Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Gemeenteraad.
EERSTE BLAD.
FEUILLETO
„NOORD-BRABAND"
NUMMER 39
WOENSDAG 14 MEI 1924
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TTELEN.
Telefoon No. 38. Telegr,AdresECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
DRUNEN.
Openbare vergadering van den raad
dezer gemeente op Vrijdag 9 Mei des
avonds ten 7 uur.
Voorzitter. Edelachtb heer Mr. H.
Loeft
Ongeveer kwart over zeven uur
opent de Voorzitter de vergadering
aanwezig alle leden
De notulen worden voorgelezen en
na een kleine wijziging vastgesteld.
Aan de orde
1. Ingekomen stukken.
a. Schrijven van den WelEerw. heer
Goossens, den heer van Rooij en mej.
Klerx, dat ze hunne benoeming als lid
van de commissie van toezicht op het
L. O. aannemen
2. Schrijven van den Minister van
Binnenlandsche Zaken betreffende kos-
telooze raadspleging van het kadaster
voor de jacht.
Burg. en Weth. stellen voor aan het
verzoek te voldoen waartoe met alge*
meene stemmen wordt besloten.
3. Verzoek van den heer C. Bouw
man te Aalburg om een perceeltje
grond in erfpacht te verkrijgen.
De Voorzitter zegt dat er een
schrijven is ingekomen van den zoon
van Bouwman en daarin schrijft deze
dat de kwestie hem betreft en niet
zijn vader. Bij de Kamer van Koop
handel is dit onderzocht en de uitslag
daarvan heeft bewezen dat zulks inder
daad zoo is. De zaak staat ten name
van den zoon en niet van den vader.
Van D. Bouwman, dat is de vader,
is intusschen een schrijven ingekomen
waarin hij zijn verzoek intrekt en ver
der mededeelt dat het altijd de bedoel-
ding is geweest om het perceeltje grond
ten name van zijn zoon te krijgen.
Wordt besloten in geheim comité te
behandelen.
4. Verzoek van het Musschengilde om
subsidie voor het uitloven van pre-
mieën.
Door de vereeniging wordt eene
subsidie gevraagd van f 100.
De Voorzitter zegt dat de musschen
inderdaad veel schade doen aan den
land- en tuinbouw en daarom stellen j
Burg. en Weth. voor f 20 te verleenen,
f 100 is voor de kas der gemeente
wel wat te zwaar.
De heer Muskens meent dat f 20
voor een dergelijke vereeniging, die pas
is opgericht, veel te weinig is en stelt
voor deze te brengen op f 50.
De Voorzitter geeft gaarne toe dat
de vereeniging zeer nuttig werk ver
richt maar aangezien er zoovele nuttige
vereenigingen in de gemeente bestaan
en men moet bezuinigen op de uit
gaven kunnen Burg. en Weth. met geen
ander voorstel komen.
Blijkt later de vereeniging aan hare
verwachtingen te voldoen en is het
dan met de finantiën van de gemeente
wat beter gesteld, dan kan nog altijd
tot verhooging van de subsidie worden
overgegaan.
De heer Muskens is ook voor be
zuiniging doch niet voor eene bezuini
ging die veel schade kan berokkenen.
Den heer van Drunen komt deze
subsidie ook veel te laag voor want
niet alleen de boer profiteert hiervan
maar ook alle burgers. De musschen
verrichten heel wat schade en daarom
moet men trachten de vereeniging op
de been te houden.
De Voorzitter geeft nogmaals toe
dat de vereeniging in het belang der
gemeente kan werkzaam zijn, maar
aangezien er zooveel zoo zijn kan geen
verschil worden gemaakt. Zou men
daartoe overgaan, dan weet men niet
waar men blijft en zullen de finantiën
een geduchten klap krijgen. De leden
moeten op de eerste plaats voor het
bestaan van hun vereeniging zorg
dragen.
De heer van Drunen geeft dit laatste
gaarne toe, doch dat doen ze ook,
want voor 2 ct. kunnen ze geen schot
lossen. En ieder schot is nog geen
musch geraakt.
De Voorzitter weet ook dat mer.
voor 2 ct. geen schot kan lossen, maar
het kan toch voorkomen dat men in
een schot 25 musschen dood schiet
en dan is het loonend Men moet op
musschen schieten in het vroege voor
jaar als ze met heele vluchten in de
hoornen zitten.
Van Drunen. Al zie ik er maar een
paar, dan schiet ik er nog op, al kost
het me ook geld, want men kan niet
berekenen welk een schade ze doen
De heer Van Speijk zou willen zien
dat het Musschengilde bij den Boeren
bond en de Boerenleenbank ook om
subsidie aanklopt Doet iedereen wat,
dan komt het gilde er ook. Iets anders
zou het zijn, indien het er bij de ge
meente goed aanzat.
De heer P. v. d. Wiel vreest dat
gaat men een flinke subsidie geven,
er veel vereenigingen om subsidie
zullen komen aankloppen.
Wordt besloten f20.— subsidie te
verleenen.
Schrijven van de Kamer van Koop
handel betreffende de maximum snel
heid van auto's en motorrijtuigen.
in het schrijven wordt er op gewezen
dat aan de gemeentebesturen de be
voegdheid is gelaten om de maximum
TT
snelheid te bepalen, doch dat daarvan
ook wel eens misbruik wordt gemaakt
door bepalingen in het leven te roepen
die practisch niet zijn uit te voeren.
Ook komt het meermalen voor dat de
kom-uitbreiding meermalen onnoodig
ver wordt uitgebreid wat aanleiding
geeft tot belemmering van het verkeer.
De Voorzitter deelt mede dat Burg.
en Weth. zich ten volle kunnen ver
eenigen met het adres van de K. v. K.
in de dorpen gelegen in de Langstraat
zijn het meestal rechte wegen en dan
is een maximum snelheid van 20 K.M.
wel wat weinig. Het gevolg
hiervan is dat door niemand op die
bepaling meer wordt gelet met het
gevolg dat er menschen worden ge
vonden die dikwijls maar raak rijden.
Een snelheid van 30 K.M. laten rijden
in de kom van de gemeente is niet
te hard. Met den commandant der
marechaussees heeft spreker daarover
gesproken alsook met de veldwachters
en die zijn allemaal van gevoelen dat
het beter is om de bepaling op 30
KM. te brengen maar dan ook streng
daaraan de hand te houden. Spr. is
de meening toegedaan dat men bij
eene maximum snelheid bepaling van
30 K.M. het verder zal brengen dan
bij 20. De hand aan 20 K.M. houden
is niet mogelijk, dan zou er geen
Wavi of wat ook meer kunnen rijden.
Is er een zeer druk verkeer op den
weg, Man zijn de wagenbestuurders
toch ingevolge de veiligheidswet ver
plicht langzaam te rijden.
De heer P. v. d. Wiel meent dat
een snelheid van 20 K.M. hard genoeg
is. Men hoort tegenwoordig toch genoeg
van ongelukken. Een boer mag met
een hondenwagen of wat ook niet
zoo hard rijden als hij wil en de
auto's vliegen als 't ware door de
straten.
De Voorzitter merkt op dat een
auto een middel van snelvervoer is,
dat mag wel in het oog worden ge
houden. Alles, handel en nijverheid,
profiteeren daarvan
De heer A. v. d. Wiel heeft ook
meermalen kunnen constateeren dat
een snelheid van 20 K.M. iets van niets
is en is h;t dan ook met Burg. en
Weth. eens om die op 30 KM te
stellen en dan streng daaraan de hand
te houden.
De Voorzitter zal, zoo de raad
daartoe besluit van het besluit aan de
Nederl. Auto-bonden nog enkele andere
organen kennis van geven dat hier 30
K.M. mag worden gereden maar dat
tegenover overtreders daarvan streng
zal worden gelet.
In de Wolfshoek, waar men twee
scherpe bochten heeft, blijft het verbod
van 20 K.M. gehandhaafd.
Met op een na algemeene stemmen,
die van den heer P. v. d. Wiel, wordt
het voorstel van Burg. en Weth. aan
genomen.
Voorstel van Burg. en Weth. om de
jacht op de gemeente-gronden door den
Boerenbond met die op de gronden van
particuliere eigenaars gezamenlijk te
laten verpachten.
De Voorzitter zegt dat door nage-
noeg alle eigenaars van de landerijen
gelegen tusschen den dijk en het ka
naal is geteekend en aangezien de
gemeente daar ook ongeveer 200 H.A.
land heeft liggen achten Burg. en
Weth het 't beste om het de Boeren
bond te laten verpachten.
Van Drunen De boeren moeten de
pacht toch afstaan.
De Voorzitter merkt op dat er
werkelijk in de nieuwe jachtwet een
fout schuilt en hij heeft daarvan te
bevoegder plaatse kennis gegeven en
nu mag men hopen dat nog eene
wetswijziging komt.
De heer van Drunen zou toch liever
zien dat de gemeente de jacht zelf
verpacht.
De Voorzitter wijst op de groote
voordeelen die door gezamenlijk te
verpachten zijn te bereiken. Zoo zal
dan o.m. het vrij zeker zijn dat de
jachtopziener zal blijven, iets wat voor
deze gemeente van groote beteekenis
is. Immers dan is er voortdurend
toezicht op de landerijen en ook op
de bosschen en waar er pas 200.000
masten zijn geplaatst is het goed dat
er wat toezicht is. Ook zullen wanneer
er geen toezicht is. meer veldstroope-
rijen plaats hebben tengevolge waarvan
er meer volk in de bosschen komt en
39)
4U JAABOANÖ.
Courant,
Waalwytsche en
Dit blad verschflnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Prfls der Advertentlën
20 cent per regel; minimum 1.50
Reclames 40 cent per regel.
Bjj contract flink rabat.
Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons beatt
zUn.
ImMSCHAPPU VAN VERIEf .«ING OP HET LEVEH
(W7T7T>) VVAALWL) K
1
van „De Echo van het Zuiden".
Onnoodig te zeggen hoeveel ik heb geleden,
hoeveel doodsgevaren ik heb doorstaan, vooi-
dat ik de Vereenigde Staten bereikte. De
dood wilde mij echter niet en ontweek mij
hardnekkig. In dat vrij land Amerika, yvaar
men niemand vraagt wie hij geweest is of
van waar hij komt, waar men een mensch
slechts beoordeelt naar zijn ijver en be
kwaamheid, had ik mij spoedig een plaats
veroverd, die mijner waardig was. Dat is nu
drie en twintig jaar geleden. Ik heb veel ge
werkt, veel geld verdiend, veel nood gele
nigd en veel menschen, mijn werklieden, ge
lukkig gemaakt. Zelf was ik echter niet ge
lukkig, want slechts één gedachte hield mij
onafgebroken bezig: mijn kind. Leefde het
nog? Wat was er van hem geworden? Had-
dn zijn pleegouders misschien mijn hulp
noodig? Maar mijn eed? In dat uur van
wanhoop, gevolgd door dankbaarheid, had
ik geheel afstand van hem gedaan. Neen, ik
had het recht niet iets te veranderen aan het
lot dat hem een eerlijken naam, de liefde
van een braven vader en de teederheid eener
ware moeder schonk.
Ik heb niets gedaan om inlichtingen om
trent hem te verkrijgen, ik heb mijn verlan
gen in het diepst yan mijn hart begraven,
want ik was overtuigd dat, wanneer ik maar
het minste van hem te weten kwam, ik mijn
hart niet langer zou kunnen bedwingen en
mijn eed verbreken zou. Zoo zijn er nu drie-
en-twintig jaren voorbijgegaan.
Na een oogenblik stilte vervolgde Robert:
Verleden jaar is er evenwel een geheele
verandering gekomen. Ik werd aangetast
door een hartkwaal, die mij binnenkort ten
grave zal sleepen.
Volgens de uitspraak van de geneesheeren
zal ik over eenige maanden mijn einde heb
ben bereikt. Ditmaal zal de dood wel gedwon
gen zijn mij te nemen en ik wacht hem met
de meest mogelijke kalmte af. Door die
kwaal en de zekerheid van mijn naderend
einde, is echter mijn wilskracht gebroken,
mijn zelfbeheersching vernietigd en ik ben
gekomen om een laatste gunst te smeken
wanneer gij weigert zal ik er niet op aan
dringen en mij terstond zonder een woord
van bitterheid of verwijt naar mijn tweede
vaderland terug begeven ik bid u, vertel
me iets van hem.
't Is goed wij zullen u over onzen zoon
spreken, zeide juffrouw Dormelles met moe
derlijken trots.
Ik weet niets van hem, hernam Robert
niets dan hetgeen ik gisteren op het raad
huis Miramont-la-Montagne heb vernomen,
namelijk dat hij Filip heet en dat hij trou
wen gaat. Owanneer hij geld noodig heeft,
ik bezit millioenen
Waar hij niet aan raken mag, viel juf
frouw Dormelles hem in de rede.
Het is eerlijk geld, met werken ver
diend.
Dat doet er niet toe, het is uw geld.
Robert boog het hoofd.
-Vergeef mij, mompelde hij, ik had mij
een oogenblik vergeten.
Op veel zachteren toon hernam juffrouw
Dormelles
Ik zal u een brief laten lezen en daar
uit zult ge meer vernemen dan uit een om
slachtig verhaal.
Zij ging naar'een oude secretaire, die in
een hoek van het vertrek stond en haalde
daaruit een brief, nog in de enveloppe, te
voorschijn.
Wij hebben hem juist vanavond ontvan
gen, met de bestelling van zeven uur, en toen
gij hier kwaamt hadden wij hem juist ge
lezen.
Robert vouwde den brief open en las gretig
volgende
„Grenoble 26 October 1891.
Mjjn goede ouders
Goed en gewichtig nieuws
Weet gij nog wel, moedertje, wat voor
luehtkasteelen wij al niet gebouwd hebben,
wanneer ik kapitein zou wezen? Dat was 't
toppunt van uw wenschenAls ge eens ka
pitein zij t, daar ging niets boven, als ge eens
kapitein zijt!
Welnu, het is er door, ik ben kapitein. De
benoeming staat in de Staatscourant van
hedenmorgen en ik heb die te danken aan
den goeden uitslag van het werk in de vallei
des Villards.
Het is meer dan waarop ik had durven
hopen.
Wat zult gij gelukkig zijn en dat is eigen
lijk mijn grootste vreugde over mijn bevor
dering.
Maar dat is nog niet allesmet mijn be
noeming verlaat ik den actieven dienst en
word belast met een betrekking, waar allen
mij om benjjden, namelijk aan het technisch
bureau van het ministerie.
Ik kom dus te Parijs; Parijs is niet ver
van Bois le Roi en ik zal hij u kunnen komen
wanneer ik maar wil, met andere w ooi den
zeer dikwijls. En danen dan... heb ik
nu geen verlof meer noodig om naar mijn
lieve Marguérite te gaan.
Ik moet nu nog maar wachten tot mijn op
volger komt, om aan hem mijn dienst over
te dragen, afscheid nemen van mijn kame
raden en ik vertrek.
Misschien zal mijn tegenwoordigheid te
Parijs mevrouw De Prabert wel doen beslui
ten wat haast te maken met de toebereidse
len voor mijn huwelijk. Reeds tweemaal
heeft die goede dame nu een aanleiding ge
vonden 0111 den oorspronkelijk vastgestelden
datum te verschuiven, doch Marguérite en
ik zullen daar nu wel eens orde instellen.
Wees niet boos óp mij dat ik ditmaal niet
zooveel schrijf als gewoonlijk, het is eigen
lijk geen brief maar een overwinningsbulle
tin.
Tegen het einde van de week kom ik bij u
en dan zal ik u alles in al zijn geuren en
kleuren vertellen. O! het zal heerlijk zijn.
En dan te weten, dat ik aan u alleen, ten
koste van de zwaarste opofferingen, te dan
ken heb, dat ik een nuttig dienaar van mijn
vaderland ben en thans zooveel geluk smaak.
Oik zal u nooit genoeg kunnen liefhebben.
Filip".
Robert Duhesme had dezen brief met klim
mende belangstelling gelezen.
Een oogenblik, bij liet einde, had hij opge
houden, verbaasd een bekenden naam te ont
moeten, maar hij had terstond de lezing her
vat en met tranen in de oogen gaf hij den
brief aan juffrouw Dormelles terug.
Laat mij diep voor u beiden nederbui-
gen, zeide hij, voor u, die door uw edel voor
beeld en uw verstandige lessen zulk een man
van hem gemaakt hebt als hij uit dezen blijkt
te zijn. Ik kan mij voorstellen hoe gelukkig
ge met hem zijt en dat geluk yindit weer
klank in mijn hart, ik gevoel op dit oogenblik
een vreugde, zooals ik die nooit gekend heb
en dat dank ik aan u, o gij zijt twee heiligen,
die men aanbidden-moet.
Na een korte pauze hernam hij.
Ik heb daar een naam ontmoet in den
brief van uw zoon, dien van mevrouw De
Prabert. Wie is die dame.
Een tante van mejuffrouw De Briais,
de verloofde van onzen Filip, antwoordde
de boschwachter, en de vrouw van mijnheer
Bernard De Prabert, die mijn zoon een op
rechte vriendschap toedraagt.
Robert Duhesme werd doodsbleek en sta
melde
BernardBernardomijn God
Luid hernam hij
Het komt mij voor, dat ik vroeger,
lang geleden, een fabrikant gekend heb, die
zoo heette, in Dauphiné, als ik mij wel her
inner.
Dat is zoo, antwoordde juffrouw Dor
melles, in Dauphiné, op het kasteel Snint-
Colomban, heeft Filip kennis gemaakt met
mijnheer De Prabert. Hij is een zeer rijk
man, die belangrijke fabrieken moet bezit
ten in het Zuid-Oosten van Frankrijk.
Robert Duhesme was diep geroerd.
Ik begrijp het, zeide hij voor zich, Ber
nard heeft zijn naam veranderd en dien van
onze moeder aangenomen, na mijn veroor
deeling. Arme Bernard, hij hield zooveel van
mij, wat zal hij geleden hebben. Helaas, zijn
hart moet thans wel voor mij gesloten zijn,
want, naar men mij verzekerd heeft, was hij
het, die zich bij liet Fransche gouvernement
verzette, dat mij het vrijgeleide werd toege
kend, waar ik om verzocht had.
Met dien ongekunstelden trots der moeders
ging juffrouw Dormelles voort
Mejuffrouw De Briais moet ook schat
rijk zijn. Het arme kind is wees; zij heeft
niet alleen haar heide ouders verloren, maar
bovendien nog baar stiefmoeder, een zuster
van mijnheer De Prabert, zoodat deze slechts
een zeer verre bloedverwant van haar is.
Deze mededeeling deed Robert Duhesme
nog dieper in gepeins verzinken.
Marguérite De Briais, de verloofde van
Filip, was de stiefdochter van zijn zuster
Blanche! Hoe wonderlijk had de Voorzienig
heid dit alles toch bestierd
't Is goed, antwoorde hij na een lang
stilzwijgen, ik heb dien Bernard De Prabert
leeren kennen als een braaf man, een ijverig
en bekwaam fabrikant, en het verheugt mij
dat Filip... uw zoon, zjjn vriendschap heeft
weten te winnen.
Weder zwegen alle drie gedurende eenige
minuten.
Gij ziet dus, hernam Dormelles ten
slotte, dat de toekomst van onzen zoon ver
zekerd is en dat wij niets meer te wenschen
hebben dan eenige kleinkinderen, die zijner
waardig zijn, bij gevolg...
Bij gevolg kan ik weder vertrekken,
vulde Robert Duhesme aan.
Neen, dat wilde ik niet zeggen, verbe
terde de boschwacbter, nu wij overtuigd zijn
van uw goede bedoelingen, is bet wantrou
wen en de ongerustheid dié wij eerst getoond
hebben, geheel verdwenen. Wij hebben nu
alles besproken wat er te bespreken was,
willen wij nu kalm het maal gebruiken dat
eigenlijk een laat avondmaal geworden is.
De eetlust die mij eerst verlaten had, is
teruggekeerd. Wilt ge ons bescheiden maal
met ons deelen? Wij zouden juist aan tafel
gaan toen gij aankloptet.
Wat hebt gij toch een goed hart, wat
zijt gij brave menschen, maar de trein
Die is al lang voorbij, gij kunt niet
meer vertrekken voor morgenochtend.
Neen, ik wil niet hier in het dorp ge
zien worden, ik zal te voet naar Melun gaan
en daar op den nachttrein wachten.
Naar Melun? Dat is een heel eind om
te loopen hij nacht.
- Geen nood, mijn beeuen zijn nog goed.
Ik zal met u meegaan, dan kunt ge niet
verdwalen, kom, schik nu aan tafel.
Ja, eet met ons mee, zeide juffrouw
Dormelles, terwijl zij een bord voor hem
neerzette, onder het eten kunnen wij nog
over hem spreken.
(Wordt vervolgd.)