Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
EERSTE BLAD.
Gemeenteraad.
FEUILLETON
,NOO&D~BfcABAND"
NUMMER 41
WOENSDAQ 21 MEI 1924
UITGAVE
WAALWIJKSGHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
WASPIK,
Openbare vergadering van den Raad
dezer gemeente op Vrijdag 16 Mei des
avonds ten 6 uur.
Voorzitter Edelachtb. heer P. Dekkers.
Klokslag 6 uur opent de Voorzitter
de vergaderingaanwezig alle leden.
De notulen der vorige vergadering
worden na voorlezing onveranderd
goedgekeurd en vastgesteld.
Aan de orde;
1. Mededeeiingen.
De Voorzitter merkt op dat in een
vorige vergadering door den heer v. d.
Rijken gevraagd is de tarieven van de
Waterleiding te mogen ontvangen. Hij
heeft daarom ter bevoegder plaatse
gevraagd doch ten antwoord gekregen
dat deze er nog niet zijn.
Verder is door den heer v.d. Rijken nog
om een schoolgeld-verordening ge.
vraagd, doch aangezien deze nog niet
door Ged. Staten is goedgekeurd, is
ze nog niet gedrukt kunnen worden.
Vervolgens kan hij op een door den
heer Verschure gestelde vraag om-
trent den duiker antwoorden dat in
Maart al het materiaal reeds ter plaatse
was aangevoerd, doch door den
hoogen waterstand is het werk nog
niet uitgevoerd kunnen worden.
Mededeeling kan hij doen dat de
hondenbelasting dit jaar f 631.55 op
brengt en dat gedurende de eerste 3
maanden van het jaar f 624 aan steun
voor werkloozen is uitgekeerd.
Van het Armbestuur is f 500 gekre
gen als tegemoetkoming in de kosten
steun aan werkeloozen.
Besloten werd voor de loopende
rekening bij van Lankhuijzen's Bank
te Raamsdonksveer de rente van 6 op
6pCt. te brengen.
Aanvraag der bijzondere scholen om
toekenning van een voorschot ingevolge
art. 102 der L. O. wet.
Wordt besloten f 7 per leerling te
41)
verleenen zoodat aan de R.K. School
een bedrag van f 921.40 zal worden
uitgekeerd en aan het bestuur der Ned.
Herv. Gemeente f 327.40.
3. Wijziging begrooting dienst 1923.
Conform het voorstel van Burg. en
Weth. wordt besloten.
4 Bespreking verkoop van de school
huizen.
De Voorzitter merkt op dat ook in
den Raad al meermalen te kennen is
gegeven dat het wenschelijk was dat
de schoolhuizen in eigendom van de
schoolbesturen komen.
Door Burg. en Weth. is deze kwestie
daarna ook goed onder de oogen
gezien en ook die kunnen niet anders
dan de wenscheiijkheid daarvan er
kennen.
Met de diverse schoolbesturen is
een conferentie gehouden en het resul
taat daarvan is dat die besturen zich
volkomen met de voorstellen, door
Burg. en Weth. gedaan, kunnen ver
eenigen. Voorgesteld is dat de school
besturen een deskundige kunnen aan
wijzen en ook de gemeente en bij deze
twee deskundigen komt er nog een en
dan wordt de waarde van de gebouwen
geschat. De raad moet dan nu in
princiep besluiten of tot verkoop zal
worden overgegaan. De kosten van de
schatting moeten door de besturen
voor de helft en door de gemeente
voor de helft worden betaald.
De Voorzitter geeft toe dat de tijd
wel niet zoo heel geschikt is om
huizen te verkoopen, doch deze twee
woningen hebben voor andere menschen
nooit die waarde dan voor de school
besturen want om een zaak er in te
vestigen, zooals dat kan in het gisteren
verkochte huis van den heer Montens,
gaat niet en ook is het bij een school
niet zoo prettig wonen. De huur die
de gemeente op het oogenblik krijgt
is vrij hoog en het onderhoud is ten
laste van den huurder.
De heer Pruijssers zou juist, omdat
de huizen een goede huur opbrengen,
er een goede prijs voor willen hebben.
Niet dat hij de schoolbesturen een
heel hoogen prijs zou willen vragen,
maar ze voor een appel en ei afgeven
wil hij toch ook niet doen. Voor het
onderwijs heeft hij veel over maar de
gemeente er heelemaal maar aan wagen
gaat z.i. niet aan.
De Voorzitter zegt dat het van Burg.
en Weth. allerminst de bedoeling is
om de huizen zoo maar voor een appel
en een ei weg te geven want juist
daarom willen ze drie schatters hebben
Alleen als de prijs redelijk is zullen
Burg. en Weth. voorstellen tot verkoop
over te gaan
De heer v.d.Rijken heeft over deze zaak
eens nagedacht doch het komt hem
voor dat de raad zelf wel kan schatten
wat de waarde van die panden is.
Den heer de Hond komt het voor
dat de schoolbesturen meer kunnen
geven dan wie ook, want alleen voor
deze hebben ze waarde.
Ruijtenberg. Als de panden geschat
zijn, kan dan een ander komen en
zeggen daar wii ik ze ook voor hebben.
Voorzitter. Dat gaat niet. Wel moet
in openbaar gevraagd worden of tegen
den verkoop bezwaar bestaat.
De heer Rijken geloof niet dat er
personen zullen worden gevonden die
^ttd^WAA LW U K
DOOR ERVARING STERK.
meer zullen bieden dan de schoolbe
sturen
Verschure. De gemeente heeft met
het aankoopen van het huis waarin nu
de heer De Raadt woont, een doel
gehad. Ik ben van meening dat men
iet toen gekocht heeft als motief om
ater eens over een flink terrein te
cunnen beschikken waar men de
markten enz. zou kunnen houden. Met
een stem meerderheid is toen besloten
dat huis aan te koopen. Ik zou daarom
dat huis voor een kleinen prijs niet af
geven.
Voorzitter. Dat ben ik niet met u
eens. De school heeft duizenden gul
dens gekost en daar zou U nu een
markt bij willen gaan plaatsen Alles
wordt gedaan om een school in een
rustige omgeving te plaatsen en trouwens
k geloof niet dat Ged. Staten het
zullen goedkeuren. Bovendien is het
errein daar ook veel te klein voor een
marktterrein.|Het gaat zoo maar niet
aan om te zeggen dat doen we, want
de inspecteur van het onderwijs komt
zelf hier om ter plaatse een onderzoek
in te stellen en geloof maar niet dat
het ooit zou worden goedgekeurd om
vlak bij een schooi een marktterrein te
plaatsen.
Daarna wordt in beginsel besloten
tot verkoop van de huizen.
De heer de Hond zou liever zien
dat de raad een schatter benoemd
inplaats van Burg. en Weth.
De Voorzitter kan zich daar volko
men mede vereenigen.
Na eenige stemmingen en herstem
ming werd bij loting tot schatter be
noemd de heer Oomens te Oosterhout.
Schrijven van ingelanden van den
Binnenpolder waarin gewezen wordt
op de slechte aflossing van het water
waardoor de ingelanden groote schade
ondervinden. Door een duiker te
plaatsen kan steeds een goede afwa
tering in het Noorderafwateringskanaal
worden verkregen en daarom dringen
adressanten aan dat de Raad daar
onverwijld toe overgaat.
Nog is ingekomen een verzoek van
den heer C. P. Gijsman waarin hij
verzoekt het schuurtje staande naast
de woning van Van Gerwen, eigen-
dom van de gemeente, te mogen
koopen, aangezien hij tot uitbreiding
van zaken wenscht over te gaan.
Voorzitter. Deze verzoekschriften
kunnen heden niet ter tafel worden
gebracht omdat ze pas zijn binnen
gekomen en door het Dag. Bestuur
alzoo nog niet behoorlijk zijn voorbe
reid kunnen worden. In een eerstvol
gende vergadering, die binnenkort zal
worden gehouden, zullen den raad in ver
band met deze verzoekschriften, voor
stellen van Burg. en Weth. bereiken.
De heer Ruijtenberg wijst op den zeer
slechten toestand waarin het Dijkje
achteraan verkeert. Hier en daar lig
gen de steenen er uit en als niet
spoedig een en ander in orde wordt
gemaakt, komt men later voor groote
costen te staan.
Voorzitter. Ook onze aandacht heeft
dat getrokken. Daarom zullen wij
Kuijsten, den wegwerker, daar den weg
wat iaten in orde maken.
Ruijtenberg. Men moet er ook planken
aanbrengen, want anders zal niets
helpen.
De heer Brokx wijst er op dat
volgens voorschriften men 6 maanden
in een gemeente moet wonen vooraleer
men als armlastige kan worden ge
holpen. Hier heeft zich echter het feit
voorgedaan dat iemand, die slechts
een dag in de gemeente woonde,
werd geholpen. Z.i. moet men daarmede
voorzichtig zijn wijl men anders veel
bezoek zal gaan krijgen van woon
wagenbewoners.
De Voorzitter is van het geval niet
op de hoogte doch zal er een onder
zoek naar instellen.
De heer Kamp erkent dat het voor
gevallen is.
Brokx. In andere gemeenten geven
ze dergelijke menschen f25 ais ze de
gemeente verlaten, wat ook weer niet
correct is te noemen, maar men mag
toch wel wat voorzichtig zijn met
dergelijke zaken. Ik heb niets tegen
den persoon maar wil er maar op
wijzen dat men op die wijze niet
moet voortgaan.
De heer de Hond zou gaarne zien
dat het verzoek van de ingelanden
van den Binnenpolder nog heden word
47e J AAKGANG.
cho van h
WaalwHksclie en
Courant,
Dit blad verschijnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
PrJJs der Advertefitlën
20 cent per regel; minimum 1.50
Reclames 40 cent per regel.
Bjj contract flink rabat.
Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur ln ons bezit
zijn.
van „De Echo van het Zuiden".
GERECHTIGHEID.
Ge kunt u niet vergissenriep zij uit.
Die man draagt aan de linkerhand een ovaal
Jitteeken, vier ot vijf centimeter lang, af
komstig van een brandwond.
Mooi zoo, mooi zoo! riep Bataille ver
heugd uit, met dit kenteeken kan ik onmoge
lijk een misvatting begaan; ik heb mijn man.
Goed opletten, waakzaam zijn, zeide
oom Daniël.
Wees maar niet ongerust, mijnheer, ik
ben geroutineerd in mijn vak.
Bataille groete broeder en zuster met een
onderdanige buiging en verwijderde zich.
Félicienne en Daniël bleven elkaar zwij
gend aanstaren, verdiept in somber gepeins,
waaromtrent zij elkaar geen mededeeling
behoefden te doen. Eensklaps stond oom
Daniël op en zeide: Goeden avond.
Gaat gij heen?
Ja.
Félicienne knikte liem zwijgend toe zon
der een woord te spreken en terwijl Daniël
heenging, schelde zij om haar kamenier.
Aurélien De Prabert dejeuneerde den vol
genden morgen op zijn kamer en kleedde zich
eerst tegen drie uur. De hondenbeet, die
eigenlijk zeer weinig te beteekenen had ge-
bad en waar een ander misschien niet eens
over gesproken zou hebben, deed hem geen
Pijn meer; een paar compressen pekel water
luidden bet wondje reeds doen sluiten.
Hij liet inspannen en weldra stond zijn
rijtuig voor de hoofddeur van het hotPl.
Hij riep den koetsier het adres toe:
Rue de Penthièvre.
Blijkbaar was dit adres bekend, want de
koetsier vroeg niets meer en zette terstond
zijn paard in draf.
De rit was niet lang, een honderd meter
ongeveer.
Aurélien stapte uit voor een groot huis en
het scheen dat hij daar een gewone bezoeker
was, want de portier groette hem beleefd en
liet hem de trap opgaan zonder hem iets te
vragen.
Op de tweede verdieping belde hij aan.
Een allerliefst kamermeisje met bruine
lokken en zeer coquet gekleed, liet hem bin
nen en maakte een neiging voor hem, die
van een allerliefsten glimlach vergezeld ging.
Is mijnheer Maurice thuis, Mireille?
vroeg hij.
Zeker, mijnheer Aurélien, antwoordde
het meisje.
Is hjj op zijn kamer?
Ja, mijnheer Aurélien, zal ik hem even
gaan zeggen
Aurélien liet haar niet uitspreken, hij
kneep haar in de mollige kin en zeide
Ge zijt een lief kind, Mireille, maar ik
kan den weg zelf wel vinden.
Tegelijk drukte hij haar een kus op de
lippen.
Zij weerde hem af, hoewel niet zeer krach
tig en hield zich boos, doch met een glim
lach om de lippen.
Foei, mijnheer Aurélien.
Nu, nu, ik kan het niet helpen,, schert
ste hij, kom, wees er maar niet boos om.
En tegelijk drukte hij haar een twintig-
f ra nes tuk in de hand.
Twintig francs voor een kus, daar had zij
wel dagwerk van willen hebben.
Aurélien wist inderdaad goed den weg in 't
buis, want hij liep zonder aarzeling eenige
kamérs door en opende eindelijk de deur van
een vertrek, dat men terstond voor de kamer
van een student kon- herkennen. Er stond
en boeken kast, een schrijfbureau met ieen
studeerlamp en de wanden waren versierd
met platen uit geïllustreerde bladen, portret
ten van mooie vrouwen, een glazen kastje
met een verzameling tabaks- en sigaren-
pijpen en, iets waar de bewoner ineer trotseh
op was, een wapenrek.
Op het oogenblik dat Aurélien binnentrad,
was de bewoner van dit vertrek waarschijn
lijk vermoeid van de studie, ten minste hjj
lag op drie stoelen en zijn eenige bezigheid
bestond in het rooken van een groote meer-
MAATSCHAPPIJ VAK 'VÉRZCKC: 'NG OP HET LEVEH
schuimen pijp.
Toen hjj Aurelien zag, sprong hij overeind.
Aha, Aurélien De Prabertriep hjj ver
heugd uit, terwijl hij zijn bezoeker de hand
reikte.
Dag vriend Mauriceantwoordde Au
rélien en hij drukte de hand van den jongen
man.
Vervolgens zette hjj zich neder voor den
haard en begon, geheel als iemand die thuis
is het vuur op te poken.
Maurice de Nortal was weer in zijn gemak
kelijke houding gaan liggen en toonde zich in
het minst niet gebelgd over de vrijpostigheid
van den bezoeker.
Zij waren vrienden, boewei Maurice veel
jonger was dan Aurélien en op verre na zoo
rijk niet. Hjj woonde hier met zijn moeder,
een weduwe die leefde van de rente van een
matig kapitaal, haar door baar echtgenoot
nagelaten. Maurice studeerde voor notaris eu
werd opgeleid door een zekeren heer Fabret,
die, zelf zonder fortuin, zich gevestigd had
met het geld van mevrouw De Nortal, waar
bij de overeenkomst was gemaakt* dat Mau
rice door Fabret zou worden opgeleid en,
wanneer liij zijn examens bad gedaan, als
deelgenoot zou optreden.
Maurice studeerde evenwel zeer weinig en
bracht meer zijn tijd in de koffiehuizen en
op de clubs door. Op een der clubs had hij
Aurélien De Prabert ieeren kennen en hij
voelde zich verrukt en vereerd, toen hjj be
merkte dat deze schatrijke jonge man, een
der helden van de jeunesse doreé, zijn
vriendschap zocht. Aurélien had er zijn bü
zondere reden voor, den jongen man voor zich
in te nemen, Fabret was namelijk de notaris
van zijn vader, Bernard De Prabert en nu
hoopte hjj door Maurice De Nortal achter
ambtsgeheimen te komen, die de eerlijke no
taris Fabret nooit zou verklapt hebben.
Maurice, als toekomstig deelgenoot iu de
zaak, was eenigszins met die geheimen be
kend, voldoende althans, dat bij Aurélien
reeds menige kostbare inlichting had gegeven.
We hebben u in lang niet op de club
gezien, Aurélien, begon Maurice.
Ja mijn waarde, ik -ben op reis geweest,
een lange, vervelende reis, waarvan ik eerst
gisteren teruggekomen ben.
Ik heb al dien tijd met verlangen naar
u uitgezien.
Zoo, hebt ge nieuws?
Ja, belangrjjk nieuws.
Laat hooren.
Ik lieb van Fabret geboord, dat uw va
der, mjjnbeer De Prabert, voornemens is zijn
testament te maken en dat gij, mijn waarde
Aurélien, door dat testament zoo goed als
geruïneerd wordt.. Gjj en uw mama krjjgen
een lijfrente, natuurlijk niet gering, maar 't
kapitaal, dat gaat in andere handen over.
Aurélien werd doodsbleek. Het was niet
voor het eerst, dat hij een dergelijke bedrei
ging hoorde, hjj had reeds meermalen ge
hoord, dat zijn vader plannen koesterde, om
de fabrieken en bossclien tot het eigendom
van de werklieden te maken, een groot :e
maatschappij te stichten waar ai de winsten
onder het personeel van den fabrieksdirec
teur eu hoofdingenieur af, tot den minsten
arbeider toe, zouden verdeeld worden.
Die geruchten schenen inderdaad waar te
zijn.
Aurélien beefde van ingehouden woede en
beet zich zenuwachtig op de lippenhij voel
de een haat in zich ontbranden tegen zijn
vader, die hem meedoogenloos onterfde, doch
hij wist zich te bedwingen en een minachtend
glimlachje plooide zijn lippen.
Kom, kom, kom, zeide hij, dat testa
ment is nog niet gemaakt, maar toch is het
goed dat ik het weet, ik kan mijn maatrege
leiï nemen. Wanneer ik uw hulp mocht noo
dig hebben, Maurice, kan ik daar dan op
rekenen ;0lJ
Welzekt..
Want ge begrijpt vel dat ik me zoo
niet laat plunde^-n. Niet alleen dat ik het
geheele vermogen vaSsi mij. vader zal li eb
ben, maar ik zal er dat Vait mijn nicht Mar-
guérite De Briais nog bijvoegen, dat verze
ker ik u.
ik meende dat mejuffrouw De Briais
in het huwelijk zou treden met een officier.
Dat huwelijk gaat evenmin door als
het testament van mijn vader zal gemaakt
worden. Ik heb al een zeer mooi plan in mijn
hoofd en als ik daarin slaag Maurice, mijn
jongen, en als gij mij de behulpzame hand
biedt, dan zullen er nog vrooljjke dagen voor
u aanbreken, meer zeg ik voorloopig niet.
Ik ben tot uw dienst.
Dus als ik uw hulp noodig heb?
Dan zult gij mi) altijd gereed vinden.
Dat is afgesproken, ziedaar de hand er
op.
Beide jongelui drukten elkaar krachtig de
hand.
's Avonds van dienzelfden dag kwam Fi-
lip Dormelies te Parijs aan en begaf zich ter
stond naar het hotel De Prabert.
Marguérite ontving hem stralend van
vreugde. Het leek wel dat alles hen begun
stigde en dat het eene geluk moest volgen op
het andere. Niet alleen dat Filip thans den
mooien titel voerde van kapitein, maar hij
was thans te Parjjs geplaatst en kon hjj dag
aan dag zjjn beminde Marguérite ontmoeten.
Maar wanneer zou nu eindelijk de groote
dag aanbreken?
Ik geloof, dat, als we ons niet een wei
nig boos maken, ik voor 't Nieuwejaar geen
mevrouw Dormelies zal zjjn, zeide Margué
rite vertrouwelijk. Mijn lieve tante schijnt
er behagen in te scheppen, den datum telkens
te verschuiven. Ik ben reeds geheel voor de
plechtigheid gereed, de naaisters en de ma-
gazjjnen hebben alles geleverd wat ik noodig
heb en het ligt in laden en doozen geborgen,
op mjjn kamer. Tante, daarentegen, kan met
zich zelf maar niet eens wordenzjj heeft al
een dozjjn japonnen laten maken, maar niet
een die haar voldoet, zoodat zjj weer nieuwe
bestellingen wil doen. Is dat niet opvallend
en moeten wjj daar maar altjjd in berusten?
Neen, zeker niet 1 riep Filip uit.
En dan, ging het meisje voort, acht ik
haar in staat ziek te worden, wanneer het
voorwendsel van toiletten te veel in het oog
zou loopen en terwijl zjj dan zoogenaamd
ziek lag, zou zjj den tjjd hebben om weer
iets nieuws uit te denken. Kortom, ik be
schouw alles als een goed beraamd plan. Hoe
denkt gjj hierover, Filip?
Ik houd mij overtuigd, lieve Marguérite,
dat mevrouw De Prabert ons huwelijk zeer
vjjandig gezind is en ik vrees dat zjj tjjd
zoekt te winnen voor den eén of anderen toe
leg van oom Daniël en zjjn achtenswaardigen
neef. Hoe is hun houding tegenover u?
Onberispelijk, maar ik doe toch mijn
best hen zooveel mogelijk te ontwijken.
(Wordt vervolgd.)