DE HVIII Ml 0 Tweede Blad. Gemeenteraad. FEUILLETON Nummer 42. VL1JVIEN Openbare vergadering van den raad dezer gemeente op Woensdag 21 Mei des avonds ten half acht uur. Voorzitter Edelachtb. heer O. v. d Ven. Ongeveer 8 uur opent de Voor zitter de vergadering afwezig de heer WD8ee"n3en der vorige vergadering worden na voorlezing onveranderd goedgekeurd en vastgesteld. Aan de orde 1 Ingekomen stukken. Een schrijven van den heer j. A. J. M. van Heijst, le Ambtenaar ter Secretarie, luidendeDe ondergeteekende betuigt U door dezen zijn hartelijken dank voor uw bewijs van waardeering bij gelegenheid van zijn slagen voor de akte Middelbaar—Onderwijs—Staatsin richting. Hij maakt volgaarne van de vriende lijke en de voor hem zoo eervolle be schikking gebruik tot aanvaarding van het hem bij uw unaniem besluit d.d. 21 Februari 1924 geschonken boek werk zijner keuze, getiteld: „Wet en Algemeene maatregel van Bestuur in het Nederlandsche Staatsrecht", acade- misch proefschrift van Mr. van der Pot, thans professor te Groningen, een zijner examinatoren. Hij geeft uwen Raad de verzekering, dat hij, na zijn herstel, zijn beste krachten zal geven in het belang van Uwe Gemeente. Wordt voor kennisgeving aange nomen. 2. Aanbieding gemeente verslag. Wordt voor de leden gedurende 14 dagen ter visie nedergelegd. 3. Voorstel van Burg. en Weth. tot wijziging van de bezoldiging van de verloskundige. De Voorzitter wijst er op, dat door de verloskundige herhaalde malen om verbetering harer maatschappelijke po sitie is aangedrongen en steeds hebben Burg. en Weth gemeend daarin eene afwachtende houding te moeten aan nemen doch thans, nu de particuliere practijk slecht is omdat betaling zoo dikwijls achterwege blijft, meenen Burg en Weth., dat niet langer meer mag worden gewacht vooral omdat in alle gemeenten het salaris veel hooger is In Kerkdriel wordt b v. f 2200 gegeven. In geen enkele gemeente is het zoo laag als hier en al mag het dan een beetje vreemd staan om in dezen tijd tot verhooging van salaris over te gaan, men moet toch zorgen, dat iemand een bestaanszekerheid heeft en daarom stellen we naar haar salaris van f 700 op f 1000 te brengen. Van Buul. De bedoeling is dan, dat niet meer kon voorkomen als onlangs eens heeft plaats gehad Voorzitter. Ja, ze is verplicht bij ziekten of wat ook een plaatsvervang ster voor haar rekening aan te stellen. Met het oog op haar zeer laag salaris hebben wij haar daartoe toen niet durven verplichten en heeft Dr. Weyers Zaterdag 24 MEI zijn hulp verleend wat de gemeente echter f 190 heeft gekost. Prinsen. Hoe is de verhouding tegen woordig tusschen de verloskundige en den dokter Bestaat er nog een zekere concurrentie. Werkt men wel prettig samen. Voorzitter. Ik geloof, dat er wel een beetje concurrentie is. De heer Van Sprang vraagt hoeveel subsidie ze van het Armbestuur geniet waarop de Voorzitter antwoordt dat ze daarvan geen subsidie geniet doch in bepaalde gevallen f 3 per verlossing krijgt Dat krijgt ze alleen in gevallen dat de menschen niet in staat zijn om te betalen. De overige menschen moe ten zelf betalen en dat laat juist zoo veel te v\j|nschen over. Gaat ze weg, dan zal men onder de f 1500 nooit een andere krijgen. De heer Prinsen apprecieert het dat Burg. en Weth. thans met het voorstel tot verhooging van het salaris zijn ge komen. 3 a 4 jaar geleden heeft hij daarvoor reeds gepleit Men heeft hem toen uitgelachen omdat hij haar noemde een onmisbaar meubelstuk in de ge meentelijke huishouding en iemand die onmisbaar is en al zijn verplich tingen goed nakomt, moet behoorlijk worden gesalarieerd. Het spijt hem dat gezegd is dat men beneden de f 1500 nooit een ander zal krijgen want als ze practisch en zakelijk is zal de juf frouw nu weer direct om verhooging komen aankloppen. Van Sprang. Dan heeft ze het nog niet. Prinsen. Dat weet ik wel. De Voorzitter kan nog mededeelen dat, vroeg ze vroeger f 10,— ze werd betaald en als ze nu maar f 3,— meer vraagt, betaling achterwege blijft. Voor den heer Van Sprang is het geen reden dat in geen enkele ge meente zoo weinig salaris wordt ge geven, haar hier te gaan verhoogen om de eenvoudige reden dat ze bij sol licitatie naar een andere plaats nooit zal slagen, want zou ze al dus kans van slagen hebben, dan zou ze dat al lang hebben, gedaan. Het zal wel een reden hebben dat ze hier blijft. De Voorzitter zegt dat het een kwestie van kruiwagens hebben is om- elders een plaats te krijgen vooral voor Protestanten omdat er zooveel zijn. De heer Van Sprang blijft tegen verhooging omdat hij over het alge meen niet gunstig over haar hoort spreken in de arbeidersgezinnen. Hoor de hij mei lof spreken over haar, dan zou hij zeker voor verhooging zijn want wordt goed werk geleverd, dan moet goed worden betaald. Van Helvoirt Ik heb, zoolang ik wethouder ben, nooit eenige klachten van haar gehoord Voorzitter. Onder de arbeiders hoort men wel eens klagen maar dat zijn dan menschen die haar niet betaald heb ben en waarvoor ze niet zoo hard loopt. De arbeiders zeggen maar dat i ze toch moest komen en als ze dat niet doet dat ze dan wel eens naar den burgemeester zullen gaan. Men kan goed begrijpen dat ze niet zoo happig is op die menschen die het maar vertikken om te betalen. Ze be schouwt het als een zaak Geweigerd hulp te verleenen heeft ze nooit en in de laatste 2 jaar heeft ze zeker wel 25 maal kosteloos hulp moeten verleenen, dat wil zeggen, ge vallen, waarnaar ze door het Armbe stuur werd gezonden. Den heer Van Sprang is het bekend dat de meeste menschen liever den dokter hebben om een reden die hij hier niet zal noemen De heer Prinsen heeft gezegd dat het j een onmisbaar meubelstuk in het huis- i houden is en dat is zoo maar dan moet het ook beslist betrouwbaar zijn en hij zou het dan ook op prijs stellen als in geheime vergadering met klach ten voor den dag wordt gekomen. Hij staat op het standpunt dat ze een behoorlijk salaris moet hebben, maar dat ze ook in alle opzichten haar plicht doet en mocht het blijken dat er gegronde klachten zijn, dan zou hij ook niet schromen om in te grijpen De Voorzitter geeft de verzekering dat, als er klachten tot hem waren gekomen, hij deze heel serieus zou hebben behandeld. Natuurlijk moeten deze gegrond zijn en moet men met geen ouuewijvenpraatjes komen Over een dokter en verloskundige spreekt men zoo gemakkelijk, dat men aan alles wat men hoort zeggen, zoo maar geen geloof kan slaan. De heer Van Heesbeen zou het voorstel willen zien aangehouden tot eene volgende vergadering. De Voorzitter voelt daar weinig voor omdat men daardoor op een ambtenares een blaam kan werpen. Wordt in de geheime vergadering het een en ander gezegd en zou men besluiten om niet op het voorstel in te gaan, dan werpt men een blaam op haar zonder dat zij zich kan verdedigen. De heer Boom is het daar volkomen mee eens. De heer v. d. Griendt wil ook niet afgaan op praatjes en zou daarom gaarne zien dat het voorstel van Burg en Weth. tot eene volgende vergadering wordt aangehouden, dan kan eenieder voor zich de zaak nog eens onder zoeken. De Voorzitter had het beter gevonden dat aanstonds, zooals hij gevraagd heeft, de vergadering in geheim comité was overgegaan Nu gaat het niet meer en hij is er tegen om het al of niet ver hoogen van haar salaris afhankelijk te stellen van hetgeen wordt besproken in de geheime vergadering. Bij het in omvraag brengen van het voorstel, staken de stemmen, zoodat het voorstel is aangehouden tot eene volgende vergadering. Voor verhooging stemden de heeren Van Helvoirt, Boom, Van Halder, Buuj en Prinsen. Tegen de heeren Daelmans, Van Heesbeen, Van Sprang, Van der Griendt en Jansen. 4. Alsvoor tot wijziging van de in structie van den Armenarts. Door den Voorzitter wordt er op gewezen dat bij de behandeling van de begrooting besloten is het onder zoek op te heffen dat de dokter eenige malen per jaar op de scholen moet 42) doen in verband met hetvoorkomen van huidziekten. Door de Gezondheidscommissie is daartegen bezwaar gemaakt omdat dit euvel, naar ze zegt, nog veelvuldig voorkomt. Ons is echter gebleken dat dit niet zoo is en daarom stellen we voor niet op het verzoek in te gaan, doch de instructie voor den Armenarts zoo te wijzigen dat deze verplicht is tweemaal per jaar gratis de kinderen na te zien. Aangezien deze ziekte het meest voorkomt bij kinderen van on- of minvermogenden, is het een klein werk, vooral omdat de dokter de kinderen zelf niet behoeft te behandelen. Dit wordt door een verpleegster van het Wit-Gele Kruis gedaan. Conform het voorstel van Burg. en Weth. wordt besloten. 5. Alsvoor tot het aangaan van een 2e onderhandsche leening van kasgeld. De Voorzitter merkt op dat op het oogenblik f 20.000 moet worden af gelost. De financieele toestand laat dit echter nog niet toe, want er is zelfs nog een tekort. Alleen aan opcenten is in 1923 f 13.000 minder ontvangen dan geraamd is, terwijl van de Hoofd. Omslag zoo goed als nog niets binnen is, evenals dit met de landerijen het geval is De ontvanger heeft voor ruim f25.000 onbetaalde bevelschriften in zijn brandkast liggen. De subsidie aan het Kerkbestuur voor de bijzondere scholen moet worden uitbetaald, doch dat kan nog niet plaats hebben omdat het geld er nog niet is. Burg. en Weth. kunnen deze kas- geldleening wel verlengen tot 1 Jan. 1925 doch vindende voorwaarden vee te bezwaarlijk omdat men wil hebben dat, indien de waarde van den gulden mocht dalen, de gemeente dat moet lijden. Nu is men er bij de Nationale Bankvereeniging te 's Bosch ingeslaagc een leening te sluiten van f 40.000 tegen 6'/, pCt. rente. De goede finan tieële naam van Vlijmen is oorzaak dat dit aanbod is gedaan De Voorzitter doet dit voorstel niet graag doch er is niets aan te doen. Er wordt op het oogenblik bijna niets uitgegeven dan salaris en het hoog noodige. Voor de gemeente beteekent deze leening alleen de schade van de rente die moet wor den betaald. Van Heesbeen. Als Vlijmen zoo'n goede finantieele naam heeft, begrijp ik niet dat we voor niet minder slaags komen. De Voorzitter merkt op, dat het een kasgeldleening is, dat is een groo verschil dan wanneer een leening bi inschrijving wordt opengesteld De raad dwingt Burg. en Weth. durven niet langer meer te wachten, want straks moet het boekjaar worden afgesloten. Het is een verschijnsel dat zich in bijna iedere gemeente voor doet. In 's Bosch moet men ieder jaar een kasgeldleening aangaan. De zaak is gewoon te vergelijken met een huis houden. Als een ambtenaar pas om het half jaar, zeg maar eens, salaris ontvangt en hij heeft geen geld van zich zelf en kan niet anders dan alles contant krijgen, dan kan hij er nooit comen dan tenzij hij geld leent en zoo is het met de gemeente ook Zonder hoofd, stemming wordt het voorstel van Burg. en Weth. aange nomen. Van Heesbeen. Het is treurig. Voorzitter. Daar protesteer ik tegen, k wil niet hebben, dat Burg. en Weth. verdacht worden van royaal met de gelden om te springen. Van Heesbeen. Dat heb ik ook niet gezegd. Ik zeg 't maar omdat ik geen vooruitzicht zie hoe we er moeten uit- komen. Voorzitter. Wanneer u een andere en betere weg weet dan door Burg. en Weth. aangegeven, dan houden we ons daarvoor aanbevolen, maar er moet geen blaam op het Dag. Bestuur wer- len. Als u een adres weet maar men voor 5'/2 pCt. klaar komt, dan geeft het. Van Heesbeen. Er zit niets anders op dan te doen als is besloten. Was dat het geval niet, dan zou ik niet voor het voorstel hebben gestemd. Voorzitter. Het is gewoon een kas geldleening en dat is niet om het eene gat met het andere te stoppen zooals wel eens achter onzen rug ons wordt gezegd. Ik heb expres een en ander goed uitgelegd en een duidelijk beeld van een huisgezin genomen om de noodzakelijkheid er van te doen inzien. Men kan het toch niet zoover laten komen dat bij deurwaarders-exploit beslag op de gemeente-goederen wordt gelegd. Van Heesbeen. Er is geen andere weg, dat weet ik wel maar ik heb alleen maar gezegd dat het treurig is dat we er zoo voorzitten. Voorzitter. We zullen nog een hoo- gere belasting moeten gaan treffen. 6. Alsvoor tot onderhandsche ver huring van a. een stukje land aan j. de Groot. b. een stukje dijk aan W. de Vaan. c. een stukje gemeentegrond aan A. Kievits. De Voorzitter zegt dat J. de Groot wil huren een stukje grond onder den dijk gelegen dat echter niets dan gaten en kuilen is met inbegrip van de hel ling van den dijk waarvoor hij f 2 heeft geboden. Burg. en Weth. hebben hem zoover weten te brengen dat hij thans f 5 huur wil geven en nu stellen ze voor het te verhuren van jaar tot jaar. Boom Hoe groot is het daar. Voorzitter. Ik denk van 50 60 are maar het is niets dan zand en op de helling van den dijk staat niets op. Van Halder Het heeft heelemaal geen waarde daar Voorzitter. Het wordt verhuurd om de beschikking er over te blijven be- louden want men weet nooit wat in de toekomst eens kan gebeuren. De heer v. d. Grindt is het volko men met het voorstel van Burg en Weth. eens. Het is voor de gemeente gevonden geld. Vervolgens merkt de Voorzitter op dat de Dijk onder groot protest is verpacht, doch dat alle pachters thans blij zijn dat ze er wat van hebben. De Vaan beweerde eerst dat het per- ceeltje grond, waar de slangen van de gemeentebrandspait worden gedroogd, zijn eigendom is, doch thans komt hij I I II i v&n „-De Echo van het Zuiden*'. Wanneer zullen wij hen voor goed kun nen ontwijken? Dat is op het oogenblik juist de groote vraag. Vindt ge ook niet dat we onze maat- regelen moesten nemen? Zij sprak op zulk een moedigen toon, haar gelaat had een zoo vastberaden uitdrukking aangenomen, dat Filip onwillekeurig moest glimlachen. Zoo denk ik er ook over, antwoordde hij. wij zullen onze maatregelen nemen. Krachtige maatregelen. Zeer krachtig. Wij zullen kort en goed ons ultimatum stellen. Hoeveel dagen moet men onder de ge boden staan? Flf. -— Nu, dan wil ik over elf dagen, te reke nen vanaf ïüondag, mevrouw Dormelles hee- ten. Dat is mijn ultimatum. En dat onderteekeu ik-gaarne, liever tienmaal dan eens. Dat weet ik, maar nu moeten we het ook doorzetten. We zullen het doorzetten. Om te beginnen zullen wij mijnheer De Prabert er mede bekend maken. Hij zal ons ongetwijfeld aanmoedigen en ons steunen, voor zoover zijn wilskracht tegenover me vrouw mijn tante gaat. Vervolgens tasten wij den vijand in het front aan. Wij begin nen dan terstond, gaat ge mee. Zij nam Filip mee naar haar voogd. De grijsaard, meer dan ooit somber en in zichzelf gekeerd, ontving hen vriendelijk. Marguérite deelde hem zonder omwegen 't plan van haar mede. Ik dacht, kinderen, dat het uitstel van u kwam, antwoordde Bernard De Prabert, en ik heb al tot mijzelf gezegdhet schijnt, dat ik nog ongeduldiger ben dan zij. Dan hebt ge u toch vergist, beste oom. Des te beter, kindlief, ware liefde en ongeduld gaan altijd samen. Haast vi dan, wanneer het geluk zich voor doet, grijp het dan met beide handen, want als het ontsnapt komt het meestal niet terug. Dus gij keurt ons besluit goed? Volkomen. Doch wanneer zekere personen eens niet tot de plechtigheid gereed waren. Dan wordt de plechtigheid zonder hen voltrokken. Dus, mijn goede oom, gij zoudt er zelfs in toestemmen, dat uw pupil op hoogst een voudige wijze in den echt verbonden werd, zonder een schitterend feest en een stoet van bruiloftsgasten? Dat zou voortreffelijk zijn, kindlief, ik zou niets liever willen, dan dat het huwelijk zonder al dat opzien werd gesloten, maar zou dat voor u geen opoffering zijn? Voor mij niet, wanneer die formalitei ten vermeden kunnen worden, des te beter. Dan zijn wij het volmaakt eens, mijn kind. Bravo, goede beste oom, gij begrijpt het geluk juist zooals wij dat begrijpen, en daar om houd ik ook onnoemelijk veel van u. Marguérite sloeg haar armen om den hals van den ouden man en kuste hem op beide wangen. Bij mevrouw De Prabert wachtte hen een minder gunstig onthaal. Féliclenne maakte zich boos, zeide dat zij onmogelijk gereed kon zijn, dat men een voorwendsel zocht om het huwelijk buiten haar tegenwoordigheid te voltrekken, dat zij zooveel ondankbaarheid niet verwacht had, dat een welopgevoede jonge dame zooveel ongeduld niet moest toonen, dat Maar het baatte haar niets, Marguérite De Briais antwoordde op koelen toon Mijn voogd heeft bepaald, dat mijn huwelijk met kapitein Filip Dormelles op Zaterdag 12 November zal plaats hebben, dus heden over veertien dagen. Die datum is nu onherroepelijk vastgesteld. Ik zal zelf de uitnoodigingen zenden aan de gasten, die ik wil, dat bij de plechtigheid tegenwoordig zullen zijn en mijn aanstaande zal van zijn kant hetzelfde doen. 't Is goed, mejuffrouw, antwoordde me vrouw De Prabert bits, ik zal rekening hou den met uw bevelen. Maar tante 't Is goed, heb ik gezegd. En mevrouw De Prabert deed deze woor den vergezeld gaan van' een boosaardigen blik. Marguérite groette haar zwijgend en ver liet met Filip het salon. Buiten gekomen zeide zij iNu hebben wij een verklaarde vijandin in haar. Beter een openlijke en eerlijke vijand schap, dan al die huichelarij en verrader lijke hinderlagen, antwoordde de jonge kapi tein. Maar mijn hemel, wij zouden alle men schen wel even gelukkig willen zien als wij zelf zijn, riep het meisje verdrietig uit, wij wensclien niemand kwaad toe, waarom werkt men ons dan tegen en legt ons zooveel hin derpalen in den weg? Zoo is het leven nu eenmaal, lief kind. Marguérite greep de beide handen van haar aanstaanden echtgenoot en zag hem met haar groote, mooie oogen aan. Wanneer ons eens een ongeluk trof, Filip? Maak u toch niet noodeloos ongerust, mijn lieveling. Ben ik er dan niet, om over ons geluk te waken? Zou ik mijn schat niet tegen de verbitterdste vijanden kunnen be schermen? Verban toch die vrees, wees moe dig en wij zullen den aanval, zoo die al mocht plaats hebben, met succes afslaan. Doch men zal ons wel met rust laten want men weet vooruit dat men toch geen over- winnig op ons zal behalen. Kom, heb maar vertrouwen in de toekomst en verdrijf die sombere gedachten, die uw gelaat ontsieren. Each mij weer toe, met uw glimlach. Inderdaad de troostwoorden van den be minden man deden den glans in de oogen van Marguérite terugkeeren, haar lippen plooiden zich weder tot een glimlach en de droefgeestigheid verdween. Van dien dag af evenwel verliet mevrouw De Prabert haar vertrekken niet meer en ook weigerde zij haar nicht te ontvangen, wanneer deze zich bij haar liet aandienen. Deze onaangename toestand wierp een schaduw op het geluk van het minnend paai' en hun ongeduld groeide met den dag aan. Tevergeefs trachtte Filip zijn bruid gerust te stellen en te troosten, hij slaagde er niet meer in, want liij zelf voelde een zekere on gerustheid, een somber voorgevoel van een onheil dat hem bedreigde. IV. Robert Duhesme was met den nachttrein in Parijs teruggekeerd. Hij gevoelde zich ge lukkig en tevens neerslachtig: gelukkig, want zijn zoon was een rechtschapen mensch geworden, een officier die het Fransche leger tot eer strekte en wien een schitterende toe komst verzekerd wasneerslachtig, want die jonge man waarvan hij zooveel vreugde be leefde, kende hem niet eens, was niet door hem opgevoed en had noch zijn liefde noch zijn vermogen noodig. Hij moest zijn vaderliefde verbergen, diep begraven in zijn hart, want hij had gezwo ren zijn zoon nooit te zullen naderen, zich nooit aan hem bekend te maken. Hij zou nog, zonder zich bekend te maken, met zijn vermogen de rol van voorzienigheid hebben kunnen vervullen, maar ook die vreugde was hem ontzegd, zijn zoon had aan niets behoefte en zou door zijn huwelijk weldra zelf rijk zijn. Maar was het dan niet beter zoo? Had hij niet alle reden zich over zijn zoon te verheu gen? Robert Duhesme stelde zich tevreden met het geluk dat hem ten deel vielzijn. zending- was volbracht en hij besloot met de eerste gelegenheid naar Amerika terug te keeren. Trouwens, hij was op verre na niet veilig in Frankrijk. Door het vrijgeleide dat hij had aange vraagd, daar hij niet wist dat men hem in zijn vaderland dood waande, had hij de aan dacht der justitie weer op zich gevestigd Wanneer eens de een of andere politieman in de hoop op bevordering naar hem zocht, hem vervolgde, hem gevangen nam, zou er dan geen schande over zijn zoon gebracht kunnen worden? De dagbladen zouden de oude geschiedenis van Mlramont. weer in de kleinste bijzonderheden verhalen en wie weet of op die wijze, door het een of ander toeval, het gehlem, dat de afkomst van Filip omgaf, niet zou ontsluierd worden. Oom zulk een vamp te voorkomen zou Robert met vreugde den korten tijd, die hem nog te leven over bleef, hebben opgeofferd. Bij deze gedachte ontwaakte er een hevige ongerustheid in hem. Had men hem op zijn reis naar Miramont niet bespied? Daarbij kwam hem het onbeschaamd ge laat van dien blonden, jongen man, zijn reis genoot, in het geheugen. Het was misschien verbeelding, een bloot toeval, maar tochhij zou zijn maatrege len nemen om zoo spoedig mogelijk weer naar New-York te vertrekken. In afwachting betrok Robert een ander hotel en schoor zelf zijn baard af. Nu was li ij volmaakt onherkenbaar, met een lioogen hoed en een zwarte, tot aan de kin dichtgeknoopte jas, had hij het voor komen van een dorpsgeestelijke of een zende- ling. Twee dagen achtereen hield hij zich schuil en zette geen voet buiten zijn kamer. Op den avond van den tweeden dag ging hij evenwel uit, om wat lucht te scheppen. Uit het adresboek had hij reeds vernomen dat het hotel De Prabert stond in de Avenue des Champs-Elysees no. 54. Werktuigelijk richtte hij zijn schreden daarheen. Het was een heldere zachte avond en ver scheidene wandelaars slenterden door de met dorre bladeren bedekte lanen. Robert dacht aan zijn broeder Bernard, zoo edelmoedig en zoo rechtschapen, wiens wijze raadgevingen hij lichtzinnig in den wind geslagen had. Het scheen dan wel, dat Bernard niet meer zoo edelmoedig was als vroeger, want hij had zich immers met zoo veel kracht verzet tegen den terugkeer van den ongelukkige in Frankrijk. Zou hij dan niet begrepen hebben wat de banneling geleden had, hoe hij snakte naar de vergiffenis van hen, wien hij eens dier baar was, hoeveel begeerte hij had de lucht van zijn vaderland nog eens in te ademen voordat hij stierf? tWordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1924 | | pagina 5