Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
f
Onze financieële nood.
ËËRSTE BLAD.
FEUILLETOf
„NOO&D-BRADAND"
Nl/MMER 44
ZATERDAG 31 MEI 1924
i UITGAVE:
WAALWIJKSCHE (STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
Wat zijn de gevolgen van
de revolutionaire dictatuur
Zooals onze lezers weten heerscht
in Rusland nog steeds de revolutio
naire dictatuur beter bekend onder de
benaming van Bolschewisme. We
hebben gedurende die heerschappij
over het Russische miliioenen-volk
ook in de Nederlandsche pers reeds
veel verschrikkelijks en weerzinwek
kends gelezen.
Zeer duidelijk is hieromtrent de
heer Nijwatten die in een publicatie
in het Nederlandsche Katholieke Groot
orgaan „De Maasbode" de volgende
onheilspellende gegevens verstrekt.
De thans bekend geworden officieele
statistieken der Russische Sovjet-
regeering, waaruit blijkt, dat er in
Rusland tot September 1922 deze
statistieken zijn dus nog enkele jaren
ten achter in het geheel ongeveer
2.000.000 personen zijn ter dood ge
bracht of gevangen genomen.
De heer Nijwatten geeft de volgende
specifatie: „28 Bisschoppen, 1215
priesters, 15.000 professoren, onder
wijzers en artsen, 54.000 officieren en
250000 soldaten, 828.000 boeren,
335.000 intellectueelen en 192,000
arbeiders."
Deze cijfers vervullen ieder wel
denkend mensch natuurlijk met groote
afschuw. Dat is vast.
Maar men bedenke daarbij dan
tevens dat de Communistische Partij
in Nederland een afdeeling is van de
Derde Internationale van Moskou en
dat die partij door middel van haar
blad ook hier te lande dagelijks doende
is haar gif over een deel onzer Neder
landsche bevolking uit te storten.
Dat deel is geen klein deel, waarde
lezer. Bij de laatst gehouden Kamer
verkiezing kregen de Communisten
54.000 stemmen en in 1925, let op
onze woorden, zal dat aantal zeker
weer grooter zijn.
44)
Omdat hunne propaganda een ruste-
looze is en zij hun meening onom
wonden den volke verkonden.
Wilt ge er eens een proeve van?
In de Tribune van 10 April j.l. zegt
die verderfelijke partij het volgende
„Er is geen andere uitkomst meer
dan het Communisme, te verwezen
lijken door de arbeiders van stad en
land door middel van dictatuur van
hun eigen staatsmacht. Laat ieder
proletarieër beginnen met de Commu
nistische partij groot en sterk te
maken, de eerste stap op den goeden
weg om de staatsmacht te veroveren."
Dat 't aan duidelijkheid niets te
wenschen overlaat, zal niemand ons
betwisten. Ze komen er tenminste
rond voor uit wa) andere partijen,
wier einddoel hetzelfde is, al zeggen
ze het niet en loopen ze er niet zoo
mede te koop, niets met hen gemeen
hebben.
Bedenken we echter, dat 'n gewaar
schuwd man voor twee geldt en dat
het dus onzen plicht is, om daar waar
wij dit vermogen tegen deze verderfe
lijke ideëen stelling te nemen en ze
te bestrijden, daar waar er ons de
gelegenheid toe wordt geboden.
Dat zijn we niet alleen verplicht
als mensch, maar eerst en vooral als
Christen, als Christen die de rechtens
bestaande maatschappij-orde dient hoog
te houden en te steunen, als mensch
omdat de gevolgen der revolutionaire
dictatuur ons met weerzin en afschuw
moeten vervullen.
Onze vraag aan het hoofd van dit
artikel geplaatst mogen we na het
bovenstaande gevoegelijk beantwoord
achten.
Wij hebben onlangs aangetoond, dat
er lichtpunten zijn in de benarde
malaise, die ons land teistert. Verschil
lende jaarverslagen van industrieele
ondernemingen hebben betere cijfers
gegeven dan het vorige jaar, en de
opleving die vooral te bespeuren
valt, geeft grond tot de veronderstelling,
dat het ergste achter den rug is.
Dit mag ons inmiddels niet blind
maken voor de beteekenis der reus
achtige verliezen die geleden zijn.
In het financieele weekblad „De
Kroniek" geeft Dr. A. Sternheim er
een kijk op.
Het artikel is geschreven om de
onbekwaamheid van bankdirecteuren
te demonstreeren bij het leiden van
industrieën. Dat is nl. een nieuwe kant
van de gestie der Bankdirecteurenzij
spelen super-direktie over de meest
verscheidene ondernemingen. Zij im
mers verschaffen geld. Zij richten op
of breiden uit. En hun bemoeienis
van de meest uiteenloopende soort
beperkt zich niet alleen tot een inzicht
in de financieele gestie, maar grijpt
soms diep in het bedrijf in.
Welnu aan de resultaten welke Dr.
Sternheim geeft, ziet men, dat de bank
directeuren als leiders van bedrijven
geslaagd zijn.
Hij neemt enkel de groote banken
onder z'n loep en komt alzoo tot een
72-tal bedrijven, door de groote banken
opgericht of uitgebreid. Een zestigtal
TuttpT^WAA LW 'J K
DOOR ERVARING STERK.
kleinere verwaarloost hij. Ook de
kuituur- en scheepvaartondernemingen
laat hij buiten bespreking.
In de 72 maatschappijen was in
totaal 337 millioen gulden aan kapitaal
gestoken. Het totale verlies op dat
kapitaal bedraagt niet minder dan 365
millioen gulden. Hiervan is reeds 204
millioen openlijk afgeschreven Het
overige zal uit stille reserves zijn
afgeschreven of alsnog afgeschreven
moeten worden.
Van de 72 maatschappijen bevinden
er zich 19 in likwidatie, terwijl er 7
failliet zijn Voorts lijden er 22 een
kwijnend bestaan zonder kans op
dividend in afzienbaren tijd. Eindelijk
zijn er 24 gereorganiseerd. Bij deze
laatste 24 zijn van het oorspronkelijke
kapitaal van te zamen 141 millioen
102miliioenaisverloren te beschouwen
De grootste verliezen zijn geleden
door F Stokvis (46 millioen), de
kaarsenfabriek Gouda (7 millioen],
Insulinde Oliefabriek (40 millioen). van
der Kuy en van der Ree's Machinefa
brieken (5 5 millioen), United Java Oil
Mills (5,2 millioen.) Vereenigde Kon-
servenfabrieken (5,5 millioen), Veree-
eenigde Hollandsche Sigarenfabrieken
(6 millioen), Company Mercantil Argen
tina (28.5 millioen), Handels-Maat
schappij Transoceans (6 millioen),
Hollandsche Transatlantische Handels
vereniging (6.2 millioen), Indische
Handels-Cy. (9 millioen). Manders
Seemann en Co. (millioen), S L. var»
Nierop en Co. (13 millioen), W. Kalis
Baggermaatschappij (12 millioen), Ta
baksunie Philips (10 millioen).
De bankinstellingen die de allergroot
ste verliezen leden, zijn de Neder
landsche Handels-Maatschappij (29.7
millioen), de Bank-Associatie (16 mil
lioen), Marx en Co's Bank. die haar
totale kapitaal en haar reserve verloor
(14.5 millioen), de Nederlandsch-Indi-
sche Handelsbank (38.8 millioen), de
Hollandsche Bank voor Zuid-Amerika
(21.5 millioen). Maar ook alle overige
groote en kleine banken leden zeer
belangrijke verliezen.
De Hanzebank is hier niet eens
bijgerekend, al is van de onbekwame
leiding der Hanzebank meer lawaai
gemaakt, dan van die der andere
Banken te zamen
Maar overigens is het een droevige
lijst. Drie honderd en vijf millioen
gulden verlorenBovendien, naar de
president van de Nederlandsche Bank
indertijd berekende, in de buitenland-
sche papieren, Staatsstukken hoofd
zakelijk, en dan meestal Russen, een
milliard.
In verband met bovenstaande is van
belang, hetgeen de heer P. Dobbel-
mann Dinsdag j 1. in de Eerste Kamer
verklaarde. Het R. K. lid voor Nijmegen
constateerde dat onze gulden feitelijk
reeds gedeprecieerd is en vervolgde
ongeveer als volgt
Men moet bij redeneeringen over de
inflatie het goud als punt van uitgang
nemen, daar de zaak anders te gecom
pliceerd wordt. Niet de dollar stijgt of
daalt, want deze is in goud betaalbaar
maar onze gulden daalt of stijgt. Alle
munten moeten getoetst worden aan
den dollar, want dit is hetzelfde als
toetsing van goud. Onze papieren of
zilveren guldens zijn gedaald tot onge
veer 93 cents. Onze economen en
financiers, die zulk een wereldreputatie
hebben, geven wel goeden raad voor
anderen landen, maar niet voor Neder
land. Zij bevelen voor andere landen
aanStabiliseer de munt. Maar moet
hier de gulden nog verder dalen voor
dat hier hetzelfde recept voorgeschre
ven wordt? Daardoor dient hoe eer
hoe beter te worden inbegrepen door
het goud in zijn vroegere functie te
herstellen. Daardoor zal men geleide
lijk een grootere koopkracht van den
gulden krijgen en zullen de prijzen
der consumptieartikelen dalen wat een
verhooging beteekent van 7 pCt der
salarissen.
Wij zullen niet ingaan op een der
remedies die de heer Dobbelmann
aanraadde om den gulden weer geheel
op peil te brengen, n.l. den feitelijken
koers officieel te erkennen en voor afgif
te van goud, 7 pet. meer papier te
vragen. Gebeurde dit, dan zou inder
daad de gulden spoedig zijn volle
waarde bereiken, maar enkel ten koste
van een onrechtvaardigheid tegenover
de goud-koopers en ten koste der groote
handelsprijzen, die onmiddelijk een
stijging van den levensstandaard na
47e JAARGANG.
Waaliiffesclie en Langstraatsrhr Courant
Dit blad verschflnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.26.
Franco per post door het geheele rUk f 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Prfls der Advertentlën
20 cent per regel; minimum 1.50
Reclames 40 cent per regel.
BU contract flink rabat.
Advertentlën moeten Woensdag en Vrydag
des morgens om uiterlijk 9 uur In ons bezit
zijn.
van „De Echo van het Zuiden".
GERECHTIGHEID.
Die verandering beviel Martineau wonder-
goed, het verschil tusschen de vrooljjke
wereldstad en de wel schoone, maar op den
duur toch eentonige Alpen, was dan ook al
te groot.
Papa Martineau liet het Jules Léonidas
nooit aau zakgeld ontbreken, hij had zelfs
de maandeljjksche toelage verhoogd, want
zijn zoon had hem in een langen brief duide
lijk uitgelegd, dat wat veel was te Grenoble,
zeer weinig was te Parijs.
Jules Léonidas had zich nu een pak burger
kleeren laten maken, naar de laatste mode
en daarmee ging hij 's avonds uit. Zorg had
hij niet, want hij meende het geluk van zijn
kapitein nu voor goed verzekerd en daarom
genoot liij met volle teugen, van alles wat
Parijs te genieten geeft. Hij had nu ook wel
een paard te verzorgen vermeerdering van
zijn werkzaamheden maar zjjn staldienst
had hij overgedragen aan een dragonder van
de militaire school, dien hij daarvoor be
taalde en die zich beter van dat werk kweet,
dan dat hij het had kunnen doen.
Stipt op zijn plichten bleef Martineau niet
langer dan een half uur in het koffiehuis;
in dien tfld had hi) zijn courant uitgelezen
en zijn geest verzadigd aan politiek en kunst-
nieuws, vooral in het laatste stelde hij veel
belang.
Hij betaalde zijn vertering, verliet het kof
fiehuis en liep weer den kant van de brug
de la Concorde op.
Zoodra hij weg was, deed Robert Duhesme
hetzelfde en volgde hem weder op korten
afstand.
Steeds in denzelfden kalmen tred vervolg
de Martineau zjjn weg en bleef In de rue
Bonaparte een oogenblik staan voor No. 70
weLk huis liij daarna binnentrad.
Robert Duhesme bleef aan den overkant
van de straat staan voor de uitstalkast van
een boekverkooper en keek verstrooid naar
een collectie folianten uit de vijftiende eeuw,
wier perkamenten banden glinsterden in de
Novemberzon.
Een oogenblik later zag hij, aan een ven
ster op de eerste verdieping, den langen sol
daat in zjjn overhemdsmouwen, vol ijver
bezig zicli te kwijten van zjjn plichten als op-
passer.-
Daar woont hij dus voorioopig, totdat
hij getrouwd zal zjjn, mompelde Robert Du
hesme. Nog slechts een paar dageu dan heeft
hij het toppunt van zjjn wenschen bereikt.
Robert loosde een diepen zucht en ging
heen.
Toen hij op zjjn kamer was teruggekeerd,
wat had uitgerust en tot kalmte gekomen
was, deed zjjn geweten lxem ernstige verwij
ten over zjjn zwakheid en zjjn onvoorzichtig
heid. Deze morgenwandeling had hem een
zeer groote vreugde verschaft, het mensche-
ljjk hart is begeerig naar geluk, ongetwijfeld
zou bet hem aansporen om het opnieuw te
zoeken, misschien berichten omtrent zjjn
zoon in te winnen, al verder en verder gaan
en zich al meer en meer aan gevaren bloot
stellen.
- Zijn onvoorzichtige zelfzucht kon Filip Dor-
melles wellicht nog in ongelegenheid bren
gen en handelde hij niet oneerlijk, niet als
ellendeling, na alles wat hjj gezworen had?
Neen, neen, hjj moest hier een einde aan
maken, hjj moest al zjjn moed verzamelen en
vertrekken, vertrekken zoo spoedig mogelijk.
Vertrekken?
Welnu ja, hjj zou vertrekken. Het geluk
dat hjj gesmaakt had, hoe kortstondig het
dan ook was geweest, had een weldadigen
invloed op hem uitgeoefend, hjj gevoelde zich
nu sterk genoeg om de terugreis te aanvaar
den en wat er dan verder zou gebeuren, daar
bekommerde hjj zich niet om.
Hjj zou vertrekken, slechts wilde hjj nog
eenmaal zjjn zoon Filip wederzien om hem,
zeer zacht, in den grond van zjjn hart, een
laatst vaarwel toe te roepen.
Maar hjj wilde nog iets doen, voor zjjn
vertrek, hjj wilde een onderhoud hebben met
zjjn broeder Bernard, wiens bleek gelaat en
MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN
weemoedige stem zulke zonderlinge vermoe
dens -in hem hadden opgewekt. Dienzelfden
avond zon hjj trachten zjjn broeder te spre
ken.
Hoe vreemden over hem en zjjn verleden
dachten, was hem vrijwel onverschillig, maar
tegenover zjjn broeder 'wilde hjj zich recht
vaardigen en voordat hjj Frankrjjk weer ver
liet, diens vergiffenis ontvangen. Er was in
het gedrag van Bernard ten opzichte van
zjjn broeder een geheim, dat opgehelderd
moest worden en Robert zou dat ophelderen.
Voor eenige uren zou hjj er zeker wel in
slagen de vermetelheid te herwinnen van
den Robert Duhesme vau vroeger, van hem,
die voor niets teugdeinsde en wiens wils
kracht ten volle opwoog tegen de herculische
kracht van zjjn lichaam
Na dit besluit genomen te hebben, maakte
hij zjjn toebereidselen tot het vertrek
Omstreeks drie uur wandelde hjj weer
langs den boulevard Saint Germain
Waarschijnlijk kwam hjj veel te vroeg
want alle bureaux van het ministerie waren
nog geopend en nadat hjj een paar malen
voor de deur heen en weer geloopen had, be
gon hjj te vreezen, dat hjj de aandacht zou
trekken van den schildwacht, die daar op
post stond Met het oog op spionnage wordt
het ministerie van oorlog dag en nacht nauw
keurig bewaakt.
Dicht hjj het ministerie ontdekte Robert
een koffiehuis, zeer gunstig gelegen voor zjjn
doel, want van daar uit kon hjj de deur van
het ministerie in het oog houden en wanneer
Ftlip huiswaarts keerde, zou hjj langs dit
koffiehuis moeten gaan.
Robert trad het koffiehuis binnen en zette
zich aan het venster, de oogen onafgewend
op den boulevard en het ministerie gelicht.
Toen hjj daar een half uur gezeten had, werd
hjj eensklaps bleek en zjjn hart begon sneller
te kloppen.
Twee officieren kwamen uit het ministe
rie: hjj en een kameraad, zjj liepen den bou
levard langs en bleven voor de deur van het
koffiehuis staan.
Hjj kon zjjn oogen niet gelooven; zou de
hemel dan één enkele maal hem al zjjn smart
vergelden
De twee officieren traden het koffiehuis
binnen, zjj zetten zich neer aan een tafeltje
naast het zjjne. Filip zat bjj hem, zoo dicht
bjj hem, dat hjj slechts de hand behoefde uit
te strekken om hem aan te raken. Zjjn vader
hart, uitgeput door zooveel ljjden, door zoo
veel bitterheid, ondervond op dat oogenblik
een ongekende zaligheid en het kostte hem
een bovenmenscheljjke inspanning, zjjn ont
roering te verbergen.
De beide officieren zetten hun gesprek, op
straat begonnen, hier voort, zonder op den
bezoeker naast hen te letten.
Nu mijn waarde Domiciles, hoe denkt
ge over onzen chef van dienst, kolonel Alle-
vard?
Eerlijk gezegd, ik vind hem wat al te
strehg, stroef en soms zelf eenigszins onrecht
vaardig. Ik sta nu eerst sedert drie dagen
onder zjjn bevelen en toch heeft hjj al een
voorwendsel gevonden om mij iets onaange
naams te zeggen. Het is of hjj mij vijandig
gezind is.
Hjj is een onverdrageljjk mensch, zeide de
collega van Filip, de kapitein der artillerie
Massias.
Och, misschien niet, maar ik ben er niet
aan gewoon, door een superieur onheusch
bejegend te worden. Tot dusverre heb ik met
al mjjn meerderen op zeer goeden voet ge
staan en slechts vriendschap en welwillend
heid van hen ondervonden. Wat heeft hjj
toch tegen mjj, die kolonel Allevard, want ik
meen opgemerkt te hebben, dat hjj een per
soonlijken wrok tegen mij heeft.
En daarin vergist ge u niet, mijn waar
de en ik ben eigenlijk met opzet een eind
met u meegeloopen om u te waarschuwen.
Waarlijk?
Ja.
Verduiveld, ge zoudt me nog bevreesd
makenriep Filip lachend uit. En wat heb
ik hem dan wel gedaan, dien braven kolonel
Allevard?
Wat ge hem gedaan hebt? Ge hebt hem
om zoo te zeggen het gras voor de voeten
weggemaaid, door uw werk over de nieuwe
ontplofbare stoffen en uw berekeningen, die
door het ministerie zijn aangenomen.
Allevard bestudeerde hetzelfde .onderwerp
en hjj verwachtte veel roem en bevordering
door een brochure, waaraan hjj zes maanden
lang gewerkt had en waarvan hjj ons nu en
dan in vertrouwen eenige bladzijden liet zien.
De brochure was af enbom! te laat, er
was reeds uit Grenoble een brocure ont.van-
gen. over dit onderwerp en de arme kolonel
yischte achter het net en kon zjjn kostbaar
manuscript voor scheurpapier gebruiken. Hj)
was radeloos van spijt en uitte allerlei ver-
wenschingen tegen dien halfbakken luite
nant Dormelles, die het waagde een hoofd
officier in de wielen te rjjden.
Maar wat drommel, ik kan toch te Gre
noble niet weten, wat kolonel Allevard te
Parjjs deed.
Omaar we zjjn er nog niet, dit is zjjn
eerste grief tegen u, er is nog een tweede.
Wat dan?
-Ge moet weten, dat een onzer kamera
den te Versailles gedongen heeft naar de be
trekking die gjj thans bekleedt en dat kolonel
Allevard, ze hem reeds beloofd had. De goede
man vertelt aan iedereen die 't hooren wil,
dat liij een onbeperkten invloed op den mi
nister en zjjn generaals heeft en dat, als hjj
iets belooft betreffende den dienst, het dan
ook zeker zal gebeuren. In werkelijkheid
houden de chefs zeer weinig rekening met de
wenschen en aanbevelingen van kolonel Al
levard en zijn invloed op den minister be
staat alleen in zjjn verbeelding. Zoo ging bet
ook nu, gjj werdt benoemd en dé kapitein uit
Versailles, ondanks de aanbeveling van kolo
nel Allevard, bleef waar lijj was. Dit heeft
hem nog meer tegen u verbitterd, zooals ge
wel zult begrijpen.
Maar ik heb volstrekt niet om dezen
post aan het ministerie gevraagd. Bij mjjn
bevordering kreeg ik het bevel hierheen te
gaan, ik heb dus niemand achteraf gesehoven.
Dat geloof ik gaarne, maar kolonel Al
levard gelooft het niet en het zou u ook niet
gelukken hem er van te overtuigen. Den dag
vóör uw komst heeft Hjj nog in onze tegen
woordigheid gezegd„Zal die knaap mjj dan
overal voor de voeten loopen? Laat. hjj maar
oppassen, dat ik niet den een of anderen dag
over hem struikel." Ik reken het daarom tot
mjjn plicht, u in te lichten omtrent de ziens
wijze van onzen chef van dienst omtrent u,
opdat ge op uwe hoede zoudt zjjn, en ik houd
mjj overtuigd, dat gjj voor mjj of voor een
anderen collegn hetzelfde zoudt gedaan heb
ben.
Filip drukte de hand van. kapitein Massias.
(Wordt vervolgd.)