Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
eerste"blad
mi
Buitenland
FEUILLETON
TT\acx\\\ Ge Vie\ boo&^ctoa^penboeY^e
vjoot Uw \vru\der>\er \n orde?
„NOO&D~B£ABANDw
NUMMER 58
ZATERDAG 19 JULI 1924
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECH'Ö.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
V Een belangrijke bijeenkomst.
Gisterochtend om elf uur is de
conferentie der geallieerden over het
herstel-vraagstuk op het Britsche
departement van buitenlandsche zaken
begonnen met een verwelkomings
toespraak van MacDonald, den Engel-
schen eerste minister en minister van
buitenlandsche zaken,
Het is een voldoening dat het
gevaar, dat haar nog voor haar bijeen
komst door de bisbilles tusschen
Engeland en Frankrijk bedreigde,
afgewend is Zij is nu bijeen en aan
den wil bij allen om het eens te
worden, kan niemand twijfelen. Dat
een van de daar vertegenwoordigde
mogendheden niet zou wenschen, dat
Europa eindelijk den vrede krijgt,
waarnaar het snakt, is onzin. Tien
jaar geleden had een conferentie van
de groote Europeesche mogendheden
den vrede misschien kunnen redden.
Duitschland, dat zich verongelijkt
achtte door den afloop van de
vroegere conferentie te Algeciras over
de Marrokkaansche aangelegenheden,
wilde er niet aan. Wij zeggen niet
meer dan dat een conferentie in den
zomer van 1914 den vrede misschien
had kunnen redden Want indien een
van de grootste belanghebbenden zich
daar geïsoleerd gevoeld en de confe
rentie in arren moede verlaten had,
zou het oorlogsgevaar verscherpt, in
plaats van bezworen geworden zijn.
Op overeenkomstige manier zou een
mislukking van de conferentie te
Londen een ramp zonder wedergade
zijn. Wij hebben thans het verslag
van de commissie van Dawes als een
positief gewin voor het herst 1 van
den vrede. Het zou alle beteekenis
verliezen, nadat de conferentie mis
gegaan was. Er zijn nuchtere zaken-
menschen, die zich op het oogenblik
verontrusten over de stijging van den
prijs van het lood. Lood, zoo redeneeren
zij, is noodig voor het maken van
kogels en andere projectielen. Inter
nationale wapeningen staan in recht-
streeksch verband met internationaal
wantrouwen en als er een begin mee
wil gemaakt worden, om dit weg te
nemen, dient de conferentie te slagen.
Bij de beraadslagingen van de
commissie van deskundigen onder
Dawes heeft zij door onzichtbare
kanalen contact onderhouden met
gezaghebbende vertegenwoordigers van
de Duitsche opvattingen. De campagne
die de Duitsche rechterzijde nog altijd
tegen het rapport voert, mag ons het
feit niet uit het oog doen verliezen,
dat de conclusies waartoe de des
kundigen ten leste zijn gekomen,
Duitschland zijn meegevallen. De
tegenwoordige Duitsche regeering is
bereid ze te aanvaarden. Bij het vast
stellen van de maatregelen voor de
uitvoering van het rapport, zullen
echter nog verschillende kiesche
vraagstukken te berde komen. Het is
daarom goed niet overdreven optimis
tisch te zijn Het prestige van ver
schillende regeeringen is erbij gemoeid,
om zooveel- mogelijk van de eigen
wenschen vervuld te krijgen. De strijd
kan menige warme phase vertoonen
en de conferentie zal wellicht niet
spoedig haar beslag krijgen. Het
eenige wat ten slotte moed geeft, Is
dat geen regeering er licht over zal
denken om uiteen te gaan, alvorens
elk middel voor het bereiken van
overeenstemming beproefd te hebben.
minister Wauters op 800 millioen.
Theunis, aldus de rapporteur, heeft
aangetoond, dat van onze schuld van
50 milliard 2 milliard op de voedsel
voorziening komt. De huidige minister
heeft zich voorstander verklaard van
het overdoen van de diensten dezer
afdeeling aan particuliere maatschap
pijen, onder voorbehoud van een winst
aandeel voor den staat. Bij het debat
werd ook de socialist Vandervelde
gegispt, die als minister te Panne een
rustoord voor overheidspersoneel ge
sticht heeft, dat ook al met een aan
zienlijk tekort werkt.
Op een vraag van Piérard in
zake de overstrooming met vreemde
werkkrachten, heeft de regeering ge
antwoord, dat weldra verdragen met
o.a. Italië en Polen gesloten zullen
worden, welke een bepaling bevatten,
dat werklieden uit die landen geweerd
kunnen worden, indien het land be
dreigd wordt met een economische
crisis.
Te Wilmarsdonk, even benoorden
Antwerpen wordt een rangeerstation
57)
Bij de behandeling van de be
grooting van nijverheid en arbeid,
waaronder ook de voedselvoorziening
ressorteert, zijn ernstige verwijten ge
richt aan den socialistischen oud
minister Wauters, die indertijd de afdee
ling onder zijn beheer heeft gehad. De
dienst van de koelhuizen heeft een
aanzienlijk tekort opgeleverd. De dames
schoenen, die voor honderdduizenden
franken aangekocht waren, zijn met
80 percent verlies van de hand gedaan,
en zoo meer. Men schat het heele
verlies tengevolge van het beleid van
DOOR ERVARING STERK.
aangelegd dat het grootste van het
land moet worden en de reeds zeer
uitgestrekte rangeerstations van Schaar
beekBrussel en Meirelbeke - Gent
verre zal overtreffen. Het nieuwe
station zal 5 K.M. lang zijn en 2 K M.
breed. De sporen worden rondom het
station in ovalen spiraalvorm gelegd,
wat, naar men verwacht, het rangeeren
heel wat zal vergemakkelijken. In het
midden wordt een bergplaats voor 360
locomotieven gebouwd.
De kosten worden geraamd op 200
millioen frank. Men hoopt tegen 1926
met het heele werk klaar te zijn.
Men meldt uit Weenen
Tengevolge van het verzet van de
groot-Duitschers, die in het kabinet
Seipel door twee ministers vertegen
woordigd zijn, tegen het bezoldigings-
ontwerp der regeering, is een ernstige
parlementaire crisis ontstaan. Mgr. Seipel
heeft van zijn rustoord uit getracht
de partijen tot elkaar te brengen, doch
tot dusver vruchteloos. Het is mogelijk,
dat de groot-Duitsche ministers uit het
kabinet zullen treden. De groot-
Duitschers, die hun aanhang vooral
onder de ambtenaren vinden, willen
deze betere bezoldigingen zien toe
gewezen en hoogere pensioenen, wat
minister Kienboeck met een beroep
op den Volkenbond van de hand wijst.
Gisteren heeft een vijihonderdtal
ernstig verminkten het ministerie van
financiën in Oostenrijk bezet en een
onderhoud geëischt met den minister,
die evenwel afwezig was. Zij verklaar
den niet te zullen heengaan, voordat
de minister hun eischen heeft inge
willigd. Een groote politiemacht be-
waakt het gebouw, waar de invaliden
kampeeren en zich hun eten laten
brengen.
Gisteren is de behandeling be
gonnen van de zaak tegen Patrick
Mahon, beklaagd van den moord op
miss Kaye in zijn landhuisje te East
bourne Mahon verklaarde, dat miss
Kaye, die vier of vijf dagen met hem
in de bungalon vertoefd heeft, bij een
vechtpartij gevallen is en zoo ongeluk
kig terecht is gekomen, dat zij over
leed. Mahon, die reeds voor mej. Kaye's
dood betrekkingen met een andere
jongedame had aangeknoopt de man
was ook nog gehuwd kocht te
Londen een slachtmes en zaag en
sneed het lijk in stukken. Het hoofd
en de ledematen verbrandde hij en de
romp borg hij in een koffer, welke hij
in een Londensch station in bewaring
gaf. Bij het afhalen van den koffer is
Mahon gearresteerd De behandeling
van de zaak zal vooral moeten uitma
ken of Mahon het mes en de zaag
kocht voor of na den dood van mej.
Kaye en of hij inderdaad zich eerst
haar geld heeft toegeëigend. Er bestond
bij het publiek veel belangstelling
voor de zaak. Men betaalde vijf pond
voor een toegangsbewijs. De behande
ling leverde tot dusver geen nieuwe
bijzonderheden op
Abonneert U op en Adverteert in
„DE ECHO VAN HET ZUIDEN?',
het meest gelezen blad in de Lang
straat en Omgeving.
47e JAARGANG.
Waalwpsche en Langstraatsche Courant,
Dit blad verschflnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door bet geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden «tukken, gelden enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Prfla der AdvertentiSn
20 cent per regel; minimum 1.50
Reclames 40 cent per regel.
Bfl contract flink rabat.
Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
zijn.
van „De Echo van tiet Zuiden".
K Ken
Alleen om mij tegen te wei-ken lieeft hij
voorgewend, dat een werk, waaraan ik be
zig was en waarbij volstrekt geen haast is,
morgen klaar moet zijn.
Nu, dan zal ik het afmaken, zeide ik.
Wanneer?
—r Vannacht.
Daardoor zoudt ge stukken van het
ministerie mee naar huis moeten nemen.
Die welke ik noodig heb, zijn slechts
van ondergeschikt belang.
Op uw verantwoording dan.
Natuurlijk, kolonel.
Ziedaar den woordelijken inhoud vaii het
vriendschappelijk onderhoud, dat ik met
mijn chef heb gehadik zocht alles bij el
kaar wat ik gebruiken moest en hier ben
ik nu, vroolijk en verrukt zelfs over het
heerlijke uitstapje dat ik vandaag met mijn
lieve Marguérite zal maken.
O! Martineau, ik kan u niet zeggen hoe
gelukkig ik ben! Maar ik babbel maar
voort en als ik mij niet vergis slaat het
daar half elf op Saint-Sulpice.
Haal mij spoedig een rijtuig, in dien tijd
trek ik mijn burgerkleeren aan. Militairen
tjjd, heeft Miprguérite gezegd. Zorg er voor,
dat ik een goed rijtuig krijg met een paard
van zessen klaar, ge weet wel, militairen
tijd, Martineau.
Geen nood, kapiteinriep Martineau
uit met een glimlach van zelfvertrouwen,
paarden en rijtuigen, daar heb ik verstand
van, en van koetsiers ook. Ik zal eens een
nauwkeurige inspectie houden aan het sta
tion hier in de buurt en ik verzeker u, dat
ge het beste rijtuig, het vlugste paard en
den knapsten koetsier zult hebben die er
bij zijn.
Jawel, Martineau, ik stel het volste
vertrouwen in uw talenten.
En dat is niet meer dan billijk, kapi
tein.
Een kwartier na dit gesprek, reed Filip
Dormelles in een uitmuntend rijtuig met een
goed paard- en een even goeden koetsier
naar de Champs Elysées. Hij straalde van
vreugde, de jonge officier, en geen wonder,
want het geluk lachte hem van alle kanten
toe en zijn toekomst was schitterend en
boezemde hem een onbeperkt vertrouwen in.
De bezwaren en hindernissen, die hij op
zijn weg ontmoet had, zonken geheel bij de
andere weg; over eenige dagen, hij kon de
uren reeds tellen, zou Marguérite De Briais
de zonderlinge familie De Prabert verlaten
en zou zjj de zijne, geheel de zijne wezen.
Wat zou men nu toch tegen hen kunnen
aanvangen in zoo korten tijd en te midden
van de drukte en het gewoel van de we
reldstad met haar drie millioen inwoners.
Immers niets!
Zoo droomde en peinsde de gelukkige
jonge man voort, geheel opgaande in'zijn
vreugde en inmiddels hielden de gedachten
Van zijn trouwen vriend Martineau zich
uitsluitend bezig met mevrouw Bernadette
Regnaut, de nieuwe bewoonster van de 2de
verdieping van pand no. 70 aan de rue Bo
naparte. Hij verkeerde in zulk een staat
van opgewondenheid, dat hij zijn geheele
dejeuner vergat, en dat was een ernstig
teeken, zeer .ernstig.
In plaats van, volgens zijn vaste gewoon
te, naar zijn koffiehuis te gaan, doolde hij
een tijdlang rond de portiersloge van moe
der Bergougnous. Daarop kreeg hij eens
klaps een denkbeeld, hij snelde naar boven,
naar zijn kamertje, verwisselde van klee
ding en de net gekleede heer van zooeven
was weder de soldaat Martineau.
Het bleek weldra, dat hij met deze ge
daante-verwisseling een vermetel doel voor
oogen had, want toen hij gereed was, mom
pelde hfl
-Op die manier gaat het gemakkelij
ker en natuurlijker.
Omstreeks twee uur hield een verhuis
wagen voor het huis stil en daaruit werd
een allerliefst slaapkamer-ameublement af
geladen.
MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN
Aha, zeide Martineau, die na zijn ver
wisseling van kleedij aan het venster was
gaan zitten, in afwachting van de dingen
die komen zouden, ons lief buurvrouwtje
zit fijn in haar meubelen, verduiveld, dat
is niet gering.
Twee bestellers hingen een takel uit en
heschen alles stuk voor stuk naar boven.
Omstreeks vier uUr hadden zij alles bo
vengebracht en op zijn plaats gezet en een
half uur later hield een rijtuig voor' het huis
stil, vol doozen, pakjes en mandjes en met
twee groote koffers op den bok, zoodat er
voor den koetsier bijna geen plaats om te
zitten overbleef.
Deportierster snelde toe en, als bij toe
val, kwam Martineau juist achter haar.
Toen moeder Bergougnous het portier
van het rijtuig opende, stapte, gelijk Mar
tineau trouwens wel verwachtte, mevrouw
Bernadette Regnaut uit, en daar de eer
ste niet zeer handig was en zij toch ook
onmogelijk al die doozen en pakjes tegelijk
kon aannemen, snelde Martineau toe en
zeide met zijn vriendeljjksten glimlach
Wanneer mevrouw het mij toestaat,
wil ik mij wel met die bagage belasten.
De jonge dame, verbaasd over deze on
verwachte dienstaanbieding, keek hem wat
twijfelachtig aan, waarop Martineau zich
terstond in positie stelde alsof hij tegen
over een generaal stond en met de hand
aan zijn politiemuts voortging
- Een soldaat van ons dierbaar vader
land, het. schoone Frankrijk, moet altijd
trachten zich verdienstelijk te maken.
Zij antwoordde nog niets, maar hield
"Tiaar schoone, zwarte oogen onafgewend op
Martineau gericht.
Mieze had reeds een groote stapel doozen
mzijn armen genomen, maar toen de dame
nog altijd bleef weifelen, trok hij zijn ge
zicht in een oolijke plooi en zeide, terwijl
hij een beweging maakte, waardoor de ge
heele doozenpyramide op de straatsteenen
dreigde te komen
Ik wil evenwel mijn diensten niet op
dringen en wanneer mevrouw vindt dat ik
wat al te onbescheiden ben, dan
Zij maakte een beweging van schrik over
het gevaar, waarin haar doozen verkeerden
en tegelijk moest zij lachen om het kluch-
I tige gelaat van haar gedienstigen geest.
Neen, neen, neen, 't is goedriep zij
uit, gij zijt wel vriéndelijk, laat maar niets
vallen.
Martineau richtte zich kaarsrecht op,
Geen nood, mevrouw, zeide hij, als ik
iets vast heb, laat ik het nooit vallen, ten
minste zelden.
Dat wil ik maar hopen, mijnheer, zeide
zjj, want ge hebt daar een aantal voorwer
pen in uw handen, die mij zeer veel waard
zijn en die ik niet gaarne zou missen.
Maak u maar over niets bezorgd, me
vrouw, Jules-Leonidas Martineau zoo
heet ik sapeur-minneur bij het 4e regi
ment genie dat is mijn rang heeft
nog nooit iets gebroken, vraag dat maar aan
mijn kapitein als hij thuis komt.
Niet noodig, ik geloof u toch wel.
Inderdaad, wil mevrouw mij de eer
aan doen, mij op mijn woord te gelooven?
Die eer wil ik u wel aandoen, mijnheer
Martineau.
Dank u wel, mevrouw, dank u duizend
maal, wantja zekérOmaar als
ge mij zoo aankijkt dan raak ik de kluts
lieelemaal kwijt en dan weet ik niet meer
wat ik zeggen moet.
De jonge dame haalde even de schouders
op en betaalde den koetsier, zonder zich
verder om Martineau te bekommeren.
Deze tamelijk van zijn stuk gebracht, be
gaf zich met zijn vracht doozen naar huis.
Terwijl hij de trap opklom, bromde hij
Dat heb ik nu weer èens mooi ge
maakt, ik heb geestig willen zijn en ik ben
zoo dom geweest als een eend. Wat be
hoefde ik haar dat allemaal te vertellen,
waarvoor was het noodig, wie vroeg me er
naar? Op mijn woord, wanneer iemand ver
liefd is, dan deugt hij nergens meer voor.
Martineau, waar moet dat met u naar toe?
Op die vraag gaf hij zelf het antwoord
Naar de tweede verdieping en ben ik
eenmaal zoover, dan zullen we de rest wel
afwachten.
Met de grootste omzichtigheid, om niets
van zijn kostbare vracht te laten ontglip
pen, zette hij zijn weg voort en toen hij op
de tweede verdieping kwam, waren de bei
de vrouwen reeds achter hem'.
De portierster had een kaars aangesto
ken, want in het huis was het reeds geheel
duister en terwijl zij haar nieuwe en vrij-
gevige huurster voorlichtte, begon zij weer
de loftrompet té steken over haar bescher
meling Martineau.
Waarlijk, zij wil haar geld eerlijk ver
dienen, dacht deze, toen hij eenige woorden
van de portierster opving.
Het scheen werkelijk, dat de woorden
van moeder Bergougnous, al verrieden zij
geen schitterende welsprekendheid, goed
werden opgenomen, want de schoone dame
luisterde er gewillig naar en verwaardigde
zich zelf nu erf dan tot een glimlach.
Martineau werd verzocht binnen te ko
men en op een tafeltje in de voorkamer
zette hij zijn vracht neer.
Mevrouw Bernadette Regnaut bedankte
hem met een allerliefsten glimlach en een
yriendelijk hoofdknikje.
Gij zijt al te goed, mijnheer Martineau,
ik ben u wel verplicht, zeide zij.
Volstrekt geen dank, mevrouw, het
was voor mij een genoegen, u dien kleinen
dienst te kunnen bewijzen, was zijn ant
woord.
Hiermede verwijderde hij zich, tamelijk
voldaan over de eerste kennismaking.
II.
HET COMPLOT.
Terwijl Martineau aldus het eerste be
drijf van minnespel afspeelde, zaten de vij
anden van Filip Dormelles in het hotel De
Prabert lang niet zoo stil en werkloos als
de jonge kapitein dat veronderstelde, maar
niet alleen die vijanden, doch het geheele
hotel was in opschudding. Van des morgens
zeven uur af werd er onder het bedienend
personeel over niets gesproken dan over de
geheimzinnige gebeurtenissen van den vo-
rigen avondvooreerst het zonderlinge ge
drag van den anders altijd zoo kalmen
„mijnheer Bernard", daarop die plotselinge
bewusteloosheid van mevrouw De Prabert,
de arrestatie en het wegvSteren van den
vreemdeling, een soort van bandiet, die,
men begreep niet hoe, het hotel was bin
nen gekomen zonder dat iemand hem gezien
had en ten slotte de- luide wanhoopskreten
van den heer des huizes en zijn ongesteld
heid, die daarop volgde.
(Wordt vervolgd.)