II
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
"eersteIblad
Om de Roer.
Binnenland
FEÜILLETO
„NOORD-BRABAND"
TffleRDAG 16 AUGUSTUS >924
UITGAVE:
WA ALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
Bijna ongemerkt, onder den drang
van tallooze convergeerende kleinere
en meer gewichtige feiten en omstan
digheden heeft de Londensche confe
rentie haar arbeidsveld, dat oorspron
kelijk tot het in werking stellen der
expertenrapporten scherp omlijnd was
moeten uitbreiden.
Herhaaldelijk in den loop der bespre
kingen waren reeds kortstondige excur
sies naar andere gebieden als de
Fransche veiligheid en het netelige
probleem der intergeallieerde schulden
gemaakt, maar telkens was men snel
naar eigen terrein teruggekeerd, bang,
dat de eenmaal gestelde grenzen zou
den vervagen en daardoor aanleiding
tot grensconflicten, welke de eonfe
rentie in gevaar van mislukking zou
den brengen, kon gegeven worden.
Onmiddelijk na de eerste discussies
hebben wij er op gewezen dat men
de twee standpunten, het Engelsche
en het Fransche, niet scherper kon
omschrijven dan met de betiteling
economie- en politiek-beginsel. Naar
mate de conferentie zich ontwikkelde
bleek het economi-beginsel steeds meer
te zegevieren entoen overeenstemming
tusschen de geaillieerden bereikt was,
bleek het geheel gezegevierd te heb
ben Het foreign office had eens te
meer zijn diplomatiek meesterschap
getoond en zijn overheerschende positie
in het internationaal concert versterkt
en bevestigd Het kon van dat oogen-
blik af een concessie doen. welke het
tot dan toe geweigerd had en ook
aan het politieke standpunt een plaats
inruimen.
De aankomst der Duitschers ter
conferentie bood hiertoe gelegenheid.
Het geallieerde front was, zoolang
de bondgenooten niet tegenover den
„vijand" stonden, hecht gebleken. Zou
het een Duitsch offensief kunnen weer
staan Men heeft het een fout van
Mac Donald willen noemen, dat hij
de Duitschers niet onmiddellijk naar
Londen heeft genoodigd. Wat een fout
scheen, was een tactische zet. Mac
Donald heeft eerst zijn eigen strategei
weten door te zetten, zijn medestan
ders ten volle overtuigd, dat zijn tactiek
de beste was en toen eerst aanvaardde
hij den strijd. Want hij wist, dat de
Duitschers bereid waren om het Dawes-
plan te aanvaardendat zij de econo
mie opvatting deelden, maar dat zij
hun instemming, welke voor de geal
lieerden een noodzakelijkheid is, tegen
concessies, vooral op politiek terrein,
zouden willen verkoopen.
Eenmaal het beginsel der gelijk
berechtigdheid aanvaïrd, moesten de
besprekingen met de Duitschers een
loven en bieden worden. En dan lag
het geheel in de lijn, lat het verschil
in prijs, dat gedeeld noest worden, de
ontruiming van het Eoergebied was;
vollediger en sneller ioor Franschen
en Belgen uit te voeren naar mate de
Duitschers zich berad toonden de
expertenplannen sneller en vollediger
uit te voeren.
In zijn eerste toespraai ter conferentie
sprak de Duitsche rikskanselier een
woord uit, dat de sèmming van de
tweede fase der bespnkingen, die met
de Duitschers, kenschetste „De terug
keer van het wederzijcsch vertrouwen
is de belangrijkste factor voor een
vruchtbare samenwerkng der naties".
Maar vertrouwen lait zich niet af
dwingen, het moet :ich zelf geven.
Van de zijde van Duischland zal dat
vertrouwen geschonktn worden door
een loyale nakoming eer nieuwe her
stelregeling, welke in het Dawesplan
opgesloten ligt. De gealieerden moeten
Duitschland het verrouwen in de
wereld terugschenken, door de relaties
met dit land weer t( normaliseeren,
en dat kan alleen geschieden door een
snelle ontruiming, miitair en econo
misch, van bet Roergtbied
Het Roergebied wed destijds door
Frankrijk bezet als een sanctie en
een pressie—maatregel. Verklaart
Duitschland zich berad het verdrag
van Versailles, voor d' herstelregeiing
door het Dawesplan lader verklaard
of vervangen, volledij uit te voeren,
dan heeft de sanctie- ei pressiemaat
regel zijn taak vervild en kan dus
vervallen. Maar die beeidverklaringis
in zich nog geen venezenlijking en
daarom wil Frankrijk de ontruiming
nog eenigen tijd uitstelin, tot Duitsch
land metterdaad gedaariheeft, wat het
belooft. En zoo kunnen nu discussies
gevoerd worden over dn datum der
ontruiming, waarbij verschillende
argumenten niet juist di kwestie zelf
raken, maar wederom as element van
loven en bieden gebzigd worden.
Daarom is het ook een iterst gewich
tige factor, dat Herriot iondag in den
Franschen ministerraad de volledige
instemming van al zn kabinets—
64)
collega's en ook van den president
der republiek Doumergue voor zijn
conferentiepoiitiek verwierf en met
nieuwe, bijna onbegrensde volmachten
voor de onderhandelingen met de
Duitschers naar Londen terugkeerde.
Officieel staat de conferentie buiten
de millitaire kwestiemaar toch mag
men zonder overdrijving zeggen, dat
die militaire kwestie het lot der con
ferentie zal beslissen. En daarom is
het een verheugend feit. dat Duitschland
en Frankrijk een modus vivendi zoeken
om op dit punt tot een voor beide
partijen bevredigende oplossing te
komen. Of daarbij nevenkwesties, als
een Fransch—Duitsch handelsverdrag,
of een in het vooruitzicht gestelde
regeling van de kwestie der gealli
eerde schulden, of een streven om het
veiligheidsprobleem op te lossen, een
grootere of kleinere rol spelen, is
tenslotte van incidenteel belang. Als
heden of morgen gemeld wordt, dat
de Roer, met wederzijdsch goedvinden,
op een bepaalden datum ontruimd
wordt, kan men zeggen, dat de con
ferentie geslaagd is, dat de experten
plannen in werking zullen treden en
dat voor Europa een nieuwe periode
aanbreekt, waarin meer dan tot dus
verre het geval was, de aandacht op
de innerlijke consolidatie van Europa
gevestigd kan worden, De tijd dringt
daartoe.
(■vttdAWAA LW K
DOOD. ERVARING STERK.
De loonregeling der Rijkswerklieden.
Nu tusschen regeering en commissie
van advies inzake de nieuwe voor de
rijkswerklieden geldende salarisregeling
een accoord bereikt werd, kan de
regeling worden medegedeeld. Voor
volwassen mannelijke werklieden
23 jaar en ouder, bedraagt zij voor
de gemeenten der eerste, der tweede
en der derde klasse in de loongroepen
I, II, III, IV, V en VI respectievelijk bij
aanstelling, a, na 1 dienstjaar
b, na 2 dienstjaren c, na
3 dienstjaren d, en 4 dienstjaren
e, na 5 dienstjaren f,
22.08 46
23.04 48
24.— 50
24.96 52
25.92 54
26.88 56
23-52 49
24.48 51
25.44 53
26.40 55
27.36 57
28.32 59
c 2. 5
19.20 40
20.16 42
21.12 44
22.08 46
23.04 48
24.- 50
20.64 43
21.60 45
22.56 47
23.52 49
24.48 51
25 44 53
III. a. 26.88 56 24.96 52 22.08 46
b. 27.84 58 25.92 54 23.04 48
c. 28.80 60 26.88 56 24.— 50
d. 29.76 62 27.84 58 24.96 52
e. 30.72 64 28.80 60 25.92 54
f. 31.68 66 29.76 62 26.86 56
IV. a. 28.80 60 26.88 56 24.— 50
b. 29,7+» 62 27.-84 58 24.06 52
c. 30.72 64 28.80 60 25.92 54
d. 31.68 66 29 76 62 26.88 56
e. 32.64 68 30.72 64 2784 58
f. 33.60 70 31.68 66 28 80 60
V. a. 31.20 65 29.28 61 26.40 55
b. 32.16 67 30.24 63 27.36 57
c. 33.12 69 31.20 65 28.32 59
d. 34.08 71 32.16 67 29.28 61
e. 35 04 73 33.12 69 30.24 63
f. 36.- 75 34 08 71 31 20 65
Loongroep I omvan de ongeschoolde
werklieden type: sjoüwer, nacht
waker, loopknecht, wagenpoetser.
In loongroep 2 zijn ingedeeld de
werklieden met eenige geoefendheid
typehulpstoker, tuinknecht, stal
knecht, verver, voerman, voorslager.
In loongroep 3 zijn ingedeeld de
werklieden met meerdere geoefendheid
type stoomstoker, ernstvuurwerker,
gereedschapslijper, motorschipper, half
vakman.
In loongroep 4 zijn ingedeeld de
gewone vaklieden type timmerman,
schilder, wagenmaker, zadelmaker,
bankwerker, typograaf.
In loongroep 5 zijn ingedeeld de
meer bekwame vaklieden type
machinebankwerker, fijnschilder, steen
drukker, graveur, scheepsbeschieter-
schrijnwerker.
In loongroep 6 zijn ingedeeld de
vaklieden met bijzondere bekwaamheid,
of met eenige leiding belast type:
machine-bankwerker le klasse, instru
mentmaker 1 klas, chef-drukker.
De loonregeling voor jeugdige man
nelijke werklieden is voor groep I van
f 3.36 tot f 21.60 per week van 14 tot
22-jarigen leeftijd in gemeenten der
le klasse, van f 2.88 tot f 19 68 in
gemeenten der 2e klas en van f 2.40
tot f 17 28 in gemeenten der 3e klasse.
In groep 2 f 3.36 f 24; f 2 28
f 22 08; f 2.40—f 21 60.
In groep 3 f 3.36 f 26.40 f 2.86
f 24.48 f 2.40—f 21.60.
Voor volwassen vrouwelijke werk
lieden zijn deze bedragen respectieve
lijk bij aanstelling en na 5 dienstjaren
groep A f 15.36—f 17.76; f 13 92-
f 16,32; f 12 48—f 14.88; Groep B:
f 17.76—f 20.16f 1632—f 18.72;
f 14.88-f 17.28; Groep C: f20.16-
22 50; f 18.72—f 21.12; f 17.28-
f 19.68.
Het Hbld verneemt, dat onder de
met de rijkswerklieden gelijk te stellen
groepen van rijksambtenaren vallen de
postbesteiiers, de technische, werk
lieden bij den rijkstelegraafdienst en
de werklieden bij den Rijkswaterstaat
De beslissing der regeering zal ten
gevolge hebben, zoo meldt het blad
verder, dat de voorstellen aangaande
de salarisregeling voor het mindere
militaire personeel in nadere overwe
ging zullen worden genomen, omdat
dit personeel niet zou kunnen worden
achtergesteld bij ongeveer gelijkstaan
de groepen van burgerlijk overheids
personeel.
Het Centraal Bureau der Katho
lieke Sociale Actie in Nederland meldt
ons
Katholiek Nederland is opgeschrok
ken De mededeeling in ons maand
blad, dat ondanks alle bezuinigingen,
binnen een paar maanden, bij gebrek
aan geldmiddelen, het Centraal Bureau
der K.S.A. zijn werkzaamheden zal
moeten staken, heeft ons een stroom
van correspondentie bezorgd.
„Er moeten afdoende maatregelen
"lNumivicn UD
47» JAJUaaAIfO.
Waalwijfesche en Lansslraatseke Coaranl,
Dit blad verschijnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abomiiementsprtts per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rijk f 1-40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Prfls der Advertentiën
20 cent per regel; minimum 1.50
Reclames 40 cent per regel.
Bij contract flink rabat.
Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
zijn.
van „De Echo van het Zuiden".
GERECHTIGHEID.
Niemand heeft u toch gezien, vroeg
Aurélien.
Geen mensch... doos tamelijk vol... zal
niet dadelijk gemist worden.
Mooi zoo, alles gaat voortreffelijk. Die
grap met Romack is ons goed van pas ge
komen, ik had zooiets niet kunnen verzin
nen.
Niets dan de waarheidtoch aardig
verteld
Dank u voor het compliment. Ga nu
den buit in veiligheid brengen en bestel het
diner, waar ik van gesproken heb. Vanavond
spreken wij wel verder af.
En morgen
Morgen barst de bom
Oom Daniël glimlachte boosaardig en
ging daarna de Straat op om een huurrij
tuig te halen.
Kort daarop keerde kolonel Allevard te-
rulg. Hij had niets bemerkt van den diefstal
door zijn vriend Daniël Hilson gepleegd, en
was geheel vervuld van de gedachte aan den
genoeglijken avond dien hij tegemoet ging.
Zij stapten in en Aurélien riep den koet
sier toe:
- Naar de club
Tien minuten later betraden zij de salons
van de Platonische club. De tegenpartij van
Aurélien zat daar reeds, voorzien van een
lijvig pakje bankbiljetten. Het jonge mensch
had de stoute schoenen aangetrokken en al
les eerlflk aan zijn papa opgebiecht. Deze
had hem wel duchtig de les gelezen, maar
was toch geëindigd met hem een halve
maand voorschot op zfln toelage te geven,
om daarmee op de club de eer van zijn
naam op te honlden.
Het verlies van dien dag lad den jongen
heer Romack evenwel wat vorzichtiger ge
maakt en bovendien had de 'ijn uitgewerkt.
Hij begon de nieuwe partijmet het vaste
voornemen het verloren ter^in te herwin
nen en wendde daartoe zij: gewone voor
zichtigheid aan, door sleets kleine som
men in te zetten. Aurélien darentegen was
door het behaalde succes jvermoedig ge
worden en bovendien was li zenuwachtig,
ongerust, het hoofd vervuld an de gebeur
tenissen, die morgen zoudenplaats hebben.
Hij was zijn spel niet meeste en het geluk
keerde zich tegen hem.
Langzaam, maar zeker, si!k voor stuk,
won Romack de bankbiljettei terug, die hij
's middags verloren had en fvam zoodoen
de weer in het bezit van zij nf ij tuig.
Wanneer gij wilt doorspien, zeide Ro
mack, toen hij alles terug ha, ik ben tot
uw dienst.
Neen, dank u, antwooide Aurélien.
Ik heb er geen plezier meer n. Dat lang
zame spelen, met een inzet Tn niet meer
dan honderd francs tegelijk, isvervelend en
eentonig.
Wij konden anders nog mi den koet
sier spelen, merkte Romack sjttend op.
Neen, wij zullen het er héén bij laten.
Romack stond op en stak irheugd zijn
geld en zijn wissel in zijn zal om spoedig
weer bezit van zijn rijtuig te mien.
Aurélien reed met kolonel Aevard naar
Restaurant Riclie, waar oom Daniël hen
reeds wachtte met het diner. Blhet dessert
stond Aurélien op en nam afsteid.
Hij begaf zich naar een schuwburg, de
Variétés, waar hij een particulire loge had.
De ouvreuse, die zijn jas in le vestibule
aannam, liet hem een kaartje zin en zeide
Die heer en die dame zijn'eeds in uw
loge.
'tls goed.
Hij trad de loge binnen en vnd daar de
heer en dame,, waarvan de ouviuse had ge
sproken en die niemand anderswaren dan
de candidaat-notaris Maurice DtNoirtal, en
de kaïnenier van diens moeder;idireille, of
liever de gewezen kamenier, wat het meis
je, dat met vreugde het aanbod in Maurice
om deel te nemen aan dé planmj van diens
vriend Aurélien, had aangenenli, was nu
sinds eenige dagen niet meer iiidienst van
MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN
mevrouw De Nöirtal.
Maurice drukte zijn vriend de hand en op
de wangen van Mireille kwam een blos van
genoegen, toen de rijke mijnheer De Prabert
ook haar de hand toestak. Het eerste be
drijf was in vollen gang, maar nu Aurélien
er was,, wijdde noch Maurice noch Mireille
eenige aandacht meer aan het tooneel.
En hoe gaat het, kinderen? vroeg Au
rélien.
Vrij goed, antwoordde Maurice. Mireille
heeft aan mama haar dienst opgezegd en
voorgewend, dat zij naar een familie te Ha
vre ging.
Zij heeft vervolgens haar intrek genomen
in een hotel en is in de rue Bonaparte het
terrein gaan verkennen.
Het meisje vervolgde
Daar in de rue Bonaparte ben ik uit
muntend geslaagd. Het toeval wilde, dat op
no. 70 juist de tweede verdieping leeg stond
en die heb ik gehuurd en 's avonds heb ik
mijn nieuwe woning reeds betrokken. Nu
wacht ik nog maar af, wat mijnheer mij te
bevelen heeft.
Goed zoo, zeide Aulrélien, terwijl hij
haar lachend de wangen streelde, ge zflt
een braaf meisje. Hoe heet ge dan in de rue
Bonaparte?
Bernadette Regnaut en ik heb verteld,
dat ik uit de provincie kwam,, dat ik gehuwd
was, maar echtscheiding had aangevraagd,
die binnenkort kon uitgesproken worden en
de portierster heeft mij geloofd als het
Evangelie.
Bravo, hoor nu wat ge verder te doen
hebt.
Ik luister.
Uw benedenbuurman is kapitein Filip
Dormelles, nietwaar, waar ik u al over ge
sproken heb?
Juist.
Die kapitein heeft een oppasser, een
langen slungel.
Martineau.
Dat kan wel. Ge kent hem dus al?
Ja, hij heeft mij al een paar kleine
diensten bewezen en hij stelde Zich daarbij
zoo verliefd aan, dat ik op mijn lippen moest
bijten om niet in lachen uit te barsten.
- Maar dat kan niet beter. Het voor
naamste werk wat ik van u) verlang, is dien
Martineau het hoofd een weinig op hol te
gemeenten gemeenten gemeenten
le kl. 2e kl. 3e kl.
j* c s
do t: o
DO O
a. 24.— 50
b. 24.96 52
c. 25.92 54
d. 2688 56
e. 27.84 58
f. 28,80 60
a 25.44 53
b. 26.40 55
c. 27.36 57
d. 28.32 59
e. 29.28 61
f. 30.24 63
c c
O 3 O
u o o
ï-
VI. a. 33.60 70 31.68 66 28.80 60
b. 34.56 72 32 64 68 29.76 62
c. 35 52 74 33.60 70 30.72 64
d. 36 48 76 34 56 72 31.68 66
e. 37.44 78 35.52 74 32.64 68
f. 38.40 80 36.48 76 33.60 70
brengen, wat voor een lief, mooi kind zoo
als gij, lang niet moeielijk is.
Dank u wel.
En nu is hij het al drie kwart, dat
treft bijzonder. Let nu goed op. Gij moet
maken dat Martineau morgenochtend tus
schen tien en elf uur de woning van zijn ka
pitein verlaat.
Goed.
En tevens moet ge, al is het maar voor
vijf minuten, hem zijn sleutels afhandig ma
ken en die brengt ge dan, wel te verstaan
zonder dat hij er iets van bemerkt, naar be
neden. Op de gang van de eerste verdie
ping zult ge mij en mijn oom ontmoeten, gij
geeft die sleutels aan ons, wacht even, ont
vangt ze terug en geeft ze weer aan Marti
neau, maar zorg vooral, dat hij niet bemer
ken kan, wat er mee gebeurd is.
Mijnheer zal tevreden over mij zijn.
Dus gij hebt mij goed begrepen?
Volkomen.
Nu heb ik nog iets met Maurice te be
spreken.
De candidaat-notaris, die tijdens het ge
sprek naar het tooneel gekeken had, wendde
zich weer tot Aurélien.
Tot uw orders, zeide hij.
Amice, gij zult, als candidaat-notaris,
wel goed op de hoogte zijn van de hulizen, die
er in Parijs ledig en te koop staan?
Wilt ge huizen koopen? vroek Maurice
lachend.
Dat nu juist niet, maar ik zou gedu
rende eenige dagen de vrije beschikking
willen hebben over een hotel of een pavil
joen in den omtrek van Parijs. De eenige
vereischten zijn, dat het gemeubilleerd en
geheel onbewoond is.
Maurice dacht even na.
Wij hebben natuurlijk als notarissen
steeds eenige hulizen die verkocht moeten
worden. Ik zal morgen op liet kantoor eens
nazien, welke het best aan uw vereischten
beantwoordt.
En dan schrijft ge mij?
Dadelijk.
Afgesproken.
Aurélien stond op.
En nu moet ik u verlaten,, jongelui,
zeide hij, terwijl hij Maurice, en Mireille de
hand drukte. Mireille, mijn liefste, ik
reken op u.
H\j verliet den schouwburg, stak huliten
een 'sigaar aan en mompelde
Alles gaat goed, zeer goed.
IV.
LIAS B—135.
Martineau sliep gewoonlijk zeer vast,
maar dien nacht kon hij den slaaji niet vat
ten. Als hij maar even de oogen sloot, dan
zag hij een duiveltje, dat om hem heen
danste, dat hem plaagde en sarde en hem
geen oogenblik met rust liet. Dat duiveltje
had mooie, zwarte oogen, juist als zijn buur
vrouw, mevroulw Bernadette Regnaut en ge
leek ook in het gezicht sprekend op de nieu
we bewoonster.
Ten slotte ging hij in zijn bed overeind
zitten en verdiepte zich in een droefgeestig
gepeins.
Martineau, beste jongen, zeide hij bij
na hardop, zoudt ge u in het een of andere
gevaar bevinden? Wat drommel, ge slaapt
anders altijd als een marmot en als ge nu
maar even de oogen sluit, dan ziet ge aller
lei dwaze dingen in uw verbeelding. Is dat
nu niet kinderachtig.
Na een korte pauze ging hij voort:
Zou1 het een kwaad voorteeken zijn?
Het is vreemd, maar ik meen overal het ge
laat en de oogen van die dame hierboven te
zien. Zon zij...Och kom, dat is al te gek,
van haar kan mij toch zeker geen kwaad
dreigen, want gisteren wist zij nog niet dat
er een Jules Leonidas Martineau op -de we
reld bestond. Maar- wat dan? Het is toch
maar een feit dat ik niet kan slapen. Stil,
als ik eens wat beweging nam, dan gaat het
misschien wel.
Hjj sprong uit zijn bed en liep eenige ma
len het kamertje op en neer, maar ook dit
beviel hem niet goed, want het was Novem
ber en vinnig koud, zoodat lijj in zijn nacht
hemd weldra liep te rillen en zijn bloote
voeten verstijfd van de koude werden.
Martineau kroop dus weer onder de de
kens en zuchtte
Och, goede hemel, zal het dan nooit
dag worden?
(Wordt vervolgd.)