SE ECHO VAN HET ZUIDEN FEUILLETO Een pot Kloosterbalsem in huis is een groot gemak No 77 Zaterdag 27 Sept. 1924 den naam van „het klooster" bleven. bekend TWEEDE BLAD. DE ST. ELISABETHSVLOED door A. L. van der Pluüm» III In 't vorig artikel sloop een druk fout regel 21 van onder, eerste kolom, staat: Alm kerk lees Alm svoet. De Eem of Alm: Dit binnenwater schijnt In het land van Altena niet ver van Almkerk, zijn loop begonnen en zich in twee spranken gescheiden hebben, van welke de eene onder den naam van Alm zich in de Oude Maas stortte tegenover het dorp Almonde, hetwelk aan haren Zuidelijken oever lag terwijl de andere, onder den naam van Eent, een meer westelijken loop behield, zich bij Dordrecht met de Dubbel vereenigde, met deze door de stad vloeide en uitkwam in de Mer- wede. De Eem komt in den Zuid Holland- schen waard ook onder den naam van de Graaf voor, mogelijk omdat zij, of wel hare gemeenschap met den Alm of den Dubbel, in de vroegste tijden is gegraven. Ook blijkt het dat hare oevers met dijken voorzien waren, wijl in een van Dordrechts oudste stads- acten boeken op 1407 een overdracht te vinden is van een windmolen op den Heysterbachschen dijk. In het jaar 1203 stichtte Graaf Dirk VII en zijn echtgenoote Aleydis, aan de Eem, een abdij van de Cisterciëncer orde, St. Pieters abdij in Stroomberg genaamd, misschien wel ten gevolge eener gelofte voor zijn ontslag uit de gevangenis te Leuven. Deze abdij werd ook Heysterbach genoemd en schijnt afhankelijk geweest te zijn of tot moederabdij gehad te hebben, de abdij, welke in den St. Pieter- of Stroomberg, een der zeven bergen bij Bonn stond en ook Heysterbach heette. In den stichtings brief zeggen de Graaf en Gravin, dat zij dit Godshuis op hun eigen land goed stichtten. Het stond dus waar schijnlijk aan de Zuidzijde der Eem, wijl dit water voor de grens der heerlijkheid „de Merwede" gehouden werd. Reynier Minnebode, een vermogend burger van Dordrecht, stichtte in 1380, ook aan deze Eem, in de nabijheid van Eemstein, het St. Salvators klooster, hetwelk hij met vele goederen be giftigde. Waarschijnlijk stond dit Klooster op een hoogte of kerkwerf, daar de prior en het convent in 1439 dus 18 jaren na den vloed, door den Elect van Utrecht gemachtigd werden het af te breken. Beide kloosters werden in 1421 door het water verwoest. Uit de Abdij schijnt niets gered te zijn, maar de kloosterlingen bij Eemstein hebben zich met hun bezittingen te Dordrecht in veiligheid kunnen stellen. Later hebben deze laatsten bij Kyfhoek in den Zwijndrechtschen waard een ander Godshuis opgericht, dat in den aanvang van den tachtigjarigen oorlog werd verwoest door de soldaten van Bossu en welks overblijfselen onder 77) De Stryneontsprong in het moeras bij Oosterhout en liep op eenigen afstand ten Zuiden van de Maas, door of langs het oude graafschap Strijen. In vroegere tijden werd zij ook de Unstrit of Strena genoemd en schijnt zij, omstreeks het dorp Strien of Strijen een tak gehad te hebben, die onder den naam van Cromme Stryne, zich met de Oude Maas vereenigde. De voornaamste afloop der Stryne was langs Steenbergen, vervolgens door het land van Tholen waar zij zich tegenover Reimerswale in de Schelde uitstortte. Tot aan het jaar 1300 werd de Stryne veel bevaren en was zij een der voornaamste binnenstroomen tus- schen Holland en Brabant op welke de tol van Strienenmonde gelegd was. Na de afdamming der Maas in het begin der 14de eeuw hield deze ge meenschap op, doch door de ge weldige overstroomingen tusschen 1280 en 1290 waren andere geulen ontstaan vanwelke de scheepvaart zich sedert met voordeel bedienden. De Donge liep ongeveer als tegen woordig. Ze had ook dijken evenals de Maas Dit over den loop der rivieren. Ook de dijken dienen besproken. Vanaf Woudrichem liep de groote dijk langs Sleeuwijk, Werkendam, Dordrecht, (dus langs de Merwede), Poelwijk, dan Zuidwaarts, Maasdam, Stryen, Broec, ten Zuiden van Hooge Zwaluwe, Drimmelen, naar Geertruiden- berg. Zijtakken lo. van Hooge Zwaluwe naar Wagenberg en Zuidwaarts. 2o. Van Zevenbergen ten Oosten van de Roode Vaart naar Strijen. BINNENLAND. De dagbladen geven uitvoerige beschrijvingen der manoeuvres, onze plaatsruimte laat zulks niet toe. Wel willen we iets geven omtrent wat men noemt den geest in 't leger en die wordt gepropageerd door zekere ele menten, waartegen ander optreden wel gewenscht was Men schrijft aan het Hdbl.: De herhalingsoefeningen te Ede wor den beheerscht door de vrees. Vrees, van de militaire autoriteiten de infan terie voor de soldaten, die worden geterroriseerd door enkele ongure ele menten uit Enschede en omgeving. Zooals reeds werd gemeld, keerde het verzet zich tegen de militaire poli tie, die streng order had ontvangen, op de kleeding der opgekomen verlof gangers te letten. Op den avond toen de militaire politie agent werd gewond, werd de kolonel der infanterie Post letterlijk gedwongen, de militaire politie van het terrein te verwijderen. Onder meer werd hem toegevoegd„Morgen zijn jelui weer baas, nu heb je te doen wat wij willen." Dat hij, nadat de eischen der schreeuwers waren inge willigd, op de schouders der man schappen over het terrein zou zijn gedragen, moge worden geroemd als een bewijs van goeden geest tusschen officieren en manschappen, voor de tucht en het prestige der officieren is het verderfelijk. Alle tucht is zoek Alles wordt ge- daan om maar in vredesnaam geen herrie te krijgen. Feiten als het volgende typeeren den toestand. Gisteren zaten in een café om kwart over tien, dus ria het avondappèl, eenige militairen. Een luitenant komt binnen en zegt„Kom, jongens, het is tijd, jelui moet naar binnen." „Goed, lui tenant", is het antwoord, „maar je moet eerst een potje bier met ons drinken." Dit gebeurt en de luitenant drinkt zijn door de soldaten bestelde biertje. Als hij daarna vraagt om nu mee te gaan, omdat hij nu toch een biertje met hen heeft gedronken, wordt j hem toegevoegd, dat hij nu maar moet gaan en dat ze zoo wel zullen komen. En de luitenant gaat alleen heen, na hun te hebben verzocht, nu toch spoe dig te komen, aan welk verzoek dan ook na eenigen tijd gevolg werd ge geven. En dit alles, terwijl de soldaten om tien uur binnen moesten zijn. Gisteren rukte de troep uit naar Wageningen.Toegestemd moet worden, dat het weer ontzettend slecht was. Toen de colonne echter des middags terug kwam bood het geheel zulk een erbarmelijken aanblik, dat het wel de terugtocht van een verslagen leger leek. Weliswaar reden er nog twee officieren te paard vooraan, maar verder was ieder verband zoek en was van eenige orde weinig meer te bemerken, De nachtoefening is afgelast, in naam omdat de troepen te weinig geoefend zouden zijn, in werkelijkheid omdat men niet in het donker met de solda ten alleen durft wezen. Op de schietbaan zijn vijfhonderd scherpe patronen spoorloos verdwenen. Gevreesd wordt, dat deze zich in han den der belhamels bevinden. Een lezing, welke tegen gisteravond was uitgeschreven, is afgelast. De of ficieren der artillerie zijn hevig veront waardigd over de verhoudingen biyjJe infanterie. Pogingen om ook de militaire politie bij de artillerie te molesteeren. hadden geen resultaat. Thans, nu de troep Zaterdag weer met verlof gaat, zijn vijftig man militaire politie en een afdeeling marechaussée gerequireerd Bij de artillerie, waar de tucht goed is en waar de militaire politie nu onder dak heeft gevonden, staan de mitrail leurs opgesteld Door den procureur-generaal van het gerechtshof te Arnhem zijn met den burgemeester en den inspecteur van politie besprekingen gehouden om bij mogelijke militaire relletjes het open baar verkeer en de eigendommen der burgers te beschermen. De algemeene opinie onder de be voegden is, dat wat bij deze militaire herhalingsoefeningen aan militaire er varing is geleerd aan tucht en prestige is verloren. Tot zoover de correspondent van het Hdblad. over Ede Bij de groote manoeuvres hier in Brabant schijnt het heel anders te zijn, tenminste de correspondent van „De Tijd" en andere bladen schrijven in anderen geest. Zoo lezen we De geest der troepen is uitstekend, waartoe het weer ook weder meewerkt. Als bijzonderheid vermelden wij, dat het wielrijders-escadron de Villeneuve in 36 uur 150 K.M. aflegde, daarna welgemoed in den strijd bij Lieshout ingreep en ten slotte vannacht een RDO breed kanaalvak te bezetten krijgt. Dat zijn feiten, die meer zeggen dan alle vijandige beschouwingen over den legergeest in sommige bladen. Telken male blijkt opnieuw, hoe goedwillend en hoe geschikt onze Nederlandsche soldaat is, als er goed met hem wordt omgesprongen en als niet allerlei duistere machten in woord en geschrift den geest bederven. Vandaag waren de vreemde attaché's bij de manoeuvres tegenwoordig. Het is zoo prettig goed te kunnen helpen als iemand zich verwondt. Akker's Kloosterbalsem zal de pijn stillen en U snel genezen. De „Telegraaf" beschrijft een „schijngevecht" van de aanstormende ruiters en de verdedigende infanterie De paarden schuimbekken, de hu zaren liggen voorover in den wilden ren. De sabels glinsteren. Zoo dondert de troep over den weg, midden in de compagnie infanterie, waarvan de voorsten rechts en links van den weg in de greppels springen. De eerste schoten vallen. Vlak voor de paarden branden de geweren los. Een huzaar die fanatiek zwaait met het getrokken staal, slaat een infanterist het geweer uit de handen. Een der paarden schrikt van een losse patroon, die vlak voor het dier wordt afgeschoten. Het staat een oogenblik hoog op de achterste pooten. De huzaar valt er af, komt half onder het paard te liggen. De anderen in den woesten ren gestuit vallen over het eerste paard. Hopeloos is de verwarring De zenuwen zijn tot het uiterste gespannen. Steeds meer geweren branden los. Lijkbleek en op gewonden tot het uiterste, schieten de infanteristen hun geweer leeg. Op den weg liggen paarden, huzaren en infan teristen dooreen. Paarden probeeren op te staan. Huzaren worden meegesleurd. Als krankzinnigen schreeuwen officie ren en onderofficieren„Ophouden met vuren". Eenige huzaren zijn gewond. Hun kreten maken de wanorde nog grooter. De infanterie is niet meer te houden Ze vuren als wilden. Rechts en links vliegt het hout der losse patronen. Ze schieten langs eikaars ooren, staand, liggend, geknield, van twee zijden over den weg, waarop de klomp paarden en menschen dooreen ligt. Telkens weer staan de dieren op hun achterste pooten en vallen op nieuw. De huzaren die niet gevallen zijn hangen aan de kopstellen. De paarden die hun ruiter afgeworpen hebben hollen doodelijk ontzet terug. Ieder schot maakt ze neveuzer. Dan houdt het vuren eindelijk op. Het kader heeft zich schor gevloekt en geschreeuwd, De opperwachtmees ter gaat tekeer als een razende. De infanterie-officieren doen hem bittere verwijten. Dan eindelijk gaat men zien hoe 't met de gewonden is. Een kan nog loopen. Een ander jammert onop houdelijk. Het is niet zoo vl*g uit te maken wat hem scheelt. De paarden worden verzameld. Er wordt om een raderbrancard gezonden. Het blijkt dat de man op vier plaatsen gewond is. Zijn linkerbeen is op twee plaatsen gebroken. De infanterie wordt weer verzameld op den weg, de huzaren vangen de paarden op. Het bataljon trekt verder. Dit is een schijngevecht Tenminste volgens „de Telegraaf"! LAND- EN TUINBOUW. WAT IEDERE MAAAND TE DOEN GEEFT. Nadruk verboden. September heeft 't in de eerste helft niet veel beter gemaakt dan haar voor ganger: veel regenbuien en weinig droog, zonnig weer, zoodat de aan s'choven gebonden graanoogst niet kon worden binnengehaald, een deel er van „uitliep", in de aren ontkiemde, een ander deel tot rotting zelfs overging. Voor zaaizaad dus goeddeels onge schikt. „Ja", zoo kan men vele land bouwers de laatste weken hooren kla gen: „men kan het wel zoo aan de kip pen en de varkens voorgooien". Hier is echter een ernstige waarschuwing op haar plaats. Ook al is de oogst gezond, dan moet men toch met de voedering van versche haver voorzichtig zijn; ze moet eerst uitzweeten, waar 2 a 3 maanden voor noodig zijn. Zulke ha ver veroorzaakt licht vermoeidheid bij de dieren, hevig zweeten en zelfs koliek. Nu moet evenwel dubbel wor den opgepast, omdat de haver licht gaat schimmelen. Voedering met be schimmelde haver kan ernstige gevol gen hebben: bij paarden overmatige urineloozing met spijsverteringsstoor nissen, vermagering en zelfs verlam ming. Is de haver erg beschimmeld (de schimmel zit vooral tusschen korrel en kafjes, men zie dus goed toe!) dan dient men ze te koken. Men beware, om schimmeling te voorkomen, de ha ver op een koele, droge plaats en schep- pe ze in den eersten tijd vaak om. Moet men ze in de eerste weken reeds voede ren, dan geschiede dit in kleine hoe veelheden, en nog vermengd met oude haver. Eind deze maand kan de uit zaai van tarwe beginnen; tijdig ge zaaid, geeft gelegenheid tot diep worte len, hetgeen sterk maakt tegen uitvrie- zen. Voor de nieuwe tarwerassen, welke weinig uitstoelen, is zulk een vroege uitzaai niet noodig. Bij tarwe moet rijenteelt regel zijn. Met de rogge zaaiïng wachtte men in ieder ge val. Zaait men nu reeds dan krijgt men wel veel stroo, te veel, doch te weinig zaad. Eind September kan men ook wintergerst zaaien zelfs is dit de beste tijd er voor. Men passé ook hier, tenzij het niet anders kan, de rijenteelt toe; de rijen op onderlingen afstand van 20 centimeterzaaidiepte 2 tot 4 cM. In den tuin: Men kan nu nog zoo ge wenscht, boerenkool uitplanten, maar van „De Echo va» het Z«ide»". GERECHTIGHEID Bataille verzocht Robert Duhesme zeer beleefd hem te volgen en bracht hem naar een kamer, waar zjjn drie handlangers, de zelfde die Robert gearresteerd hadden, za ten te wachten. Daar gekomen sprak Ba- taille Mijnheer, wij hebben order gekregen u met de meeste onderscheiding en voorko mendheid te behandelen, maar er voor te waken, dat gij geen pogingen doet tot vluch ten of om door schreeuwen of teekens de aandacht van het publiek tot u te trekken, daarom zijn we met ons vieren. Bataille nam zjjn reistaschje en ging dan voort Hierin heb ik het geld en de voorwer pen, die wij u afgenomen hebben, toen gjj hier gekomen zij t en die ik u aan boord van het stoomschip eerlijk zal teruggeven. Ik hoop dat onze kleine reis onder de beste verstandhouding zal volbracht worden en gfl tevreden over ons zult zijn. Robert antwoordde niet. Men verliet de prefectuur met een rijtuig, dat voor de deur gereed stond, kwamen juist op het uur van vertrek aan het station de kaarten waren vooraf genomen en de vijf reizigers stapten in een coupé eerste klasse, die voor hen gereserveerd was. Daar liet men Robert kalm in een hoek zitten en de vier politiemannen spreidden, zoodra de trein zich in beweging zette, een reisdeken over hun knieën uit en begonnen een partij te kaarten. Bataille had zijn dag niet en hij beklaag de zich luide over de onrechtvaardigheid v der fortuindenk eens aan, hij had ook I altjjd ongeluk met de kaarten en liij liet zich steeds plukken als een eend. Te Mantes had hij reeds 9 francs ver loren. Als dat zoo voortgaat, kom ik zonder een centime op zak te Havreriep hij uit. Pas dan maar op, zeide een van zijn collega's, want wij moeten op de terugreis ook nog spelen. Robert mengde zich eensklaps in het ge sprek. Mijn hemel, zeide hij, het is toch vreemd dat ge uw spel niet zoudt kunnen hervatten bij gebrek aan een tiental francs, terwijl ge meer dan een millioen in uw reistasch hebt. Wat zegt ge? riep Bataille uit terwijl de anderen hun kaarten uit de hand lieten vallen en den spreker met open mond aan staarden. Ik zeg dat uw reistasch, die ge zoo zorgvuldig bij u draagt, meer dan een mil lioen bevat. Onmogelijk, antwoordde Bataille, wij hebben het goud en de bankbiljetten, idie wij gisteravond bij u gevonden hebben, nauw keurig nageteld en een som bevonden van drieduizend vijfhonderd zeven en vijftig francs. Meer was er niet en ik ben slechts voor dat bedrag verantwoordelijk. Robert glimlachte. Acoord, zeide hij, maar bij dat zakgeld bevindt zich een portefeuile en in die por tefeuille, zorgvuldig geborgen, een wissel boekje, betaalbaar bij de firma Rothschild te Parijs, op een crediet van 250.000 dollars of 1.250.000 francs in Fransch geld. Van dat crediet heb ik nog slechts een matig gebruik gemaakt, niet meer dan 5000 francs hoogstens, ge ziet dus wel dat Bataille keek verwonderd voor zich en lichtte zijn reistaschje even op, alsof hij meende, dat dit nu wel zwaarder moest zijn. Verduiveld, daar wist ik niets van, zeide hij. Wij hebben alles maar vluchtig doorgezien en de papieren volstrekt niet na gelezen, daar' zouden wij bijzondere orders voor gehad moeten hebben. Zoo'n wisel is een gemakkelijk ding, zeide een der politiebeambten, men ontvangt eenvoudig het bedrag en daarmee uit. Ja, zeide een ander, het is een mooie uitvinding. Er zijn wel kamerleden, die er van weten mee te praten, sprak de derde. Pana ma heeft hen er mee op de hoogte gebracht. Ja, die waren niet dom, zij lieten den wissel door een vriend of een bediende ont vangen en geen haan kraaide er naar. Ik heb zoo'n ding nog nooit gezien, ver klaarde Bataille. Ik evenmin! herhaalde de anderen in koor. Robert Duhesme, die met een bepaald doel het gesprek op dit onderwerp had gebracht, smeede het ijzer terwijl het heet was. Niets gemakkelijker dan om er nn eens kennis mee te maken, zeide hij. Bekijk het wiselboekje maar eens, daar heb ik niets tegen en in uw vak moet ge met alles op de hoogte zijn. Dat is zoo. Ge kunt nooit weten welke zaak u mor gen zal worden opgedragen, hernam Robert. Zeker, en ik moet bekennen, dat ik wel wat nieuwsgierig ben, om zoo'n ding eens te zien. Ja, toe, mijnheer Bataille! riepen de politiebeambten, laat eens kijken als mijn heer het toch hebben wil. Waarom niet? Aldus aangedreven door zjjn ondergeschik ten en geprikkeld door zijn eigen nieuws gierigheid, opende Bataille zijn reistasch, nam er de portefeuille uit, haalde het wis selboekje te voorschijn en bekeek het met zekeren eerbied. De anderen rekten hun halzen uit en ge raakten geheel in vervoering toen Robert hun verklaarde op welke wijze men met wissels omgaat en hoe eenvoudig dat is. Bataille streek met de hand over het zachte, fjjne papier, als wilde hij het lief- koozen. Zooveel geld, mompelde hij, zooveel geld, geheel ter uwer beschikking, met die vodjes papier. Gij moet dan wel verbazend rijk zijn, om zoo maar duizenden en dui zenden francs te kunnen krijgen met een pennestreek. Robert Duhesme, of liever Elias Bulwer, want' onder dien naam kenden de politie agenten hem alleen, maakte van de gelegen heid gebruik om over zijn reusachtig ver mogen te spreken en zijn levensgeschiedenis Akker' s Kloosterbalsem is door zijn bijzondere eigenschappen onover troffen bij ontvellingen, schrammen, brandbla ren, puisten, wonden, zweren, insectenbeten, wintervoeten. Ook bij spierverrekkingen, spit, spierpijnen, rheumatiek. Per groote pot van 20 gram 50 cent. Potten van 50 gr. f 1.— 100 gr. (1.75. Hoe grooter hoe voordeeliger. Alom verlcrljgb"' te vertellen, waarmee hj) behendig de har ten van zjjn toehoorders voor zich wist in te nemen. Hij deed zich voor als het slacht offer van gewetenlooze bloedverwanten, die niets liever zouden wenschen, dan zoo spoe dig mogelijk in het bezit van zijn millioenen te komen. Evenwel, voegde hij er bij, mijn onge lukken zullen wel niet in staat zijn, het me delijden op te wekken van menschen, die door mijn vijanden zoa ruim betaald worden. Niet zoo ruim als ge wel denkt, bromde een van de politiemannen, wiens oogen niet van het wiselboekje af waren, een paar honderd francs voor ons en misschien dui zend voor den chef. Bataille knikte met het hoofd ten teeken dat zjj werkelijk niet beter betaald werden. Uit de gezichten van zjjn hoorders kon Robert opmaken, dat hjj zijn doel al dichter en dichter naderde en vol vuur en goede verwachting ging hjj op den ingeslagen weg voort. Maar dan besteelt men u, mjjn vrien den, men besteelt u. Een paar honderd fr. om een man te bewaken zooals ik. Het is ondankbaarheidOik verzeker u als ge voor mjj zulk een zaakje moest behandelen, dat ik u meer naar waarde zou betalen. Zulk een dienst behoort u voor het geheele leven tot flinke renteniers te maken. Terwijl hjj sprak, op achteloozen toon, speelde er een lachje om zjjn lippen, dat hem een bovenmenschelijke inspanning kostte. Hoeveel zou een man als gij wel noo dig hebben, om in zjjn geboorteplaats van zjjn rente goed te leven? vroeg hjj verder. Np, zeide Bataille na eenige oogenblik- ken bedenkens, daar zou minstens twee dui zend francs per jaar toe noodig zjjn. En hoeveel kapitaal vertegenwoordigt dat? Vjjftig duizend francs. Meer, verbeterde een van zjjn onder geschikten, men maakt tegenwoordig zoo weinig voor zjjn geldvoor tweeduizend francs rente moet men zeker zestig duizend francs kapitaal bezitten. Robert Duhesme vefonderstelde dat hjj den weg nu wel voldoende gebaand had om den stouten stap te wagen. Welnu, zeide hjj eensklaps, terwijl hjj den politiebeambten vrijmoedig aanzag, ik geef u elk zestig-duizend francs, als gjj mij laat ontsnappen. Oho, zeide Bataille, terwijl hjj groote oogen opzette. De vier politiemannen keken elkaar aan, maar geen van allen gaf eenig bljjk van verontwaardiging dat men trachtte hen om te koopen en Robert, die dit zeer goed waar nam, bepleitte met yuur zijn belangen. Hjj was immers geen misdadiger, dien de jus titie aan hen had toevertrouwd, zij handel den immers maar voor particuliere belan gen; wat hadden zjj dus te verliezen? Niets of zoo goed als niets. Trouwens met een weinig overleg konden zjj zich nog wel van alle blaam zuiveren. Laten we eens veronderstejjen, sprak hjj, dat de sigaar, die ik rook, een verdoo- venden geur verspreidt zulke sigaren be staan er dan zoudt ge alle vier in slaap vallen. Van uw slaap maak ik gebruik om de noodrem over te halen, de trein stopt, ik spring op den weg en verdwjjn in de duis ternis, de conducteur komt in de coupé, wekt u en ge stelt u wanhopig aan dat uw ge vangene is ontvlucht. Natuurljjk heeft men geen tjjd om naar mjj te zoeken, de trein moet op het bepaalde uur op zijn bestem ming zjjn, gjj stapt uit, zoogenaamd om mjj te zoeken, maar gij vindt mjj niet. Dan wan- delt ge naar het naastbjjgelegen station en vertrekt vandaar naar Parjjs, waar ge aan de prefectuur vertelt, dat gjj in ver- dooving zjjt geraakt door de lucht van mijn sigaar en dat ik ontvlucht ben. Men zal u verwjjten doen, heftige verwijten misschien, maar van de prefectuur gaat ge naar het kantoor van Rotschild en daar betaald men u elk zestig-duizend francs uit óp de wis sels die ik u zal geven. Wat bekommert ge u dan nog om de rest? Opnieuw zeide Bataille langgerekt —Oho. En weder keken de vier politiebeambten elkaar aan, zjj schoven naar den anderen hoek van de coupé, staken de hoofden bij een en spraken zeer zacht. Robert sloeg hunne bewegingen nauwlet tend gade. Welk besluit zouden zjj nemen. Was het voor hem de vrijheid? (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1924 | | pagina 5