SE ECHO VAN HET ZUIDEN
FEUILLETO
Een pot
Kloosterbalsem
in huis is een
groot gemak
No 77
Zaterdag 27 Sept. 1924
den naam van „het klooster"
bleven.
bekend
TWEEDE BLAD.
DE ST. ELISABETHSVLOED
door
A. L. van der Pluüm»
III
In 't vorig artikel sloop een druk
fout regel 21 van onder, eerste kolom,
staat: Alm kerk lees Alm svoet.
De Eem of Alm: Dit binnenwater
schijnt In het land van Altena niet ver
van Almkerk, zijn loop begonnen en
zich in twee spranken gescheiden
hebben, van welke de eene onder den
naam van Alm zich in de Oude Maas
stortte tegenover het dorp Almonde,
hetwelk aan haren Zuidelijken oever
lag terwijl de andere, onder den naam
van Eent, een meer westelijken loop
behield, zich bij Dordrecht met de
Dubbel vereenigde, met deze door de
stad vloeide en uitkwam in de Mer-
wede.
De Eem komt in den Zuid Holland-
schen waard ook onder den naam van
de Graaf voor, mogelijk omdat zij, of
wel hare gemeenschap met den Alm
of den Dubbel, in de vroegste tijden
is gegraven. Ook blijkt het dat hare
oevers met dijken voorzien waren, wijl
in een van Dordrechts oudste stads-
acten boeken op 1407 een overdracht
te vinden is van een windmolen op
den Heysterbachschen dijk.
In het jaar 1203 stichtte Graaf
Dirk VII en zijn echtgenoote Aleydis,
aan de Eem, een abdij van de
Cisterciëncer orde, St. Pieters abdij
in Stroomberg genaamd, misschien wel
ten gevolge eener gelofte voor zijn
ontslag uit de gevangenis te Leuven.
Deze abdij werd ook Heysterbach
genoemd en schijnt afhankelijk geweest
te zijn of tot moederabdij gehad te
hebben, de abdij, welke in den
St. Pieter- of Stroomberg, een der
zeven bergen bij Bonn stond en ook
Heysterbach heette. In den stichtings
brief zeggen de Graaf en Gravin, dat
zij dit Godshuis op hun eigen land
goed stichtten. Het stond dus waar
schijnlijk aan de Zuidzijde der Eem,
wijl dit water voor de grens der
heerlijkheid „de Merwede" gehouden
werd.
Reynier Minnebode, een vermogend
burger van Dordrecht, stichtte in 1380,
ook aan deze Eem, in de nabijheid
van Eemstein, het St. Salvators klooster,
hetwelk hij met vele goederen be
giftigde.
Waarschijnlijk stond dit Klooster op
een hoogte of kerkwerf, daar de prior
en het convent in 1439 dus 18 jaren
na den vloed, door den Elect van
Utrecht gemachtigd werden het af te
breken.
Beide kloosters werden in 1421
door het water verwoest. Uit de Abdij
schijnt niets gered te zijn, maar de
kloosterlingen bij Eemstein hebben
zich met hun bezittingen te Dordrecht
in veiligheid kunnen stellen. Later
hebben deze laatsten bij Kyfhoek in
den Zwijndrechtschen waard een
ander Godshuis opgericht, dat in den
aanvang van den tachtigjarigen oorlog
werd verwoest door de soldaten van
Bossu en welks overblijfselen onder
77)
De Stryneontsprong in het moeras
bij Oosterhout en liep op eenigen
afstand ten Zuiden van de Maas, door
of langs het oude graafschap Strijen.
In vroegere tijden werd zij ook de
Unstrit of Strena genoemd en schijnt
zij, omstreeks het dorp Strien of
Strijen een tak gehad te hebben, die
onder den naam van Cromme Stryne,
zich met de Oude Maas vereenigde.
De voornaamste afloop der Stryne was
langs Steenbergen, vervolgens door
het land van Tholen waar zij zich
tegenover Reimerswale in de Schelde
uitstortte.
Tot aan het jaar 1300 werd de
Stryne veel bevaren en was zij een
der voornaamste binnenstroomen tus-
schen Holland en Brabant op welke
de tol van Strienenmonde gelegd was.
Na de afdamming der Maas in het
begin der 14de eeuw hield deze ge
meenschap op, doch door de ge
weldige overstroomingen tusschen
1280 en 1290 waren andere geulen
ontstaan vanwelke de scheepvaart zich
sedert met voordeel bedienden.
De Donge liep ongeveer als tegen
woordig. Ze had ook dijken evenals
de Maas
Dit over den loop der rivieren. Ook
de dijken dienen besproken.
Vanaf Woudrichem liep de groote
dijk langs Sleeuwijk, Werkendam,
Dordrecht, (dus langs de Merwede),
Poelwijk, dan Zuidwaarts, Maasdam,
Stryen, Broec, ten Zuiden van Hooge
Zwaluwe, Drimmelen, naar Geertruiden-
berg.
Zijtakken lo. van Hooge Zwaluwe
naar Wagenberg en Zuidwaarts.
2o. Van Zevenbergen ten Oosten
van de Roode Vaart naar Strijen.
BINNENLAND.
De dagbladen geven uitvoerige
beschrijvingen der manoeuvres, onze
plaatsruimte laat zulks niet toe. Wel
willen we iets geven omtrent wat men
noemt den geest in 't leger en die
wordt gepropageerd door zekere ele
menten, waartegen ander optreden
wel gewenscht was
Men schrijft aan het Hdbl.:
De herhalingsoefeningen te Ede wor
den beheerscht door de vrees. Vrees,
van de militaire autoriteiten de infan
terie voor de soldaten, die worden
geterroriseerd door enkele ongure ele
menten uit Enschede en omgeving.
Zooals reeds werd gemeld, keerde
het verzet zich tegen de militaire poli
tie, die streng order had ontvangen,
op de kleeding der opgekomen verlof
gangers te letten. Op den avond toen
de militaire politie agent werd gewond,
werd de kolonel der infanterie Post
letterlijk gedwongen, de militaire politie
van het terrein te verwijderen. Onder
meer werd hem toegevoegd„Morgen
zijn jelui weer baas, nu heb je te doen
wat wij willen." Dat hij, nadat de
eischen der schreeuwers waren inge
willigd, op de schouders der man
schappen over het terrein zou zijn
gedragen, moge worden geroemd als
een bewijs van goeden geest tusschen
officieren en manschappen, voor de
tucht en het prestige der officieren is
het verderfelijk.
Alle tucht is zoek Alles wordt ge-
daan om maar in vredesnaam geen
herrie te krijgen. Feiten als het volgende
typeeren den toestand.
Gisteren zaten in een café om kwart
over tien, dus ria het avondappèl, eenige
militairen. Een luitenant komt binnen
en zegt„Kom, jongens, het is tijd,
jelui moet naar binnen." „Goed, lui
tenant", is het antwoord, „maar je
moet eerst een potje bier met ons
drinken." Dit gebeurt en de luitenant
drinkt zijn door de soldaten bestelde
biertje. Als hij daarna vraagt om nu
mee te gaan, omdat hij nu toch een
biertje met hen heeft gedronken, wordt j
hem toegevoegd, dat hij nu maar moet
gaan en dat ze zoo wel zullen komen.
En de luitenant gaat alleen heen, na
hun te hebben verzocht, nu toch spoe
dig te komen, aan welk verzoek dan
ook na eenigen tijd gevolg werd ge
geven. En dit alles, terwijl de soldaten
om tien uur binnen moesten zijn.
Gisteren rukte de troep uit naar
Wageningen.Toegestemd moet worden,
dat het weer ontzettend slecht was.
Toen de colonne echter des middags
terug kwam bood het geheel zulk een
erbarmelijken aanblik, dat het wel de
terugtocht van een verslagen leger leek.
Weliswaar reden er nog twee officieren
te paard vooraan, maar verder was
ieder verband zoek en was van eenige
orde weinig meer te bemerken,
De nachtoefening is afgelast, in naam
omdat de troepen te weinig geoefend
zouden zijn, in werkelijkheid omdat
men niet in het donker met de solda
ten alleen durft wezen.
Op de schietbaan zijn vijfhonderd
scherpe patronen spoorloos verdwenen.
Gevreesd wordt, dat deze zich in han
den der belhamels bevinden.
Een lezing, welke tegen gisteravond
was uitgeschreven, is afgelast. De of
ficieren der artillerie zijn hevig veront
waardigd over de verhoudingen biyjJe
infanterie. Pogingen om ook de militaire
politie bij de artillerie te molesteeren.
hadden geen resultaat.
Thans, nu de troep Zaterdag weer
met verlof gaat, zijn vijftig man militaire
politie en een afdeeling marechaussée
gerequireerd
Bij de artillerie, waar de tucht goed
is en waar de militaire politie nu onder
dak heeft gevonden, staan de mitrail
leurs opgesteld
Door den procureur-generaal van het
gerechtshof te Arnhem zijn met den
burgemeester en den inspecteur van
politie besprekingen gehouden om bij
mogelijke militaire relletjes het open
baar verkeer en de eigendommen der
burgers te beschermen.
De algemeene opinie onder de be
voegden is, dat wat bij deze militaire
herhalingsoefeningen aan militaire er
varing is geleerd aan tucht en prestige
is verloren.
Tot zoover de correspondent van
het Hdblad. over Ede
Bij de groote manoeuvres hier in
Brabant schijnt het heel anders te zijn,
tenminste de correspondent van „De
Tijd" en andere bladen schrijven in
anderen geest.
Zoo lezen we
De geest der troepen is uitstekend,
waartoe het weer ook weder meewerkt.
Als bijzonderheid vermelden wij, dat
het wielrijders-escadron de Villeneuve
in 36 uur 150 K.M. aflegde, daarna
welgemoed in den strijd bij Lieshout
ingreep en ten slotte vannacht een
RDO
breed kanaalvak te bezetten krijgt. Dat
zijn feiten, die meer zeggen dan alle
vijandige beschouwingen over den
legergeest in sommige bladen. Telken
male blijkt opnieuw, hoe goedwillend
en hoe geschikt onze Nederlandsche
soldaat is, als er goed met hem wordt
omgesprongen en als niet allerlei
duistere machten in woord en geschrift
den geest bederven.
Vandaag waren de vreemde attaché's
bij de manoeuvres tegenwoordig.
Het is zoo prettig goed te
kunnen helpen als iemand
zich verwondt. Akker's
Kloosterbalsem zal de pijn
stillen en U snel genezen.
De „Telegraaf" beschrijft een
„schijngevecht" van de aanstormende
ruiters en de verdedigende infanterie
De paarden schuimbekken, de hu
zaren liggen voorover in den wilden
ren. De sabels glinsteren. Zoo dondert
de troep over den weg, midden in de
compagnie infanterie, waarvan de
voorsten rechts en links van den weg
in de greppels springen. De eerste
schoten vallen. Vlak voor de paarden
branden de geweren los. Een huzaar
die fanatiek zwaait met het getrokken
staal, slaat een infanterist het geweer
uit de handen. Een der paarden schrikt
van een losse patroon, die vlak voor
het dier wordt afgeschoten. Het staat
een oogenblik hoog op de achterste
pooten. De huzaar valt er af, komt
half onder het paard te liggen. De
anderen in den woesten ren gestuit
vallen over het eerste paard. Hopeloos
is de verwarring De zenuwen zijn tot
het uiterste gespannen. Steeds meer
geweren branden los. Lijkbleek en op
gewonden tot het uiterste, schieten de
infanteristen hun geweer leeg. Op den
weg liggen paarden, huzaren en infan
teristen dooreen. Paarden probeeren op
te staan. Huzaren worden meegesleurd.
Als krankzinnigen schreeuwen officie
ren en onderofficieren„Ophouden
met vuren".
Eenige huzaren zijn gewond. Hun
kreten maken de wanorde nog grooter.
De infanterie is niet meer te houden
Ze vuren als wilden. Rechts en links
vliegt het hout der losse patronen. Ze
schieten langs eikaars ooren, staand,
liggend, geknield, van twee zijden over
den weg, waarop de klomp paarden
en menschen dooreen ligt.
Telkens weer staan de dieren op
hun achterste pooten en vallen op
nieuw. De huzaren die niet gevallen
zijn hangen aan de kopstellen. De
paarden die hun ruiter afgeworpen
hebben hollen doodelijk ontzet terug.
Ieder schot maakt ze neveuzer.
Dan houdt het vuren eindelijk op.
Het kader heeft zich schor gevloekt
en geschreeuwd, De opperwachtmees
ter gaat tekeer als een razende. De
infanterie-officieren doen hem bittere
verwijten. Dan eindelijk gaat men zien
hoe 't met de gewonden is. Een kan
nog loopen. Een ander jammert onop
houdelijk. Het is niet zoo vl*g uit te
maken wat hem scheelt. De paarden
worden verzameld. Er wordt om een
raderbrancard gezonden. Het blijkt dat
de man op vier plaatsen gewond is.
Zijn linkerbeen is op twee plaatsen
gebroken.
De infanterie wordt weer verzameld
op den weg, de huzaren vangen de
paarden op. Het bataljon trekt verder.
Dit is een schijngevecht
Tenminste volgens „de Telegraaf"!
LAND- EN TUINBOUW.
WAT IEDERE MAAAND TE DOEN
GEEFT.
Nadruk verboden.
September heeft 't in de eerste helft
niet veel beter gemaakt dan haar voor
ganger: veel regenbuien en weinig
droog, zonnig weer, zoodat de aan
s'choven gebonden graanoogst niet kon
worden binnengehaald, een deel er van
„uitliep", in de aren ontkiemde, een
ander deel tot rotting zelfs overging.
Voor zaaizaad dus goeddeels onge
schikt. „Ja", zoo kan men vele land
bouwers de laatste weken hooren kla
gen: „men kan het wel zoo aan de kip
pen en de varkens voorgooien". Hier is
echter een ernstige waarschuwing op
haar plaats. Ook al is de oogst gezond,
dan moet men toch met de voedering
van versche haver voorzichtig zijn; ze
moet eerst uitzweeten, waar 2 a 3
maanden voor noodig zijn. Zulke ha
ver veroorzaakt licht vermoeidheid bij
de dieren, hevig zweeten en zelfs
koliek. Nu moet evenwel dubbel wor
den opgepast, omdat de haver licht
gaat schimmelen. Voedering met be
schimmelde haver kan ernstige gevol
gen hebben: bij paarden overmatige
urineloozing met spijsverteringsstoor
nissen, vermagering en zelfs verlam
ming. Is de haver erg beschimmeld (de
schimmel zit vooral tusschen korrel en
kafjes, men zie dus goed toe!) dan
dient men ze te koken. Men beware,
om schimmeling te voorkomen, de ha
ver op een koele, droge plaats en schep-
pe ze in den eersten tijd vaak om. Moet
men ze in de eerste weken reeds voede
ren, dan geschiede dit in kleine hoe
veelheden, en nog vermengd met oude
haver. Eind deze maand kan de uit
zaai van tarwe beginnen; tijdig ge
zaaid, geeft gelegenheid tot diep worte
len, hetgeen sterk maakt tegen uitvrie-
zen. Voor de nieuwe tarwerassen,
welke weinig uitstoelen, is zulk een
vroege uitzaai niet noodig. Bij tarwe
moet rijenteelt regel zijn. Met de
rogge zaaiïng wachtte men in ieder ge
val. Zaait men nu reeds dan krijgt men
wel veel stroo, te veel, doch te weinig
zaad. Eind September kan men ook
wintergerst zaaien zelfs is dit de beste
tijd er voor. Men passé ook hier, tenzij
het niet anders kan, de rijenteelt toe;
de rijen op onderlingen afstand van 20
centimeterzaaidiepte 2 tot 4 cM.
In den tuin: Men kan nu nog zoo ge
wenscht, boerenkool uitplanten, maar
van „De Echo va» het Z«ide»".
GERECHTIGHEID
Bataille verzocht Robert Duhesme zeer
beleefd hem te volgen en bracht hem naar
een kamer, waar zjjn drie handlangers, de
zelfde die Robert gearresteerd hadden, za
ten te wachten. Daar gekomen sprak Ba-
taille
Mijnheer, wij hebben order gekregen u
met de meeste onderscheiding en voorko
mendheid te behandelen, maar er voor te
waken, dat gij geen pogingen doet tot vluch
ten of om door schreeuwen of teekens de
aandacht van het publiek tot u te trekken,
daarom zijn we met ons vieren.
Bataille nam zjjn reistaschje en ging dan
voort
Hierin heb ik het geld en de voorwer
pen, die wij u afgenomen hebben, toen gjj
hier gekomen zij t en die ik u aan boord van
het stoomschip eerlijk zal teruggeven. Ik
hoop dat onze kleine reis onder de beste
verstandhouding zal volbracht worden en
gfl tevreden over ons zult zijn.
Robert antwoordde niet.
Men verliet de prefectuur met een rijtuig,
dat voor de deur gereed stond, kwamen juist
op het uur van vertrek aan het station
de kaarten waren vooraf genomen en de
vijf reizigers stapten in een coupé eerste
klasse, die voor hen gereserveerd was.
Daar liet men Robert kalm in een hoek
zitten en de vier politiemannen spreidden,
zoodra de trein zich in beweging zette, een
reisdeken over hun knieën uit en begonnen
een partij te kaarten.
Bataille had zijn dag niet en hij beklaag
de zich luide over de onrechtvaardigheid v
der fortuindenk eens aan, hij had ook I
altjjd ongeluk met de kaarten en liij liet zich
steeds plukken als een eend.
Te Mantes had hij reeds 9 francs ver
loren.
Als dat zoo voortgaat, kom ik zonder
een centime op zak te Havreriep hij uit.
Pas dan maar op, zeide een van zijn
collega's, want wij moeten op de terugreis
ook nog spelen.
Robert mengde zich eensklaps in het ge
sprek.
Mijn hemel, zeide hij, het is toch vreemd
dat ge uw spel niet zoudt kunnen hervatten
bij gebrek aan een tiental francs, terwijl ge
meer dan een millioen in uw reistasch hebt.
Wat zegt ge? riep Bataille uit terwijl
de anderen hun kaarten uit de hand lieten
vallen en den spreker met open mond aan
staarden.
Ik zeg dat uw reistasch, die ge zoo
zorgvuldig bij u draagt, meer dan een mil
lioen bevat.
Onmogelijk, antwoordde Bataille, wij
hebben het goud en de bankbiljetten, idie wij
gisteravond bij u gevonden hebben, nauw
keurig nageteld en een som bevonden van
drieduizend vijfhonderd zeven en vijftig
francs. Meer was er niet en ik ben slechts
voor dat bedrag verantwoordelijk.
Robert glimlachte.
Acoord, zeide hij, maar bij dat zakgeld
bevindt zich een portefeuile en in die por
tefeuille, zorgvuldig geborgen, een wissel
boekje, betaalbaar bij de firma Rothschild
te Parijs, op een crediet van 250.000 dollars
of 1.250.000 francs in Fransch geld. Van
dat crediet heb ik nog slechts een matig
gebruik gemaakt, niet meer dan 5000 francs
hoogstens, ge ziet dus wel dat
Bataille keek verwonderd voor zich en
lichtte zijn reistaschje even op, alsof hij
meende, dat dit nu wel zwaarder moest zijn.
Verduiveld, daar wist ik niets van,
zeide hij. Wij hebben alles maar vluchtig
doorgezien en de papieren volstrekt niet na
gelezen, daar' zouden wij bijzondere orders
voor gehad moeten hebben.
Zoo'n wisel is een gemakkelijk ding,
zeide een der politiebeambten, men ontvangt
eenvoudig het bedrag en daarmee uit.
Ja, zeide een ander, het is een mooie
uitvinding.
Er zijn wel kamerleden, die er van
weten mee te praten, sprak de derde. Pana
ma heeft hen er mee op de hoogte gebracht.
Ja, die waren niet dom, zij lieten den
wissel door een vriend of een bediende ont
vangen en geen haan kraaide er naar.
Ik heb zoo'n ding nog nooit gezien, ver
klaarde Bataille.
Ik evenmin! herhaalde de anderen in
koor.
Robert Duhesme, die met een bepaald doel
het gesprek op dit onderwerp had gebracht,
smeede het ijzer terwijl het heet was.
Niets gemakkelijker dan om er nn eens
kennis mee te maken, zeide hij. Bekijk het
wiselboekje maar eens, daar heb ik niets
tegen en in uw vak moet ge met alles op de
hoogte zijn.
Dat is zoo.
Ge kunt nooit weten welke zaak u mor
gen zal worden opgedragen, hernam Robert.
Zeker, en ik moet bekennen, dat ik wel
wat nieuwsgierig ben, om zoo'n ding eens te
zien.
Ja, toe, mijnheer Bataille! riepen de
politiebeambten, laat eens kijken als mijn
heer het toch hebben wil.
Waarom niet?
Aldus aangedreven door zjjn ondergeschik
ten en geprikkeld door zijn eigen nieuws
gierigheid, opende Bataille zijn reistasch,
nam er de portefeuille uit, haalde het wis
selboekje te voorschijn en bekeek het met
zekeren eerbied.
De anderen rekten hun halzen uit en ge
raakten geheel in vervoering toen Robert hun
verklaarde op welke wijze men met wissels
omgaat en hoe eenvoudig dat is.
Bataille streek met de hand over het
zachte, fjjne papier, als wilde hij het lief-
koozen.
Zooveel geld, mompelde hij, zooveel
geld, geheel ter uwer beschikking, met die
vodjes papier. Gij moet dan wel verbazend
rijk zijn, om zoo maar duizenden en dui
zenden francs te kunnen krijgen met een
pennestreek.
Robert Duhesme, of liever Elias Bulwer,
want' onder dien naam kenden de politie
agenten hem alleen, maakte van de gelegen
heid gebruik om over zijn reusachtig ver
mogen te spreken en zijn levensgeschiedenis
Akker' s Kloosterbalsem
is door zijn bijzondere
eigenschappen onover
troffen bij ontvellingen,
schrammen, brandbla
ren, puisten, wonden,
zweren, insectenbeten,
wintervoeten. Ook bij
spierverrekkingen, spit,
spierpijnen, rheumatiek.
Per groote pot van 20 gram
50 cent. Potten van 50 gr. f 1.—
100 gr. (1.75. Hoe grooter hoe
voordeeliger. Alom verlcrljgb"'
te vertellen, waarmee hj) behendig de har
ten van zjjn toehoorders voor zich wist in
te nemen. Hij deed zich voor als het slacht
offer van gewetenlooze bloedverwanten, die
niets liever zouden wenschen, dan zoo spoe
dig mogelijk in het bezit van zijn millioenen
te komen.
Evenwel, voegde hij er bij, mijn onge
lukken zullen wel niet in staat zijn, het me
delijden op te wekken van menschen, die
door mijn vijanden zoa ruim betaald worden.
Niet zoo ruim als ge wel denkt, bromde
een van de politiemannen, wiens oogen niet
van het wiselboekje af waren, een paar
honderd francs voor ons en misschien dui
zend voor den chef.
Bataille knikte met het hoofd ten teeken
dat zjj werkelijk niet beter betaald werden.
Uit de gezichten van zjjn hoorders kon
Robert opmaken, dat hjj zijn doel al dichter
en dichter naderde en vol vuur en goede
verwachting ging hjj op den ingeslagen weg
voort.
Maar dan besteelt men u, mjjn vrien
den, men besteelt u. Een paar honderd fr.
om een man te bewaken zooals ik. Het is
ondankbaarheidOik verzeker u als ge
voor mjj zulk een zaakje moest behandelen,
dat ik u meer naar waarde zou betalen.
Zulk een dienst behoort u voor het geheele
leven tot flinke renteniers te maken.
Terwijl hjj sprak, op achteloozen toon,
speelde er een lachje om zjjn lippen, dat hem
een bovenmenschelijke inspanning kostte.
Hoeveel zou een man als gij wel noo
dig hebben, om in zjjn geboorteplaats van
zjjn rente goed te leven? vroeg hjj verder.
Np, zeide Bataille na eenige oogenblik-
ken bedenkens, daar zou minstens twee dui
zend francs per jaar toe noodig zjjn.
En hoeveel kapitaal vertegenwoordigt
dat?
Vjjftig duizend francs.
Meer, verbeterde een van zjjn onder
geschikten, men maakt tegenwoordig zoo
weinig voor zjjn geldvoor tweeduizend
francs rente moet men zeker zestig duizend
francs kapitaal bezitten.
Robert Duhesme vefonderstelde dat hjj
den weg nu wel voldoende gebaand had om
den stouten stap te wagen.
Welnu, zeide hjj eensklaps, terwijl hjj
den politiebeambten vrijmoedig aanzag, ik
geef u elk zestig-duizend francs, als gjj mij
laat ontsnappen.
Oho, zeide Bataille, terwijl hjj groote
oogen opzette.
De vier politiemannen keken elkaar aan,
maar geen van allen gaf eenig bljjk van
verontwaardiging dat men trachtte hen om
te koopen en Robert, die dit zeer goed waar
nam, bepleitte met yuur zijn belangen. Hjj
was immers geen misdadiger, dien de jus
titie aan hen had toevertrouwd, zij handel
den immers maar voor particuliere belan
gen; wat hadden zjj dus te verliezen?
Niets of zoo goed als niets.
Trouwens met een weinig overleg konden
zjj zich nog wel van alle blaam zuiveren.
Laten we eens veronderstejjen, sprak
hjj, dat de sigaar, die ik rook, een verdoo-
venden geur verspreidt zulke sigaren be
staan er dan zoudt ge alle vier in slaap
vallen. Van uw slaap maak ik gebruik om
de noodrem over te halen, de trein stopt,
ik spring op den weg en verdwjjn in de duis
ternis, de conducteur komt in de coupé, wekt
u en ge stelt u wanhopig aan dat uw ge
vangene is ontvlucht. Natuurljjk heeft men
geen tjjd om naar mjj te zoeken, de trein
moet op het bepaalde uur op zijn bestem
ming zjjn, gjj stapt uit, zoogenaamd om mjj
te zoeken, maar gij vindt mjj niet. Dan wan-
delt ge naar het naastbjjgelegen station en
vertrekt vandaar naar Parjjs, waar ge
aan de prefectuur vertelt, dat gjj in ver-
dooving zjjt geraakt door de lucht van mijn
sigaar en dat ik ontvlucht ben. Men zal u
verwjjten doen, heftige verwijten misschien,
maar van de prefectuur gaat ge naar het
kantoor van Rotschild en daar betaald men
u elk zestig-duizend francs uit óp de wis
sels die ik u zal geven. Wat bekommert ge
u dan nog om de rest?
Opnieuw zeide Bataille langgerekt
—Oho.
En weder keken de vier politiebeambten
elkaar aan, zjj schoven naar den anderen
hoek van de coupé, staken de hoofden bij
een en spraken zeer zacht.
Robert sloeg hunne bewegingen nauwlet
tend gade.
Welk besluit zouden zjj nemen. Was het
voor hem de vrijheid?
(Wordt vervolgd.)