DE ECHO VIN HET Mill
Een pot
Klooster Aalsem
in Avis is een
groot gem&k
Nr. 81. Zaterdag 11 Oct. 47è7aarg.
TWEEDE BLAD.
DE ST. ELISABETHSVLOED
door
A. L. van der Pluijm.
V.
Een weinig ten Oosten van Dordrecht
lag aan den Zuidelijken oever der
Merwede het slot „Merwede".
Sommige oude geschiedschrijvers
willen den naam Merwede afgeleid
hebben van den Frankischen koning
Meroveus ofwel van de eerste Fran
kische dynastie de Merovingische ge
naamd, die in de 5de, 6de, 7de en
8ste eeuw regeerde. Olivarius Vredius
verhaalt dat Meroveus het kasteel
Merweda bij Dordrecht bouwde in 453,
volgens anderen door een andere
Meroveus en veel later. Dit verhaal
wordt bevestigd door een overlevering
dat het huis de Merwede, een burg
of slot der Frankische koningen zou
geweest zijn.
De overblijfselen van dit gebouw,
die nog aan de Oostzijde op een
kleinen afstand van Dordrecht bestaan,
toonen aan, dat het geheel van zware
gebakken steenen in Byzantijnschen
stijl is opgetrokken, gekenmerkt als
het is. door de lichtopeningen met
halfronde bogen.
Uit de verschillende soorten metsel-
steenen en verbindingen, die men aan
den bouwval ontdekt, blijkt het ten
duidelijkste, dat ook aan dit gedeelte
van tijd tot tijd aanbouwingen en ver
nieuwingen moeten gedaan zijn. Vooral
is zulks merkbaar aan de Zuidwest
1 zijde, waar de geheele buitenmuur met
vierkante perken van verglaasde metsei-
steenen ruitsgewijze versierd is, welk
soort van Mozaïk aan gebouwen van
zeer groote ouderdom gevonden wordt,
o.a. aan een toren te Keulen.
Waarschijnlijk heeft men deze ver
siering aan de Westzijde aangebracht
om door het schijnen der ondergaande
zon over de oppervlakte een schitte
rende uitwerking voort te brengen.
Nog in de 15de en 16de eeuw
trachtte men deze bouwvallen in stand
te houden.
Dit huis was ongetwijfeld in zijn
eersten toestand een vierkant gebouw
met kanteelen en versterkte torens,
zooals de meeste dier soort van sloten
in de middeleeuwen. In vervolg van
tijd schijnen er een paar zijvleugels
aangebouwd te zijn, de eene waar
schijnlijk in het jaar 1200.
Volgens Smit zou het kasteel ge
bouwd zijn tegen de Noormannen en
daarna door de vroegste graven, als
landveogden en stedehouders zijn be
trokken, hetzij tot vast verblijf, wanneer
zij in Zuid-Holland verbleven, hetzij
tot tijdelijke huisvesting, wanneer zij
tot uitoefening van het recht in hun
graafschappen rondreisden.
Toen graaf Arnold de Gentenaar in
een veldslag tegen de weerbarstige
Friezen was gesneuveld en Holland
aan zijn tweeden zoon Dirk 111 gekomen
was, begaf deze zich in 998 naar de
plaats Merweda, omdat hij zich bij de
Friezen die z'n vader vermoord hadden,
niet durfde vertrouwen. Deze Dirk 111
schijnt dus het huis de Merwede tot
zijn verblijf gekozen te hebben en waar
schijnlijk hebben Dirk IV en Floris 1
het gedurende hun oorlogen bij en om
Dordrecht ook een tijdlang bewoond.
Minder waarschijnlijk is zulks echter
ten aanzien van Geertruid, de weduwe
van Floris I.
Maar Dirk V, zoon van Floris I,
heeft, toen hij het graafschap Holland
aan den Bisschop van Utrecht weder
had ontweldigd, op het kasteel zijn
verblijf genomen.
Omtrent dien tijd echter schijnt er
een grafelijk hof of een herberg binnen
Dordrecht gebouwd te zijn, dat de
graven sedert, wanneer zij niet oor
loogden of op kruistocht waren, o
zich, om recht te spreken, op andere
plaatsen bevonden, hebben bewoond
o.a. Dirk VII.
Sedert de graven hun verblijf nie
meer op het slot de Merwede hielden
werd het door hun burgvoogden, die
het eerst van de graven zelf en later
van de heeren van Voorne ter leen
ontvingen, als Heeren van de Mer
wede, bewoond.
Betwijfeld wordt echter of zij er wel
bestendig hun verblijf op hielden
daar die heeren, door de Hollandsche
graven, ook tot kasteelheeren van
Geertruidenberg werden benoemd en
dit als erfelijk leen ontvangen hebben.
Mogelijk lieten zij het in hunne af
wezigheid door hunne bloedverwanten
bewonen of bewaren.
Het is niet stellig gebleken, welk
gebruik er van het huis de Merwede
is gemaakt, toen Dordrecht in 1304,
door graaf Guy van Vlaanderen en
Hertog Jan Van Brabant belegerd
werd.
Bilderdijk schrijft wel in zijn Ge
schiedenis des Vaderlands, dat de
Stad ook door het slot de Merwede
beschermd werd, doch zonder bewijs.
Indien het waar is dat Dordrecht
toen van vier zijden ingesloten was,
moet het huis de Merwede door den
hertog van Brabant zijn bezet geweest.
Vrij waarschijnlijk heeft dit kasteel
ook gedurende de Hoeksche en
Kabeljauwsche twisten, veel geleden.
Een lot dat het met Bijna alle Neder-
landsche sloten in die dagen gemeen
had.
In 1418 werd het door Jan van
Brabant bezet en ten nadeele van de
stad gebruikt, zoodat het na het op
breken der belegering door de burgers
van Dordrecht werd ingenomen en
verwoest of tenminste onbewoonbaar
gemaakt en kort daarna in 1421 door
den St. Elizabethsvloed tot een ruïne
gemaakt.
In een schilderij van de belegering
van Dordrecht in 1418 ziet men op
den achtergrond wel het toenmalige
tuis, een hoofdgebouw met twee zij
vleugels, die zich als zware torens er
boven verheffen, staande op een hoogte
neven den dijk, die zich langs de
rivier de Merwede kronkelde en om
geven van een vierkante muur, met
torens aan de hoeken Doch jammer
genoeg is deze schildering erg on
duidelijk.
Op een plaat van Houbraken, voor
stellende de St. Elizabethsvloed van
421, komt dit slot ook voor. Hierop
igt het hoofdgebouw reeds in puin,
maar zijn de beide torens, waarvan
die aan de Oostzijde een rond koepel
dak en die aan de Westzijde kant-
teelen heeft, nog ongeschonden.
De tegenwoordige bouwval, een
gedeelte van een muur, met een stuk
van den Westelijken zijvleugel en het
gedeel e van het oudste of midden
gebouw met de overblijfselen van een
der torens, behoort, met een klein
stukje grond, rondom, aan de stad
Dordrecht. Een steenen wenteltrap
voor eenige jaren nog beklimbaar is
thans geheel vervallen en zoo zal
angzaam maar zeker de gansche ruïne
door den tijd moeten vergaan.
Beklaagde verscheen voor den kan
tonrechter.
In de eerste strafzaak luidde de
eisch f 50 boete subs. I maand hech
tenis, in de tweede f 10 subs. 5 dagen
hechtenis.
Het gerechtshof te 's Hertogen
bosch uitspraak doende in hooger be
roep veroordeelde J. H. H. chauffeur
te Moergestel met bevestiging van het
kleine bloedspatjes aangetroffen op het
gelaat van den beklaagde.
Beklaagde beweert, dat hij een kip
had geslacht vandaar dat die bloed
spatjes op zijn gezicht waren gekomen.
Getuige van Ledde-Hulsebosch zegt,
dat spatjes alleen afkomstig kunnen
zijn van mensch of dier dat met geweld
wordt doodgeslagen, Immers een kip
slachten is een kalmer werk waarbij
vonnis der rechtbank tot 14 dagen we^ bloed vloeit doch niet uitspat.
RECHTSZAKEN.
- De politierechter uitspraak doende
veroordeelde M. F. van D. te Waalwijk
wegens zedenmisdrijf tot f 25 boete
subs. 10 dagen hechtenis
De eisch van het O. M. was 1 maand
gevangenisstraf.
De rechtbank te 's-Bosch uit
spraak doende veroordeelde R. J. van
D. te Dussen, ter zake van mishande
ling op van Boxtel te Dussen, con
form den eisch tot 6 maanden gevan
genisstraf.
J. A. van D. een broer van beklaagde
werd vrijgesproken van de hem ten
laste gelegde mishandeling.
- Zoo nu en dan heeft de recht
bank uitspraak te doen in de kwesties
welke op de dorpen zoo vaak rijzen
over het recht van eigendom van
sommige paden of wegen.
Zoo verscheen in hooger beroep van
een vonnis de landbouwer P. K. te
Elshout. De man beweert dat hij het
pad voor zich, en voorheen in de fa
milie reeds 80 jaren in eigendom had.
Verdediger was mr. Ch. Witlox uit
's Bosch.
Het ging er dus over of het pad de
gemeente dan wel beklaagde toekomt.
De Officier verzocht de behandeling
der zaak te verdagen tot ten deze
civiel rechtelijke uitspraak zal zijn
gedaan.
L. C. van E. 19 jaar te Vlijmen,
bezocht een bal in café v. Oord te
's Bosch. Ook andere jongens uit
Vlijmen waren daar aar, 't dansen. De
feestelijkheid werd opgeluisterd door
een steekpartij, waarbij beklaagde den
danseur L. Heesbeen aan diens pols
verwondde.
„Je staat bekend als een echte vlegel"
aldus de president tot beklaagde, die.
zoo jong nog, reeds 14 dagen gevan
genisstraf, 1 maand tuchtschool en
f 10 boete op zijn strafregister heeft.
Beklaagde beweert dat hij door 'n
ander een paar malen in de danszaal
zou zijn mishandeld alvorens hij zijn
mes trok.
Volgens de politie is er reeds eerder
gevochten tusschen Bossche en Vlij-
mensche jongelui.
De Bosschen zeggen„Als we gis
teren hebben gevochten, dan zijn we
het vandaag vergeten." „Maar wij niet
aldus de Vlijménschen „Wij komen er
nog eens extra op terug."
Het O. M wijst op de vroegere ver
oordeelingen, de ernstige wederspan-
nigheid en vernieling door den jeug
digen beklaagde gepleegd en eischte
4 maanden gevangenisstraf.
W. A. P. ook een jongen uit
Vlijmen, geraakte bij dezelfde Bossche
balgelegenheid handgemeen.
't Was er een heel tumult. F. Rijkers,
die bewusteloos geslagen, naar buiten
gedragen werd, was mishandeld door
beklaagde mede die hem ook 'n klap
had gegeven. Beklaagde is reeds drie
maal veroordeeld.
De eisch luidde f 15 boete.
F. v. D. uit Boxtel, al meerma
len veroordeeld wegens dronkenschap,
had weer onder den invloed van drank
mishandeling gepleegd en werd des
wege f 30 boete geëischt.
Beklaagde vroeg clementie omdat hij
't hoofd was van een gezin met 3
kinderen.
„Dan moet je niet drinken" aldus
de president.
De uitspraak luidde f 30 boete.
A. A. v. N. koopman te 's Bosch
reed op een avond in Augustus per
motorrijwiel, zonder licht, met een
vaart van 40 K.M. langs den Vughter
weg. Hij weigerde te voldoen aan een
ambtelijk bevel tot halt houden en
reed door doch werd in zijn vaart in-
i gehaald door twee bekeuringen tegelijk.
hechtenis ter zake, dat hij op den weg
onder Oirschot, door hoogst roekelooze
onvoorzichtigheid met zijn autobus den
voerman C. Bullens heeft aangereden,
tengevolge waarvan deze zwaar licha
melijk letsel heefi bekomen.
Of je er een luxe auto op na
houdt, dan wel voor beroep of bedrijf
er een gebruikt is bij de fiscus een
groot verschil Voor de weelde-auto
rekent de fiscus natuurlijk de hoogste
belasting. En zoo komt het dat de
luxe kar wel eens wordt aangegeven
als zijnde voor het beroep te bezigen.
J. M. W v. I. uit Helvoirt was per
auto op reis en voerde drie dames
met zich mee Een commies was er
als de kippen bij om te controleeren.
't Was een beroepsauto, de bestuurder
was op maaiers uit en had landerijen
te inspecteeren.
En die dames
Dat waren familieleden, die daar in
de buurt moesten zijn. De bestuurder
mocht haar dien dienst toch wel be
wijzen. De wetgever is toch niet zoo
nurksch omdèt niet toe te staan
En wat is d&t daar
Gut 1 daar lag warempel 'n leuke
lachende groote pop ia 'n fraaie pop-
penjurk.
Hoe rijmt zich dat? Inspecties op
landerijen, 'n poppelijs en rogge
maaiers, allemaal met betrekking tot
het beroep waartoe de auto diende,
ongerekend dan nog het trio dames
Neen, dat was te krasEn de
commies herinnerde zich toen op eens
dat die auto ook wel gebruikt was
voor een jachtgezelschap. En zoo werd
er overtreding van de motor- en rijwiel-
wet geconstateerd.
De eisch luidde deswege f40 boete.
Die pop ook
Men zij alzoo gewaarschuwd tegen
den Sinterklaas-tijd
M. R te Kaatsheuvel had 5 jaren
verkeering gehad met Franciska van
B. Echter bij 't meisje was de liefde
uitgeraakt en later verpandde ze 'r hart
aan 'n ander.
En op 'n keer. bij 'n dansgelegen
heid nog wel, toen K., wat te veel
gedronken had greep de jaloezie hem
aan en sloeg hij den nieuwen min
naar van 't meisje met 'n bierglas z'n
oor doormidden. Dus die gaat met z'n
gespleten oor waarlijk wel langs bit
tere ervaringen naar 't geluk 1
K. had wel spijt, maar 't zou niet
gebeurd zijn als hij geen drank had
gebruikt.
De eisch luidde een maand gevan
genisstraf, de uitspraak f 30 boete
sub. 30 dagen hechtenis,
Adriana van O., huisvrouw H.
K. te Vlijmen meende dat S. bij haar
ruiten in de woning had stuk gegooid,
en omdat te verrekenen schold ze toen
de dochter van S. uit, „voor al wat
mooi en leelijk is."
En die dochter voelde zich belee-
digd en ging het „aangeven".
Adriana sputterde tegen toen ze voor
't hekje der beklaagden stond en om
er kracht bij te zetten vertelde ze dat
ze een getuigschrift had waar 't op
stond, dat ze zich van haar geboorte
af goed gedragen heeft. Wat 'n won
derkind zal ze geweest zijn
En 'k zeg nooit iets" besloot ze 'r
verontschuldiging, maar kon zelfs niet
zwijgen terwijl de president aan 't
woord was.
De eisctr luidde f 25 boete, de uit
spraak f 10 boete subs 4 dagen hech
tenis,
1 De moord te Helvoirt.
Hendrik Boom geb. te Vlijmen 21
Februari 1893 landbouwer wonende te
Vlijmen thans gedetineerd.
Beklaagd terzakedat hij den 6en
Maart 1924 te Helvoirt,, althans in
Nederland, opzettelijk Francis Brekel-
mans van het leven heeft beroofd door
opzettelijk met dat doel gemelden
Brekelmans met een bijl, althans met
een stuk hout, in ieder geval met een
hard voorwerp, geweldadig te slaan
tengevolge waarvan deze terstond,
althans kort daarop is overleden.
Er waren van vanwege het O. M.
17, vanwege beklaagde 5 getuigen
gedagvaard
Ondanks de ernstige vermaning van
den president bleef beklaagde, die het
eerst gehoord werd, halstarig ontkennen
den moord te hebben gepleegd.
Getuige deskundige Chr. van Ledden-
Hulsebosch, scheikundige te Amster
dam, had een weinig bloed, dat met
een lapje opgenomen was ter plaatse
van den moord onderzocht, doch het
was te weinig om met zekerheid te
kunnen zeggen of het menschen
dan wel dierenbloed was. Aan de bijl,
die ter groene tafel kwam, was geen
bloed ontdekt geworden.
Getuige J. Faro, wachtmeester der
marechaussee verklaart dat de versla-
gene zijn pet altijd meer naar achteren
op het hoofd droeg. Aan de pet van
Brekelmans werd geen bloed gevonden.
Aan de hand van een aantal foto's,
genomen op de plaats des misdrijfs,
werd het onderzoek verduidelijkt.
Getuige Faro voornoemd had eenige
Ter plaatse van het drama was
moeilijk naar bloed te zoeken. Ineen
bosch, aldus de deskundigen, rooven
de enorme hoeveelheden insecten on-
middelijk bloed weg.
Het was moeielijk het onderzoek
over de pet'vast te stellen. Toen de
vermoorde gevonden werd lag hij met
het gelaat ter aarde, doch men had hem
omgekeerd Toen de politie kwam lag
de pet op het gelaat, zoodat niet was
vast te stellen in hoeverre de pet als
overtuigingsstuk kan dienen.
Getuige Faro verklaart het lijk te
hebben aangetroffen met een gapende
wonde. Op een meter afstand van het
lijk lag een plas bloed. Beklaagde
Boom is zenuwachtig bij hem komen
aanloopen met de boodschap, dat hij
den vermoorde gevonden had.
In den morgen van den moord had
W. van Hulst dezelfde schelle stem
met het Langstraatsch dialect gehoord
als die welke hij waarnam van be
klaagde Boom.
Het heet, dat beklaagde aan het
hout kappen was geweest in het
bosch waar hij niets te maken had.
Hij zou de gekapte boomen hebben
weggevoerd naar zijn stuk bosch.
Er lagen honderden boomen en
daarom zijn die niet op de stammen
geplaatst om tot getuigenis te dienen.
Getuige A. van Rijswijk, herbergier
te Helvoirt verklaart dat beklaagde
bleek in het café is gekomen, zeggende
geschrokken te zijn van een lijk dat
hij gevonden had. Beklaagde vroeg
om drinken voor den schrik en dronk
uit een emmer water. Getuige is met
beklaagde meegegaan naar de plaats
waar het lijk lag met de pet op
't gezicht. Getuige herkende Brekel
mans onmiddelijk. Tevoren zijn geen
vreemden in zijn café geweest en hij
heeft, voor zoover hij kon waarnemen,
niemand vreemds in de omgeving
gezien.
Vroeger heeft getuige verklaard dat
Boom een bijl aan de fiets had ge
bonden, doch getuige komt er op terug
en zegt pertinent dat hij géén bijl
aan de fiets gezien heeft.
Getuige de eerw. frater Tiet te
Helvoirt heeft beklaagde op den dag
van den moord gesprokenhij was
zeer zenuwachtig' en het kwam getuige
voor als was Boom overspannen. Er
was sprake dat er iemand zich had
verhangen. Getuige informeerde naar
dat geval doch Boom wist er niets
van. Getuige 'is, gehoord de geruchten,
naar de plaats van den moord gegaan.
Hij zag het lijk en voelde aan de
kaken dat het nog warm was, het
bloed uit de wonde dampte. Boom,
die er ook was zeide het lijk niet te
kennen. Hij deed zoo raar en getuige
meende hem te moeten vasthouden,
omdat hij misschien niet goed in
t hoofd was. Dit deed zich reeds
voor bij de ontmoeting met den frater.
Getuige was het die het lijk heeft
omgelegd.
Getuige de eerw. frater Kroes te
delvoirt verklaart ook op het gerucht
van een drama te zfjn gegaan naar
de plaats des misdrijfs.
Boom verhaalde hem dat hij onder
het boterhammen eten bij zijn werk
wat op en neer gewandeld had en
toen dat lijk had zien liggen.
Beklaagde ondervraagd zegt dat hi
in 't bosch was bezig geweest om
den koop boomen die van hem was
weg te slepen. Hij had de bijl aan
zijn fiets om klein hout te verwijderen
doch hij had daartoe de bijl niet
noodig gehad en had dan ook geen
oogenblik de bijl van de fiets ver
wijderd. Hij kende Brekelmans vol
strekt niet en heeft daar nergens
iemand zien rondloopen.
Zijn hout lag zoowat 5 minuten
van de plaats van den moord. Als
hij, beklaagde, den moord dan niet
heeft gepleegd, dan moet hij toch iets
gehoord of iemand gezien hebben. In
ieder geval is toch de moord gebeurd
in de nabijheid van beklaagde, aldus
merkt de president op
Op de vraag, waar de bloedspatjes
op ^ijn gezicht vandaan kwamen ant
woordt beklaagde ontkennend.
De president: Je hebt toch met je
broer vanuit de gevangenis brie
wisseling gehouden, dat je op 6 Maart
een kip geslacht had
Beklaagde weet daar niets van af
en kan zijn broer de wet niet voor
schrijven.
Beklaagde zegt, dat de houding van
schrik en ontsteltenis van toen voort
kwam van de vreeselijkheid dat hij
daar een ouden man zag liggen in
een bloedplas.
De president merkt op dat het laf
is heen te gaan als iemand in doods
nood misschien nog geholpen kan
worden.
„Dan had U wel kunnen denken
dat ik den moord had gedaan als ik
daar op de plaats gebleven was" ant
woord beklaagde.
(Dus ondanks z'n verwardheid zou
beklaagde, staande bij het lijk toch
die slimme overweging hebben ge
maakt
(Hierna werd gepauzeerd.)
Beklaagde had bij den herbergier
A. van Rijswijk een emmer water mee
genomen. De president vraagt aan v.
Rijswijk wat Boom met dat water deed.
Getuige zegt alleen te hebben gezien,
dat beklaagde zijn hoofd in den emmer
stak om te drinken, hij kan dus niet
verklaren of Boom zijn handen in dat
water gewasschen heeft. Op weg naar
het lijk nam de herbergier een glas
mee en Boom droeg den emmer, die
ongeroerd bij het lijk bleef staan
Het is zoo prettig goed te
kunnen helpen als iemand
zich verwondt. Akker's
Kloosterbalsem zal de pijn
stillen en U snel genezen.
en later is teruggebracht door iemand
anders
Getuige G. de Weerd, onbezoldigd
rijksveldwachter te Nederhemert, was
nabij Nieuwkuik. van zijn fiets gestapt
dien dag. Op zijn horloge was 't on
geveer 10 uur Op een afstand van
150 meter van de boerderij het „Hoen
dernest" zag getuige 2 personen, die
kibbelden. Tegenover de twee in den
sloot lag een fiets. De een een grijze
man, droeg een blauw jasje, precies
een als aan getuige ter zitting werd
getoond en dat de vermoorde droeg
toen hij stierf. De ander was beklaagde
Boom, getuige weet het beslist zeker.
„Waarom werd getüige pas op den
lOen Maart gehoord", vraagt de ver
dediger mr. E. van Zinnicq-Bergmann.
De misdaad gebeurde toch al op 6
Maart
Getuige zegt reeds vóór 10 Maart
van zijn bevinding te hebben kennis
gegeven.
Getuige zegt, dat beklaagde zoo'n
soort militaire pak droeggetuige
hield het voor pilow.
Getuige W. van Huiten, landbouwer
te Cromvoirt, was op 6 Maart 's mor
gens om 10 uur in het bosch en hoorde
iemand zeggen: „Jij hebt het er afge
kapt!" Eer. andere stem antwoordde:
Ik kan er geen afgekapt hebben, ik
heb niets bij me. Ga mee en dan zal
je zien dat er geen bossen bij zijn."
t Was een schelle stem met Lang
straatsch dialect die antwoordde. Ge
tuige hoorde toen in een half uur niets
meer, althans hij heeft bij zijn werk
geen acht geslagen op mogelijke ge
luiden.
Getuige J. van Son, landbouwer te
Haarsteeg, reed op 6 Maart langs het
bosch en zag daar een man zitten.
Hij dacht dat het een strooper was.
Er lag daar gekapt hout.
Getuige A. van Rijswijk, burgemees
ter van Helvoirt, verklaart dat de ver-
slagene Brekelmans als opzichter in
dienst was der gemeente. Boom staat
bekend als een die hout van een ander
wegneemt. Het publiek zegt dat nie
mand een koop hout wil hebben die
ligt naast wat Boom koopt, want die
haalt het weg. Het heette in dien tijd
dat Boom 200 boomen had weggeno
men. Getuige kende Boom niet.
Getuige W. van Hulst 53 jaar, ge
meente-arbeider te Helvoirt, zegt dat
op 5 Maart om 5 uur al wat boomen
waren afgekapt, doch op 6 Maart om
12 uur waren er meer afgekapt. Dat
was 15 a 20 Meter van de plaats waar
het lijk gevonden is.
Getuige E. van Broekhoven, ge
meente-veldwachter te Helvoirt heeft
aan Boom ter plaatse van het drama
gevraagd: „Boom hoe kom je hier Wat
doe je hier
„Ik ben hier aan 't werk geweest",
antwoordde Boom.
Getuige vond op een afstand van
23 meter de pijp van Brekelmans
Getuige kreeg den indruk dat daér ter
plaatse méér gebeurd was en hij ver
moedde tevens dat de verslagene van
die plaats af was weggesleept gewor
den. Eenige meters verder als waar de
'pijp lag was versch hout gekapt.
Getuige H. Bronkhorst, marechaus
see te 's Bosch, heeft den beklaagde
naar de gevangenis geleid en had
onderweg een gesprek met hem waar
bij hij den beklaagde aanried maar
rechtuit te bekennen, dat was het beste.
Bek aagde antwoordde toen „Ik heb
me van begin af voorgenomen niets
te bekennen
„Hoor je dat, beklaagde vraagt
de president.
Beklaagde zegt niets van dien aard
met Bronkhorst gesproken te hebben
Getuige J. de Leeuw, marechaussée
te 's Bosch heeft ook beklaagde bege
leid van Helvoirt naar 's Bosch. Hij
heeft het gesprek tusschen zijn collega
Bronkhorst en beklaagde gevolgd en
Akker's Kloosterbalsem
is door zijn bijzondere
eigenschappen onover
troffen bij ontvellingen,
schrammen, brandbla
ren, puisten, wonden,
zweren, insectenbeten,
wintervoeten. Ook bij
spierverrekkingen, spit,
spierpijnen, rheumatiek.
Per groote pot van 20 gram
50 cent. Potten van 50 gr. f 1.
100 gr. £1,75. Hoe groote r hoe
voordeeliger. Alom verkrijgbaar