DE ECHO VIN HET Mill Een pot Klooster Aalsem in Avis is een groot gem&k Nr. 81. Zaterdag 11 Oct. 47è7aarg. TWEEDE BLAD. DE ST. ELISABETHSVLOED door A. L. van der Pluijm. V. Een weinig ten Oosten van Dordrecht lag aan den Zuidelijken oever der Merwede het slot „Merwede". Sommige oude geschiedschrijvers willen den naam Merwede afgeleid hebben van den Frankischen koning Meroveus ofwel van de eerste Fran kische dynastie de Merovingische ge naamd, die in de 5de, 6de, 7de en 8ste eeuw regeerde. Olivarius Vredius verhaalt dat Meroveus het kasteel Merweda bij Dordrecht bouwde in 453, volgens anderen door een andere Meroveus en veel later. Dit verhaal wordt bevestigd door een overlevering dat het huis de Merwede, een burg of slot der Frankische koningen zou geweest zijn. De overblijfselen van dit gebouw, die nog aan de Oostzijde op een kleinen afstand van Dordrecht bestaan, toonen aan, dat het geheel van zware gebakken steenen in Byzantijnschen stijl is opgetrokken, gekenmerkt als het is. door de lichtopeningen met halfronde bogen. Uit de verschillende soorten metsel- steenen en verbindingen, die men aan den bouwval ontdekt, blijkt het ten duidelijkste, dat ook aan dit gedeelte van tijd tot tijd aanbouwingen en ver nieuwingen moeten gedaan zijn. Vooral is zulks merkbaar aan de Zuidwest 1 zijde, waar de geheele buitenmuur met vierkante perken van verglaasde metsei- steenen ruitsgewijze versierd is, welk soort van Mozaïk aan gebouwen van zeer groote ouderdom gevonden wordt, o.a. aan een toren te Keulen. Waarschijnlijk heeft men deze ver siering aan de Westzijde aangebracht om door het schijnen der ondergaande zon over de oppervlakte een schitte rende uitwerking voort te brengen. Nog in de 15de en 16de eeuw trachtte men deze bouwvallen in stand te houden. Dit huis was ongetwijfeld in zijn eersten toestand een vierkant gebouw met kanteelen en versterkte torens, zooals de meeste dier soort van sloten in de middeleeuwen. In vervolg van tijd schijnen er een paar zijvleugels aangebouwd te zijn, de eene waar schijnlijk in het jaar 1200. Volgens Smit zou het kasteel ge bouwd zijn tegen de Noormannen en daarna door de vroegste graven, als landveogden en stedehouders zijn be trokken, hetzij tot vast verblijf, wanneer zij in Zuid-Holland verbleven, hetzij tot tijdelijke huisvesting, wanneer zij tot uitoefening van het recht in hun graafschappen rondreisden. Toen graaf Arnold de Gentenaar in een veldslag tegen de weerbarstige Friezen was gesneuveld en Holland aan zijn tweeden zoon Dirk 111 gekomen was, begaf deze zich in 998 naar de plaats Merweda, omdat hij zich bij de Friezen die z'n vader vermoord hadden, niet durfde vertrouwen. Deze Dirk 111 schijnt dus het huis de Merwede tot zijn verblijf gekozen te hebben en waar schijnlijk hebben Dirk IV en Floris 1 het gedurende hun oorlogen bij en om Dordrecht ook een tijdlang bewoond. Minder waarschijnlijk is zulks echter ten aanzien van Geertruid, de weduwe van Floris I. Maar Dirk V, zoon van Floris I, heeft, toen hij het graafschap Holland aan den Bisschop van Utrecht weder had ontweldigd, op het kasteel zijn verblijf genomen. Omtrent dien tijd echter schijnt er een grafelijk hof of een herberg binnen Dordrecht gebouwd te zijn, dat de graven sedert, wanneer zij niet oor loogden of op kruistocht waren, o zich, om recht te spreken, op andere plaatsen bevonden, hebben bewoond o.a. Dirk VII. Sedert de graven hun verblijf nie meer op het slot de Merwede hielden werd het door hun burgvoogden, die het eerst van de graven zelf en later van de heeren van Voorne ter leen ontvingen, als Heeren van de Mer wede, bewoond. Betwijfeld wordt echter of zij er wel bestendig hun verblijf op hielden daar die heeren, door de Hollandsche graven, ook tot kasteelheeren van Geertruidenberg werden benoemd en dit als erfelijk leen ontvangen hebben. Mogelijk lieten zij het in hunne af wezigheid door hunne bloedverwanten bewonen of bewaren. Het is niet stellig gebleken, welk gebruik er van het huis de Merwede is gemaakt, toen Dordrecht in 1304, door graaf Guy van Vlaanderen en Hertog Jan Van Brabant belegerd werd. Bilderdijk schrijft wel in zijn Ge schiedenis des Vaderlands, dat de Stad ook door het slot de Merwede beschermd werd, doch zonder bewijs. Indien het waar is dat Dordrecht toen van vier zijden ingesloten was, moet het huis de Merwede door den hertog van Brabant zijn bezet geweest. Vrij waarschijnlijk heeft dit kasteel ook gedurende de Hoeksche en Kabeljauwsche twisten, veel geleden. Een lot dat het met Bijna alle Neder- landsche sloten in die dagen gemeen had. In 1418 werd het door Jan van Brabant bezet en ten nadeele van de stad gebruikt, zoodat het na het op breken der belegering door de burgers van Dordrecht werd ingenomen en verwoest of tenminste onbewoonbaar gemaakt en kort daarna in 1421 door den St. Elizabethsvloed tot een ruïne gemaakt. In een schilderij van de belegering van Dordrecht in 1418 ziet men op den achtergrond wel het toenmalige tuis, een hoofdgebouw met twee zij vleugels, die zich als zware torens er boven verheffen, staande op een hoogte neven den dijk, die zich langs de rivier de Merwede kronkelde en om geven van een vierkante muur, met torens aan de hoeken Doch jammer genoeg is deze schildering erg on duidelijk. Op een plaat van Houbraken, voor stellende de St. Elizabethsvloed van 421, komt dit slot ook voor. Hierop igt het hoofdgebouw reeds in puin, maar zijn de beide torens, waarvan die aan de Oostzijde een rond koepel dak en die aan de Westzijde kant- teelen heeft, nog ongeschonden. De tegenwoordige bouwval, een gedeelte van een muur, met een stuk van den Westelijken zijvleugel en het gedeel e van het oudste of midden gebouw met de overblijfselen van een der torens, behoort, met een klein stukje grond, rondom, aan de stad Dordrecht. Een steenen wenteltrap voor eenige jaren nog beklimbaar is thans geheel vervallen en zoo zal angzaam maar zeker de gansche ruïne door den tijd moeten vergaan. Beklaagde verscheen voor den kan tonrechter. In de eerste strafzaak luidde de eisch f 50 boete subs. I maand hech tenis, in de tweede f 10 subs. 5 dagen hechtenis. Het gerechtshof te 's Hertogen bosch uitspraak doende in hooger be roep veroordeelde J. H. H. chauffeur te Moergestel met bevestiging van het kleine bloedspatjes aangetroffen op het gelaat van den beklaagde. Beklaagde beweert, dat hij een kip had geslacht vandaar dat die bloed spatjes op zijn gezicht waren gekomen. Getuige van Ledde-Hulsebosch zegt, dat spatjes alleen afkomstig kunnen zijn van mensch of dier dat met geweld wordt doodgeslagen, Immers een kip slachten is een kalmer werk waarbij vonnis der rechtbank tot 14 dagen we^ bloed vloeit doch niet uitspat. RECHTSZAKEN. - De politierechter uitspraak doende veroordeelde M. F. van D. te Waalwijk wegens zedenmisdrijf tot f 25 boete subs. 10 dagen hechtenis De eisch van het O. M. was 1 maand gevangenisstraf. De rechtbank te 's-Bosch uit spraak doende veroordeelde R. J. van D. te Dussen, ter zake van mishande ling op van Boxtel te Dussen, con form den eisch tot 6 maanden gevan genisstraf. J. A. van D. een broer van beklaagde werd vrijgesproken van de hem ten laste gelegde mishandeling. - Zoo nu en dan heeft de recht bank uitspraak te doen in de kwesties welke op de dorpen zoo vaak rijzen over het recht van eigendom van sommige paden of wegen. Zoo verscheen in hooger beroep van een vonnis de landbouwer P. K. te Elshout. De man beweert dat hij het pad voor zich, en voorheen in de fa milie reeds 80 jaren in eigendom had. Verdediger was mr. Ch. Witlox uit 's Bosch. Het ging er dus over of het pad de gemeente dan wel beklaagde toekomt. De Officier verzocht de behandeling der zaak te verdagen tot ten deze civiel rechtelijke uitspraak zal zijn gedaan. L. C. van E. 19 jaar te Vlijmen, bezocht een bal in café v. Oord te 's Bosch. Ook andere jongens uit Vlijmen waren daar aar, 't dansen. De feestelijkheid werd opgeluisterd door een steekpartij, waarbij beklaagde den danseur L. Heesbeen aan diens pols verwondde. „Je staat bekend als een echte vlegel" aldus de president tot beklaagde, die. zoo jong nog, reeds 14 dagen gevan genisstraf, 1 maand tuchtschool en f 10 boete op zijn strafregister heeft. Beklaagde beweert dat hij door 'n ander een paar malen in de danszaal zou zijn mishandeld alvorens hij zijn mes trok. Volgens de politie is er reeds eerder gevochten tusschen Bossche en Vlij- mensche jongelui. De Bosschen zeggen„Als we gis teren hebben gevochten, dan zijn we het vandaag vergeten." „Maar wij niet aldus de Vlijménschen „Wij komen er nog eens extra op terug." Het O. M wijst op de vroegere ver oordeelingen, de ernstige wederspan- nigheid en vernieling door den jeug digen beklaagde gepleegd en eischte 4 maanden gevangenisstraf. W. A. P. ook een jongen uit Vlijmen, geraakte bij dezelfde Bossche balgelegenheid handgemeen. 't Was er een heel tumult. F. Rijkers, die bewusteloos geslagen, naar buiten gedragen werd, was mishandeld door beklaagde mede die hem ook 'n klap had gegeven. Beklaagde is reeds drie maal veroordeeld. De eisch luidde f 15 boete. F. v. D. uit Boxtel, al meerma len veroordeeld wegens dronkenschap, had weer onder den invloed van drank mishandeling gepleegd en werd des wege f 30 boete geëischt. Beklaagde vroeg clementie omdat hij 't hoofd was van een gezin met 3 kinderen. „Dan moet je niet drinken" aldus de president. De uitspraak luidde f 30 boete. A. A. v. N. koopman te 's Bosch reed op een avond in Augustus per motorrijwiel, zonder licht, met een vaart van 40 K.M. langs den Vughter weg. Hij weigerde te voldoen aan een ambtelijk bevel tot halt houden en reed door doch werd in zijn vaart in- i gehaald door twee bekeuringen tegelijk. hechtenis ter zake, dat hij op den weg onder Oirschot, door hoogst roekelooze onvoorzichtigheid met zijn autobus den voerman C. Bullens heeft aangereden, tengevolge waarvan deze zwaar licha melijk letsel heefi bekomen. Of je er een luxe auto op na houdt, dan wel voor beroep of bedrijf er een gebruikt is bij de fiscus een groot verschil Voor de weelde-auto rekent de fiscus natuurlijk de hoogste belasting. En zoo komt het dat de luxe kar wel eens wordt aangegeven als zijnde voor het beroep te bezigen. J. M. W v. I. uit Helvoirt was per auto op reis en voerde drie dames met zich mee Een commies was er als de kippen bij om te controleeren. 't Was een beroepsauto, de bestuurder was op maaiers uit en had landerijen te inspecteeren. En die dames Dat waren familieleden, die daar in de buurt moesten zijn. De bestuurder mocht haar dien dienst toch wel be wijzen. De wetgever is toch niet zoo nurksch omdèt niet toe te staan En wat is d&t daar Gut 1 daar lag warempel 'n leuke lachende groote pop ia 'n fraaie pop- penjurk. Hoe rijmt zich dat? Inspecties op landerijen, 'n poppelijs en rogge maaiers, allemaal met betrekking tot het beroep waartoe de auto diende, ongerekend dan nog het trio dames Neen, dat was te krasEn de commies herinnerde zich toen op eens dat die auto ook wel gebruikt was voor een jachtgezelschap. En zoo werd er overtreding van de motor- en rijwiel- wet geconstateerd. De eisch luidde deswege f40 boete. Die pop ook Men zij alzoo gewaarschuwd tegen den Sinterklaas-tijd M. R te Kaatsheuvel had 5 jaren verkeering gehad met Franciska van B. Echter bij 't meisje was de liefde uitgeraakt en later verpandde ze 'r hart aan 'n ander. En op 'n keer. bij 'n dansgelegen heid nog wel, toen K., wat te veel gedronken had greep de jaloezie hem aan en sloeg hij den nieuwen min naar van 't meisje met 'n bierglas z'n oor doormidden. Dus die gaat met z'n gespleten oor waarlijk wel langs bit tere ervaringen naar 't geluk 1 K. had wel spijt, maar 't zou niet gebeurd zijn als hij geen drank had gebruikt. De eisch luidde een maand gevan genisstraf, de uitspraak f 30 boete sub. 30 dagen hechtenis, Adriana van O., huisvrouw H. K. te Vlijmen meende dat S. bij haar ruiten in de woning had stuk gegooid, en omdat te verrekenen schold ze toen de dochter van S. uit, „voor al wat mooi en leelijk is." En die dochter voelde zich belee- digd en ging het „aangeven". Adriana sputterde tegen toen ze voor 't hekje der beklaagden stond en om er kracht bij te zetten vertelde ze dat ze een getuigschrift had waar 't op stond, dat ze zich van haar geboorte af goed gedragen heeft. Wat 'n won derkind zal ze geweest zijn En 'k zeg nooit iets" besloot ze 'r verontschuldiging, maar kon zelfs niet zwijgen terwijl de president aan 't woord was. De eisctr luidde f 25 boete, de uit spraak f 10 boete subs 4 dagen hech tenis, 1 De moord te Helvoirt. Hendrik Boom geb. te Vlijmen 21 Februari 1893 landbouwer wonende te Vlijmen thans gedetineerd. Beklaagd terzakedat hij den 6en Maart 1924 te Helvoirt,, althans in Nederland, opzettelijk Francis Brekel- mans van het leven heeft beroofd door opzettelijk met dat doel gemelden Brekelmans met een bijl, althans met een stuk hout, in ieder geval met een hard voorwerp, geweldadig te slaan tengevolge waarvan deze terstond, althans kort daarop is overleden. Er waren van vanwege het O. M. 17, vanwege beklaagde 5 getuigen gedagvaard Ondanks de ernstige vermaning van den president bleef beklaagde, die het eerst gehoord werd, halstarig ontkennen den moord te hebben gepleegd. Getuige deskundige Chr. van Ledden- Hulsebosch, scheikundige te Amster dam, had een weinig bloed, dat met een lapje opgenomen was ter plaatse van den moord onderzocht, doch het was te weinig om met zekerheid te kunnen zeggen of het menschen dan wel dierenbloed was. Aan de bijl, die ter groene tafel kwam, was geen bloed ontdekt geworden. Getuige J. Faro, wachtmeester der marechaussee verklaart dat de versla- gene zijn pet altijd meer naar achteren op het hoofd droeg. Aan de pet van Brekelmans werd geen bloed gevonden. Aan de hand van een aantal foto's, genomen op de plaats des misdrijfs, werd het onderzoek verduidelijkt. Getuige Faro voornoemd had eenige Ter plaatse van het drama was moeilijk naar bloed te zoeken. Ineen bosch, aldus de deskundigen, rooven de enorme hoeveelheden insecten on- middelijk bloed weg. Het was moeielijk het onderzoek over de pet'vast te stellen. Toen de vermoorde gevonden werd lag hij met het gelaat ter aarde, doch men had hem omgekeerd Toen de politie kwam lag de pet op het gelaat, zoodat niet was vast te stellen in hoeverre de pet als overtuigingsstuk kan dienen. Getuige Faro verklaart het lijk te hebben aangetroffen met een gapende wonde. Op een meter afstand van het lijk lag een plas bloed. Beklaagde Boom is zenuwachtig bij hem komen aanloopen met de boodschap, dat hij den vermoorde gevonden had. In den morgen van den moord had W. van Hulst dezelfde schelle stem met het Langstraatsch dialect gehoord als die welke hij waarnam van be klaagde Boom. Het heet, dat beklaagde aan het hout kappen was geweest in het bosch waar hij niets te maken had. Hij zou de gekapte boomen hebben weggevoerd naar zijn stuk bosch. Er lagen honderden boomen en daarom zijn die niet op de stammen geplaatst om tot getuigenis te dienen. Getuige A. van Rijswijk, herbergier te Helvoirt verklaart dat beklaagde bleek in het café is gekomen, zeggende geschrokken te zijn van een lijk dat hij gevonden had. Beklaagde vroeg om drinken voor den schrik en dronk uit een emmer water. Getuige is met beklaagde meegegaan naar de plaats waar het lijk lag met de pet op 't gezicht. Getuige herkende Brekel mans onmiddelijk. Tevoren zijn geen vreemden in zijn café geweest en hij heeft, voor zoover hij kon waarnemen, niemand vreemds in de omgeving gezien. Vroeger heeft getuige verklaard dat Boom een bijl aan de fiets had ge bonden, doch getuige komt er op terug en zegt pertinent dat hij géén bijl aan de fiets gezien heeft. Getuige de eerw. frater Tiet te Helvoirt heeft beklaagde op den dag van den moord gesprokenhij was zeer zenuwachtig' en het kwam getuige voor als was Boom overspannen. Er was sprake dat er iemand zich had verhangen. Getuige informeerde naar dat geval doch Boom wist er niets van. Getuige 'is, gehoord de geruchten, naar de plaats van den moord gegaan. Hij zag het lijk en voelde aan de kaken dat het nog warm was, het bloed uit de wonde dampte. Boom, die er ook was zeide het lijk niet te kennen. Hij deed zoo raar en getuige meende hem te moeten vasthouden, omdat hij misschien niet goed in t hoofd was. Dit deed zich reeds voor bij de ontmoeting met den frater. Getuige was het die het lijk heeft omgelegd. Getuige de eerw. frater Kroes te delvoirt verklaart ook op het gerucht van een drama te zfjn gegaan naar de plaats des misdrijfs. Boom verhaalde hem dat hij onder het boterhammen eten bij zijn werk wat op en neer gewandeld had en toen dat lijk had zien liggen. Beklaagde ondervraagd zegt dat hi in 't bosch was bezig geweest om den koop boomen die van hem was weg te slepen. Hij had de bijl aan zijn fiets om klein hout te verwijderen doch hij had daartoe de bijl niet noodig gehad en had dan ook geen oogenblik de bijl van de fiets ver wijderd. Hij kende Brekelmans vol strekt niet en heeft daar nergens iemand zien rondloopen. Zijn hout lag zoowat 5 minuten van de plaats van den moord. Als hij, beklaagde, den moord dan niet heeft gepleegd, dan moet hij toch iets gehoord of iemand gezien hebben. In ieder geval is toch de moord gebeurd in de nabijheid van beklaagde, aldus merkt de president op Op de vraag, waar de bloedspatjes op ^ijn gezicht vandaan kwamen ant woordt beklaagde ontkennend. De president: Je hebt toch met je broer vanuit de gevangenis brie wisseling gehouden, dat je op 6 Maart een kip geslacht had Beklaagde weet daar niets van af en kan zijn broer de wet niet voor schrijven. Beklaagde zegt, dat de houding van schrik en ontsteltenis van toen voort kwam van de vreeselijkheid dat hij daar een ouden man zag liggen in een bloedplas. De president merkt op dat het laf is heen te gaan als iemand in doods nood misschien nog geholpen kan worden. „Dan had U wel kunnen denken dat ik den moord had gedaan als ik daar op de plaats gebleven was" ant woord beklaagde. (Dus ondanks z'n verwardheid zou beklaagde, staande bij het lijk toch die slimme overweging hebben ge maakt (Hierna werd gepauzeerd.) Beklaagde had bij den herbergier A. van Rijswijk een emmer water mee genomen. De president vraagt aan v. Rijswijk wat Boom met dat water deed. Getuige zegt alleen te hebben gezien, dat beklaagde zijn hoofd in den emmer stak om te drinken, hij kan dus niet verklaren of Boom zijn handen in dat water gewasschen heeft. Op weg naar het lijk nam de herbergier een glas mee en Boom droeg den emmer, die ongeroerd bij het lijk bleef staan Het is zoo prettig goed te kunnen helpen als iemand zich verwondt. Akker's Kloosterbalsem zal de pijn stillen en U snel genezen. en later is teruggebracht door iemand anders Getuige G. de Weerd, onbezoldigd rijksveldwachter te Nederhemert, was nabij Nieuwkuik. van zijn fiets gestapt dien dag. Op zijn horloge was 't on geveer 10 uur Op een afstand van 150 meter van de boerderij het „Hoen dernest" zag getuige 2 personen, die kibbelden. Tegenover de twee in den sloot lag een fiets. De een een grijze man, droeg een blauw jasje, precies een als aan getuige ter zitting werd getoond en dat de vermoorde droeg toen hij stierf. De ander was beklaagde Boom, getuige weet het beslist zeker. „Waarom werd getüige pas op den lOen Maart gehoord", vraagt de ver dediger mr. E. van Zinnicq-Bergmann. De misdaad gebeurde toch al op 6 Maart Getuige zegt reeds vóór 10 Maart van zijn bevinding te hebben kennis gegeven. Getuige zegt, dat beklaagde zoo'n soort militaire pak droeggetuige hield het voor pilow. Getuige W. van Huiten, landbouwer te Cromvoirt, was op 6 Maart 's mor gens om 10 uur in het bosch en hoorde iemand zeggen: „Jij hebt het er afge kapt!" Eer. andere stem antwoordde: Ik kan er geen afgekapt hebben, ik heb niets bij me. Ga mee en dan zal je zien dat er geen bossen bij zijn." t Was een schelle stem met Lang straatsch dialect die antwoordde. Ge tuige hoorde toen in een half uur niets meer, althans hij heeft bij zijn werk geen acht geslagen op mogelijke ge luiden. Getuige J. van Son, landbouwer te Haarsteeg, reed op 6 Maart langs het bosch en zag daar een man zitten. Hij dacht dat het een strooper was. Er lag daar gekapt hout. Getuige A. van Rijswijk, burgemees ter van Helvoirt, verklaart dat de ver- slagene Brekelmans als opzichter in dienst was der gemeente. Boom staat bekend als een die hout van een ander wegneemt. Het publiek zegt dat nie mand een koop hout wil hebben die ligt naast wat Boom koopt, want die haalt het weg. Het heette in dien tijd dat Boom 200 boomen had weggeno men. Getuige kende Boom niet. Getuige W. van Hulst 53 jaar, ge meente-arbeider te Helvoirt, zegt dat op 5 Maart om 5 uur al wat boomen waren afgekapt, doch op 6 Maart om 12 uur waren er meer afgekapt. Dat was 15 a 20 Meter van de plaats waar het lijk gevonden is. Getuige E. van Broekhoven, ge meente-veldwachter te Helvoirt heeft aan Boom ter plaatse van het drama gevraagd: „Boom hoe kom je hier Wat doe je hier „Ik ben hier aan 't werk geweest", antwoordde Boom. Getuige vond op een afstand van 23 meter de pijp van Brekelmans Getuige kreeg den indruk dat daér ter plaatse méér gebeurd was en hij ver moedde tevens dat de verslagene van die plaats af was weggesleept gewor den. Eenige meters verder als waar de 'pijp lag was versch hout gekapt. Getuige H. Bronkhorst, marechaus see te 's Bosch, heeft den beklaagde naar de gevangenis geleid en had onderweg een gesprek met hem waar bij hij den beklaagde aanried maar rechtuit te bekennen, dat was het beste. Bek aagde antwoordde toen „Ik heb me van begin af voorgenomen niets te bekennen „Hoor je dat, beklaagde vraagt de president. Beklaagde zegt niets van dien aard met Bronkhorst gesproken te hebben Getuige J. de Leeuw, marechaussée te 's Bosch heeft ook beklaagde bege leid van Helvoirt naar 's Bosch. Hij heeft het gesprek tusschen zijn collega Bronkhorst en beklaagde gevolgd en Akker's Kloosterbalsem is door zijn bijzondere eigenschappen onover troffen bij ontvellingen, schrammen, brandbla ren, puisten, wonden, zweren, insectenbeten, wintervoeten. Ook bij spierverrekkingen, spit, spierpijnen, rheumatiek. Per groote pot van 20 gram 50 cent. Potten van 50 gr. f 1. 100 gr. £1,75. Hoe groote r hoe voordeeliger. Alom verkrijgbaar

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1924 | | pagina 23