Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Bet martelaarschap eener jonge vrouw. FEUILLETON '1 „NOQkD-BRABAND" 1 I 1 NUMMER 94 WOENSDAG 26 NOVEMBER 1924 EERSTE BLAD. BINNENLAND. HULDE! 5) (ctT\WAA LW U K /Tutu?) DOOR ERVARING STERK. I i 1 47e JAARGANG Waalwifksclie en Lanptraatsclie Courant, Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door bet geheele rflk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz. franco te zenden aan den Uitgever. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. Prfls der Advertentlên 20 cent per regelminimum 1.50 Reclames 40 cent per regel. Bö contract flink rabat. Advertentlên moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur ln ons beslt ■tjn. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. De F. VII te Batavia aangekomen! Drie Nederlandsche mannen hebben voor het eerst den tocht naar Indië uit het vaderland door de lucht volbracht. De 12000 K.M. die ons hemelsbreed scheiden van ons koloniaal gebied, zijn door eigen mannen met een luchtweg overbrugd. Een voor ons land betee- kenisvolle gebeurtenis. Toen jaren geleden Sir Ross Smith van Engeland uit over ons land en onze koloniën naar Australië vloog en dus praktisch de eerste luchtverbinding tusschen ons land en onze koloniën tot stand had gebracht mochten wij niet achterblijven. Dat konden onze eigen mannen ook. Daaraan twijfelde men niet maar tusschen zeggen en doen kan een heele tijd verloopen. Waartoe moet het die nen? Ieder begrijpt, dat het mogelijk is en het kost zooveel geld. Lang is er overeenkomstig onzen aard over geschreven en gewreven, our general fault, asking to much and gi ving too little. Reeds in 1919 loofde de Indische re geering 10.000 gld. uit voor den eersten Nederlandschen vlieger, die voor 1 September 1920 van Nederland naar Batavia zou vliegen binnen 14 etmalen. Binnen een maand was in Indië, door eene particuliere inschrijving deze prijs verhoogd tot 60.000 gulden. Wie zou toen gedacht hebben dat wij nog vijf jaren zouden moeten wach ten voor en aleer deze vlucht werke lijkheid zou zijn geworden. Zeker, er waren vele gegadigden en tal van plannen zijn in de verloopen jaren gemaakt. Bijna alle bekende Ne derlandsche vliegers hebben met ernst aan een Indië-vlucht gewerkt, maar niet één is er tot de uitvoering geko- men. Bijna was luitenant Koppen gegaan met een Duitsch Albatros-vliegtuig, maar de na-oorlogstijd was oorzaak, dat er geen toestemming verkregen werd, tot 't overvliegen van Britsch ge bied, met een vliegtuig van Duitsch maaksel. Het aanbod van een Engelsch vliegtuig werd van de hand gewezen. In 1921 werd het plan opgevat de Holland-Indië-vlucht fe doen met een watervliegtuig dat ongeveer de kusten zou volgen. De medewerking van de regeering was te gering om het tot. uit voering te brengen. Eindelijk in December 1922 maakte Fokker bekend, dat het plan bestond het nieuwe verkeersvliegtuig F V. een tocht naar Indië te laten maken; maar ook hiervan kwam niets. De voorbereiding van de thans vol brachte vlucht dateert van Juli 1923. Het vertrek was bepaald op 1 April '24 maar het nieuwe verkeersvliegtuig de F. VII kon niet tijdig gereed zijn en van den in de plaats daarvan aangebo den verkenner wenschte men geen ge bruik te maken en zoo werd het 1 Oct. 1924 vooraleer onze nlannen de lucht ingingen op weg naar Batavia. Eindelijk was het er dus van geko men en nu zijn onze mannen op de plaats van bestemming, het einddeol van den tocht. Hulde aan onze kloeke Nederlanders aan welke 't gelukt is, dank zij hunne bekwaamheid, moed en durf en niet 't minst groote volharding, dezen tocht te volbrengen. Wij mogen als Nederlanders wat langzamer zijn dan andere volken, daartegenover staat, dat tegenspoed ons niet neerdrukt, maar dat we door zetten, getuige deze Holland-Indië- vlucht. Naast de hulde, die wij als Nederlan ders gaarne brengen aan de heeren A. N. J. Thomassen a Thuessink van der Hoop, H. van Weerden Poelman en P. A. van den Broeke, brengen we niet minder hulde aan onze nationale vlieg- industrie, die dit vliegtuig maakte. Voor het eerst is een groote wereld- deelen vlucht uitgevoerd met een zui ver handelsvliegtuig, een toestel geno men uit het bedrijf van de Kon. Ned. Luchtvaartmaatschappij, waarin het reeds twee maanden dienst had ge daan. Een gebeurtenis waarop wij fier mo gen zijn, omdat ze de aandacht van de geheele wereld trekt. Over het nut van dezen tocht mag men denken zooals men wil. De ma nier om een geregelde luchtverbinding in stand te houden is het niet, maar 't blijft zoowel voor de vliegers als voor onze industrie een prestatie van de eer ste orde, waardoor ons Hollanders het bloed weer eens sneller door de aderen vloeit. Vooral nu van Engelsche zijde in de komende dagen een onderzoek zal wor den ingesteld naar de mogelijkheid van een geregelde luchtverbinding met Voor-Indië is het van groot belang, dat juist Nederlanders dien weg voor het eerst met een zuiver handelsvliegtuig hebben afgelegd. Er is volop reden om de vlag in top te hijschen ter eere van de kloeke vlie gers en onze nationale industrie. M. De aankomst te Batavia. Op den dag van aankomst is 't pra lend zonneweder. Er heerscht een zeer nerveuse stem ming over geheel Java, speciaal in de hoofdstad. Na ontvangst van het radio- sein, dat de vliegers van Muntok zijn vertrokken, wordt allerwegen de vlag uitgestoken, zoodat weldra de geheele stad in vlaggentooi is. Stoomfluiten gillen, sirenes loeien. De handelshuizen en de scholen worden gesloten. De elee- trische trams, ook die te Soeraba.ia, vlaggen. Een oneindige file auto's is op weg naar het landingsterrein Tji ilitan, waarvan de verbindingslandweg, dank zij het droge weder van de laats.e twee dagen goed berijdbaar is, terwijl in op- van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN". EERSTE DEEL. Als Barbara dan kwam en haar wilde ondervragen, schudde zij haar schoon hoofd en antwoordde met zeker ongeduld„Ik weet het niet meer". Monteray bemerkte nochthans dat er in den toestand van de arme zinnelooze een zekere beterschap kwam. Op zekeren dag, toen hij haar alleen in het prieel gelaten had, bemerkte hij, toen hij bij de onbekende terugkeerde, dat haar gelaat met tranen overdekt was. En wanneer Hij naar de reden vroeg van haar verdriet, antwoordde zij Ik weet het niet, ik weet het niet meer. Ik heb nagedacht en ik heb geleden. Ha, zij heeft zich herinnerd, mompelde Alexis. II. EEN ONDERZOEK. Daags na deze schipbreuk, die eene zoo groote verandering in zijn leven zou teweeg brengen, had Alexis Monteray, zonder er aan iemand iets van te zeggen zich op weg begeven en een onderzoek begonnen. Dit plezierjacht, was niet alleen voor Enizan komen liggen, hoewel de onbekende het eenig levend wezen was dat zich aan boord bevond. De zee had geen enkel lijk aan land ge spoeld. Alles had Alexis de overtuiging gegeven dat er eene misdaad gepleegd was. Maar dat was hem niet voldoende, hij -wilde er het bewijs van ontdekken. Alain had zich naar Guisserey begeven, terwijl hij het strand volgde tot aan de vesting Cezon en Monteray, verder had hij langs Pravescat, tot aan Roscoff den zee oever gevolgd. Te Sint-Pol had hij gewichtige inlichtin gen bekomen. De Ebbenhouten Brick was daar goed bekend. Sinds twee jaar zag men de schoone boot des zomers al de kleine havens van de Noord en Finisterekusten aanleggen. Aan boord bevond zich een man van een 40-tal jaren, groot van gestalte, flink ge bouwd en met blozend gelaat. Aan zijn arm zag men gewoonlijk een jonge zeer schoone vrouw. Zij scheen treurig van aard en vreesachtig. De matrozen gaven hem den titel van „Graaf", terwijl men aan de kust de man en de vrouw slechts met den titel „Mijnheer den graaf en mevr. de gravin" aanduidde. Het vaartuig noemde men de Brick of het Ebbenhouten jacht. Daags voor de ramp had de ebbenhouten jacht op de groote rede van Saint-Pol-de- Léon gemeerd glegeen. De bemanning was aan land gestapt. Des anderen daags 's morgens hadden zij den graaf terug zien komen, doornat ont steld en bleek, met slijk en bloed besmeurd. Hij was aan de diepste wanhoop ten prooi, terwijl hij aan zijn half dronken mannen een verschrikkelijke geschiedenis vertelde. De ebbenhouten brick was door den storm verrast, zij had de kettingen verbroken en. medegerukt door de onstuimige golven, liep zij hare vernietiging tegemoet. Dan had de graaf, met een bijna ongeloof lijke krachtsinspanning en met den moed der wanhoop, geheel alleen en in het mid den van den nacht, eene reddingsboot te water gelaten, waarmee hij en de gravin hadden gepoogd de kust te bereiken. I Maar op korten afstand daarvan had een golfslag de boot doen omslaan en ondanks al zijn pogingen was de gravin bedolven in het midden der wild opbruisende golven, die hun prooi hadden behouden. MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN 55=4 dracht van den landvoogd op liet einde der vorige week vijftien compagnieën militairen aan het werk waren gezet voor verbetering van den weg met uit muntende resultaten. Een escadrille militaire vliegtuigen met journalisten steeg tegen negenen op ter ontmoeting van 't Fokkervlieg tuig en cirkelde boven Weltevreden. De interlocale telefooncentrales en postduiven verspreiden het nieuws over geheel Java, dat de opstijging te Muntok om acht uur geschiedde. Twee halve escadrilles zijn opgeste gen, benevens een zevende toestel spe ciaal voor het maken van foto's. De es cadrilles blijven boven Dwars-in-den- Weg cirkelen tot de aankomst van Van der Hoop en de zijnen. Beide helften gaan dan links en rechts van het Fok ker-vliegtuig vliegen, terwijl het foto toestel aan het hoofd plaats neemt. Achtereenvolgens arriveeren de vlootvoogd generaal Bakker en de bei de legercommandanten, ontvangen met het Wilhelmus. Om twaalf uur arriveert de land voogd, vergezeld van den algem. secre taris. Als het Wilhelmus ter hunne eere wordt gespeeld, wordt dit staande aan gehoord. Verder zijn aanwezig de vice-presi dent en de leden van den Raad van Indië, de voorzitter van den Volksraad, het consulaire corps enz. Het Fokker vliegtuig is om één uur geland. (Toen het in Weltevreden op 24 No vember Indische tijd 1 uur namiddag was, was het in Nederland 24 Novem ber 6 uur vóórmiddag). Koninklijke onderscheidingen voor de bemanning. Bij Koninklijk Besluit zijn benoemd: tot Officier in de Orde van Oranje- Nassau: A. N. J. Thomassen a Theus- sik van der Hoop, vlieger bij de Kon. Luchtvaart Maatschappij voor Neder land en Koloniën; tot ridder in de Orde van Oranje- Nassau met de zwaarden: H. van Weer den Poelman, eerste-luitenant-vlieger bij de Luchtvaartafdeeling van het Ne derlandsche Leger en is verleend de eere-medaille, ver bonden aan de Orde van Oranje-Nas- sau, in goud aanP. A. van der Broeke, werktuigkundige bij de Koninklijke Luchtvaart-Maatschappij voor Neder land en Koloniën. Huldigingsbetuigingen uit het Vaderland. Men meldt uit Amsterdam: Wij gelooven gerust te mogen zeg gen, dat de hoofdstad, vanwaar de koene luchtvaarders vertrokken, waar zij ook hun afscheids-receptie hielden, de Nederland—Indië vlucht nauwer heeft meegeleefd nog dan overig Neder land- En de vreugde over de behouden aankomst der bemanning van de F VII is hier dan ook algemeen en buitenge woon levendig. Het gemeentebestuur heeft vanoch tend aanstonds op zeer sympathieke wijze uitdrukking weten te geven aan de gevoelens van vreugde der burgerij, door van alle openbare gebouwen de driekleur te hijschen, welke nu aller wegen in de stad als een uiting van gezond nationalisme en rechtmatigen vaderlandschen trots met haar vroo- lijk kleurenbeweeg den grijzen winter- schen dag verlevendigt. Aan de beugels der tramwagens waaien ook de nationale vanen uit om de mare der tot stand gekomen verbin ding door de lucht met grooter-Neder- land tot de uiterste hoeken der stad te brengen.. Het voorbeeld van het gemeentebe stuur is door een groot aantal ingeze tenen opgevolgd; niet alleen de groote bankinstellingen en handelshuizen, maar ook tal van particulieren hebben de vlag uitgestoken. Voorts zagen wij verschillende par ticuliere auto's getooid met kleine vlaggetjes, waarop in de witte baan ge drukt: HollandIndië, welke in aller- haast vervaardigd schijnen te zijn. De burgemeester van Amsterdam heeft voorts namens het gemeentebe stuur een telegram gezonden aan den heer van der Hoop te Batavia, waarin het gemeentebestuur de bemanning hulde brengt voor haar kranige pres tatie en gelukwenscht met haar behou den aankomst. Ook de Kamer v. Koop handel zond een telegram van gelük- wensch. De belangstelling van het publiek rondom het station der K. L. M. op het Leidsche Plein is op het oogenblik bui tengewoon groot. Sedert het vroege morgenuur verdringt er zich onafge broken een groote menigte nieuwsgie rigen, welke er weliswaar geen verdere bijzonderheden omtrent de aankomst De man, zelf slechts met ongehoorde moeite aan het dreigend gevaar ontkonjen, had zulke verklaringen aan den burgemees ter van Saint-Pol-de-Léon gedaan en daar hij twee dagen later moest vertrekken voor eene langdurige reis in IJsland, had hij ge heel zijn personeel ontslagen. Hij vertrok aanstonds naar Parijs, na den burgemeester van Saint-Pol-de-Léon ver zocht te hebben nasporingen te doen langs de kust om het lijk der ongelukkige jonge vrouw terug te vinden. Natuurlijk had men haar lichaam niet kunnen terugvinden, doch wel had men langs de kust, stukken van de verbrijzelde jacht kunnen verzamelen. Alexis twijfelde er niet meer aan, dat hier een verschrikkelijke misdaad was gepleegd. En voortaan had hij alleen de last te dragen. Er moest over de ongelukkige vrouw ge waakt worden, men mocht haar nooit alleen laten, nog uit het oog verliezen. Toen hij ihet gelaat der zieke vrouw met tranen overdekt gezien had, had Alexis Monteray uitgeroepen„Zij herinnert zich". Ja, inderdaad. Als eene schrikkelijke nacht merrie, hefinnerde zij zich onbepaald eenige bijzonderheden eener afschuwelijke geschie denis. Zfl had zich al spoedig gehecht aan de twee wezens welke haar met zooveel goed heid en teederheid verzorgden. Het arme schepsel vroeg niets anders, dan rustig te leven. Op zekeren dag, omtrent twee maanden na de ramp van de Ebbenhouten Brick, tij dens een oogenblik van geesteshelderheid, verscheen er eene levendige vlam» in hare zachte oogen en met eene vaste en kalme stem, zeide zij langzaam Ik zou mijne moeder willen zien. Alexis werd door eene siddering bevangen. Ditmaal was hij er zeker van, het verstand keerde langzaam terug in den geest dier on gelukkige. Alexis Monteray greep hare hand en druk te ze zachtjes in de zijne. En de zinnelooze herhaalde op denzelfden toon Ja, ik wilde mijne moeder zien. Zij bemint u teeder nietwaar? vroeg Monteray zeer zacht, alsof hij vreesde door luidop te spreken dien terugkeer van het verstandsvermogen bij zijne beschermelinge te verstooren. O ja. Zij bemint mij uit gansch haar hart. En zij moet zeker zeer ongelukkig en treurig zijn. Met een pijnlijken zucht voegde zij er bij Zij moet mij dood wanen. De gedachte aan den dood deed haar ge weldig lijden. Gij zij t nu sterk §n gezond, hernam Alexis, gij moet dus die treurige gedachten niet hebben. Ja. dat is waarMaar ik weet niets meer. Jawel, als gij u maar eenige moeite geven wilt, zult gij u alles herinneren.... Laat mij u ondervragen, wilt gij? Gij zult eens zien hoe gemakkelijk dat is. Neen, ik weet niets meer. Tegenover mij hebt gij niets te vree zen, gij weet het, nietwaar? O, ja, sprak zfl, gij zijt goed. Gij zijt mij genegen. Alexis zweeg een oogenblik en de jonge vrouw herhaalde Ja, gij zijt mij genegen... Gij bemint mij, ik voel het. Gij zoudt mij geen kwaad j willen doen... maar ik wil niet meer, zeide, zfl. Ik wil zijn naam niet meer uitspreken. Alexis, die geloofd ihad dat zij eindelijk vanzelf aan het spreken zou gaan en zich bedrogen zag, vervolgde nu zijne ondervra ging: Zij beminde u teener? Uwe nfoeder was dus goed voor u? Of zij mij beminde? Uit gansch haar hartMaar neennu weet ik niets meer. Alexis vroeg nog: En hoe heette uwe moeder? Ik weet het niet meer. Denk aan uwe moeder, drong Alexis aangij bemint haar. Hoe noemdet gij uwe moeder? Met treurige en bevende stem antwoordde zij - Ik noemde haar„Moeder". Ja, ik weet het wel, maar zeg mij den naam van uw vader dan, wiens naam uwe moeder draagt. De arme zinnelooze haalde de schouderB op, als om te toonen dat het geheugen haar ontbrak, waarna zij opeens zeide: t Zij draagt hem niet meer. Hebt gij geen vader meer? De jonge vrouw sloeg hare oogen ten he mel zoekende tot in het diepste van hare gedachte Ik heb hem niet gekend, neen ik heb hem nooit gezien. Alexis verhardde nochtans in zijn aan dringen. En kunt gij mij ook niet zeggen aan welk adres de brieven aan uwe moeder ge stuurd werden? Nu richtte de jonge vrouw schielijk het hoofd op en zeide: O, ja, ja, dat kan ik u zeggen, 'tls een leelijke naam, dié van een booswicht. En zich nogmaals geweld aandoende, want zij had zich een oogenblik stil gehou den, zeide zij met gefronste wenkbrauwen Mevrouw Andréa Cazérès. Er scheen een weinig licht in haar bene veld denkvermogen. Kendet gij dien Cazérès goed? Ja, ja, antwoordde zfl, het hoofd bui gend. Bemint gij Cazérès niet? Ik haat hem, was het antwoord. En toen zij dit zeide vlamde de oogen van de arme vrouw. Hoezeer heeft hij mijne arme moeder ongelukkig gemaakt. Zij heeft zooveel ge weend. Monteray wilde die korte geesteshelder heid benutten en verhaastte zijne vragen. En waar bevindt zich uwe moeder nu.<? vroeg hij. Een bevestigend hoofdtaken der schip- breukelinge liet een antwoord verwachten, maar zij antwoordde niet. Bevindt zij zich te Parijs? vroeg nu Alexis. Ja, sprak zij aanstondszfl is te Pa rijs. Ja, ik geloof u, maar in welk kwartier? In welke straat? Ik weet het niet. Ik weet het niet meer. (Wordt vervolgd.) I

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1924 | | pagina 1