Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
J
jonge vrouw.
FEULLET0N
WYBERT
„N0QRD-BRABAND"
Uw gezondheid
NUMMER 101
ZATERQAO 20 DECEMBER 1924
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
DIT NUMMER BHSTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD.
KERSTMIS.
Met het oog op de a.s. Kerst
dagen zal ons blad in de week
van 21—27 Dec. a.s. slechts één
maal verschijnen en wel Dins
dag 23 December. (Dit met het
oog op de ongelukkige bepaling
in de post-voorschriften, dat
weekbladen Zondags-morgens,
dus ook met de Kerstdagen,
niet bezorgd worden).
Advertentiën enz. kunnen
dus uiterlijk ingewacht worden
tot Dinsdag 23 December twaalf
uur.
Aan dit Kerstnummer zal alle
zorg worden besteed en de ad
verteerders mogen wel over
wegen van hoe groot belang het
is, hunne advertenties voor dit
nummer t ij d i g op te geven,
waar dit blad drie, vier dagen in
handen blijft.
Zendt dus tijdig uwe adver
tentiën voor het Kerstnummer
in.
Het daaropvolgend nummer
verschijnt 31 December (in
Waalwijk 1 Januari). Hierin
worden Nieuwjaarswenschen
ad 50 cent (over 2 kolom f 1.-),
opgenomen. Tijdige opgave is
zeer gewenschh
De Administratie.
DE MOTOR- EN RIJWIELWET.
De voornaamste wijzigingen.
In Staatsblad 492 is opgenomen de
Wet van den lsten November 1924,
houdende wijziging van de motor- en
rijwielwet. Wij stippen uit het over
zicht van de Tel. over de vele en be
langrijke wijzigingen 't volgende aan:
Onder rijwielpaden worden ver
staan alle paden, ongeacht of zij deel
12)
uitmaken van een weg, door of met
goedvinden van den daartoe gerechtig
de als zoodanig aangeduid op door den
minister te bepalen wijze, met dien
verstande dat, voorzoover het tegen
deel niet blijkt, zoodanige aanduiding
geacht wordt door of met goedvinden
van den gerechtigde te hebben plaats
gehad: ten aanzien van paden onder
beheer van een openbaar lichaam is de
beheerder, ten aanzien van andere
paden de eigenaar als gerechtigde te
beschouwen.
Als bestuurder van een motorrijtuig
zal voortaan worden beschouwd hij,
die het rijtuig bestuurt, of hij die, vol
gens den bij maatregel van bestuur te
stellen voorwaarden een zoodanige
plaats innemende, dat hij het besturen
ieder oogenblik kan 'overnemen, het
rijtuig onder zijn onmiddellijk toezicht
doet besturen, met dien verstande, dat
ingeval aan degenen, die het rijtuig be
stuurt, bij rechterlijke uitspraak is
ontzegd, deze als bestuurder van het
rijtuig wordt aangemerkt, ook indien
hij het rijtuig bestuurt, onder het on
middellijk toezicht van een ander.
In den algemeenen maatregel van
bestuur, waarbij regelen worden ge
steld nopens het verkeer op de wegen
en de rijwielpaden, in verband met het
gebruik van motorrijtuigen en rijwie
len, mogen o.a. geen voorschriften ont
breken betreffende het geheel of ge
deeltelijk gesloten verklaren in een of
beide richtingen hetzij met alle, hetzij
met een of meer categorieën van mo
torrijtuigen en rijwielen.
Zij hier nog bij vermeld, dat tot nu
toe in vorenbedoelden maatregel van
bestuur ook een voorschrift niet mocht
ontbreken betreffende het uitwijken
door en voor motorrijtuigen en rijwie
len.
Na de hier beschreven wijzigingen
strekt zich het „uitwijk-voorschrift
ook uit tot „andere rij- en voertuigen,
rij- en trekdieren, ander vee en voet
gangers".
Het slot van het geheel nieuw gere
digeerde artikel 2 der wet luidt thans:
Bij dien algemeenen maatregel van
bestuur kan door ons voor motorrij
tuigen in verband met hunne samen
stelling, hun gewicht, hunne as- of
wielbelasting of hunne afmetingen in
beladen of onbeladen staat of in ver
band met de omstandigheid, dat rij-
of voertuigen door die motorrijtuigen
worden voortbewogen, het inachtne-
men van een maximum snelheid wor
den voorgeschreven.
Bij den vorenbedoelden maatregel
kunnen kosten, aan zijn uitvoering
verbonden, ten laste worden gehracht
van provinciën, gemeenten, water
schappen, veenschappen of veenpol-
ders.
Vooral voor de plattelandsgemeen
ten is van belang het nieuwe art. 3 der
wet, luidende:
De gemeenteraden zijn bevoegd,
regelen te stellen nopens het verkeer
op de wegen en de rijwielpaden, voor
zooveel betreft punten, waaromtrent in
den vorenbedoelden algemeenen maat
regel van bes'uur of in een provin
ciale verordening niet is voorzien".
Aangezien meermalen door gemeen
tebesturen ten plattelande min of meer
willekeurig ten opzichte van maxi
mum-snelheid wordt opgetreden, laten
wij de betrokken (nieuwe) wetsbepa
ling hier in haar geheel volgen:
„Bij of krachtens een plaatselijke
verordening, als bedoeld in art. 6, kan
ten aanzien van wegen binnen bebouw
de kommen van gemeenten een door
alle of door een of meer categorieën
LW UK^ (<T^
DOOR. ERVARING STERK.
van motorrijtuigen alsmede een door
rijwielen in acht te nemen maximum
snelheid, voor motorrijtuigen niet be
neden twintig kilometer en voor rij
wielen niet beneden tien kilometer per
uur, worden vastgesteld, mits de ver
ordening voorschriften bevat ter ver
zekering dat de in acht te nemen
maximum-snelheid wordt aangegeven
op door onzen minister vast te stellen
wijze.
Ten aanzien van binnen bebouwde
kommen van gemeenten gelegen brug
gen, alsmede ten aanzien van wegen
binnen die kommen, waarop in het al
gemeen een zeer groote verkeers
drukte heerscht, kan voor alle of voor
één of meer categorieën van motor
rijtuigen en ten aanzien van alle
wegen binnen bebouwde kommen van
gemeenten kan voor motorrijtuigen,
door middel van één of meer rij- of
voertuigen, worden voortbewogen,
door den gemeenteraad onder goed
keuring van Gedeputeerde Staten een
maximum-snelheid van twaalf kilo
meter per uur worden vastgesteld,
mits de verordening voorschriften be
vat ter verzekering, dat de in acht te
nemen maximum-snelheid wordt aan
gegeven op door onzen minister vast
te stellen wijze."
Gedeputeerde Staten zijn bevoegd,
voor zoover zij dit wenschelijk achten
te bepalen, welke voor de toepassing
van deze wet en den bovenbedoelden
algemeenen maatregel van bestuur, de
grens van een bebouwde kom ei».er
gemeente is.
Van de verschillende hetzij gewijzig
de, hetzij nieuwe bepalingen ten op
zichte van „rijbewijzen" vermelden wij
het volgende voorschrift:
„Een rybewijs is niet geldig, tenzij
het is voorzien van een door of van
wege het tot uitgifte van het rijbewijs
bevoegde gezag gewaarmerkt fotogra
fisch portret van hem, te wiens name
het is gesteld".
Art. 18 (nieuw) luidt:
„Op de verordening van daartoe
door ons aan te wijzen personen is
degene, te wiens name een geldig rij
bewijs, als bedoeld in art. 10 staat en
die vermoed wordt ongeschikt te zijn
tot het besturen van een motorrijtuig,
als in dat rijbewijs vermeld, verplicht
een proef af te leggen, ten einde zijn
geschiktheid tot het besturen van een
dergelijk motorrijtuig te bewijzen.
Indien bij die proef de ongeschikt
heid van »den betrokkene blijkt of
indien deze aan de in het eerste lid
bedoelde verplichting niet voldoet zon
der dat van een geldige reden daartoe
blijkt is onze minister of onze com
missaris, naar de onderscheiding, be
doeld in het eerste lid sub 3o. van art.
10, bevoegd het betreffende rijbewijs
van den betrokkene ongeldig te ver
klaren".
Het (oude) artikel 15, thans art. 24,
waarin gezegd wordt, dat het den be
stuurder van een motorrijtuig of rij
wiel verboden is, daarmee te rijden
over een weg of een rijwielpad op zoo
danige wijze of met zoodanige snel
heid, dat de vrijheid of de veiligheid
van het verkeer wordt belemmerd of
in gevaar gebracht, is aldus aange
vuld, dat een bestuurder als vorenbe
doeld ook niet mag rijden:
„terwijl hij verkeert onder zoodani-
gen invloed van het gebruik van alco-
holhoudenden drank, dat hij niet in
staat moet worden gesteld het motor
rijtuig of rijwiel naar behooren te be
sturen".
In een nieuw artikel 25 wordt het
verder rijden, na een botsing, aan- of
overrijding, alvorens hulp te hebben
geboden, strafbaar gesteld.
Van belang is ook de bepaling, dat
de eigenaar of houder, die het motor
rijtuig niet zelf bestuurt, aansprake
lijk is voor de gedragingen van den-
gene, door wien hij het rijtuig doet of
laat rijden.
Nader zal worden bepaald, wanneer
de gewijzigde bepalingen dezer wet in
werking zullen treden.
Alarmeert TJ op en Adverteert in
>yDE ECHO VAN HBT MÜIDEN",
het meest gelegen llad in 4e Lang
straat en Otngertng,
t
47* JAASUANG
De Jilcho van het Zuiden,
Waalwijksche en Lanncstraatsrhf Courant
Dit blad verschijnt
WOENSDAG EN ZATBBDAG.
Abonnementsprijs per S maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rflk 1.40.
Brieven, Ingezonden stokken, gelden enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Prfls der. AdvertenÜSn
20 cent per regelmlnlTnoart 1.50
Reclame* 40 cent per regeL
Bfl contract fltnk rabat
Advertentiön moeten Woensdag en Vrfldag
des morgens om alterlQk 9 nor in ons bevit
■fln.
van „DE ECHO VAN EET ZUIDEN"
EERSTE DEEL.
III.
Zfl was toen als kamenierster in dienst
gegaan bfl graaf Paloutine, den vollen neef
van graaf Demetrius, maar bij den dood van
de gravin had zij haren dienst verlaten.
De prins had haar een hoekje grond af
gestaan met eene hut, en Marina Altanoff
leefde daar, niet ver van het kasteel, altijd
zindelijk en nog vlug, ondanks haren gebo
gen rug en hare aangroeiende magerheid.
Zij had eenige spaarpenningen, maar nooit
maakte zij eenig verteer, hoe gering het ook
zijn mocht. En nochtans waren hare vleesch-
kuip en hare broodkast altijd goed voorzien
en had zij altijd een goeden voorraad brand
hout.
En zonder zich te bedrinken, nam zij
toch alle dagen een paar glaasjes brandewijn
en eene menigte lekkernijen.
Wij hebben gezien op welke wijze zij zich
dat alles wist aan te schaffen.
Wat Sophie Mosser betreft, zij bekleedde
op Ny-Slott sinds vele jaren de post van
huishoudster.
Dochter van een handelaar van Revel,
was zij op 't Nieuw Kasteel groot gebracht
door een harer tantes, kamenierster van
een der prinsessenzij was er gebleven en
had langzamerhand een zeker aanzien beko
men, dat zij had weten te veroveren door
haar verstand, hare hardnekkigheid en voor
al door hare listige behendigheid.
De groote zwakheid en de uitmuntende
goedheid van prins Démétrius hadden haar,
het moet gezegd zijn, deze taak veel verge
makkelijkt.
Iedereen beefde op Ny-Slott, wanneer de
schoone Sophie Mosser hare zwarte wenk
brauwen fronste. Iedereen, zelfs Rurick, de
rentmeester van den prins, dien wij weldra
zullen leeren kennen.
In den laatsten tijd was prins Démétrius
schielijk ziek geworden.
't Is waar dat de grootste ongelukken veel
geholpen hadden om hem in dien deernis-
wekkenden toestand te brengen.
Vier jaren tevoren was de eenige zoon
ian den prins beschuldigd als medeplichtige
in een politiek proces en hij had zich genood
zaakt gezien te vluchten om aan eene ver
banning naar Siberië te ontsnappen.
Deze schielijke slag, die door niets voor
zien was, had den ouden Démétrius tot wan
hoop gebracht.
De oude Marina had zich ter nauwernood
eenige stappen verwijderd, '•oen de prins op
zwaken toon aan Sophie Mosser vroeg of
er geen brief van zijn zoon aangekomen
waa
Neen, Excellentie, antwoordde de jonge
vrouw. Indien ik een brief ontvangen had,
zou ik hem u onmiddelflk gebracht hebben.
Een zucht was het antwoord van den
grijsaard.
Rijdt binnen, beval Sophie Mosser aan
de twee dienaars.
Sophie Mosser volgde het rijtuig, en toen
men op de bini nplaats van het kasteel ge
komen was, namen de twee dienaren het be-
weegloos lichaam van den prins met groote
voorzichtigheid op en droegen hem in zjjne
vër trekken.
Sophie volgde, op korten toon hare beve
len gevend, zooals het hare gewoonte was.
Na lange gangen en zalen doorgetrokken
te zjjn, gegarneerd met kostbare meubels
en versierd met een aziatische pracht, die
men in de woningen der rijke Russen aan
treft, waren de knechten eene ruime kamer
binnengegaan, waar zij den prins op een zeer
hoog bed legden, omhuld met zware drape-
riën.
Na de vlucht van zjjn zoon was er nie
mand anders bij prins Démétrius gebleven
dan zijn neef, dien wij reeds kennen, graaf
Wladimir Paloutine, die sinds zijn kinder
jaren Ny-Slott bewoonde.
MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN
Eindelijk was Wladimir dat afgezonderd
leven moede geworden, en hfl had zich te
Parijs gevestigd, waar hij een weelderig en
kwistig leven leidde.
Dat was nu drie maanden geledenhij had
prins Démétrius aangekondigd dat hij ge
trouwd was en weldra met zijne jonge vrouw
op Ny-Slott zou aankomen.
Men verwachtte hem nu elk oogenblik.
Maar prins Démétrius dacht slechts weinig
aan zijn neef.
Een ontroostbaar verdriet verergerde de
schrikkelijke ziekte die hem ondermijnde.
Niets'kon zijne droefheid verstrooien over
het verlies van zijn zoon, want de jonge
prins was verdwenen en had sinds den dag
zijner vlucht hoegenaamd nog geen nieuws
aan zijn vader doen weten.
Toen Sophie Mosser, die bij zijn bed ge
bleven was, zag dat de prins kalmer werd,
hernam zij het woord.
Al heb ik geen brieven ontvangen van
zijne Excellentie den jongen prins, toch moet
ik u melden, dat ik ander nieuws ontvan
gen heb.
Ik denk slechts aan den afwezige, we
dervoer de rjjsaard met wanhopige stem...
ik denk aan mijn arm kind, die in mijn hart
de grootste plaats inneemt. En ik lijd zoo,
dat ik geen gedachten voor anderen heb.
Ja, ja, merkte Sophie op, hare boos
aardige en valsche oogen op haren meester
vestigend,... ja zeker, ik weet het wel, Ex
cellentie, het overige der wereld, bestaat niet
meer voor u.
Wel neen, waarom wilt gij mij alweer
kwellen, Sophie Mosser? Maar, ik lijd, ik ben
ten prooi aan eene ontroostbare wanhoop,
ik zie de dood die mij eiken dag meer nabij
komt, en vooraleer te sterven zal ik zelfs
den troost moeten derven mijn welbeminden
zoon op mijn hart te drukken.
Sophie Mosser werd ongeduldig; zij was
er de vrouw niet naar om zich te laten ver
teederen.
Ik moet uwe Excellentie nochtans be
kend maken met het nieuws dat mij gewor
den is, hernam zij. Graaf Paloutine komt
terug. Hij zaj dezen avpnd op Ny-Slott aan
komen. Ik verwacht hem elk oogenblik.
Wel, Sophie, geef bevelen opdat alles
gereed zij, om hem waardig te ontvangen.
Ik denk wel dat hij zijne vrouw zal mede
br. ngen.
Eene uitdrukking van misprflzen en van
haat verscheen op het gelaat van Sophie
Mosser.
Ja, sprak zij tusschen hare gesloten
tanden, hij brengt zijne vrouw naar Ny-Slott
mede, en alles is gereed om haar te ontvan
gen, haar en haar man.
De prins deed een poging om zich op te
lichten't was duidelijk dat hij naar adem
hijgde.
Open de vensters, Sophie, kon hfl ein
delijk met eene verstikte stem uitbrengen,
open de vensters, ik stik.
Sophie naderde langzaam de zware dra-
periën, trok ze op zijde en opende, zonder
zich te haasten, het venster.
Nu drong al spoedig een lichte zeebries
binnen de kamer en deed den grijsaard ril
len.
Hij liet zich achterover zinken en mom
pelde
Waar moge hij zich op dit oogenblik
bevinden
Wie? graaf Paloutine? vroeg Sophie
boosaardig.
Wel, hij komt, hfl moet hier reeds nabij
zijn, wij zullen spoedig, hoop ik, de bellen
zijner troika hooren.
De grijsaard was opnieuw in een diep
stilzwijgen vervallen.
Maar Sophie vond er een groot genoegen
in haren ongelukkigen meester te kwellen.
Zij bleef bij het bed staan en hield hare
kwaadwillige oogen gericht op den armen
prins.
Beken, Excellentie, zegde zij hem, dat
gij uw neef niet bemint.
Ik zal dat nooit bekennen, Sophie Mos
ser, nooit. En gij weet beter dan iemand, dat
ik het kind mijner arme zuster altijd als een
zoon behandeld heb.
Dat' zjjt ge hem wel verschuldigd, want
hij is uw erfgenaam. Hij is thans uw eenige
erfgenaam, sprak de helsche vrouw, met
eene venijnige wreedheid op het woord
„eenige" drukkend.
Ja, sprak de prins, ik weet dat hfl al
les nemen zal, zoodra ik hier niet meer ben.
En zfln stem werd nog ernstiger, dieper
en somberder toen hij er bijvoegde:
Hfl zal niet lang meer te wachten heb
benMijne dood ls nakend en hij zal
niiuiiiilmmiiiiinuiiiiiiiiiiiiHimimiuuiiiimimimiiuiiiuuiimiiimiiiiaiuuiuiiiufó
kunt U tegen de gevaren
van verkoudheid hetbeste
beschutten met de desin-
fecteerend en oplossend
werkende
TABLETTEN
Groote doozen 65 Cts
nnnnniiiin
erven
Sophie Mosser wilde het laatste woord
hebben.
Wel zeker, Excellentie, wel zeker zal hfl
erven. En dat zal rechtvaardig zfln, want
al uwe goederen moeten hem toebehooren.
Dit Jaatste woord, deze uiterste beleedi-
ging, scheen den stervenden grijsaard als 't
ware te doen herlevenhg richtte zich als
een springveer in zijn bed op.
Wel, indien hfl dat doet, riep hfl met.
eene trillende stem, dan zal hfl eene eer
loosheid begaan. Hfl zal zich plichtig maken
aan diefstal... Hfl zal mfln arm kind van
zfln wettig bezit berooven.
Er zfln nochtans misdaden die moeten
gestraft worden, Excellentie. Zfl die onzen
welbeminden vader verraden, die ons aller
meester, den Czaar, verloochenen, dat zfln
groote misdadigers
En dat, Sophie Mosser... die misdaad,
ik zou durven zweren, dat hfl ze nooit ge
pleegd heeft. Ik was de vertrouweling van
al de gedachten van mfln zoon. En hfl zou
mfl zoo iets verborgen hebben gehouden. En
hfl zou samengezworen hebben tegen onzen
meester, tegen ons geheiligd vaderland GIJ
liegt gelflk de anderen.
En nu, weg van hier, Sophie Mosser. Ik
jaag u weg. Ik verbied u mfln bed nog te
naderen. Hebt gfl mfl verstaan, Sophie Mos
ser? Vertrek, of ik zal u laten zien, ofschoon
ik stervend ben, dat er op Ny-Slott nog geen
andere meester is, dan prins Démétrius Li-
vachoff.
Sophie verliet langzaam de slaapkamer,
terwfll de prins, uitgeput door die inspan
ning zflner laatste krachten, bewusteloos op
zijne kussens viel.
Al die wreede woorden, uitgesproken door
die jonge vrouw, die met koele boosheid en
berekende kwaadwilligheid, verraden haren
geestestoestand.
Toen zfl alleen was, liet zfl duidelflk den
grond van haar gedachten zien, en een ven
ster openend aan het einde van een gang,
steunde zfl met haren elleboog op een zuil.
Hare oogen bleven gevestigd op de blauwe
lfln der zee, welke men zien kon aan den
gezichtseinder, boven de toppen der boomen.
(Wordt vervolgd.)