Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
y
i
FEÜLLETO
,NOO£D-BRABAND"
(<3}^WAA LW lJKC (cV^P'
NUMMER 7
WOENSDAG 21 JANUARI 1925
JAARQANQ.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
EERSTE BLAD.
GEMEENTERAAD.
HAARSTEEG.
Openbare vergadering van den raad
dezer gemeente op Maandag 19 Januari
des voormiddags ten 10 uur.
Voorzitter de Edelachtb. Heer Van
Bokhoven.
Ongeveer kwart over tien uur opent
de voorzitter de vergaderingafwezig
de heer van der Heijden,
De notulen der vorige vergadering
worden na voorlezing onveranderd
goedgekeurd en vastgesteld.
Aan de orde
1. Ingekomen stukken alsmede nota
van aanmerkin '.n van Ged. Staten op
de gemeente rekening dienstjaar 1923,
die alle slechts van administratieven
aard zijn.
Schrijven van Ged. Staten houdende
goedkeuring van het Raadsbesluit tot
het aanpaan van een kasgeldleening
groot f 15000 bij de Nationale Bank.
Idem van het besluit tot verkoop
van een gedeelte tuin van het hoofd
der school.
Dobbelsteen, Wordt er nu ook direct
werk van gemaakt. Wanneer zal die
verkoop plaats hebben
Voorzitter Zeker wordt er werk van
gemaakt, maar we hebben daar nog
tijd voor omdat met October pas de
tijd is verstreken.
Dobbelsteen. Ik dacht dat dit al in
October het geval is geweest.
Voorzitt2r. Neen. Toen Prinsen er
uit is gegaan, toen is het contract
ingegaan.
Dobbelsteen. Afin. Maar dan kan
men toch tot verkoop overgaan Daar
behoeft men toch nergens voor te
wachten.
Voorzitter. Dat gaat niet. Wij moeten
toch den termijn van opzegging in
aanmerking nemen. Wat zal men er
bovendien mee opschieten.
Ook mag er nog wel eens over na
gedacht worden, waar men het voor
zal laten afgaan want het is bouwland
gelegen aan den keiweg en voorfl
zooals is besproken, is dat wel wat
weinig, dat klopt niet.
21)
Dobbelsteen. Dat had U toen moeten
opmerken.
Voorzitter. Ik heb er nog op ge
wezen om het niet te goedkoop te
verkoopen. 't Zou onzin zijn.
Dobbelsteen. De minimumprijs is
toen vastgesteld op f 1.— Dat wil
niet zeggen dat het niet meer mag
opbrengen Op andere plaatsen is het
wel goedkooper verkocht.
Voorzitter. Daar was het moeras.
Dobbelsteen. Het wordt nu toch
publiek verkocht.
Van Engelen. Ik heb er een vorige
keer ook al op gewezen dat f 1.— geen
prijs ismaar nu komt er nog bij dat
er al eenige liefhebbers, zeker een, al
gesteld zijn en als men nu 5 perceelen
tegelijk gaat verkoopen, dan vrees ik
dat er niet veel liefhebbers meer zullen
zijn en die er zijn zullen dan met
elkaar wel afspreken om niet tegen
elkaar op te bieden.
Van Hemert. Iedereen kan toch ge
gadigde zijn.
Van Engelen. Zeker, maar als er 2
of 3 of 4 liefhebbers voor zullen zijn
dan zal dat heel veel zijn en die
kunnen dan al heel gemakkelijk met
elkaar afspreken.
Van Hemert Dan kunnen wij het
nog gunnen ja of neen.
Van Engelen. Dat kan, maar ik
verwacht het toch zoo
Van den Brand. Mij dunkt dat het
beter was dat we het schoolhuis ook
verkoopen, dan is de gemeente van
het onderhoud ook af.
Voorzitter. Het schoolhuis met tuin
'bedoel je. Beter is het ieder afzonder
lijk en dan in perceelen en in massa,
dan kan men zien wat het meest
opbrengt.
Van den Brand. Den heelen tuin heeft
het hoofd niet meer noodig. Als hij
er de helft van heeft, dan heeft hij
nog voldoende voor fruit en groenten.
1 Dobbelsteen Het raadsbesluit is nu
eenmaal genomen en goedgekeurd om
de helft van den tuin te verkoopen.
Beter is het om het huis apart te
verkoopen.
I Voorzitter. Je kan probeeren wat
het meeste opbrengt. Maar is het niet
beter om over dat alles later nog
eens te praten. Men heeft er toch nog
tijd genoeg voor.
Aldus wordt besloten.
2. Nota van aanmerkingen van Ged.
Staten, gevallen op de gemeente
begrooting dienstjaar 1925.
De Voorzitter deelt mede dat Ged.
Staten de begrooting niet goedkeuren.
De helft van het bedrag mag worden
uitgegeven, uitgenomen van die posten
waartegen bedenkingen bestaan.
Naar aanleiding van een schrijven
aan Ged. Staten om de loonen van
Burgemeester, Secretaris en Ontvanger
met 10 pCt. te verlagen, berichten
Ged. Staten dat ze van het schrijven
kennis hebben genomen en wanneer
te eenigertijd eene algemeene herzie
ning der salarissen wordt noodig ge
acht, zij het in nadere overweging
zullen nemen.
Van Hemert. Dat is een wissel op
de eeuwigheid. Was er nu nog een
datum vastgesteld, dan was het nog
iets anders, maar wat is dat nu, te
eeniger tijd.
Voorzitter. Ged. Staten schrijven
toch dat ze nu het schrijven niet ver
der in behandeling nemen.
Dobbelsteen Wij besluiten om die
salarissen met 10 pCt te verlagen
Voorzitter. Ge ziet wel dat dit
niet gaat.
Van Hemert. Is er geen schrijven
ingekomen van de gemeente Sprang-
Capelle
Voorzitter. Daar is dit ook al een
-s.
DOOP. ERVARING STERK-
antwoord op. Ge kunt uw vraag her
halen. maar een antwoord er op, krijg
je toch niet-meer
Van Hemert. Wij kunnen aan dat
schrijven toch adhaesie betuigen
Voorzitter. Daar heb je niets aan.
Je krijgt toch geen antwoord
Dobbelsteen. Die zinsnede in het
schrijven van Ged Staten van: „te
eenigertijd" zegt toch al wel wat Als
er maar herhaaldelijk drang wordt uit
geoefend op dat college door de diverse
gemeentebesturen, dan zal men wel
zwichten voor het algemeen verzoek
Daarom moeten wij ook adhaesie
betuigen.
Met algemeene stemmen wordt daar
toe besloten.
Voorzitter. Vervolgens schrijven Ged.
Staten nog over de pensioensbijslag
van de ambtenaren. Ze schrijven dat
de omstandigheden nog dezelfde zijn
gebleven en het daarom tegenstrijdig
zou zijn indien ze anders handelen.
Ged Staten nemen het schrijven daarom
maar voor kennisgeving aan.
Van Hemert Ged. Staten zeggen
dat de omstandigheden niet zijn ge
wijzigd, maar dat is wel degelijk zoo
en daar zou ik eens op wijzen.
Voorzitter. Je krijgt er toch geen
antwoord meer op.
Dobbelsteen. Dat moeten ze dan
zelf weten.
Voorzitter. Maar ik onderteeken geen
schrijven, waarvan toch geen nota wordt
genomen.
Dobbelsteen. Daar hebt U niets mee
te maken. U moet teekenen wat de
raad besluit
Dit stuk is 5 December weggegaan
en nu is er zeker intusschen corres
pondentie over gevoerd.
Voorzitter. Neen, het is een gewoon
begeleidend schrijven.
Dobbelsteen. Dat het percentage
van den Hoofd, Omslag van 3 op 5
is gebracht, is een omstandigheid waar
wel rekening mee mag worden ge
houden, tenminste voor ons wel.
Voorzitter. Moet daarom het salaris
worden verlaagd. Kijk maar eens hier
rond waarom belastingverhooging is
gekomen Van den Brand betaalt bijna
geen belasting en Van Hemert ging op
kosten van de gemeente naar het
Gasthuis in 's Bosch.
Van Vrede. Ho, ho, geen persoon
lijkheden er bij halen.
Voorzitter. |ullie moeten ook eerst
maar eens bij je eigen beginnen. Jullie
voeren een politiek van haat Voerde
je maar een andere politiek.
Van den Brand. Ik betaal belasting
van wat ik heb.
Voorzitter. En je hebt zeker geen
f 3 ouderdomsrente ook gehad.
Van den Brand. Die heb ik niet.
Voorzitter. Omdat ze dat gelukkig
hebben ingetrokken.
Van den Brand. De belasting is te
hoog. omdat jullie een veel te hoog
traktement hebben
Voorzitter. Daar kan jij niet over
oordeelen.
Van den Brand. Heel goed kan ik
dat. Maar U sprak van die ouderdoms
rente Hoevelen hebben die niet
gehad en hoevelen hebben die nog die
't toch zeker wel kunnen missen.
Dobbelsteen. Als particulieren zich
willen verzekeren, want dat is het toch,
dan moeten ze dit toch zelf betalen en
dan is het toch niet meer dan billijk
dat jullie dat zelf ook doen.
Voorzitter Dat kunnen we straks
wel bespreken. Wij krijgen de heele
begrooting nog
Van Vrede. We kunnen het nu net
zoo goed afhandelen.
Dobbelsteen. U kunt in het schrijven
bijvoegen dat iedere particulier zelf
voor zijn oude jaren moet zorgen.
Voorzitter. Dat is niet noodig dat
weten ze daar ook wel.
Schrijven van den Prov. Brandweer-
bond, houdende het verzoek om als
lid daarvan te willen toetreden.
Dobbelsteen. Ik geloof niet dat deze
gemeenten er veel voordeel bij zal
hebben, wel de grootere gemeenten.
Voorzitter. Ook voor kleinere ge
meenten is er eenig voordeel aan ver
bonden vooral bij het aanschaffen van
materialen. Verder wordt er nog door
verkregen dat het materiaal van de
verschillende gemeenten past, zoodat
men elkaar, als het moet. kan helpen.
Van Engelen. De kosten zijn niet
groot en het gemak kan toch wel eens
groot zijn. De vraag is maar of ze
allemaal aansluiten.
Van Hemert. De instructie moet eens
worden herzien en zoo worden geregeld
dat iedereen weet wat hij bij brand
heeft te doen. Nu loopt iedereen maar
waar hij wil en dat werkt niet goed.
Van Engelen. Dat is een andere
zaak
I
WaahvijliSflif en Langstraaistbe
Courant
Dit blad verschijnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rflk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden ena.
franco te Benden aan den Uitgever.
PrtJ» der AdverteDtlCn
20 cent per regelminimam 1JSQ
Reclames 40 cent per regeL
BQ contract flink rabat.
Advertentiön moeten Woenadag en Yrfldag
des morgens om uiterlijk 0 «or in ona bedt
■Va.
van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN'
EERSTE DEEL.
Excellentie, zeide Sophie Mosser, die
haar geen seconde uit het oog verloren had,
denk aan het geluk, aan de gezondheid van
mevrouw, uwe dochter. Gy hebt gezien hoe
zenuwachtig zy is. Deze reis naar de warme
zonnestreken zal haar bedaren en haar de
kalmte en de gezondheid weergeven.
Ons verhaal keert thans naar Kermor te
rug. Wy hebben gezien hoe Renée haren
redder eenige inlichtingen verschaft had
over hare moeder.
Zij had Monteray gesmeekt aan de wan
hopige te laten weten dat hare dochter, die
zij sinds zoo lang reeds beweenen moest,
nog leefde.
Mflne moeder, zeide zy, woonde In de Nol-
lestraat, nummer 12, in de Bastignolles.
Ja, antwoordde Alexis, maar waar be
vindt zij zich thans?
Ik weet het niet. Zy beweent my onge
twijfeld in den een of anderen verloren hoek.
Maar baron Cazéres moet zich te Parijs be-
vinden. En door hem, misschien...
Renée kende natuurlijk het adres van
haren stiefvader niet, maar het spoor van
dien onverbeterlyken doorbrenger moest ze
ker gemakkelijk te vinden zijn.
Daar, waar men zich rond de speelta
fels vereenigt, zult gij Cazéres zonder twij
fel vinden, zeide zij.
En zoodra hij deze korte inlichtingen had
kunnen bekomen, was het besluit van Mon
teray aanstonds genomen. Hij wilde zich
naar Parys begeven om er baron Cazéres op
te zoeken.
Tijdens zyne afwezigheid zou Renée ver-
borgen blyven onder de bewaking van Bar
bara Quintrec, en niet buiten de afsluiting
komen. De oude buishoudster was nieuws
gierig en zelf9 een weinig praatziek, maar
wanneer het moest zijn, kon zij zwijgen. Er
was ook geen gevaar dat er iemand binnpn
bet huis zou komen.
Zoek eerst myne moeder, mijne arme
moeder, herhaalde Renée met tranen in de
oogen, waarin nu hoegenaamd geen uitdruk
king van zinneloosheid meer lag. Denk eerst
aan haar en daarna zult gö voor my zorgen,
aangezien gy u als myn vriend en bescher
mer aangesteld hebt.
En Alexis was naar Parys vertrokken, na
het bestuur der fabriek opgedragen te heb
ben aan zyn trouwen Alain Pévidic.
Iiy stapte af aan een groot hotel in de
Vendomeplaats en daarna trok Alexis Mon
teray de groote stad in.
Zijn verbiyf aldaar kon van langen duur
zyn.
Hy wilde eerst de baronnes Cazéres op
zoeken, zooals Renée het hem aanbevolen
had en zoo mogeiyk de tusschenkomst van
den baron vermyden, maar hy oordeelde dat
het zeer moeiiyk zou zyn haar te ontdek
ken.
Sieriyk gekleed kwam Alexis Monteray
daags na zyne aankomst uit het „Café An
glais", waar hy gezeten had, toen een vroo-
ïyke uitroep hem het hoofd deed omwenden.
Gy hier, beste prins. Welk geluk, riep
een vriendenstem, en tegeiyk naderde hem
een jonge man, die hem de hand toestak.
Alexi9 Monteray wierp een onrustigen
oogslag in het ronde en zeide:
Stil, spreek stiller. Ik zal u later zeg
gen waarom. In afwachting ben ik gelukkig
u te ontmoeten, beste Boisdéant. 't Is een
waar geluk, zooals gy zegt, maar vooral
voor my. Gy hebt my dus niet vergeten?
Ik, riep de jongeling, dien Alexis Bois-
déant noemde, ik, u vergeten, beste pr
Nog eens herhaalde Alexis met een
1 treurigen glimlach, noem my Monteray.
j Alexis Monteray, dat is den naam dien ik
thans draag. Ik zeg u dat ik u op de hoogte
zal brengen. Maar hoe bevindt gy u te Pa-
i rjjjs?
MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN
Ik zou u kunnen antwoorden met de
zelfde vraag te stellen, maar ik verkies u te
bekennen, dat ik door den minister van
openbare werken belast ben met eene zen
ding in Caucazië en nu heb ik er eindelooze
verslagen over te schryven, een overgroot
werk, dat my ten minste zes maanden te
Parys zal ophouden; ik ben daar juist niet
verlegen om, want ik heb waariyk dringende
behoefte aan rust.
'tWas duideiyk dat Raoul de Boisdéant,
die groote en slanke jongeling een gunsteling
van het leven was.
Hy bezat een schoonen naam en een ruim
fortuin, om ruim van het leven te genieten.
Raoul de Boisdéant drukte in warme be
woordingen zyne groote vreugde uit Alexis
Monteray teruggevonden te hebben.
En nu, vroeg Boisdéant, na eene siga
ret aangestoken te hebben, zult gy my nu
zeggen, wat er van u geworden is in dien
langen tyd dat wy elkaar niet meer gezien
hebben? Denk dat ik in Caucazië geweest
ben, dat Astrakan bezocht en tot Mew door
gedrongen ben, dat ik gedurende deze einde
looze, maar bewonderenswaardige reis, om
zoo te zeggen uit de iyst der levenden ge
schrapt ben geweest, zonder een brief of
een dagblad te ontvangen.
I Ik geloof, antwoordde Monteray op
j treurigen toon, dat de dagbladen, indien gy
ze gelezen hadt, u op de hoogte zouden ge
bracht hebben myner jammerlyke avontu
ren en myner ongelukken.
Maar het is thans het oogenblik niet en
'tis hier nog minder de plaats or.i u die te
vertellen.
Deze laatste woorden uitsprekend, had de
jongeling een onderzoekenden en eenigszins
onrustigen blik om zich been geworpen.
Ik zou voor niets ter wereld onbeschei
den willen zyn, wedervoer Boisdéant. Het
zou my vooral pynlyk zyn, indien gy geloo-
ven zoudt dat mijne vraag my door nieuws
gierigheid ingegeven werd. Maar ik vind xi
terug in buitengewone omstandigheden, gy
i draagt een naam, die de uwe niet is, gy
schynt ongerust, dien ik in een gansch an
deren toestand, ryk en gelukkig gekend heb
j gy moet dus myn belangstellende ver-
bazing begrypen.
j Het ongeluk heeft my getroffen. Wat
I wilt gy? Alles is in een oogenblik om my
heen ingestortgelukkig nog, dat ik zelf
er niet onder verpletterd b :n.
Ik ondervraag u niet, ik herbaal bet
u. Ik wil enkel dit zeggentydens uw ryk-
dom en uw gelukkig leven zyt gy tot my
gekomen, met uitgestrekte armen en met
open hart. Ik heb dat niet vergeten en min
der nog dat gy my het leven gered hebt. Dus,
in welke moeiiyke omstandigheden gy u ook
bevinden moogt, beschik over my. En geloof
wel, dat het geen alledaagsche en ydele zin-
snede is, wanneer ik u zeg:
„Raoul de Boisdéant staat gansch ten
xxwe diensten."
Ik weet het wedervoer Alexis. Van het
oogenblik dat ik u weergevonden heb, weet ik
dat ik op u rekenen mag, zelfs tot in den
dood.
Goed. Maar laat my u een verwyt doen
en vragen
Hoe komt het dat myne brieven onbe
antwoord gebleven zyn?
Een uitdrukking van droefheid vertoonde
zich op het gelaat van Alexis Monteray.
Omdat geen enkel uwer brieven my
besteld Is. Ik heb u gezegd dat dit alles u op
gepasten tyd en plaats zal verteld worden.
Goed, sprak Boisdéant, en het verteer
betaald hebbend, stond hy op. Laat ons
vertrekken. Maar, waar zullen wy heen
gaan? Wat moeten wy doen? Gy begrypt
dat ik, nu ik u als door een wonder weer
gevonden heb, niet geneigd ben u te ver
laten.
Wel, ik ben ook niet van zin u te ver
laten, integendeel, ik houd u vast. Des te
meer daar gy my de taak, waarvoor ik naar
Parys gekomen ben, misschien vergemakke-
ïyken kunt.
Raoul de Boisdéant keek zyn vriend met
verbazing aan.
Ik riep hy, dat is mogeiyk. In alle ge
val, vooraleer ik u antwoorden kan, zult
gy my op de hoogte van den toestand moeten
brengen.
Natuuriyk, maar wanneer ik zeg, dat
gy my misschien zult kunnen helpen, dan
bedoel ik alleen de hulp uwer raadgevingen
en voetstappen. Het i9 volstrekt noodig dat
ik in dit groot en woelig Parys een persoon
terugvindt, waarin ik het grootste belang
stel. En dat zal voorzeker niet zoo gemakke-
ïyk zyn.
Dat is nog te zien. Hoe groot Parys
ook is, toch ontmoet men alty<l op den hoek
eener straat iedereen. En, zooals het spreek
woord terecht zegt, alleen de bergen ont
moeten elkander niet.
Zeker, dat Is waar, maar het ergste ls
dat lk zelf de persoon die ik te Parys zoek
niet ken en nooit gezien heb.
Ha, verduiveld. Als het zoo is, dat is
moeiiyker.
Ja, misschien onmogeiyk....
Onmogeiyk, herhaalde Boisdéant, neen,
dat neem ik niet aan, want dat is al te
ontmoedigend. Overigens met volharding
overwint men alle hinderpalen.
By 't uitspreken van deze woorden bracht
Boisdéant de rechterhand aan zyn hoed en
draaide haastig het hoofd om.
Alexis Monteray lachte.
Wel, sprak hy, zonder een fyn diplo
maat te zyn, geloof lk toch vast dat de man
dien gy daar groette, niet tot uwe beste
vrienden behoort.
Gy hebt het geraden. Ik heb het hoofd
afgewend om niet aangesproken te worden
door dien persoon, die tot myn kring be
hoort, ongelukkig, en die my reeds vyf-en-
twintig louis schuldig is, die ik nooit zal
krygen. Iiy zou voorzeker by my gekomen
zyn om my vyf andere te vragen, onder
voorwendsel zyn geldbeurs vergeten te heb
ben, of iets dergeiyks.
Leeft hy daarvan, die mynheer?
Ik geloof niet dat hy andere inkomsten
heeft.
Schoon beroep... En kent gy hem, dien
zonderlingen kerel?
In den kring, mag men zich niet al te
moeiiyk toonen.
En hoe heet hy? drong Monteray aan.
Wel, gy zyt nieuwsgierig geworden,
't Is barron Cazéres.
De oogen van Alexis glinsterden.
Boisdéant, zeide hy op stillen toon, ter*-
wyi hy zenuwachtig op den arm van zyn
vriend duwde, het toeval is my thans op
zonderlinge wyze gunstig. Ik heb er het al
lergrootste belang by te weten wat die man
doet en zyn levenswandel te kennen.
Zonder anders zyn verwondering uit te
drukken, gaf Boisdéant een bevestigend tee-
ken met het hoofd.
(Wordt vervolgd.)