¥1 1 1
f
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
J
FEÜLLETO
„NOORD-BRABAND'
NUMMER 19
WOENSDAG 4 MAART 1925
48e JAARGANG:
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
EERSTE BLAD.
GEMEENTERAAD.
WAALWIJK.
Openbare vergadering van den Raad
dezer gemeente op Vrijdag 27 Febr.,
des avonds ten 63/4 uur.
VoorzitterEdelachtb. Heer Moonen.
Ongeveer 7 uur opent de Voorzitter
de vergadering afwezig zijn de heeren
Timmermans en Groenen, die bericht j
van verhindering hebben gezonden.
Op de vraag van den Voorzitter of
een der leden aanmerkingen heeft op
de notulen, zegt de heer Roggeveen,
in de notulen niet te hebben aange
troffen dat besloten is, niet in te gaan
op het voorstel der Commissie voor
georganiseerd overleg, om art. 14 der
algemeene salarisverordening zoodanig
te wijzigen dat de verhooging van
jaarwedde ingaat op den eersten dag
der maand, waarin het recht op ver
hooging ontstaat. Verder mist hij in
de notulen de aanteekening dat de
minimum-jaarwedde voor een klerk ter
Secretarie eerst ingaat op zijn 17e
levensjaar en hetgeen besproken is ten
aanzien van de bezetting der rangen
ter Secretarie.
De Voorzitter zegt dat in de gewij
zigde salarisregeling zijn verwerkt de
veranderingen zooals die in de vorige
raadsvergadering daarin zijn aange
bracht. Datgene wat door hem in die
vergadering is gezegd ten aanzien van
de bezetting der rangen ter secretarie,
n 1. dat zouden worden aangesteld 2
commiezen en één hoofdcommies, was
meer bedoeld als toelichting bij Hfdst.
II van bedoelde salarisregeling.
De heer Roggeveen merkt op dat wel
gezegd is een en ander aan de compe
tentie van Burg. en Weth. over te laten,
doch om alle geschil te voorkomen,
zou hij dit en de overige opmerkingen
alsnog in de notulen opnemen.
De Voorzitter zegt zulks toe en stelt
voor tot aanhouding van de notulen,
waartoe wordt besloten.
De Voorzitter wil, alvorens met de
behandeling van de agenda te beginnen,
de leden wijzen op de alarmschei, die
achter in de raadszaal is aangebracht.
In de vergadering van Burg. en Weth.
was het de heer Gragtmans die
vreesde, dat er een groot bezwaar zou
zijn om tot plaatsing van de alarm
signalen over te gaan, n 1. het uitgaan
van de dagbranders bij het geven van
drukstooten, wat groote bezwaren met
zich zou brengen en zeer gevaarlijk
geacht moet worden. Om een en ander
na te gaan is hier een toestel geplaatst
om te zien of de vlam door de te geven
drukstooten uitgaat, ja of neen
De bedoeling zit voor, dat van de
toestellen alleen gebruik zal worden
gemaakt 's avonds na 7 uur, als de
fabrieken zijn gesloten, teneinde moei
lijkheden in de fabrieken te voorkomen.
Om te kunnen constateeren hoe het
apparaat werkt, zal efrst om half acht
een stoot worden gegeven en om 8
uur twee stooten.
Daarna wenscht de Voorzitter in
geheim comité over te gaan, teneinde
eenige mededeelingen te kunnen doen.
Na heropening stelt hij aan de orde
1. Ingekomen stukken.
a. Schrijven van den Minister van
Onderwijs Kunsten en Wetenschappen,
houdende de mededeeling, dat voor-
loopig geen subsidie overeenkomstig
art. 25 der Nijverheidswet zal worden
verleend voor een eventueel te stichten
Ambachtsschool.
De Voorzitter zegt te zullen infor-
meeren wat het zeggen wil voorloopig.
b. Schrijven van het Groene Kruis,
houdende het verzoek voor 1925 een
subsidie van f 1000 te willen verleenen.
De Voorzitter merkt op dat voor
deze vereeniging reeds een post op de
begrooting is gebracht, waarom het
schrijven voor kennisgeving kan wor
den aangenomen.
c. Schrijven van het Bestuur der
Chr. Bewaar- en Handwerkschool, hou
dende het verzoek voor 1925 eene
subsidie te willen verleenen.
Wordt in handen gesteld van Burg.
en Weth.
2. Voorstel van Burgv en Weth. tot
het bouwen van een urinoir bij de
Waag.
De Voorzitter zegt dat door de men-
schen die achter de gasfabriek wonen
en door menschen die naar de nood
kerk gaan, klachten zijn geuit en de
vraag is gesteld of het niet te coupeeren
is dat de muur van de gasfabriek steeds
voor zekere gelegenheid wordt gebruikt.
Waar er gelegenheid is om in de waag
een urinoir te plaatsen en waar het
daar toch al een trekpleister schijnt te
zijn, stellen Burg. en Weth. voor in
de waag een urinoir te plaatsen.
Zooals uit het preadvies blijkt, in
een vorig nummer reeds afgedrukt,
vragen Burg. en Weth. hun een crediet
te willen verleenen van f 400, te zijner
tijd door een leening te dekken.
De heer Roggeveen vraagt of er wel
voor voldoende ventilatie zal zorg
gedragen worden. Het moet er kunnen
doorwaaien.
De heer Gragtmans merkt op dat
daar voldoende ventilatie is omdat alles
boven open is.
De heer Roggeveen zegt dat in het
preadvies staat dat deze urinoir ver
vangt die gestaan heeft bij de school
en daarom zou hij er geen leening
voor willen aangaan maar het uit de
gewone middelen betalen.
De Voorzitter heeft daartegen geen
bezwaar.
De heer Smolders heeft bij de be
handeling van de politie-verordening
al gewezen op de noodzakelijkheid van
een urinoir over de spoorlijn. Toege
zegd is toen dat de oude urinoir daar
zou worden geplaatst, waarover velen
zich verheugden en thans ziet hij dat
er weer niets van komt.
Voorzitter. Die komt er toch.
De heer Smolders zou gaarne zien
dat een dergelijke gelegenheid wordt
l^^WAA LW
31)
DOOR. ERVARING STERK-
geplaatst in de omgeving van het St.
Antoniusplein, alwaar door het samen
komen van verschillende straten een
druk verkeer heerscht vooral zomers
en tijdens de bedevaarten. Daar ter
plaatse is een gelegenheid harder
noodig dan bij de spoorlijn.
Voorzitter. Dat kan dan nog eens
overwogen worden, 't Zal wel wat
duurder worden omdat het omhulsel
van den bak die bij de school heeft
gestaan veel door de roest heeftgeleden.
Roggeveen. Er kan er in Besoijen
wel een weggehaald worden.
De heer Smolders zegt wel eens
gehoord te hebben dat de Z.Eerw. heer
Pastoor het wel goed zou vinden dat op
zijn terrein een urinoir wordt geplaatst.
De heer Klijberg meent dat juist het
tegenovergestelde het geval is.
De heer De Graaft zegt dat de heer
Smolders het bij het rechte eind heeft.
De heer Van Driel zou gaarne zien
dat in de omgeving van het station
een urinoir werd geplaatst met het oog
op het reizend publiek.
De heer Klijberg acht het daar minder
noodig omdat op het station zelf ge
legenheid te over is.
De heer Van Driel stelt voor om het
vuile vieze ding om den hoek van den
Kerkpad te verwijderen en te zien of
in de omgeving daar niet een betere
gelegenheid kan worden geplaatst.
De heer Klijberg zegt dat aan den
Hoek een urinoir ook op z'n plaats
zou zijn.
De Voorzitter zal een en ander in
de vergadering van het Dagelijksch
Bestuur eens onder het oog laten zien.
De heer Smolders vraagt of het niet
ge wenscht is bij de waag ook eenW.
C. te plaatsen. Met kermis zou dit voor
de houders van kermis-vermakelijkhe-
den en het personeel daarvan een
groot gemak zijn.
Roggeveen^ Dan kan je nog een
juffrouw aanstellen ook.
Voorzitter. Ik heb nog nooit ge
hoord dat daar eenige behoefte aan
bestaat. Bovendien vrees Ik dat het
een vuile boel zou worden.
Klijberg. Er zou beslist misbruik
van worden gemaakt.
Het voorstel van Burg. en Weth.
wordt daarna met algemeene stemmen
aangenomen.
3. Voorstel van Burg. en Weth. tot
het verbreeden en verbeteren van de
Baardwijksche Steeg.
De Voorzitter zegt dat de kosten
van deze verbetering zijn tegengevallen,
wat in hoofdzaak valt toe te schrijven
dat de grond vèr gehaald moet worden.
Later echter is gebleken dat de Winter
dijk nog wat verlaagd kan worden en
dan kan die grond daar gebracht wor
den. Wordt daartoe overgegaan, dan
zijn de kosten minder. Bij de behande
ling van de begrooting voor 1926 kan
men er dan nader op terugkomen.
De heer Smolders kan zich wel
vereenigen met het voorstel van Burg.
en Weth. om den weg te verbeteren,
niet echter om daar een rijwielpad aan
te leggen. Eerder acht hij het nood
zakelijk dat het bestaande rijwielpad
in de St. Antoniusparochie eens flink
wordt nagezien, •want dit verkeert in
een erbarmelijk slechten toestand. Waar
het verkeer er iederen dag zeer druk
is, geeft hij in overweging om dit pad
te laten verbeteren.
Klijberg. Wat de heer Smolders zegt,
heeft de aandacht van Burg. en Weth.
al getrokken en de bedoeling is dan
ook om daar verbetering aan te brengen.
Door den opzichter zal nog'een be
grooting worden gemaakt.
De heer v. d Aa zegt dat men er
niet veel mee zal opschieten door alleen
de rijwielpad te verbeteren. De groote
fout zit 'm daar in dat de weg veel
te slecht is en te laag. Alleen door
ophooging is een afdoende verbetering
te krijgen.
Voorzitter. De ondergrond zal daar
slecht zijn.
Van der Aa. De weg staat daar
altijd onder water.
Klijberg. Ik geef toe dat het er geen
ideale toestand is, maar ik geloot dat
men door de rijwielpad te verbeteren
al een goede oplossing zou krijgen en
men er al heel wat mee zou gebaat zijn.
De Graaff. Vooral achteraan is de
weg verschrikkelijk en den meesten tijd
is het niet mogelijk om van den eenen
naar den anderen kant te gaan. De
costen van verbetering kunnen niet
zoo hoog zijn.
Klijberg. Die zijn beduidend hoog
zelfs. Er is al eens een begrooting van
die kosten gemaakt, maar juist omdat
de kosten zoo groot zijn, is men er
nog niet toe overgegaan. Bovendien is
de toestand van de Grootestraat, vooral
wat de trottoir aan de Noordzijde be
treft, ook ellendig slecht en toch zal
men zich nog wel wat tevreden moeten
De ïlcho van n
en
Courant
Dit blad verschijnt
woensdag EN ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 8 maanden 1.25.
Franco por post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.
franco to «enden aan den Ditgever.
Prtja der Ad ver ten tién
20 cent per regel; minimum 1.60
Reclames 40 cent per regel.
Bü contract flink rabat
Advertentlën moeten Woensdag en Vrijdag
dos morgen» om uiterlijk 0 uur in ons besit
UjJlL
MAATSCHAPPIJ YAN VERZEKERING OP HET LEVEN
van „DE EOEO VAN HET ZEIDEN
EERSTE DEEL.
Zeer zenuwachtig en opgewonden, het ge
laat gansch rood van woede en van angst,
huilde de graaf uit al zijn krachten, alsof hij
de stem van zijn vijand wilde verdooven
Ik zeg u dat ik hem ken. Hij is uit
zijne familie gejaagd. Uit mijne familie. Ilij
is ongelukkig mijn neef. Vraag hem dan toch
of hij niet Alexis Livachoff heet en of hij
niet in ballingschap zou gezonden worden,
indien hy in Rusland terugkeerde. Ja, dat
hij het zegge als hij durft.
Ja, ik heet Alexis Livachoff... De el
lendeling zegt de waarheid. Maar wat hy
niet zegt
Mignaton belette hem verder te spreken.
'tls allemaal dat niet, zeide hy. Gij
erkend dat gij niet Alexis Monteray en bij
gevolg een ander zyt, ik houd u aan in naam
der wet. Gy zult uitleg te geven hebben
aan Gazeau, want het is niet mogelijk per
sonen in de gemeente te laten loopen. die
valsche namen dragen.
Cazéres had den tijd gehad zijne koel
bloedigheid terug te vinden.
Toen zijn eerste verbazing voorbij was.
was hy verrukt over die onverwachte ge
beurtenis.
Weihoe, Alexis Monteray was. niemand
anders dan de prins Alexis Licachoff, de
eigen, volle neef van Wladimir Paloutinc.
En Alexis Livachoff was voortvluchtig
en Wladimir had al de goederen, ganscli de
fortuin geërfd van den prins Demetrius.
Hy had wel die verpletterende beschul
diging gehoord door den jongen prins zijn
neef naar het hoofd geslingerd Moordenaar,
moordenaar van myn vader. Maar Andréa
liet zich door zoo iets niet afschrikken.
Het voornaamste was dat graaf Palou-
tine voortaan de onbetwiste bezitter was
eener groote fortuin, en dat hy, Cazéres,
bestemd was om tezamen met hem ervan te
genieten.
'tls waar, Wladimir was van een erge
misdaad beschuldigd, maar dat was voor
den baron een reden te meer om hem te
ondersteunen en te verdedigen".
Nu Andr6a Cazéres volkomen goed wist
welke misdaden zijn vriend op het geweten
had. was er geen gevaar dat deze hem in
den steek zou laten.
Zij waren nu voor het leven aan eenzelf
de ketting gebonden.
Brigadier, sprak hij op een toon van ge
zag. ik kan u de verzekering geven dat de
beschuldigingen daar aanstonds tegen mijn
vriend graaf Wladimir uitgesproken, niets
dan eerlooze lasteringen zijn.
En op zfjn borst slaande, voegde hy er
bij
Ik waarborg de hooge rechtschapen
heid en de groote eerlijkheid van graaf Wla
dimir... ik... baron Gazéres... Dat is een
misverstand... Alles zal uitgelegd worden...
Dat is alweer een geschiedenis door mijne
ongelukkige vrouw verzonnen... Zij ziet
overal moordenaars... Zij gelooft dat «ie
eene helft der wereld de andere uitmoordt.
Zy is nu zoo... wat wilt gij?... Dat is een
ongeneesbare ziekte.
Toen werd Alexis Livachoff wij zullen
hem voortaan zijn waren naam geven -—
door Mignaton en Penot buiten het lusthuis
geleid. Hij bood geen weerstand, maar keer
de zich meermalen om, teneinde nog eens
Renée en hare moeder te zien en hen door
een teeken gerust te stellen.
Mevr. Cazéres en hare dochter hadden de
luide en dreigende stemmen van heneden
hooren opstijgen, zonder te verstaan wat er
gezegd werd, maar zij vermoedden maar al
te goed waarvan er kwestie was en heef
den van angst en vrees.
Het woord „moordenaar" door Alexis
luid geroepen, had hunne ooren getroffen en
al hunne hoop berustte op hun vriend en
beschermer.
Maar toen zy. «loor het venster kijkend.
Alexis door de gendarmen meegeleid zagen.
toen kende hunne wanhoop geen grenzen,
meer.
Barbara Quintrec kwam weenend en
snikkend naar boven geloopen. Zij had alles
gehoord, alles tot de minste hy zonderheden.
Ach, sprak zfj, stamelend door haar
snikken heen. ach, wij zyn verloren. Het
schijnt dat hij een vermomde prins is. onze
meester. Men spreekt van hem naar de ga
lei te zenden.
Alsof de hrave man wel ooit in staat was
iemand kwaad te doen. Neen, dat, al moest
men' het mij duizendmaal zweeren, ik zou
liet nog niet gelooven.
Barbara Quintrec had alles gehoord,
maar niet alles begrepen.
Ook vertelde zij het tooneel op hare ma
nier. maar zij was er verre van af de waar
heid weer te geven.
Die onwillekeurige verdraaiing was niet
geschikt om de angsten van de barones en
van Renée te stillen.
Intusschen kwamen de gendarmen Alexis
Livachoff, Wladimir Paloutine en Cazéres,
hy Gazeau aan.
Bij de eerste woorden welke daar ge
wisseld werden, voelde de burgemeester zich
door een onzeggelpen schrik bevangen.
Monteray was Monteray niet, maar wel
een Russisch prins, die zijn land ontvlucht
was, een man die ter dood veroordeeld was.
of ten minste naar Siberië verbannen.
Ja, de Prins Livachoff was voorzeker een
nihilist, die zich te Kermor was komen ver
schuilen.
Wie kon zeggen dat hij in zijn fabriek
geen geheime plaatsen had waar hij allerlei
springstoffen verborg en waar bommen ge
maakt werden om ijselijke moorden aan te
richten.
Ha, nu zag hij zich voorzeker verplicht de
zaak in handen van het gerecht te geven.
Mijnheer, zeide hij tot Alexis Liva
choff met een angstige stem, mijn toestand
verplicht mij strenge maatregelen te ne
men. Ik ben gedwongen u in hechtenis te
houden tot de rechterlijke overheden over
uw lot zullen beslist hebben.
De burgemeester besloot aldus
Gij zult onder bewaking blijven. Mor
gen vroeg zal ik aan den onderprefect van
Mortaix telegrafeeren en deze zal onder
richtingen vragen aan den prefect, die er
aan do hoogere overheid» te Parijs verslag
over zal zenden. Tot dan toe zult gij in liet
gemeentehuis van Goulven verblijven.
Alexis was aan een diepe wanhoop ten
prooi.
Terwijl hij aangehouden bleef, zou Renée
zonder verdediging, aan de macht van haren
heul overgeleverd zijn.
Mynheer, zeide hy op koelen toon, aan
Gazeau, die doodsbleek werd, door aldus te
handelen zult gij een nieuwen misdaad la
ten plegen. Die man, voegde hij erbij, Wla
dimir aanduidend, is een moordenaar en een
ellendeling. Hij gaat zijn vrouw vermoor
den, gelijk hij mijn vader vermoord heeft.
Achter den rug van Alexis stond Cazéres.
Ik heb liet u wel gezegd, sprak hij stil,
de schouders ophalend; 'tls die baronnes
die van dit alles «1e oorzaak is. Zij heeft een
gansclie reeks vreeselyke vertolsels verzon
nen. Ik heb er u van verwittigd, zij ziet
overal moordenaars.
Maar zie, 't is gelukkig dat ik n op de
hoogte gebracht heb van haren jammerlij
ken toestand.
Gazeau antwoordde den baron met een
teeken, dat beduiden moest dat hij wist
waaraan zich te houden.
Begrepen. Hij had alles volkomen goed
begrepen.
Overigens, hy was zeer vooringenomen
tegen dien prins Livachoff. die zoo langen
tijd onder een schuilnaam geleefd had in
een gemeente door hem, Gazeau, bestuurd.
Deze bedriegerij kon natuurlijk niets an
ders verbergen dan de slechtste iuzichten
en een nog somberder verleden.
Overtuigd nu, dat hij op den burgemees
ter als op een bondgenoot mocht rekenen,
gaf Cazéres hem een nieuw teeken en trok
zich met hem terug in een hoek der zaal.
Ik hoop toch, beste heer, zeide hij, dat
gij, voor aleer verdere maatregelen te ne
men, dien Livachoff een ondervraging zult
doen ondergaan?
Het gelaat van Gazeau versomberde.
Weihoe, het was dus nog niet genoeg.
Hij moest tot een onderzoek overgaan?
Maar aangezien hij order» vragen wilde.'
Gij begrijpt wel, mynheer, drong Ca
zéres aan, dat graal' Wladimir en ik hier
niet blijven. En vooraleer te vertrekken,
willen wij weten welke de redenen zijn die
Livachoff aangezet hebben de baronnes Ca
zéres en hare dochter in zijn huis te houden.
Ja, ja, dat is klaar, stamelde Gazeau.
En zijn voorhoofd afdrogend, voegde hij
er hij
Ha, welke schrikkelijke zaken. Ik zal
er op mijn beurt, het verstand bij verliezen.
Zinneloozen, moordenaars. En ik moet mij
in dat midden bewegen.
De baron deed een gebaar van ongeduld.
Wel toch, beste heer, ik heb het u
gezegd. Die moorden en al die zoogezegde
misdaden, bestaan alleen in den gekrenkten
geest mijner arme vrouw.
Ha, dat. is waar.
Welnu, haast u dan. ik smeek er u
om; ondervraag dien man. die mij een zeer
verdachte kerel schijnt te zijn. Wantrouw
hem, ik verwittig u.
Wees gerust.
En Gazeau, zette zich voor eene tafel, nam
een statig en waardig voorkomen aan en
richte zich tot Alexis, die nu zeer kalm tus-
schen Mignaton en Penot stond.
Gij erkent dus, mijnheer, vroeg hy dat
gy geenszins Monteray zyt?
Ik heb dat reeds erkend, antwoordde
de jongeling op vasten toon.
Erkent gy ook dat de gravin Paloutine
zie' op dit oogenblik in uwe woning bevindt?
Ja, ik ben zoo gelukkig geweest, haar
als door een wonder, aan den dood te ont
rukken.
Maar waarom hebt gy haren man niet
verwittigd, die haar verlies beweende en
haar dood geloofde?
Ik ben er in gelukt hare moeder te
ontdekken, en ik heb mevr. Cazéres by hare
dochter gebracht.
Gazeau schudde het hoofd.
Gy antwoordt my niet. Waarom hebt
gy haren man niet verwittigd?
Mynheer de Burgemeester,-antwoord
de Alexis, terwyi eene diepe ontmoediging
zich op zyn gelaat uitdrukte, gy zult mij
niet gelooven. De misdaad waarvan ik het
bewys gehad heb, is zoo verschrikkeiyk, zoo
ongehoord wreed, dat zy de uienscheiyke
inbeelding te buiten gaat.
(Wordt vervolgd.)