DE ECHO VIN HET ZUIDEN
xxs .1 -jsssü1 sSSfsSrH
No. 24. Zaterdag 2t Maart 1925
TWEEDE BLAD.
broeders beclapten oft befaemden,
doer hy mede on teert oft vera s teert
moght worden, sonde verbeuren alsoo
dick twee pont ter gulden behoefende
oft alsoo verre gebeurde dat van ivoor-
de manslach qua me oft yemant mede
verderf worde, sonde verbeuren twee
20. Zoo het geviele, wat God moge zijnde juweelen onder zijne berusting
verhoeden, dat eenig gildebroeder zich j krijgt, is verplicht ten zeiven dage
beroemde eene eerbare vrouw of meis- J eenen goeden borg te stellen, met wien
je verleid of bedrogen te hebben, of ook
iemand beklapte of befaenuledie zal
voor altijd uit het gild geweerd wor
den. En wanneer daarbij zulk een üit-
HET
TE
ST. JORISGILD
WAALWIJK.
154S—1878.
IV.
Gelijk in een vorig opstel werd op
gemerkt, gelijkt de ordonnantie van
1548 in meer dan één opzicht vrij wel
op de charte van dat jaar. Het op
schrift daarvan is: Dit is die ordon
nantie van de schutter yen van Wael-
wijck, ge or dineert by den hcere van
Waelwijck ende de gemeene gildébroe-
dersOmvat de gildekaart of keur
echter slechts 14 artikels, de ordon
nantie bevat niet minder dan 32 pun
ten, die op het volgende neerkomen
1. De gildebroeders, die thans lid
van St. Joris zijn of zulks in de toe
komst zullen worden, beloven elkan
der, ter eere van God en van den edelen
ridder en martelaar St. Joris, getrouw
te zijn, en, op welke plaats zij ook ver
gaderen mogen, hetzij op het sChiet-
spele of ergens anders waer, elkander
liefde, vriendschap en broederschap te
bewijzen. En indien het gebeurde, wat
God verhoede, dat in toekomende tij
den eenigen twist of ongenueht onder
de gildebroeders mocht verrijzen, dan
zullen de dekens schuldig zijn die ge
schillen neer te leggen nae gelegent-
heyt der sa eken ende der misdoetZoo
een der broeders weigerde met de uit
spraak der dekens genoegen te nemen,
dan zal hij verbeuren 2 pond ten bate
der gemeene kas en 2 pond tegen den
deeken die hy wederseyt.
2. Mochten sommige gildebroeders,
die door de dekens, ten dienste van het
■gemeene gild, worden aangewezen om
zekere uitgeschreven vergadering bij
te wonen, zich van die bijeenkomst zon
der noodzaak absenteeren, zoo verbeu
ren zij 6 stuivers ten behoeve van de
kas.
3. Zoo een der gildebroeders op on
waardige wijze zijnen boog ter aarde
wierp, zijnen pijl in tweeën brak of
zijne pees in stukken sneed, verbeurt
hij 6 stuivers. En soo wie den doele of
grave van den schalt er shove of anders
iet, den gemcynen guldebroeders toe
behorende, ontwec bracck of ter neder
wierp met opsetten wille, die sal ver
beuren tegen rieken guldenbroeder van
den booge ses stuyvers, en daarbij
schuldig zijn het met moedwil gebro-
kene binnen .drie dagen te doen her
stellen. Bij gebreke van dien, zullen
de dekens het op kosten van den on
willige doen repareeren.
4. Indien de gildebroeders ontbo
den worden, om buiten Waalwijk te
gaan schieten naar juweelen, daar zul
len door den koning en de dekens die
genen hunner worden uitgekozen, die
als de bekwaamste schutters bekend
staan. Wie het weigert, verbeurt eenen
gulden. De kosten er aan verbonden
zullen vallen op alle broeders in ge-
lycken parceelen, alsoo verre als dat
schietspel geconscnteert wordt by dat
meestendeel van de, guldebroeders. De
gewonnen juweelen zullen ten eeuwi
gen dage het eigendom van het gild
blijven.
5. Mochten de leden van eenig gild'
buiten Waalwijk te Waalwijk komen
schieten en hebben (1e koning en de
dekens van St. Joris dat aan de Waal-
wijksche gildebroeders doen weten, zoo
zullen deze verplicht zijn dat schieten
bij te wonen. Wie thuis blijft, moet
niettemin zijn deel in de gezamelijk ge
maakte verteringskosten betalen.
6. Wie van de boogschutters op on
eerlijke wijze het geld van eenen mede
broeder afhandig maakte in 't ori
gineel staat sijn geit ontdrocge
zal verplicht zijn ten noesten schiet
dage eene boete te betalen van 6 stui
vers aan de gemeene kas en den beroof
den gildegenoot schadeloos te stellen.
7. Indien een der gildebroeders in
het huwelijk trad en alsdan zijne mede
broeders schutsgewyse op zijne brui
loft noodde, dan zullen deze schuldig
zijn daar te komen, elk met zijne vrouw
of zijn lief, en aan het bruiloftsmaal
deel te nemen, mits gevende ieder min
stens eenen braspenninck 6^ cent).
8. Een iegelijk gildebroeder zal
schuldig zijn te houden, te achtervolgen
en te voldoen alles, wat door den ko
ning en de dekens en het meerendeel
der schuttebroeders zal worden bevo
len. Wie het tegendeel doet, verbeurt
telken male 2 schellingen 12 stui
vers), en wie ongehoorzaam aan de gil-
(lewetten blijft, wordt uit het gilde
uytgeSet sonder synen cost.
1). Of het geviele, dat iemand dei-
broeders zijne breuken (boeten) niet
binnen 14 dagen na den aanmanings
dag voldeed met gelde of pande, die
zal dubbele breuken moeten betalen.
10. Item of iemant van de g ui de-
broeders uytdroegen verklapte,
oververtelde), t geen dat die guide
broeders in haren raet vermaant had
den, oft oock yemanden van sijn guide-
gulden ter gulden gilden) behoef1 gestooten broeder toorende op een der
ende of hy dat dicker (lede dan eens,
die soude verbeuren synen boog met
allen sijnre gereet schap pen, daer toe
behoorende, ende alsoo uytcr schutte-
rye verstoot en worden ende nimmer
meer weder in dat geselschap mogen
comen. linde oft iemant van de gulde
broeders van synen medebroeder iet
vernaeme dat den selven droegh aen
sijn eer, aen sijn welvoeren, aen sijn
lij ff of aen sijn goetende dat sijn guit
broeder niet en weerde oft van synen
mede guitbroeder achter synen ruggc
seyde, dat hem ginck aen sijn eere, aen
sijn lijf, of aen sijn goet, die sal verbeu
ren sijnen boge metter toebéhoorten en
de duev nae uytter geselschap verstoo-
ten te werden, ende nimmermeer daer
inne te mogen comen in alle point en in
deser cedullen begrepen mynen gena-
dighen heere sijnre hoogheyt ende sijns
rechts.
11. De gildegenooten zullen gehou
den zijn tweemaal per jaar de proces
sie te houden met haere kleederen son
der hoct daer over, ende elck met sij
nen boge, te weten eens als men onser
vrouwen beelt omdracght ende op den
heylighen sacramentsdage, op te ver
beuren, soo wie contrarie dede, ses
stuyvers ter gulden behoef.
12. Wie lid van St. Joris wenscht
te worden, hy en sal den coninck ende
deekens bidden of hy in luier gesel
schap comen magh, 't welk die coninck
ende deekens con dig en sullen den ge
meene n guldebroeders. Mochten eeuige
leden van het gild den nieuweling om
zekere redenen niet wenschen aan te
nemen, zoo zal hem dat worden be
richt, tevens met de boodschap, dat bij
een anderen of beteren tijd moet ver
beiden of afwachten. Mocht evenwel
het tegenhouden van het nieuwe lid
door sommige gildebroeders niet ge
reehtvaardigd of zeer onredelijk zijn,
dan hebben de koning en de dekens,
na het inwinnen tan den raad der an
dere gildegenooten, de bevoegdheid dat
lid toch aan te nemen. Het aangeno
men lid is verplicht te schenken een
pond was aan St. Joris en 16 stuivers
aan het juweel.
13. Tedere gildeïfroeder moet be
zitten eenen goeden boog met zijn toe-
behooren, eene waarde hebbende van
eenen Rijnschen gulden, varieerende
van ƒ1.20 tot ƒ1.30. Wie zulk eenen
boog niet had en daarvoor bekeurd
werd, moest een boete van 2 schellingen
betalen.
14. Wie bij het koningschieten den
papegaai afschoot en dus koning werd,
was gehouden des anderen daags aan
de gemeene gildebroeders 3 gulden te
geven. Maar daarvoor mocht hij met
zijne koninginne op den schietdag vrij
en kost en vrij verteer hebben.
15. Wie zijnen medebroeder beloog
of met andere onredelijke woorden te
na kwam, zal telkens 6 stuivers ver
beuren. En of hy in toornigen moede
sijn me sell op synen medebroeder
troeck of dat hy hem sloegh, zal eenen
Arnoldusgulden verbeuren. Die gesla
gen is, is verplicht dit binnen drie da
gen na liet voorval te doen weten aan
den koning en de dekens. Doet hij dit
niet, dan zal de geslagene in dezelfde
breuken vallen als (1e misdadiger. In
alle gevallen zijn steeds de dekens met
den koning bevoegd de klachten en
misdaden te zoenen en de misdadigers
te corrigeeren by rade. der gildebroe
ders. Is iemand rebel daarbij en wil
hij niet gecorrigeerd wonjen door zij
ne eigene dekens, dan zullen de "YVaal-
wijksche dekens de hangende zaak
overgeven aan de dekens van 's II erto-
genbosch, die den schuldige zullen
straffen en van wier uitspraak geen
hooger beroep mogelijk is. De kosten
der rebellie zullen vallen op den ge
strafte.
16. Al wat de koning en de dekens
zullen ordonneeren, zal moeten geschie
den gildebroeders, die daar tegen op-
poseeren, verbeuren telkens 10 stui
vers. Ende soo wanneer men gebeden
wort stoetsgewijs, soo sal elcken gul
denbroeder schuldigh sijn te comen in
schutterye habyt, op de verbeurte van
ses stuyvers.
17. Item of eenigli van onsen mede
broeders tegen den anderen op liep
met toornigen moede, daer hy aen
braeckte, ende nam hulpc van synen
medeguIdebroeder, ende sy vielen met
hem aen allen den genen, die hem al-
daer partye maeckten, dan zullen bei
de partijen eene boete betalen van een
vat biers.
18. Mocht een der gildegenooten
krakeel maken met iemand buiten het
gild staande, dan zal" hij, indien hij on
gelijk blijkt te hebben, staan ter cor
rectie van de gemeene gildebroeders,
by rade des coninckx ende deekenen
19. Als de eene gildegenoot een der
anderen kwelde of bezwaarde om mede
te eten of te drinken, zoo zal hij 2
schellingen verbeuren.
andere broeders, zoo zullen de geza
menlijke gildegenooten ééne lijn trek
ken en den uitgestootene blijven we
ren.
21. Alle zon- en heilige dagen, van den
derden Mei tot Bamis toe, zullen acht
gildebroeders, die daartoe door de de
kens zullen geordineert worden, moe
ten schieten vn die doelen dry spelen.
IVie noodzakelijk buiten de gemeente
moet zijn, zal vrijgelaten worden, maar
pen der overige gildegenooten, aange
wezen door het lotmoet dan voor hem
schieten. Die dat loth verliest, zal gel
den eenen vlaemschen 1). Alle loten
(boeten?) zullen op gezette tijden ver
dronken worden.
22. Item oft geviele dat 't regende
of quaet weder waere, dat men die lo-
then niet beschieten en con de, soo sul
len die acht guldenbroeders^ die...2).
vlaemschen bij die medebroeders van
onser gulden gilden), die daer by
comen willen, te gad er verdrvneken.
Ende soo wie dat loth valt te schieten,
die sullen op die streken eomen altijt
alst haren dagh is, als die vesper is
gedaen of daer omtrent, ende schieten
hoer loth, ende die een den anderen
niet langer te bcyden, ende men sal
lothen te IIII uren na der vesper. En
de soo wie daer niet en is, die sal sijn
blanck 3) breucken, ende wiens loth
dat 't is om te schieten, sal comen met
sijn schutter clcederen ende met zijn
selfs boge met sijnre toebéhoorten, om
te verbeuren 1 schelling, terstont te
geven
23. Indien een der schutten by de
genade Gods aflijvig wierd, zoo zullen
dat de dekens aan (1e gemeene schut
ten berichten, en als zulks geschied is
zal ieder lid verplicht zijn bij het be
graven met het lijk ter kerke te gaan
en te offeren soo wes hem Godt int
hert sent. Wie verzuimt, verbeurt 2
schellingen. Zoodra de overledene be
graven is, soo sullen die deekens tot
hen waert nemen dat beste licht van
den ba ere, en verder gehouden zijn ter
stond den boog van den doode aan de
erfgenamen uit te reiken.
24. Zoo dikwijls naar den papegaai
zal geschoten worden, zal ieder gilde
broeder schuldig zijn een nieuwen tab-
baart te maken, gelijk dat de gewoonte
is. Op dien nieuwen tabbaert moeten
twee zilrepen boonWn bevestigd worden
en alles moet gereed zijn op St. Joris
dag, den 23 April. Ende als dat ge
schieden sal, soo sullen die deekens
metten gem eenen guldenbroeders ver
gaderen ende ordineeren wat coleur
dat sy maecken sullen. Bij meerderheid
tan stemmen wordt de kleur des tab
baards vastgesteld. Wie zich tegen
een en ander opposeertverbeurt een
pond.
25. Niemand mag zijnen tabbaard
bunnen twee jaren laten dragen door
iemand buiten het gezelschap staande.
Wie contrarie doet, heeft eene boete
van een Arnoldusgulden.
26. Het gildebroederschap zal steeds
twee dekens hebben, die twee jaren
zullen dienen. Zij worden verkozen
door den koning en de gemeene schut
ten. Elk jaar, als men den papegaai
zal schieten, zullen de dekens twee
maaltijden bezorgen, één 's avonds als
men geschoten heeft en één den ande
ren dag snoen's. De gezamenlijke kosten
zullen door de broeders né het koning-
schieten gelijkelijk betaald worden,
waarvan de dekens jaarlijks rekening
en .verantwoording moeten doen. Die
kosten bestaan o.a. in de maaltijden,
cost van pyperen 4), schencken, cost
en onraad van schutter skicederen. Wie
niet op tijd betaalt moet bovendien een
peen (boete) van 7 stuivers betalen.
27. Wie tot deken verkozen wordt,
zal niet mogen weigeren, maar zijne
benoeming moeten aannemen. Wie be
dankt verbeurt 4 gulden ten bate der
kas.
28. Iedere gildebroeder zal schul
dig zijn te vieren en te eeren den edelen
ridder en martelaar St. Joris in synen
hoochtijt, en zal verplicht zijn dien dag
ter kerke te komen en te offeren soo
wes hem Godt int hert seynt. Na (le
mis zullen de gildegenooten gezamen
lijk gaen teiren. Wie hierin zijn plicht
verzuimt, betaalt eene boete van 15
stuivers.
29. De dekens zijn gehouden op St.
Jorisdag (23 April) rekening te doen
van alle ingekomen breuken, met op
gave van wie die breuken gekomen en
van wat aard ze zijn. Ende die bpeu-
eken te beleggen by rade des coninx
ende der guldebroeders aen die broets
5) aen een croon ofte aen 't beelt van
Et. Joris ofte aen die reformatie van
den schutsboogaert. Indien de dekens
in gebreke blijven eene goede rekening
te doen, zullen zij schuldig zijn het ont
brekende aan te passen en tevens eene
boete van een pond 6) te betalen.
30. Wie bij liet papegaai-schieten
koning wordt en dan de voorhanden
de gemeene gildegenooten genoegen
kunnen nemen. De koning is verplicht
bij plechtige gelegenheden dat juweel
of die juweelen te dragen, ook als men
buiten de gemeente gaat schieten. Maar
een medebroeder, buiten II'aalwijk wo
nende en koning wordende, mag het
uweel niet buiten de gemeente dragen.
In dat geval zal deze buitenkoning
eenen stadheldcr (plaatsvervanger) in
zijne plaats mogen stellen, gekozen uit
de te Waalwijk wonende gildebroeders.
31. Indien men opwaert, dat is op
den schutsboom schieten zal, en daar
aan nemen ook buitenleden deel, dan
zullen deze buitenbroeders gehouden
zijn eenen borge of eenen voorvanck te
stellen voor alle breuken, boeten en
commer 7), die bij mogelijke overtre
ding van het reglement te hunnen laste
kunnen komen.
32. Geen nieuwe gildebroeder mag
aangenomen worden dan alleen op St.
Jorisdag (23 April) of bij het koning-
schieten. En geen buitenbroeder mag
aangenomen worden, die niet mereke-
lijck gegoedt is binnen der vryheyt van
Waelwijck.
Er werden dus geen buitenleden aan
genomen of zij moesten onder Waalwijk
aanzienlijke bezittingen hebben
Waalwijk.
J. van der Hammen Nicz.
Aanteekeningen
1. Een pond Vlaamsch 6 gulden.
2. Op de opengelaten plaats moeten
staan een zeker aantal ponden
Vlaamsch.
3. Blank, oude* munt van 6 duiten
of 3^ cent.
4. Pijperen fluitspelers.
5. De beteekenis dezer uitdrukking
is mij onbekend.
6. Een pond Vlaamsch (6 gulden)
of een Parijsch pond 0.50).
7. Kommer oudtijds belasting;
hier schuld.
GEMEENTERAAD.
GEERTRUIDENBERG.
(Vervolg.)
Jansen. Ik wil hier al wel mede-
deelen dat ik mij, wanneer later tot
toelating wordt besloten, daartegen zal
verzetten en een hoogere uitspraak
zal uitlokken.
12. Ingekomen stukken.
De Voorzitter deelt mede, dat van
den heer Floris een verzoek is inge-
gekomen om een stukje grond te
kunnen koopen, breed 1 M. en diep
21 M., gelegen tegenover het oude
mannenhuis. Het huis, kort geleden
door den heer Dupont gebouwd, gaat
over aan Floris en die wil er een gang
hebben om toegang achter in zijn
woning te krijgen. De grond heeft de
gemeente daar nog in erfpacht en
daarom stellen Burg. en Weth. voor
den grond op dezelfde voorwaarden
over te geven als indertijd aan Dupont
is gedaan. Hij heeft het dan in erfpacht
tot 31 Dec. 1952 en zoodra de ge
meente het in eigendom krijgt, ver
plichten wij ons den grond als ver
kocht over te geven.
Met algemeene stemmen wordt aldus
goedgevonden.
Verzoek van den heer Dupont om
een perceel grond aan hem te willen
verkoopen.
huizen dicht gaan maken en dat kan
natuurlijk nooit de bedoeling zijn. Een
dergelijke bepaling vastleggen is echter
onmogelijk omdat men niet weet wat
in de toekomst kan gebeuren en dan
zou alles uitgesloten zijn. Spr. kan
begrijpen dat adressant eenige garantie
wil hebben, maar een dergelijke be
paling als nu door hem gevraagd, zal
nooit door Ged. Staten worden goed
gekeurd.
De heer Segeren is het volkomen
met den Voorzitter eens. Men kan er
toch van verzekerd zijn dat van ge
meentewege men in dat opzicht
nimmer last zal hebben.
De Voorzitter zou het betreuren
indien verkoop van grond daarop zou
afspringen, want hij juicht het ten
zeerste toe dat door particulieren wordt
gebouwd.
De heer Jansen meent dat de bedoeling
van den heer Lucas te ondervangen
is door een gewone bepaling in de
notulen op te nemen. De heer Lucas
zal, naar hij meent, daar wel tevreden
mee zijn.
Mr. Allard zegt dat de bedoeling is
dat nimmer een huis of fabriek daar
voor zal gebouwd worden. Dat zal
ook wel nooit worden gedaan, maar
de kwestie is, er kan op het plein eens
iets anders gemaakt worden b.v. een
klein muurtje waarop een hek wordt
bevestigd.
lansen. Of een standbeeld.
Mr. Allard. Er zijn nog zooveel
andere zaken die men er kan neer
zetten en gaat men dan een bepaling
opnemen als nu door Lucas wordt
gevraagd, dan komt men later altijd
voor moeilijkheden te staan.
Voorzitter. Dat is zoo, men zou er
een klein muurtje voor afrastering
willen neerzetten, dan' zou Lucas
altijd met het contract kunnen komen
dat het niet mag. Lucas zal het'
de gemeente wel niet lastig maken,
maar het huis kan in andere handen
overgaan en wie zegt dan dat men
geen moeilijkheden zal krijgen.
Tak. Hoofdzaak is dat hij schrijft
dat eenige opstal achterwege moet
blijven en dat juist is zeer bezwaarlijk.
Neemt eens aan dat hier later op het
plein een of andere ondernemer een
kiosk wil plaatsen waarin couranten
en tijdschriften worden verkocht, iets
dat men op talrijk vele plaatsen ziet,
dan zou dat niet kunnen gebeuren.
Mr. Allard. Van zoo'n kiosk heeft
niemand, last maar het kan dan toch
verboden worden dat iets dergelijks
wordt neergezet als een dergelijke
bepaling in de koopacte wordt op
genomen. Men moet daarvoor waken
want men weet niet wat kan gebeuren.
Ziet eens wat er in onzen leeftijd
al veranderingen hebben plaats
gehad en wat kan er over 25 jaar
weer niet gebeuren. Lucas is wel wat
erg secuur, want hij behoeft niet bang
te zijn dat het gemeentebestuur hem
ooit het uitzicht zal benemen, want
daardoor toch zou men de overige
huizen ook bederven. Ik vrees boven
dien dat, gaat men nu eene bepaling
opnemen, er telkens koopers zullen
komen die vragen om de een af andere
bepaling vast te leggen. Ik wil hem
niet bemoeilijken, maar als hij de ver
zekering krijgt dat hij er geen schade
bij zal hebben, dan moet hij daar
tevreden mede zijn.
De heer Jansen meent dat de prijs
de
vragen,
De Voorzitter deelt mede, dat Dupont van di" aard is dat,!lii wel naar
daar een woning wil bouwen met een e?" be,pa'
werkplaats en daarvoor heeft hij noodig al.!hans dat
een perceeltje grond breed 7'/, M. en hllDgeee" ™e'qI™!!?!"
diep 21 M.
Burg. en Weth. stellen voor dezen
grond weer op dezelfde voorwaarden
te verkoopen met de bepaling dat hij
binnen een jaar moet bouwen.
Aan Floris is deze conditie niet
gesteld omdat deze den grond alleen
moet gebruiken als gang. De prijs is
f 2 per M2.
Aldus wordt goedgevonden.,
Schrijven van den heer J. M. Lucas,
houdende het verzoek hem een per
ceeltje grond te willen verkoopen van
het voormalig exercitie-terrein om
daarop een middenstandswoning te
bouwen.
Adressant verzoekt echter dat voor
hem nimmer zal gebouwd worden en
dat zulks in een notarieele acte wordt
vastgelegd.
De Voorzitter merkt op dat er een
besluit van den Raad is dat daarvoor
nimmer zal worden gebouwd. Om het
echter in een notarieele acte vast te
leggen acht hij een groot bezwaar en
bovendien is het nog een groote vraag
of Ged. Staten het zullen goedkeuren.
Men weet dat het de bedoeling is dat,
zoodra de finantieele toestand wat
beter is, men daar een plantsoen zal
gaan aanleggen. Om echter'bij nota
rieele acte te gaan vastleggen dat er
niets mag worden gebouwd, kan tot
velerlei moeilijkheden aanleiding geven,
want zoo zou het kunnen gebeuren
dat b.v. aan het station eenige uit
breiding zou mpeten worden gegeven
en dan zou zulks niet kunnen In
heer Segeren is het met Mr.
Allard eens. Er is niet aan te begin
nen want no. 1 zal die, no. 2 weer
deze bepaling willen zien opgenomen.
Daar kan absoluut niet aan worden
begonnen. Men weet dat de gemeente
de bedoeling heeft om daar nooit iets
te doen. Met het oog op de toekomst
kan zoo iets niet worden gedaan, want
later zou men nooit iets meer te ver
tellen hebben.
De heer Sassen zegt dat de heer
Lucas zijn verder leven hier in rust
wil slijten en daarom daar een huisje
wil bouwen Dat hij dat doet, moet men
waardeeren, want hoe meer menschen
dat we behouden, hoe beter het is.
Van beide zijden moet men het con
tract zoo soepel mogelijk maken Wat
door Mr. Allard is gezegd, daar is
wel wat voor te zeggen, maar hij kan
niet gelooven dat Lucas ooit bezwaar
zou maken tegen b.v. het zetten van
een kiosk. Zijn bedoeling is alleen
maar dat geen ander huis voor dat
van hem kan worden geplaatst.
De Voorzittter zegt dat dan alleen
kan worden gezegd dat er geen huizen
of fabrieken geplaatst worden Het
woord opstallen blijft dan achterwege.
Burg en Weth stellen voor bij ver
koop van den grond de conditie te
maken dat binnen een jaar moet wor
den gebouwd, dat de woning aan
redelijke eischen moet voldoen en van
een verdieping moet zijn voorzien en
het beneden gelijkvloers moet zijn.
Lucas zal in dien geest ook bouwen.