Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ine en jonge vrouw. FEULLETOM „NOORD-BRABAND' NUMMER 39 ZATERDAG 16 MEI 1925 48e JAARGANG. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Teleur.-Adres: ECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. (Vervolg.) Heeft Rafaël langer over zijn „Atheensche School" gewerkt dan een tegenwoordig schilder van de zevende rang over een honderdtal paneeltjes. Waarom dan Is dat eerste meesterwerk zoo machtig veel meer waard dan dit geknoei Waarom geeft een uitgever meer voor een degelijk literair werk, dan voor wat winteravondpraatjes? Is het om den daarin opgesloten arbeid. Blijkt niet juist in onze Neder- landsche, maar vooral in de buiten- landsche literatuur het tegendeel. Neen veel meer spreekt hier de hoogere volmaaktheid van die werken mee. Trouwens er zijn meerdere voor beelden aan te halen die ruilwaarde hebben zonder menschelijken arbeid, vele zaken uit de natuur vallen onder deze categorie. Dat Marx theorie over de waarde er ver naast was, we zullen er nu toch wel van overtuigd zijn. Ook Marx zelf is niet kunnen ontkomen aan de moeilijkheden die men hem voor de voeten wierp, hij heeft later in het door Engels uitgegeven derde deel van .Das Kapital" moeten er kennen dat zijn theorie in botsing kwam met de praktijk. Wel tracht hij nog zijn eigen geestesproduct te redden, maar groot is zijn succes niet. De grondslag zelf was verloren, was 't wonder dat het daarop rustend gebouw wankel stond De leer der meer-waarde, zijn stellingen over den aard van het kapitaal en de kapitaal- ophooping die slechts conclusies waren uit zijn waardeleer getrokken, hadden hun steun verloren en vielen de eene na de andere, 't Is een van de groote tragieken uit het leven van dezen socialistischen leider. Marx theorie over arbeidskracht en hare waarde, die steunt op de boven weerlegde leer, kan moeilijk van beter gehalte zijn. Een tegenweer is feitelijk overbodig, doch volledigheidshalve moge hier nog volgen een betoog uit „Der Sozialismus" „Wij geven Marx hierin gelijk, dat „het arbeidsloon niet is dat wat het velen toeschijnt te zijn nl de waarde of prijs van den arbeid, maar slechts de waarde of prijs der arbeidskracht". Want de overeenkomst tusschen den werkgever en den arbeider is in den regel slechts een huurcontract. De arbeider verhuurt zijn arbeids kracht en krijgt daarvoor het huur loon of den prijs voor de verhuurde arbeidskracht. Maar het is slechts een onjuiste gevolgtrekking uit zijn waarde-theorie, dat hij beweert dat de ruilwaarde (m a.w. de huurwaarde) der menschelijke arbeidskracht door hare productiekosten bepaald wordt. Want ook voorop gezet, dat twee arbeiders evenveel tot onderhoud van zich zeiven en hun familie behoeven, kunnen toch hun arbeidskrachten een geheel verschillende ruilwaarde heb ben, als de een meer ervaren, talent voller, geschikter en meer vertrouw baar is dan de ander. De arbeider, die een vak kent, vindt gemakkelijker werk en wordt beter betaald dan hij, die nimmer een vak leerde, de man beter dan de vrouw. Evenals bij alle goederen, is het de bruikbaarheid en nuttigheid, die op de eerste plaats de ruilwaarde ook der arbeiderskracht bepaalt. luist het voorbeeld der verschil lende waarde der arbeidskrachten volgens hare bruikbaarheid stoot Marx waarde-theorie omver. Als gevolg dezer waarde-theorie moest de ruilwaarde der arbeidskracht zich regelen naar haar herstellings- en onderhoudskosten. Dat gebeurt echter niet. Waarom wordt een vlugger, meer ervaren en vertrouwbaar direc teur, ingenieur, arts of opzichter beter jetaald dan een ander? Waarom be- comt een geniaal tooneelspeler of musicus, een uitstekende zangeres vaak zulk een groot honorarium, er wijl anderen van gelijken stand rots alle moeite en arbeid nauwelijks iet noodige levensonderhoud ver dienen? Heeft een geniaal tooneel speler soms zooveel meer voor zijn levensonderhoud noodig dan een andere Of laten zich talent, genie, schoon heid van stem en dergelijke tot „ge middelde arbeidstijd" herleiden, zoodat men hun herstellingskosten berekenen kan Met de waarde-theorie valt ook Marx bewering, dat de arbeider slechts een deel van den werkelijken arbeidstijd noodig heeft om de gelijkwaardigheid der waarde zijner arbeidskracht te produceeren en al den overigen tijd voor niets „over-arbeid" levert voor de kapitalisten. Deze bewering blijkt eerst recht on houdbaar te zijn, wanneer men bedenkt, daf volgens Marx „de waarde van den arbeid bepaald wordt niet door den tot onderhoud van den individueelen arbeider, maar door den tot onderhoud van de arbeidersfamilie noodzakelijken arbeidstijd". Hoe ter wereld weet Marx dat ieder loonarbeider niet slechts zoo veel ruilwaarde aan de waren geeft, als hij tot onderhoud van zich en zijn geheel gezin behoeft, maar ook een overschot, dat de kapitalist als meer waarde zich gratis toeeigent? Om kort te gaan, de geheele socia listische waarde-theorie is zoo onge rijmd, dat men zich onwillekeurig af vraagt, hoe een man met de begaafd heid van een Marx zulk een systeem ■^gT^WAALWUK 53) TWEEDE DEEL. DOOD. ERVARING STERK. kon samenstellen en tot grondslag maken van zijn systeem Dit laat zich enkel hierdoor bepalen, dat hij geheel eenzijdig de fabrieks arbeiders beschouwde en wat voor dezen wellicht onder bepaalde om standigheden hier of daar scheen te gelden, veralgemeende en zuiver idealo- gisch tot een algemeen geldende theorie, tot een wetenschappelijk systeem omwerkte. Om nog aan een mogelijk bezwaar tegemoet te komen merken we op, dat ook in den socialistischen staat de ruilwaarde bestaan blijft en zich niet alleen1 door de gemaakte productie kosten laat bepalen. Niet enkel in het verkeer (handel) met buitenlandsche volken, maar ook bij de verdeeling der producten moet de ruilwaarde in aanmerking genomen worden en wel zoo, dat deze vóór alles door de ge bruikswaarde bepaald wordt. Wanneer twee arbeiders evenveel gewerkt hebben, dan kan men niet onder het voorwendsel, dat de pro ductie-kosten dezelfde geweest zijn, den een met een bepaalde hoeveelheid Johannisberger of Rüdesheimer, den anderen met hetzelfde quantum slechten Moeselwijn of appelwijn beloonen. Ook in den socialistischen staat zal men met een hectoliter goed koren meer arbeid betalen kunnen dan met dezelfde maat slecht koren, zelfs als de arbeidskosten bij beide soorten dezelfde geweest zijn. Hetzelfde geldt met betrekking tot alle andere voorwerpen, die strekken tot 's menschen onderhoud." A. v. D. PLU1JM. Moeyersoen. Minister van Buitenlandsche Zaken a.i.Ruzette. Minister van Spoorwegen a.i. Tschoffen. Minister van Kunsten en Weten schappen a.i.Theodore. Van de Vijvere zal Dinsdag a.s. de regeeringsverklaring in de Kamer voor lezen. Hij kan dit doen in de wetenschap, dat de Katholieken toch de sterkste groep in de Kamer vormen. Men weet dat de toestand in de nieuwe Kamer officieel zoo was, dat de socialisten de sterkste groep waren met één zetel meer dan de katho lieken (79 tegen 78). Klachten waren echter bij het Parlement ingekomen over erge onregelmatigheden die zouden voorgekomen zijn in de cijfers der verkiezingsuitslagen der arron dissementen Luik en Brussel. Door Brussel bleken inderdaad vergissingen te zijn begaan zonder dat de nieuwe cijfers echter eenige veranderingen mochten brengen in de vertegen woordiging. Voor het arrondissement Luik blijkt echter het tegendeel waar, zoodat daar een katholiek verkozen wordt in de plaats van een socialist. Zoo worden dan ook de verhou dingen in het Parlement gelukkig veranderder zullen 79 katholieken zetelen tegenover 78 socialisten. BUITENLAND. BINNENLAND. Het nieuwe kabinet in België is als volgt samengesteld Voorzitter en Minister van Finan ciën Van de Vijvere. Minister van Landbouw en Open bare WerkenRuzette. Minister van Arbeid en Nijverheid Tschoffen. Minister van Binnenlandsche Zaken Poullet. Minister van Nationale Verdediging Generaal Hellebaut. Minister van Justitie: Theodore. Minister van KoloniënCarton. Minister van Economische Zaken De Kamer van Koophandel te Utrecht heeft besloten voor f 10000 deel te nemen in het waarborgfonds voor de Olympische spelen. Bij Koninklijk beslalt van 9 Mei is met ingang van 1 Juni benoemd tot commissaris der Koningin in de provincie Overijssel mr. A. E. baron van Voorst tot Voorst te Groesbcek. Bij een beschouwing der Index cijfers over April j.l. blijkt, dat de daling van het algemeen indexcijfer in deze maand in vergelijking van Maart 1925 wederom voornamelijk voor rekening komt van een groot aantal voedingsmiddelen en evenals in Maart t.v. grootendeels door de daling van seizoensartikeleu (melk, boter, kaas) wordt beheerscht. Tegenover een prijsdaling van 20 snapte. De ïlcho van het Zuiden. Waalwyksclie en Lanptraatsclie Courant Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rflk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. Prijs der Advertentlën 20 cent per regel; minimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. Bij contract flink rabat. Advertentlën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. MAATSCHAPPIJ YAN VERZEKERING OP HET LEVEN van „DE EOEO VAN EET ZUIDEN' Een vreeseiyke schok deed zich voor... Eene vlamEen schrikkelijk, donderend gekraak En Georges werd als een levenlooze massa met geweld tegen den waggelenden muur geslingerd. De generaal was bewusteloos ten gronde geploft, als verpletterd door die verschrik kelijke losbarsting. Alles stortte in. Eenige seconden verliepen, waarvan de stilte die op de ontploffing volgde, gebroken werd door het herhaalde geroep: Brand, brand. De gasbuizen waren losgerukt en gebar sten en aanstonds had het vuur zich mede gedeeld aan de houten muurbekleeding, aan de afgerukte venstergordijnen en draperijen, de meubels en aan alles wat brandbaar was. Brand, brand, riep men immer. En dit akelig geroep werd weldra buiten herhaald door een groote menigte lieden die van alle kanten ter plaatse gesneld kwam. De generaal kwam nogal spoedig tot be zinning. Op den planken vloer van zijn werkkabi net liggend, nog door den geweldigen slag bedwelmd, deed hjj zich geweld aan om zich te herstellen en te begrijpen wat er gebeurd was. Waar bevond hjj zich? De gaslamp was uitgedoofdhij bevond zich in een volslagen duisternis, bijna ver stikt door een bitteren geur, van solfer, die geheel het vernielde huis vulde. Was h(j erg gekwetst? Neen gekneusd alleen, maar daarbij als vernietigd, verlamd. Een enkele gedachte kwam dan in zijn nog verdwaasden geest op Mijne dochter. Dat was zijn eerste kreet. Dan zette hij zich met groote krachtin spanning overeind en poogde op te staan. Aanstonds viel hij terug. Mijne dochter, Catharina, riep hij wan hopig. Een steun zoekend, klampte hij zich vast aan het vloertapijt, maar terwijl hij de ar men uitstrekte, ontmoette hij een beweeg- loos lichaam. Op hetzelfde oogenblik verlichtte een roode klaarte dit vreeselfjk tooneel. 'tWas het vuur, het verslindend vuur, dat het kabinet van den generaal begon tc ver slinden. Het beweegloos lichaam dat naast hem lag, was dat van Georges, de officier. Georges, riep de graaf, Georges. Het brandt. Een dof gejammer alleen antwoordde op dien kreet. Maar ter zelf der tijd dat de vlammen den generaal dreigend naderden, brachten zij hem de redding. Zij toonden hem de afgerukte ingangdeur en de opening van den kleinen trap die naar de straat leidde. Een nieuw gekraak liet zich hooren. Zou niet alles wat nog recht gebleven was op zijn beurt instorten en hem onder het puin bedelven en verpletteren? De generaal begreep dat hij daar niet blijven mocht en ten allen pr(jze vluchten moest. Maar voor alles wilde hij de redding be proeven van dien armen Georges, die daar nog altijd bewusteloos aan zijne zijde lag. Neen, voor niets ter wereld zou hij dien moedigen jongeling daar achterlaten. Hij was niet dood. Nog altijd bleef hij onder den indruk dier schielijke geestesbedwelming, vruchteloos zoekende den draad zijner gedachten terug te vinden, in welker midden de naam zijner dochter, zijner Catharina onwillekeurig al tijd in een smartkreet aan zijn lippen ont- Waarom werd hij op dat oogenblik door een herinnering getroffen? Hetzelfde gevoel had h(j in zijn eerste jeugd gehad. By het beleg van Sebastopol, toen hy nog als kadet by de zeemacht diénde en zich in de vestinggrachten bevond, was een myn ontploft en was hy levend onder een hoop zand, aarde en puin begraven geweest. Hoeveel uren had hy daar, dichter by den dood dan by het leven gelegen? Hy zou het niet hebben kunnen zeggen. Maar wat hy wel wist, was dat hy dezelfde bedwelming, dezelfde vernietiging en verlamming gevoeld had. De vlammen naderden intusscheu. Hun geknetter en een pyniyke brand wonde welke hy bekwam, deden den graaf opstaan. Zich sterk vasthoudend met de eene hand, om niet door de openingen van den halfin- gestorten vloer te vallen, greep hy met de andere hand den officier in 't blauw vast en, half slepend, half dragend, dank zy een wanhopige inspanning van krachten, ge lukte hy erin, met zijn vracht de deur te he reiken. Hulp, hulp, riep hy met heesche stem, zich nog door de vlammen bedreigd ziende. Byislageu eu geroep antwoordden op zyn hulpgeroep. Een bevel weerklonk Hierlangs. Een wiemelend toortslicht deed hem den helm van een officier der pompiers onder scheiden. Een spuit was reeds gereed en begon het vernielend element aan te vallen. Hulp, hulp, riep de generaal opnieuw, die ditmaal gehoord, bemerkt eu aanstonds door een menigte hulpvaardige lieden om ringd werd. Zorgt voor dezen man, riep hy. Hij leeft. Hy is gekwetst. En gy, vroeg men. Ik ben goed, er scheelt my niets-. Maar aanstonds voegde hy er met ang stige, wanhopig" stem by Myne dochter? Waar is myn arme dochter? Wat kon men •antwoorden? Niemand wist het. Andere pompierkorpsen kwamen ter plaut- se, terwyi een menigte veiligheids wachters den ordedienst inrichtten. De menigte der nieuwsgierigen groeide nog voortdurend aan en moest op afstand gehouden worden. Graaf de Thai deed geweld om zich los te rukken uit de armen van onbekenden, die hem trachten te weerhouden. Catharina, riep hy, nl zyn krachten terugvindend in de hevigheid zyner smart, waar is Catharina? De arme vader dreigde zinneloos te wor den by de vreeseiyke gedachte dat zyn wel beminde dochter zich midden in dien vuur gloed zou bevinden en reddeloos verloren was. Laat my gaan. Laat my los, riep hy, ten prooi aan een aanval van inachtelooze razerny. Laat my los... Ik wil myn dochter redden of met haar omkomen. Op hetzelfde oogenblik vlogen de ruiten van een der vensters aan den voorgevel van het huis aan stukkeu eu in de opening, om geven door vlammen,v verscheen een man. In zyn gespierde armen droeg hy het be wusteloos lichaam van eeu jong meisje. Ha, ondanks-de tranen die zyn oogen ver duisterden, had de vader haar aanstonds herkend. zy was het, Catharina de Tlial, zyn doch ter. Spoedig een ladder, beval de redder met luide en trillende stem. Weldra bereikte men het venster en de redder daalde langzaam met zyn last naar beneden. Zoodra zy in de lucht verscheen, kwam het meisje, dat slechts lichteiyk bedwelmd was, tot bezinning terug en ter nauwernood op vasten grond, wierp zy zich in de armen baars vaders. Iiy, wien zy verschuldigd was niet levend verkoold te zyn in dien verschrikkeiyken vuurpoel, kon slechts met moeite gaan. Misschien was hy erg verbrand. Zyn zwart berookt gelaat, door de vlam men verzengd, droeg op de rechterwang een lange en diepe wonde. Een zyner armen hing als verlamd aan zyne zyde. Eu van daar liepen twee bloed stralen af, zonder dat hy ze poogde tegen te houden. De man was ook ten einde krachten en kon zich slechts ternauwernood op de bee- nen houden. Ik heb niets, vader, niets, riep het meisje, in vervoering haar vader omhelzend alleen myn haar is eenigszins verzengd. Dit zeggende keerde Catharina de Thai zich om en den onbekende aanduidend, die haar gered had, voegde zy erby Maar, zonder«mynheer was ik verloren. Zonder hem, arme vader, zoudt gy geen dochter meer hebben. Ha, ik beken u, dat ik schrikkeiyk bevreesd geweest ben. Dan vertelde zy de byzonderheden Gelukkig was zy nog niet te bed. Zy had zich langer dan gewooniyk met lezen bezig gehouden. De ontploffing had haar op het vloertapyt uitgestrekt. Zy had willen vluchten, maar eene afge rukte en omgeworpene deur versperde haar den weg. En het vuur was haar aanstonds gena derd. Ik voelde my verloren, vader, toen ik in het midden der vlammen een stem hoorde die my toeriep„Moed, juffrouw, heb moed" en daarop werd de deur, welke ik te vergeefs verwyderen wilde, door een schouderstoot uit den weg geruimd. Toen heeft mynheer my van den grond opgenomen, my tegen de vlammen beschermd en my geredHa, vader, indien gy nog uwe Catharina bezit, is het hem te danken. Wel, waar is hy, uw redder? De pompiers hadden de ladder weggeno men en de onbekende had van die beweging gebruik gemaakt om te verdwynen. En hoe was het met Georges? Den arm niet verlatend zyner dochter, die hy zoo gelukkig had teruggevonden, veront rustte graaff de Thai zich nu over den Of ficier in 't Blauw. Georges naderde hem. Hy was nog le vend; een arm gebroken, een schouder ont wricht en daarby een groote ontsteltenis. Dat was alles; niets voor een moedig sol daat, gelyk hy. En hy stelde zyn overste gerust met een goeden en gullen glimlach. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1925 | | pagina 1