Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. jonge vrouw. li kinkhoest. B. B. B. B. DE DAAD. FEULLETOM Laat li* limlsng niet kwellen Geef het dadelijk Akker's Al U jidi.ji'. NUMMEK51 ZATERDAG 27 JUNI 1925 48e JAARGANa UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. Ze waren met hun vieren. Vier B's waren het toevafligde boer, de bak ker, de brievenbesteller en de barbier. Ze mopperden alle vier, want 't liep tegen de verkiezingen en dan moppe ren wij immers allemaal? Want staat het niet vast als een paal boven water, dat alle tegenspoeden en moeilijkheden, die wij de laatste jaren ondervonden, de schuld zijn van de Regeering De vier B's mopperden dan ook op de Regeering. Had de Regeering er niet voor moeten zorgen, dat het leven goedkooper was geworden, de huis huur lager, de treinenloop beter, de straatjeugd minder brutaal, de dienst boden minder veranderlijk En wat heeft ze daaraan gedaan? Niets 1 Niemandal Maar erger nog is wat ze wel ge daan heeft. En de Kamer heeft haar daarbij geholpenHebben wij ons dóarom in 1922 zoo uitgesloofd om onze eigen menschen naar de Kamer te brengen Zie je nu wel, dat het precies hetzelfde is op wien western- men? Belasting betalen is toch de boodschap, Wat een last hebben wij niet van dien zomertijd, klaagt de boeren van de vleeschkeuring. Gij, zegt de bakker, moest niet kla gen. Wij, arme bakkers, zitten met dien acht uren-dag te kijken en wij mogen zelfs niet werken als wij willen. En dan zeggen ze nog wel, dat Minister Aalberse zoo veel met den midden stand opheeft Och wat Aalberse, komt nu de brie venbesteller in het gesprek. Colijn, dat is de kwaaie. Colijn met zijn sluitende begrooting. De boeren hebben niet te mopperin en de bakkers evenmin. De zon bleef schijnen en het deeg bleef rijzen. Als gij er niet kondt komen, werden de boter en het brood maar wat duurder gemaakt. Maar van ons, ambtenaren werd een stuk van het traktement afgenomen en een groot stuk ook! En waar moeten wij het op ver halen Daar komt de vierde B. De barbier. Jullie praat wezenlijk over dingen, waarvan gij geen verstand hebt. Ge weet er niets van. Ge hebt geen ver stand van politiek. Waar zoudt Ge het ook geleerd hebben. Ik mag er over meepraten, want ik steek overal en bij ieder mijn licht op. Ik heb ze, ieder op hun beurt, allen onder het mes, j den burgemeester, den notaris, den dokter, den meester, den secretaris, allen die geleerd zijn en we praten j heel dikwijls over de politiek. Wil ik eens zeggen wie de schuld is van alle narigheiddat is de heele Regeering, Aalberse en Colijn en Ruys en Heems- kerk en Van Dijk en hoe ze allemaal heeten mogen en dat zijn de Kamer leden alle honderd, de katholieken even goed als de socialisten. We moe ten andere mannen hebben Er moet weer geregeerd worden in Nederland, geregèèrd, heeren, geregèèrrrd! En ze knikten alle drie vol instem ming, zwijgend voor die wijsheid, de boer, de bakker en de besteller. Toen kwam de 1ste Juli. Het was nu geen tijd van mopperen meer, maar van handelen. Geen critiek meer, maar plichtsvervulling. O, ze waren alle verdrietelijkheden nog niet vergeten. Maar zoo nu en dan hadden ze toch ook wel eens gedacht aan de goede dingen, door die slechte Ministers, en die slechte Kamer gedaan. De orde en de rust bleven heerschen in Nederland, het Hollandsche geld behield zijn waarde; alles bij elkaar was het nog zoo kwaad niet hier. Uit België, Duitschland, Frankrijk, hoorde men andere klachten. Belasting moet altijd betaald worden. Maar zou het minder worden als er eens geen Rechtsche Regeering kwam Bovenal echter, wij moeten er toch toe medewerken, daf Nederland geregeerd blijft in Christelijken zin. Toen Onze Lieve Heer Zijn wetten gaf, heeft Hij gewild, dat die overal gehoorzaamd zouden worden, ook bij het besturen van den Staat. Wij weten het wel, alle menschenwerk is onvolmaakt, maar wij jelooven nog niet zoo gauw, dat wij onder een linksche Regeering van 1918 tot 1925 gelukkiger geleefd zouden lebben dan nu. Vast staat, dat wij Nïderland en ons zelf een heel slech ten dienst zouden bewijzen door van de stembus weg te blijven. Niet stem men is evengoed plichtverzaking als verkleerd stemmen. Vooruit, mannen, wij gaan stemmen. Als trouwe Katho- ieken stemmen wij op de Katholieke ijst Lijst No. 23. Zoo spraken op 1 Juli 1925, den dag van de stemming, de vier B's. Zij klaagden niet en zij mopperden niet. Zij deden wat hun plicht was, zij trok ken naar de stembus: de boer, de bakker, de brievenbesteller en de bar bier en zij namen hun vrouwen mee. Dr. L. DECKERS. Maanden en maanden reeds hebben Katholieke sprekers, heeft de Katho lieke journalistiek gewerkt om ons roomsche volk diep te doordringen van de groote beteekenis der aan staande Kamerverkiezing. Zij hebben ons volk voorgehouden, met taaie volharding en, laten wij hopen met succès, de zware verplich ting die rust op elk Katholiek Kies gerechtigde. Die maanden zijn voorbij. We staan nu voor de groote daad het antwoord van onze roomsche kiezers. Welnu dan, gij die opgaat ter stem bus geeft dat antwoord, laat spreken de stem van uw geweten. Bedenk, dat het hier gaat niet in hoofdzaak om de een of andere materieele kwestie, niet om dit of dat Kabinet, maar dat het gaat om een principieele zaak, een beginsel. Men kan U met groote en schoone gebaren beduiden, dat het gaat om uw portemonnee, om uw betrekking, om uw vrijheid, 't is bijzaak en vol begoocheling. 't Gaat om de ééne groote kwestie, waar 't heele leven om gaat: vóór of tegen God. Dat is de geweldige inzet van de 65) TWEEDE DEEL. verkiezing. En hierop zult gij antwoord geven door Uw stem. Gij, die gelooft aan het bestaan van een Goddelijk Opperwezen Gij, Kiezers, die Uw bestaan afhan kelijk weet van die Majesteit Gij, die weet dat de groote taak van Uw leven bestaat in de Gods verheerlijking Kunt gij nog twijfel voelen? Neen, dat kunt ge niet, dat moogt ge niet. Daarom stem rechts. Gij, Katholiek, die door 't leven gaat aan de hand der oude Moeder kerk, die gij kent en lieihebt, die U leidt van uw jongste jeugd tot in het graf, die U deelt de volle rijkdom harer genademiddelen, zult gij nog twijfelen Zult gij U nog laten meesleuren in den stroom van hen, die God en uw Kerk vijandig zijn? Zult gij U nog laten misleiden door schijnbeloften van God en Kerk hatende propagandisten Zult gij het Kruis verlaten om als deserteur en partijverrader te staan onder het roode vaan Neen, Katholieken, dat wilt gij niet, dat zult gij niet. Maar scharen zult gij U in het leger van Katholieke mannen en vrouwen, dat met den daver van zijn roomsche triomf zal opgaan voor het heil der R.K. Staatspartij. De Katholieke Staatspartij is ónze partij Lijst 23 is ónze lijst! Die candidaten zijn ónze candidaten De verdedigers van onze rechten, de rechten der Kerk, de rechten van God in 't publieke leven. Laat Katholiek Nederland, laat spe ciaal ons roomsche Zuiden getuigen door de daad. Gij Katholieken van Brabant. Gij Katholieken van de Langstraat en omgeving begrijpt de plicht van uw geweten 1 Begrijpt uw plicht als Katholiek Uw stem moet misschien den doorslag geven, uw éénc stem. Er wordt van U niet gevraagd, dat gij U werpen zult in 't volle gejaag van 't politieke leven. Maar dat ééne dat van U gevraagd wordt, uw stem, wil die aan God, de Kerk en de R.K. Staatspartij niet weigeren. A. v. D. PLU IJ M. BUITENLAND. door den (Wordt vervolgd). De Echo van het Zuiden, Waalwijksclit en Laiigstraatsche Courant Dit blad verschflnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. Prijs der Ad verten tiën 20 cent per regel; minimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. Bi) contract flink rabat Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 0 uur in ons bezit zijn. van „DE EOEO VAN HET ZUIDEN". V. SLACHTOFFERS DER LIEFDE. Gekleed had Etiennette zich op haar bed geworpen en zij weende om een steenen hart te ontroeren, met het hoofd in hare handen. Wat moest zy doen, wat zou er van haar en van haar vader geworden in het midden van die eerloosheid, van die misdadige kui peryen? Tevergeefs zocht zy orde te brengen in hare gedachten, zy warrelden dooreen in die woeste opgewondenheid die de zinneloos heid moet voorafgaan. Het gerucht eener opengaande deur deed haar sidderen. De gedachte dat Carl Warton misschien de stoutmoedigheid hebben zou haar te ko men achtervolgen tot in hare kamer, ver schrikte haar meer nog dan zy het reeds was. Maar neen, het was de dokter niet, het was Catiche, die kwam zien of alles in orde was. Sinds het huweiyk van Elena was eene Parysche kamenier, in dienst der gravin ge steld, een dier meisjes, die, zooals men dat noemt, van alle markten thuis zyn. De gravin had toen Catiche ten dienste van Etiennette gesteld. In zyne dwaze verblindheid en al te ver regaande lichtzinnigheid, had graaf de Ro- De staking in China heeft zich opnieuw uitgebreid Te Canton begon do staking gisteren. Twee buitenlanders zijn vermoord. De Chlneesche regeering beantwoordde de jongste nota der mo gendheden, De Belgische metaalbewerkers besloten, dat 1 Juli a. 9. het werk zal worden stilgelegd in alle ondernemin gen, waar loonsvermindering is aange kondigd. Het Japansch departement van marine heeft besloten vier kruisers van 10.000 ton vier torpedojagers en zes ooderzeebooten te doen bouwen, ten einde verouderde schepen te vervacgen. De autoriteiten verklaren, hiertoe ge dwongen te zijn door de Amerikaansche en Brltsche aanvullende vloot program ma's. De staking der metaalbewerkers te B'ussel duurt, nog steeds voort De quevère in dien afstand van eene trouwe meid aan zyne dochter, een nieuw bewys van Elena's goedheid gezien. Catiche was de deugd zelf, de grenzelooze zelfverloochening, de ingeborene vriendeiyk- heid. Catiche was op de teenen binnengekomen en het geknars der deur was byna onhoor baar geweest, zoodat zy ternauwernood den tyd bad zich op te richten van 't bed, toen zy de dienstmeid reeds haar bed zag naderen. Aanstonds droogde het meisje hare oogen af en keek haar met fieren blik aan. Maar Catiche 9toorde zich daaraan niet. De graaf is reeds een uur op het kas teel hy bevindt zich in zyne appartementen, maar hy zal aanstonds naar beneden komen, daar voor het middagmaal reeds gebeld is. Het middagmaal. Etiennette was dus ver oordeeld om zich. binnen eenige minuten, tegenover de twee ellendelingen te bevinden, waarvan zy het sclirikkeiyk, monsterachtig geheim verrast had. Neen, waarlijk, dat zou hare krachten te boven gaan. Zy zou dat niet kunnen, want haar afschrik zou haar verraden. Goed, goed, zeide zy, ga aan vader vragen of hy my wel wil ontvangen. Het antwoord dat Catiche haar bracht, was bevestigend. Toen Etiennette de kamer van haren va der binnentrad, richtte, de graaf zich op, liy ging zyne dochter te gemoet en opende haar zyne beide armen. Het meisje wierp er zich in en hy prang de haar op zyn hart. waarna hy haar met treffende vaderiyke teederheid omhelsde. Dit bewys van vaderiyke liefde ontroerde en ontstelde opnieuw het hart van het arme kind en zy weende en snikte lang op zyn hart. Welaan, wees kalm, zeide de graaf met die zacht berispende stem, welke men ge bruikt tegenover een teergeliefd kind, wees kalm. liefste Eliennette. Ik wil u zoo niet zien, als gy zoo voortgaat, zult gy n«j ver plichten zeer streng te zyn. Droog uwe tra nen, Etiennette, gy doet my veel verdriet. Op deze woorden richtte mej. de Roque- vère eindelyk het hoofd op. Vader, zeide zy, ik moet ti kost wat kost spreken. Indien gij wist. Ik weet alles, lief kind. Ik weet, ik zie dat gij zeer opgewonden en zenuwachtig zyt, en ik zal er slechts in toestemmen met u een ernstig onderhoud te hebben wanneer gy kalmer zult zyn. Welaan, voor de twee de maal wordt er gebeld; neem mijn arm en laat ons naar beneden gaan. Het middag maal zal u herstellen. Wilt gy een groot genoegen aan uw va der doen? Verjaag die zwarte gedachten, die u ontstellen en kom mede, ziedaar alles wat ik*u vraag. Kom, ik smeek er u om. Maar... vader. Gy weet dus niets. Wel, die gy tot vrouw genomen hebt... gy kent die vrouw niet Toen zy deze laatste woorden uitsprak, begonnen de oogen van Etiennette koort sig te glinsteren, terwyi hare lippen geheel bloedeloos werden en beefden. En die dokter, haar oom, gy kent hem evenmin, vader, vervolgde zy. De graaf was verschrikt over de scliiely- ke ontsteltenis van het gelaat van zyne dochter. Vooral, spreek haar niet tegen... had Carl Warton hem gezegd, geef haar geiyk en spreek in denzelfden zin. Doordat haar vader niets van haar ver haal wilde gelooven en uitsluitend dokter Wartonvertrouwde, werd het arme kind moedeloos. In een vlaag van waanzin nam het kind het droevig besluit zich van het leven te berooven en stortte zich achter in het park in een waterreservoir. Gelukkig echter werd de arme Etiennette van een wissen dood gered. Een jonge man. Guy de Blossac ge naamd, die toevallig in de buurt op jacht was, zag het treurig schouwspel en stormde naar de plek des onheils. Etiennette was overwonnen. Op het punt hare bezinning te verliezen, maakte opnieuw de zucht tot zelfbehoud zich van haar mees ter, sterker dan haren wil, dan haar besluit zich van het leven te benemen. Zy klampte zich vast aan haren redder. En hy, gelukkig en fier. droeg haar, zwem mend met een enkelen arm, op het drooge. Hy legde haar op een rots. Dan eerst bemerkte hy dat zy die hy aan den dood ontrukt had, verrukkeiyk schoon was. Guy de Blossac, zonder er zich rekenschap van te geven, werd door een gevoel van ja- loerschlieid bevangen. Het mooie meisje dat hy daar voor oogen had, waarvoor liy zyn leven gewaagd had, zonder haren stand noch hare schoonheid te kennen, had voorzeker den dood gezocht tengevolge eener wreede wanhoop. En die wanhoop, dacht hy, kon niets an ders zyn dan eene wanhoop, door liefdever- driet veroorzaakt. Maar hy had den tyd niet om zich aan persooniyke overwegingen over te leveren. Etiennette had de handen samengevouwd en zegde hem met eene hygende stem, want zy had groote moeite om op adem te komen. O, mynheer. Waarom hebt gy u op myn weg bevonden? Waarom hebt gy my dien treurigen dienst bewezen? bat was myn plicht, mejuffrouw. En nooit in myn leven heb ik een grooter genoegen gehad hem vervuld te hebben. Langzaam schudde zy het hoofd. Ik kan niet leven, mynheer. Neen, ik kan niet. Ik moet sterven. Zonder u, zonder uw tussehenkomst zou het reeds met my gedaan zyn. Ik zou niet meer te lyden heb ben. Guy de Blossac werd diep getroffen door die hartverscheurende wanhoop. En aanstonds kwam er hem een vraag op de lippen. Wel, hebt gy niet gedacht, mejuffrouw, aan het overgroot verdriet dat gy gingt veroorzaken aan hen, die u beminnen? Een treurige glimlach plooide de lippen van Etiennette. Niemand bemint my, mynheer, stamel de zy. En ik, buiten myn ongelukkigen va der, bemin niemand ter wereld. Deze woorden deden het hart van Guy de Blossac van vreugde trillen. Guy was jong. hy telde nog maar vyf en twintig jaren. Nog nooit had zyn hart van ware liefde geklopt en het scheen hem toe dat er op dat oogenblik in hem een gevoel opkwam dat hy tot nu toe nog niet kende. En, inderdaad, dat gevoel, dat was de lief de, die in hem ontkiemde en die voortaan geheel zyn leven zou beheerschen. Guy de Blossac was vryhy bezat een dertigduizend pond inkomen. Op jeugdigen leeftyd wees geworden was hy in het leger getreden, omdat hy meende dat een man, Kom de natuur te hulp de taaie kleverige slijm I09 te maken en te verwijderen. De telkens terugkee- rende krampachtige, benauwde hoestaanvallen maken licht van Uw stevige kleine een zwa* poppetje. Overal per koker f 1.50 f175 HM tij o voordeellger De groote fUcom zelfs wanneer hy fortuin bezit, het recht niet heeft werkeloos te biyven en dat liet schoonste beroep is zyn vaderlnnd te dienen. Zyn besluit wa9 spoedig genomen. Mejuffrouw, zeide hy op vasteh toon, ik heb het recht niet uwe geheimen te vra gen en wil evenmin onbescheiden zyn. Zie hier myn naamik heet Guy de Blossac. Ik ben ordonnance officier van den generaal de Verville, en op dit oogenblik op jacht by myn neef, den hertog de Cuévres te Carle- pont. Welnu, zeg my nu, waarin ik u van dienst kan zyn. Beschik over my, ik verzoek het u, alsof ik reeds een ouden vriend van u was. Gy zyt ongelukkig. Ik ben tot nu toe geluk kig geweest. Welken dienst kan ik u bewy- zen? Spreek, en geloof wel dat ik gansch ten uwen dienste ben. Het hoofd van Etiennette zonk op hare borst en zy antwoordde met ontroerde stem Ik dank u mynheer. Ik dank n uit ge heel myn hart. O, ja, maar, geloof my, den eenigen dienst dien gy my bewyzen kunt, is my hier alleen te laten, en ik smeek er u om het te doen. Dat is onmogeiyk. Het is zelfs volstrekt noodig dat gy oploopt en eenige beweging neemt. Gy zult zeker een verkoudheid op doen. Wat kan het my verschillen. In een oogenblik zal dat alles voorby zyn. Gy bedriegt u, mejuffrouwgy hebt het recht niet u te dooden en ik zal het u ook niet toelaten. Ik wil u niet verbergen, dat ik my Ver plicht gevoel by u te biyven tot gy m(j zult gezworen hebl>en op uwe eer, dat gy voor altyd aan uw vreeseiyk plan verzaakt hebt. Want, wat gy doen wilt is misdadig me juffrouw, en gy moet geheel en al het ver stand verloren hebben om tot zooiets te kunnen besluiten. Welnu, gy zult niet opnieuw beginnen, nietwaar? Dat kan ik u niet beloven, mynheer, want ik moet sterven. Het. is het eenige middel om te ontkomen aan het ongeluk, dat my verplettert.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1925 | | pagina 1