Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. jonge vrouw. i FEULLETOM Laanae NUMMER 56 ^ZATERDAG 18 JULI 1925 48e JAARGANG, WAALWIJKSCHE UITGAVE: STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-Adres: ECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. GEMEENTERAAD. KAATSHEUVEL. Openbare vergadering van den raad dezer gemeente op Zaterdag 11 Juli des namiddags ten 3 uur. Voorzitter Edelachtb. heer Van Besouw. Ongeveer 3 uur opent de Voorzitter ,de vergadering; afwezig de heer de Bresser. Alvorens een aanvang met de agenda te maken deelt de Voorzitter mede, dat de benoeming van een onderwijzer aan de Openb. Lagere School te Loonopzand niet kan plaats hebben, aangezien de inspectrice de stukken nog niet heeft ingezien. AAN DE ORDE 1 Beschikking Ged. Staten tot niet goedkeuring der gemeentebegrooting voor het dienstjaar 1925. Ged. Staten hebben hunne goed keuring onthouden, omdat de raad, ondanks herhaald verzoek hunnerzijds, weigerachtig is gebleven om het salaris van den inspecteur der politie, evenals dat van de overige ambtenaren, met niet meer dan 10 pCt. te ver minderen en mitsdien uit te trekken op een bedrag van f2340 Volgens het bepaalde in art. 209 der Gemeente wet kan tegen dit besluit binnen 30 dagen na de dagteekening beroep worden ingesteld bij H M. de Koningin. De heer Snaphaan vraagt of het niet-goedkeuren van de begrooting misschien ook voor een gedeelte moet worden toegeschreven aan het request door den inspecteur aan Ged. Staten geschreven. Voorzitter. Neen, want dat is breed voerig weerlegd. De heer Snaphaan vraagt of het Ged. Staten bekend is dat in het request leugens staan, vooral daar waar hij zegt dat hij wordt gezocht door raadsleden, omdat bij de werk loosheid processen-verbaal zijn ge maakt waarbij indirect raadsleden zijn betrokken geweest. Voorzitter. Al wat hier toen is ge zegd is Ged. Staten ter kennis ge bracht. Snaphaan. Ik dacht soms dat zulks de oorzaak kon zijn. Voorzitter. Neen, dat kan niet zijn. Van Amelsvoort. Ik denk dat het een werken tegen windmolens zal zijn. Maar wat zegt de voorzitter van de commissie belast met het onderzoek der begrooting ervan. Van der Horst. Wij hebben ons standpunt al zoo dikwijls uiteen gezet en verdedigd. Voorzitter. De motieven die destijds naar voren zijn gebracht zijn allemaal ter kennis gebracht. Maar men kan in beroep gaan. Snaphaan. Dan moeten wij dat maar doen. Met algemeene stemmen wordt daar toe besloten. 2. Vaststelling heffingspercentage voor het belastingjaar 1925 en 1926. De Voorzitter zegt dat het percentage thans 2 bedraagt, doch dat dit beslist verhoogd moet worden en gebracht moet worden op 2,2. Met 2 pCt. is men niet aan het noodige bedrag, f 80.000. gekomen doch slechts f 74.000. Een betere toestand is niet te ver wachten in de onmiddellijke toekomst, eer nog een verslechtering, althans zal het goed zijn daarmede rekening te houden. Aan het bedrag dat uitgetrok ken is, moet men toch komen. Met algemeene stemmen wordt be sloten het vermenigvuldigingscijfer voor het belastingjaar 1925/26 te bepalen op 2,2. 3. Aanvrage subsidie Landstormdag. De gewestelijke Landstormcommissie „de Meijerij" verzoekt ten behoeve van een te houden Landdag, een bijdrage te willen verleenen van f 30 voor Kaatsheuvel en f25 voor Loonopzand. Het totaal aantal leden in deze ge meente bedraagt 95, Kaatsheuvel 54 en Loonopzand 41. Van Amelsvoort. Wat denken Burg. en Weth. ervan. Voorzitter. Die laten het aan den Raad over. Van Beurden. Het is ook aan den Raad gericht. Snaphaan. Maar wat zeggen die ervan. Voorzitter. Ik zou ze iets geven. Van Amelsvoort. Mag men dan ook minder geven. Voorzitter. Ik denk dat alles dank baar zal worden aanvaard Het is maar om een blijk van sympathie te geven en daarom zou ik ze f 25 verleenen. Wat de Landstorm hier op het oogen- blik beteekent weet ik niet. Verschure. Ik weet niet eens of ze bij ons er nog wel is. Swagemakers Dat zijn allemaal menschen die zich in 1918 vrijwillig hebben opgegeven. Nadien is echter nooit meer iets gedaan en daarom zou ik maar niets meer geven. Voorzitter. U is toch commandant daarvan Swagemakers. Ja. dat ben ik ge worden toen het niemand anders meer wilde zijn. Snaphaan. Was daar destijds geen salaris aan verbonden Swagemakers. Toen Van Kuijk weg is gegaan, toen ben ik het geworden. Ze schreven me er maar voor op en afgeloopen was het. De meeste men schen die zich destijds daarvoor heb ben opgegeven, willen het liefst hun rommeltje maar inleveren. Ik krijg wel eens ooit een schrijven om schietoefeningen te houden, maar daar begin ik niet aan, want ge moet die midden in de week houden en dan komt er niemand. Ik zou maar niets geven, we kunnen het hier zelf genoeg gebruiken. De Burgerwacht is eens wat over het paard getild, \oen was de Land storm niet noodig. Bij de Burgerwacht 70) TWEEDE DEEL. ging men niet bij uit plichtsgevoel, maar omdat er wat mee te verdienen was. Er werden schietwedstrijden uit geschreven waarvoor veel prijzen be schikbaar werden gesteld. Zelfs gaf de gemeente subsidie. Iedereen wilde toen lid van de Burgerwacht worden en van den Landstorm geschrapt. Van Beurden. Men moet toch iets geven, want toen de revolutie dreigde zijn het de mannen van den Landstorm geweest die mede het gevaar hebben weten te voorkomen. Van der Horst. Het is wel een beetje vreemd dat de commandant met klem betoogt dat geen subsidie moet worden gegeven. Swagemakers. Men presteert niets, men komt nooit meer bij elkaar. Van Beurden. Als de burgemeester nooit een vergadering van den raad bijeenroept, dan zal er ook niets worden gedaan. Als de commandant actief is, zal er ook wel wat gedaan kunnen worden. Swagemakers. Dat heeft met actief zijn niets te maken. Bij den Landstorm zijn het allemaal goed geoefende menschen, dat moet u wel begrijpen. Ik weet goed wat de Landstorm is, want ik ben er zelf commandant van, maar ik zeg maar precies zooals het is en zooals ik het meen. Ge hebt van die baantjesgasten, die graag zoo'n baantje hebben. In Geldrop krijgt de commandant een vergoeding. Als men een goed daggeld wil geven, dan wil ik het ook wel doen. Snaphaan. Ik zou f 25 subsidie geven. Van Amelsvoort. Is dat den com mandant goed. Swagemakers. 't Is mij goed hoor, geeft men niets, dan is het mij ook al goed. Met algemeene stemmen wordt be sloten f25 subsidie te verleenen. 4 Verzoek R. K. Stichting St. Odulphus-Lyceum te Tilburg, om subsidie voor het jaar 1925 ten be hoeve van kinderen uit deze gemeente welke die scholen bezoeken. Gevraagd wordt een subsidie van f 100 per leerling en twee leerlingen uit Loonopzand bezoeken het Lyceum Gewezen wordt nog in het adres dat, gaan de kinderen op een open bare school, de gemeente minstens f 300 moet betalen. Voorzitter. Vergis ik me niet, dan is hierover bij de behandeling van de begrooting, toen de subsidie aan de Handelsschool werd gegeven, ook al gesproken, maar toen is het verder blijven hangen. Van Amelsvoort. ik zou zuinig zijn en als het geen verplichting is, niets geven. Snaphaan. Als ze naar een openbare inrichting gaan, wel. De heer Van der Horst zegt dat hier eene groote onbillijkheid schuilt. Wordt eene openbare inrichting bezocht, dan is men verplicht te geven en wordt een bijzondere inrichting bezocht, dan is men niet verplicht. Dat is in hooge mate onbillijk. Echter, zoo kan men niet blijven voortgaan. Zoo pas heeft men het percentage voor de belasting weer moeten verhoogen en nu ziet men het verschijnsel dat de inkomsten vermin deren. terwijl de uitgaven, de belasting, moet worden verhoogd. Dat alles mag bij de behandeling van de a s. be grooting wel eens terdege onder het oog worden gezien Dat neemt echter nog niet weg dat 't een onbillijkheid is als men voor de openbare inrich tingen wel moet betalen en voor de bijzondere niet. Van Amelsvoort. Juist omdat men gedwongen is voor de openbare school fte betalen, zou ik, om de zuinigheid te betrachten, de bijzondere maar niets geven Voorzitter. Dat is onbillijk, iets waarop de heer Van der Horst juist heeft gewezen. Van der Horst. De Handelsschool te Waalwijk, waarvoor eerst f50 sub sidie per leerling is gegeven en nu f 100, draagt ook een bijzonder karakter. Was dat niet gedaan, dan had men van de kinderen hooger schoolgeld moeten heffen. Voorzitter. In het adres wordt ook gewezen dat anders f 300 moet worden gegeven. Men moet goed begrijpen, dat, zouden de ouders de kinderen naar een openbare inrichting zenden, omdat het schoolgeld bij de bijzondere te hoog is, de gemeente dan zooveel meer zal hebben te betalen. Men moet de zuinigheid betrachten, maar men moet voorkomen dat de zuinigheid de wijsheid bedriegt en dat zou hier het geval kunnen zijn- De ülcho van het Zuiden, Wulwjjksckt en Langslraatsche Courant Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprys per 3 maanden 1.25. Prys der Advertentiën 20 cent per regel; minimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. By contract flink rabat Franco per post door het geheele ryk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. Advertentiën moeten Woensdag en Vrydag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zyn. franco te zenden aan den Uitgever. van „DB ECHO VAN HET ZUIDEN' Dat was (le ernstige vraag, die de beide ellendelingen zich stelden zoodra zij zich al leen bevonden. 1 •Indien het. maar alleen Etiennette be troffen had, zouden zij zich zeer gemak- kelijk over haar verlies getroost hebben. Maar de fortuin, de drie millioen. 's Anderendaags morgens zoodra bet vol op (lag was, doorliep Carl Warton reeds de straten van Parys om de vluchtelinge terug te vinden, maar zijne pogingen ble ven zonder uitslag. De twee verloofden hadden, zelfs zonder er aan te denken, het beste middel gekozen om aan alle opzoekingn te ontsnappen. Een rijtuig laat geen sporen achter in de straten van Parijs, tusschen (lrieen vier uur in den morgen. Al zijne moeite zonder uitslag ziende en niet meer wetende waar te zoeken, had dokter Carl Warton zich gericht tot een berucht en slecht befaamd agentschap. Verscheidene agenten werden met de verdere en nauwkeurige opmerkingen belast, maar ook zij. hoewel zy noch gevaren, noch bezwaren duchtten, keerden weldra, zoo wel als dokter Warton, mismoedig en te leurgesteld van hunne zending terug. Het rijtuig van de Blossac was bij zijn meeter teruggekomen, en de oppasser, die bezig was met zyne paarden te verzorgen, bleef ondoordringbaar. Ily wist niets, zyn meester was afwezig, dat was alles wat hy antwoorden wilde. Men weet het,, de Blossac had een verlof van acht dagen en was dus volkomen mees ter van zijn tijd; niemand kon dus zijne afwezigheid zonderling vinden. En wat deden de twee verloofden terwijl men tevergeefs hun spoor zocht? Etiennette had voorzeker niet rijpelijk nagedacht over de erge gevolgen die de daad hebl>en kon welke zij beging. Het besluit van de Blossac was spoedig genomen. Ily had zyn koetsier bevel gegeven recht streeks naar Vineennes te rijden, en daar was hij afgestapt in een der beste hotels in den omtrek van het meer Daumesnil. Men was daar niet het minst verwonderd over de laattijdige aankomst van het jonge paar. Men geloofde een jong gehuwd paar te ontvangen zooals dat bijna eiken dag gebeurde. Guy had gezworen haar, die bestemd was om zyne vrouw te worden, tegen allen te verdedigen. Zoodra zij zich des anderendaags morgens weder samen bevonden, kondigde Guy de Blossac zijne verloofde aan dat hij, na alles goed overwogen te hebben, besloten had, aan den minister van oorlog zijn ontslag te vragen. Etienette had deze opoffering niet willen aanvaarden. Guy beminde zijn beroep met ganscli zijn hart, zij wist het, en ook, zy zelf was fier over den graad en (1e loopbaan van haren welbeminde. De jongeling moest dus offi cier blijven. Na Etiennette in veiligheid gebracht te hebben, zond Guy een telegram aan zijn op passer om hem met zijn rijtuig aan het hekken van het Bosch van Vineennes te komen afhalen. En hij begaf zich naar de kazerne, na eerst een kort bezoek gebracht te hebben in zyn verblijf in de Boissy-d'Anglosstraat, teneinde daar van uniform te verwisselen. Hy wilde een verlof van drie maanden vragen en zoodra hy het bekomen had. zou bij Etiennette, tot meerdere veiligheid, naai den vreemde overbrengen. .Ta, maar de vijanden waakten ;zij hadden niet opgehouden te waken en te zoeken, ondanks de eerste mislukkingen. Etiennette, op het balkon harer hotel- kamer leunend,keek met droomerigen blik naar de talrijke zwanen die *in het meer zwommen en zich verlustigden, toen opeens een verdacht gerucht hare ooren trof. In de voorzaal van het hotel sprak men opgewonden, en hyna aanstonds daarop hoorde het meisje de stappen van iemand die haastig naar boven kwam. In een woord, er was iets buitengewoons ophanden en Etiennette verschrikte, zonder nog te weten wat zij te vreezen had. Mevrouw, riep eene kamenier, die angstig toegeloopen kwam. er is daar bene den eene dame met een politie-commissaris. Dit laatste woord bleef bijna steken in de toegeprangde keel der meid, terwijl het Etiennette deed sidderen van schrik. De schoone droom was verzwonden. Het gehoopt geluk vernietigd. Het boosaardig gelaat van Elena ver toonde zich aan den ingang der deur, en een officier der openbare macht, met een driekleurigen sjerp om de lenden, vergezelde haar. Ja, zij is het, riep de gravin de Roque- vère, zy is mijne ongelukkige stiefdochter. En zy voegde erbij op een wondergoed geveinsd wanhopigen toon: O, de ellendeling. Toen Gu.v de Blossac 's avonds terugkwam in het hotel aan het meer Daumesnil, was zyne wanhoop grénzenloos. Etiennette was teruggenomen door hare stiefmoeder, die alle rechten had op hare stiefdochter, zoolang deze minderjarig was. Toen hij in zyn verblijf terugkeerde, een middel zoekend, zelfs het gevaarlijkste, 0111 haar terug te vinden, bracht een bood schapper hem een brief van den plaatse lijken bevelhebber van Parijs, hem het bevel overmakend zich onmiddellijk naar de Ven- dómeplaats te begeven. Gu.v vond daar den generaal X., afdee- lingsoverste en) wiens bewolkt Voorhoofd de hevigste gramschap verraadde. Mijnheer, zeide de generaal hem met zyne hardvochtige, strenge stem. zonder hem het gewone teeken te geven zich neer te zetten, ik heb hier in mijne handen een verslag dat onteerend voor u is. Guy werd bleek als een doode. Generaal, riep hij vooruittredend. Gelief mij te antwoorden, wedervoer de overste eenvoudig. E11 liy hernam met een dreigend hoofdschudden Antwoord. Is het waar! dat gij op het bal van Mevr. Mérian met een jong meisje de vlucht genomen hebt? Ja, generaal, of liever Maar de generaal lie hem den tijd niet om uitleg te geven en onderbrak hem Dat jonge meisje is in haar verstand gekrenkt en gij hebt van den geestestoe stand dier minderjarige misbruik gemaakt. Weet gij waarom, mijnheer? Omdat zij een overgroot fortuin bezit. Maar generaal, ik smeek er u om, ik zweer u. dat ik nooit De woorden bleven steken in de toege prangde keel van den armen jongeling. Hij had er ook den tijd niet toe zich te verdedigen; met een hevig, dreigend gebaar legde de woedende generaal de Blossac het stilzwijgen op. Zwijg.mijnheer, riep hij.ik, uw overste, gebied het u. De wanhopige officier wilde nog weer staan. nog pogen zich te verdedigen. De generaal hield in de hand zekere pa pieren. die hij. in zijn razernij, tusschen de vingers verfrommelde. Zwijg, zeg ik u, herhaalde hij. Ik heb hier de bewijzen uwer eerloosheid onder de oogen en ook die der geestesverbijstering dier ongelukkige mejuffrouw. Zij is zinne loos. Zij heeft hare familie beschuldigd haar vader te hebben willen vermoorden. Zy smeekt hare stiefmoeder het leven haars vaders te sparen en bezet haar hare fontein. Zij beschuldigt den dokter, die haar ver zorgt, een moordenaar te zyn, en zij stemt er in toe met liera te trouwen wanneer deze die in Parijs eene ware beroemdheid ver kregen heeft, zich zoo vriendelijk toonen wil haar van hare schrikkelijke ziekte te ge nezen. Zij stemt er. in toe met hem te trou wen. Is het klaar en duidelijk genoeg en kunt gy een dezer feiten loochenen? Neen. nietwaar? Gij zwijgt. Hij zweeg, inderdaad, Guy de Blossac. Gevoelde hij niet, dat hij zonder beroep ver oordeeld was? De feiten waren daar, onloo chenbaar, onbetwistbaar. Allen stemden ovreen om hem te verpletteren. De overste had van zijn lessenaar een an deren brief genomen. Hij reikte hem aan de Blossac. Tot nu toe, hernam hij. ztjt gij een uit muntend officier geweest, ik erken liet. Maar gij hebt het hoofd verloren. De liefde naar het goud heeft u bedwelmd. Gij zijt zelf rijk, nochtans; gy hebt een dertig duizend frank rente, maar dat heeft u onvoldoende ge schenen. Ik zou u door den minister van oorlog zelf moeten laten afstraffen, u uit het leger doen jagengeen enkele stem zou zich ver heffen om u te verdedigen. Maar ik wil niet vergeten dat gij een goed landverdediger geweest zyt. Ziehier het bevel om dezen avond zelf nog naar Tonkin te vertrekken. Gij zult als stafofficier gevoegd worden aan kolonel D., bevelhebber eener legerafdeeling. Ga. Dat God u behoede. Poog u door uwe dapperheid in eer te herstellen. En de generaal stond op en ging in eene andere kamer, de Blossac alleen latend. Deze draaide en keerde tusHchen zijne vingeren het bevel (lat. hem op zulke brutale wijze overhandigd was. Was hy wel wakker? Was de werkelyk- lieid wel zoo verschrikkelijk? Ja, alles was waar. De eerlooste der laste ringen had zyne eer vernietigd. In de oogen zijner oversten was hy een misdadiger, een ellendeling. Als een dronken man, alsof hy op zyne beurt met zinneloosheid geslagen was, liep hij naar de Villierslei, naar het huis van de gravin de Roqucvère. O. men 'liet hem gemakkelyk binnen. Ily vond Etienette in tranen, diep ontsteld en wanhopig. Men beschuldigt my van eerloosheid en men veroordeelt my zonder my te aan- liooren. Ik vertrek naar Tonkin. Indien ik weigerde dit te doen, zou ik dubbel onteerd zyn. Men zou my beschuldigen bevreesd te zyn. O, wat waren zy gelukkig, wat gevoelden zy een helsch genot, (1e ellendelingen die, achter een half opgehevene draperie versche len, gansch dit tooneel by woonden en be luisterden. Etienette was op eene rustbank neerge zonken, doodsbleek en beweegloos. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1925 | | pagina 1