Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen, i n jonge vrouw. i FEULLETON NUMMER 65 WOENSDAG 19 AUOUSTUS 1925 48e JAARGANG [IT I All I ar UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-Adres: ECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN, EERSTE BLAD. GEMEENTERAAD. RAAMSDONK. Openbare vergadering van den Raad dezer gemeente op Vrijdag 14 Augustus des avonds ten 6 uur. Voorzitter Edelachtb. heer Moons. Ongeveer 6 uur opent de Voorzitter de vergadering; afwezig de heeren P. van Dongen-Recter en Kanters. De notulen dei vorige vergadering worden na voorlezing onveranderd goedgekeurd en vastgesteld. Aan de orde 1. Onderzoek geloofsbrief van het nieuwbenoemd raadslid, den heer O. H. de Wit. De Voorzitter benoemt tot leden van de commissie van onderzoek de heeren Zijlmans, Netten en Van Rhijn en' schorst gedurende dat onderzoek de vergadering. Na heropening der vergadering deelt de heer Zijlmans mede, dat de com missie tot toelating adviseert, waartoe met algemeene stemmen wordt besloten. Daarna legt de heer De Wit de bij de wet voorgeschreven eeden in handen van den Voorzitter af. De Voorzitter feliciteert hem met zijne benoeming. Hij zegt zulks met leedwezen te doen omdat de heer De Wit de plaats inneemt van den heer P. Broeders, die zoo plotseling uit dit leven is weggerukt. De heer Broeders, zoo zegt de Voor zitter, was een van de beste raadsleden. Steeds hield hij bij alle zaken, bij alle werkzaamheden, de eerlijkheid en bil lijkheid in het oog en alhoewel hij door een bepaalde klasse was afge vaardigd, behandelde hij de belangen van de gemeente op onpartijdige wijze. Nimmer bekeek hij een zaak van eene zijde en daar hij zich voor vele zaken interesseerde, was hij werkelijk een buitengewoon raadslid, ik hoop dat U zijn voetstappen zal drukken. De heer De Wit zegt geen woorden genoeg te kunnen vinden om zijn dank te betuigen. Hij zal, zooveel in zijn 78) TWEEDE DEEL. vermogen is, werken in het belang van de gemeente. 2. Ingekomen stukken. Een schrijven van de R. K. Vroed vrouwenschool te Heerlen om een subsidie wordt in handen gesteld van de commissie tot onderzoek van de begrooting voor 1926. Schrijven van den heer Martens, waarin hij bericht dat hij door zijn vertrek naar Papendrecht ontslag moet nemen als lid van de commissie tot wering van schoolverzuim. 3. Voorstel van Burg. en Weth. tot inwilliging verzoek van het bestuur der R. K. Jongensschool te Raams- donk(dorp) om beschikbaarstelling van gelden voor schoolbouw en school- meubelen. Voorzitter. Burg. en Weth. stellen voor het bedrag beschikbaar te stellen. 4. Alsvoor tot inwilliging verzoek van het bestuur der N. H. Scholen te Raamsdonksveer voor alsvoor. Voorzitter. Zooals de heeren heb ben gezien betreft het hier eene ver bouwing. Burg en Weth. stellen voor ook hier het gevraagde te verleenen. 5. Alsvoor tot inwilliging verzoek van de R. K. Jongensschool te Raams donksveer om alsvoor voor aanleg waterleiding. Met algemeene stemmen wordt be sloten op het verzoek in te gaan. 6. Alsvoor tot inwilliging verzoek van het bestuur der R.K. Meisjesschool te Raamsdonk(dorp) voor alsvoor. Conform het voorstel van Burg. en Weth. om gunstig op het verzoek te beslissen, wordt besloten. 7. Voorstel van Burg. en Weth. tot inwilliging verzoek van P. van Ooijen tot uitbetaling der in het ongereede geraakte obligatie no. 581, groot f 500 der 6 pCt. geldleening. Voorzitter. De obligatie van P. van Ooijen uit Herpt is in het onge reede geraakt. Wel heeft hij nog het couponblad met coupons, doch niet meer de obligatie en nu stellen Burg. en Weth. voor tot uitbetaling van f 500 toch over te gaan onder beding dat de gemeente nooit het gevaar kan beloopen het bedrag voor de tweede maal te moeten uitbetalen. Met algemeene stemmen wordt aldus besloten. 8. Ontwerp verordening tot wijziging der bouwverordening. Voorzitter. Zooals de heeren weten, hebben wij met den Minister de over eenkomst aangegaan dat wij in de verordening eene bepaling zouden op nemen dat binnen 5 jaar alle huizen, waar men over geen goed drinkwater beschikt, aan de waterleiding moeten worden aangesloten. Op voorwaarde dat men daarop zou ingaan heeft het Rijk het geld voorgeschoten. De Waterleiding Mij. dringt er nu opaan een artikel in de politie-veror- dening op te nemei). Zij doet dat op dat bijtte aangesloten gemeenten uni formiteit in dit opzicht zij. Burg. en Weth. kunnen altijd voor den tijd van 3 jaar, als blijkt dat er goed drinkwater aanwezig is, ontheffing verleenen. Zijlmans. Er zullen niet veel huizen overblijven waar goed drinkwater is. Conform het voorstel van Burg. en Weth. wordt besloten. 9. Ontwerp-besluit tot wijziging ge meentebegroting dienst 1925. Conform het voorstel van Burg. en Weth. wordt besloten. 10. Vaststelling van het primitief kohier der straatbelasting. Wordt vastgesteld als een vorig jaar. 11. Ontwerp besluit tot het aangaan eener geldleening groot f 100.000. Voorzitter. Deze geldleening is noo- dig eerstens omdat men geld moet hebben voor het bouwen van een nieuwe school waartoe zoo juist is besloten en vervolgens moeten nog enkele kasgeldleeningen worden afge lost en gedeeltelijk kunnen die dan worden omgezet in een vaste leening. Men kan dat nu goed doen wijl de lijd daarvoor zeer gunstig is te noemen. Burg. en Weth. stellen voor deze leening onderhands te plaatsen tegen een rente van hoogstens 5°/0. Reeds zijn we in onderhandeling en ook konden we de leening plaatsen tegen 47a °lo rente, maar dan was het be duidend beneden pari en dan kan men beter tegen 5 °/0 leenen. Het hangt natuurlijk van tal van omstandigheden en van de te stellen condities af. In ieder geval zullen we de leening zoo voordeelig mogelijk zien te plaatsen. 12. Benoeming lid in de schattings commissie, bedoeld in art. 57 der Wet op de inkomstenbelasting (vacature J. A. Dorrenboom). Wordt benoemd de heer J. Zijlmans. 13. Benoeming lid in de commissie tot wering van schoolverzuim te Raams donksveer (vacature W. A. Harbens). Wordt benoemd de heer H. I van Strien. 14. Benoeming lid in de commissie van Fabricage (vacature P. Broeders). Wordt benoemd de heer C. van Rhijn. Voorzitter. !k heb nog een schrijven ontvangen van den Commissaris der Koningin, waarin wordt aangedrongen om een steunactie in het leven te roepen teneinde door een gemeen schappelijk werken het geleden leed zooveel mogelijk te lenigen. Aangedrongen wordt om eerst zoo veel mogelijk het eigen gewest te helpen. De Commissaris schrijft dat de groote liefdadigheidszin van Noordbrabant een wereldvermaardheid heeft gekregen en dat deze zich nu ook wel niet zal verloochenen. De vraag is nu maar, hoe zal men hier deze steunregeling inrichten en of het gewenscht is dat ook de ge meente daarin bijdraagt Lankhuijzen. Het zal de aangewezen weg zijn om uit de gemeentekas iets te geven, dan draagt iedereen naar vermogen bij, Voorzitter. Wanneer de raad besluit om een bijdrage te verleenen, mag dat geen motief zijn dat bij particulieren niet meer wordt aangeklopt. Er is veel voor te zeggen dat de gemeente een zeker bedrag geeft, maar bij de parti culieren moet toch worden aangedron gen om ook hun giften beschikbaar te stellen. Lankhuijzen. Er zullen misschien nog meer komen aankloppen. Voorzitter. Neen, alles is in een hand gesteld zoodat een goede rege ling wordt verkregen, Buiten dit komt niemand meer rond. Netten. Wij geven nu dus uitsluitend voor Noordbrabant. Voorzitter. Ja, dat wordt gedaan omdat voor Borculo van zooveel andere provincies geld inkomt. Het is een regeling die na overleg zoo is vastgesteld. De heer v. d. Woerden stelt voor een bedrag van f 100 beschikbaar te stellen uil de gemeente-kas en dan om voorts nog zooveel mogelijk bij de particulieren zien te krijgen. De Voorzitter zegt voornemens te zijn om aan de verschillende kerkbe sturen te verzoeken Zondag in de kerk te willen collecteeren. De heer de Jong meent dat dit de meest practische weg zal zijn. Er kan dan een woordje over gesproken wor den en men is er vlug bij en dat is ook een voornaam punt want wanneer het publiek nog onder den indruk is, wordt meestal het roijaalst gegeven. Voorzitter, ik weet niet of men ge negen is het te doen, het is zoo maar een idee van me. De heer v. d. Woerden moet als lid van den Raad zeggen dat het idee goed is, maar als lid van het Kerk genootschap der Gereformeerde ge meente moet hij zeggen dat hij bang is dat in die kerk geen collecte zal worden gehouden aangezien daar prln- cipieele bezwaren tegen bestaan, althans hij weet dat eenige jaren ge leden een collecte niet mocht worden gehouden. Spr. wil wel zijn best doen, maar hij heeft zoo het vermoeden dat men er zich dan met een kleine gift van zal afdoen terwijl, als langs de huizen wordt gecollecteerd er veel bij elkaar gebracht zal kunnen worden. De heer de Jong vraagt of het be zwaar dat geopperd is niet ondervan gen kan worden door na afloop van de Godsdienstoefening te collecteeren. De Echo van het Zuiden, iViilwjjksche ui Langstraatsche Courant Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door bet gebeele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. van „DB BOE O VAN EBT ZÜIDBN". Dan een reiziger van een vijftigtal jaren, vergezeld van een kamerknecht zonder livrei. Deze knecht droeg twee geweren, een groote doos met patronen, en weerhield slechts met moeite twee groote Setters- Gordons, jachthonden, zwart en bruin en bewonderenswaardig schoon. De reiziger naderde den hotelhouder, maar ziende, dat de in het zwart gekleede jonge vrouw dezelfde beweging deed, stond hij haar beleefd den voorrang af, met ge duld op zijne beurt wachtend. De reizigster was op korten afstand van den meester van den „Grooten Hert" blij ven staan, daar deze in gesprek was met Victorlenne, die hare oorbellen aanbood om de schuld te betalen. De tranen van schaamte en smart die het gelaat van Victorienne overdekten, vertelden het pijnlijke drama dat door die arme lieden geleden werd, want Onésime, de brave jon gen, stond in een hoek eveneens te weenen om de onverdiende vernederingen, welke zijne gezellin en hij te lijden hadden. Mijnheer, sprak de jonge vrouw met een zeer vriendelijke stem, zich tot den hotelhou der richtend, zou ik mogen... De huismeester kwam haastig bij haar, vooraleer zij hare zinsnede voleindigd had. Hij hield nog de twee oorbellen in de hand. De reizigster ging met hem in een naburi ge zaal en zeide hem Mijnheer, gij zult mij ongetwijfeld al te Prijs der Advertentiön 20 cent per regel; minimum 1.50. Reclames 40 cent per regeL By contract flink rabat Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. nieuwsgierig vinden en daarby zeer onbe scheiden. misschien, maar ik verlang de oor zaak te kennen van het verdriet, van het meisje waarmede gy daar juist in gesprek waart en aan wie, naar ik meen, die oorbel len toebehooren. Wel, mevrouw, antwoordde de hotelhou der op zijne beurt eenig9zins verlegen, dat is een dier kleine gebeurtenissen waaraan wfl, in ons bedrijf, nogal gewoon zyn. Drie Parijsche artisten, zangers, zouden dezen avond hier een concert geven en een deel van de zaal was zelfs reeds verhuurd. Welnu, de tenor is er dezen morgen van door getrokken, zjjne kameraden aan hun lot overlatend, zoo dat zij zich in de noodzakelijkheid bevinden hun concert af te zeggen en het reeds ont vangen geld terug te geven. Daarenboven hebben zij de kosten te betalen van twee da gen verblflf in het hotel en zij bezitten het noodige geld niet om mij te voldoen. Dit is zeer onaangenaam maar dat gebeurt nogal dikwijls. Hebben zij dan geen beroep kunnen doen op een ander hunner kameraden? vroeg de jonge dame. Wel neen mevrouw, want de andere, de tenor, is eerst dezen middag vertrokkenzij hebben dus den tijd niet gehad om naar Pa rijs te gaan, er een plaatsvervanger te zoeken en dezen avond reeds te spelen. Voor mij is bet natuurlijk ook een verlies, want de jonge vrouw heeft mij deze kleine juweelen in betaling gegeven. En dan, is dat wel goud?... De reizigster wierp een blik op de roos- vormige oorversiersels en antwoordde een voudig Dat zijn diamanten. Zij hebben geen waarde, maar dat zfln edelgesteenten. Dan, opeens een besluit schijnende te ne men Wilt gij zoo goed zijn mij deze juweelen toe te vertrouwen, mijnbeer? ik zal dat meis je gaan opzoeken. Wel, misschien is het mo gelijk die zaak te schikken, indien men van weerszijden wat goeden wil toont, wel te ver staan. O, mevrouw, riep de hotelhouder eenigs- zins beschaamd, en na overweging kwamen deze woorden hem waarlijk uit het hart, ik zou deze juweelen niet genomen hebben, ge loof het wel. Alleen wij waren in onderhan- deling; ik zocht naar een middel, doch wist nog niet waartoe te besluiten. Ik geloof u, mynheer, en uwe goede in zichten veroorzaken my een waar genoegen. Maar ...ik ga eerst naar die jonge vrouw, w|j zullen dan zien wat er moet gedaan wor den. En de jonge reizigster keerde terug naar de voorzaal, waar Victorienne en Onésime zich nog bevonden. De in het zwart gekleede dame was zeer blozend geworden en kwam met een eenigs- zins aarzelenden stap naar Victorienne, aan wie zy hare oorbellen toestak. Mejuffrouw, begon zij, liet toeval... ik weet niet hoe u dat te zeggen... Maar zie, ik heb u daar aanstonds zien weenen, en, daar ik zelf ongelukkig geweest ben en het nog altijd ben, heeft mij dat diep getroffen. Dan, gij begrijpt het reeds, heb ik eene groote belangstelling voor u opgevat. Maar wij kunnen hier in deze voorzaal niet gerust spreken. Wilt gij dat wij ons naar uw kamer begeven, of liever, laat ons deze salon binnengaan. Zich tot de Bretonsche vrouw keerend die, met een groot regenscherm ouder den arm op een paar stappen van haar stond, gelijk een oude soldaat op wacht: Beste Barbara, wilt gij plaats nemen en wat gebruiken? vroeg zy. 'tls zeer warm vandaag en dat zal u goed doen. Wacht hier een oogenblik op mijne terugkomst, ik ben aanstonds weer bij u. Zich vervolgens tot Victorienne richtend, nam zy haar by de hand, terwyi zy haar met zeer zachte en vriendeiyke stem zeide Kom, mejuffrouw, ik verzoek het u. Dat werd gedaan met zooveel beleid en met zoo groote minzaamheid, dat Victorienne zich ontroerd gevoelde. zy volgde de reizigster, doch bleef op eens staan en zeide: Verschooning, mevrouw, ik ben niet al leen; wilt gy toelaten dat my'n kameraad medekome? En een bevestigend hoofdteeken doende* aan den komiek, die nog altyd met een be drukt gelaat in den hoek stond: Kom, Onésime, kom, beste jongengy zyt er niet te veel, zegde zy. Onésime spoedde zich dan vooruit, opende zelf de deur van een der zalen en liet Vic torienne en de reizigster binnengaan, waarna liy hen volgde, in zichzelven mompelend Wat gaat er gebeuren, lieve hemel. Dan nadenkend Ha, indien deze schoone jonge dame voor eenmaal onze hotelschuld betalen wil, zal zy wel braaf zyn. Maar, zie, de schuld loopt al te hoog en ik durf niet gelooven dat die on bekende de edelmoedigheid zoo ver dry ven zal. De in het zwart gekleede dame had Vic torienne een stoel aangewezen. Dan, na met een bevallig hoofdteeken Oné sime gegroet te hebben, zeide zy Vooreerst verzoek ik u deze juweelen terug te nemen. D'at is een gedachtenis, ik ben er zeker van, en hier zou men er u de waarde niet van betalen... Wilt gy my toelaten Victorienne onderbrak haar met een ge baar en zeide met bevende stem Ik dank u, mevrouw, ik dank u uit geheel myn hart, maar hoewel gy uw uiterste best doet om het my zooveel mogeiyk te ver- hergen, begryp ik maar al te goed dat het een aalmoes is die gy my aanbieden gaat. Aanstonds wedervoer de jonge vrouw met levendigheid O, neen, niet het minst ter wereld, ge loof dat niet, ik zal u myn adres geven. Gy zult my dat terug geven, wanneer gy kunt. i Onder artisten, ook ik heb voor den schouw burg gewerkt, moet men elkander helpen. I Tot myn groot leedwezen heb ik myne nei ging, die my naar den schouwburg dreef, niet gevolgddie loopbaan zou my ongetwy'feld vele smarten en tranen bespaard hebben. Ja, ik heb veel gezongen, veel gestudeerd. Myne leermeesters zouden my in die loop haan een prachtige toekomst verzekeren. Onésime was stil genaderd. Een zonderlinge gedachte was in den geest van den komiek opgekomen. Eene artiste, mompelde hy. Luid op, met samengevouwen handen zei de hy O, mevrouw, als gy wildet Maar Victorienne had aanstonds het denk beeld van haren kameraad begrepen. Zwyg, Onésime riep zy, uw gedachte is bespotteiyk. 't Is onzin. Waarin bestaat die onzin? Onésime nam moed en zeide: Goed, ik zal myn gedachte zeggen. Anu- gezien gy u tot den schouwburg aangetrok ken gevoelt, mevrouw, en eene prachtige stem hebt om ze te laten hooren en bewon deren, kunt gy hier voor het publiek een overgrooten byval bekomen. Welnu, indien gy dezen avond wildet op treden indien gy wildet helpen om ons con cert te geven en de plaats wildet innemen van dien booswicht van een Tito, de tenor, die ons ontloopen is, dan zouden wy gered zyn. De jonge vrouw scheen te aarzelen; zy glimlachte welwillend en zeide dan: Myne oogenblikken zyn zeer kostbaar, beste vriend. Gy kunt dat niet weten, maar ik moet zeer beklagenswaardige lieden ter hulp komen. Onésime heeft daar eene dwaasheid ge zegd. mevrouw, onderbrak Victorienne; fk verzoek u hem te willen verschoonen. Onder voorwendsel van een tydeiyke geldverlegen heid, hoe wreed en pyniyk deze ook moge zyn, hebben wy het recht niet een dcrgeiyko onl>escheidenheid te begaan. Een glimlach van eindelooze goedheid ver scheen op de lippen der schoone jonge vrouw. Wel, ik heb niets te vergeven en uw voorstel kan my geenszins kwetsenintegen deel, ik vindt het geheel natuuriyk. En zie, ik aarzel niet meer, ik neem het aan. Indien myne eenvoudige medewerking u helpen kan om uit uwe moeiiykheden te geraken, dan geef ik ze u, en ik zal gelooven dat onze ont moeting door de Voorzienigheid gewild ge weest is en my geluk zal aanbrengen. Wy hebben elkander al eens noodig en het moet een eerste plicht zyn voor elk menseh, elkander de helpende hand toe te steken. De erkentenis veroorzaakte eene diepe ont roering by Victorienne. Uit de sombere diepte, waarin zy geval len was, zag de wanhopige nu een schitterend licht opryzen. En de handen vouwend, riep zy Wel, mevrouw, zoudt gy inderdaad daar in toestemmen? Zeker. En bedank my niet, want dat is volstrekt nutteloos. De vreugde van Onésime was groot. Vergeef my, mevrouw, maar ik ben myne vreugde niet meester. En de blanke en fyne handen der onbeken de nemend, drukte hy er de lippen op. Gy redt ons meer dan het leven, mevrouw, riep hy. Wat moest er van ons geworden? (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1925 | | pagina 1