Extra-Nummer van „De Echo van het Zuiden". - 3e Blad.
DE OFFICIEELE OPENING.
Het gaf reeds vroeg een groote
drukte in de gemeente, vooral langs
den weg die leidt vanaf 't station naar
het terrein der Tentoonstelling. De
vroolijk wapperende vlaggen gaven
een feestelijk aanzien, als zoovele bo
den van hel bijzonder gebeuren van
dezen dag. Het bestuur en de commis
sie van réceptie waren druk in de
weer 0111 aan alles nog een goede rege
ling te geven, de standhouders haast
ten zich om aan alles de laatste hand
te leggen, gebouwen en terreinen kre
gen nog een extra beurt tegen het uur
dat de officieele opening plaats zou
hebben.
Z.Exc. de Minister van Arbeid, Han
del en Nijverheid, Mr. Dr. Kooien,
Eere-Voorzitter der tentoonstelling
werd met den heer Heringa, Chef der
afdeeling Handel aan dat Departement
aan den trein van 11,50 te 's-Bosch
afgehaald en arriveerde ongeveer 12,30
te Waalwijk en werd door het Hoofd
bestuur ontvangen, waarna zij met het
Dag. Bestuur in de perskamer eenige
oogenblikken verwijlden.
Z. Ex. Baron van Voorst tot Voorst,
Commissaris der Koningin en Be
schermheer der Tentoonstelling, be
richtte dat Z. Exc. door eene dringende
vergadering in den Haag, tot zijn groo
te spijt plotseling verhinderd was de
officieele opening bij te wonen.
De overige autoriteiten werden aan
't station door de commissie van re
ceptie ontvangen en per auto naar het
terrein gebracht, of kwamen per eigen
gelegenheid, alwaar zij door het Hoofd
bestuur werden ontvangen in de Ca
baretzaal waar de officieele opening
zou plaats hebben.
Wij merkten daar behalve de reeds
genoemde 0.111. de volgende autoritei
ten
M. A. Hooft, chef van Economische
Zaken, Glaser, handels-attaché der
Fransche legatie. Ph. Mc. Kerny, as
sistent Trade commissioner van 't ge
zantschap der Vereenigde Staten, de
Kamerleden Fleskens, Dr. L. Deckers,
Winterman, van Rijzewijk, de
leden van Gedeputeerde Staten, de
Vlam, Kip, van Rijckevorsel, mr. P.
H. Loeft', de griffier der Staten Wage
naar, de eere-voorzitters en eere-leden
van den Bond van Schoenfabrikanten,
de heeren B. Timmermans-Verschure,
E.W. K lij berg en Jos. de Pont, de bur
gemeesters van Waalwijk, 's-Bosch,
Dongen, Kaatsheuvel, Drunen; de di
recteur-generaal van den Arbeid Zaal
berg, de pl.v. hoofdinspecteur van den
Arbeid te Breda Sierenengh de Boer,
de secretaris van den Raad van Be
heer der Jaarbeurs te Utrecht Graadt
van Roggen, de Eerwaarde heeren Pas
toor van Gelder, adviseur van de R. K.
Bond van Schoenfabrikanten en pas
toor van Rlel, adviseur van den R.
Katholieken Bond van Lederfabri
kanten, J. L. van Gijn, oud-directeur
der Rijksvakschool; de voorzitters en
Secretarissen der Kamers van Koop
handel in Noord-Brabant, de leden der
Kamer van Koophandel van de Lang
straat; het Dag. Bestuur der Gemeente
Waalwijk met den Gemeenteraad, de
leden van het Eere-Comité, de leden
van den Raad van Toezicht en de vol
tallige comité's, de architecten en aan
nemers der Tentoonstelling, een groot
aantal Vertegenwoordigers der Pers en
vele Standhouders e.a.
De algemeene Voorzitter de Heer
Jos. J. Klijberg nam het woord en
sprak als volgt:
REDE ALG. VOORZITTER
,JOS. J. KLIJBERG.
M. H.
22 Augustus, de dag, waarop deze
tentoonstelling officieel geopend gaat
worden, is eindelijk aangebroken.
Velen in binnen- en buitenland heb
ben met belangstelling naar depen dag
uitgezien, den dag der opening eener
tentoonstelling, die, naar wij vertrou
wen, eene grootsche demonstratie zal
zijn van hetgeen Schoen- en Leder
industrie beteekenen.
Georganiseerd ter gelegenheid van
het 25-jarig bestaan van den Nederl.
R. K. Bond van Schoenfabrikanten,
zal hier duidelijk worden aangetoond
de groote vooruitgang der Schoen- en
Lederindustrie gedurende de laatste
25 jaren.
Naast vele buitenlandsche worden
hier aangetroffen keurige inzendingen
van de beste Hollandsche fabrieken,
welke laatste met de eerste op een lijn
gesteld mogen worden, ja zelfs deze
soms overtreffen, hetgeen een buiten
gewone prestatie mag heeten, aange
zien in Nederland eerst veel later tot
machinalisatie werd overgegaan.
Buitendien sluit deze tentoonstel
ling, met de vele nieuwste vindingen
op l,iet gebied der Schoen- en Leder-
machineindustrie, in zich, de moge
lijkheid van nog betere outillage der
fabrieken in de toekomst.
Te houden op een tijdstip, dat, na
den grooten wereldoorlog met zijne
absolute vernietiging der vroegere
zakenrelaties, wederom betere voor
uitzichten opent ten opzichte van al
gemeen herstel, vertrouwen wij dat
ook deze tentoonstelling zal bijdragen
tot het aanknoopen van nieuwe en
aangename verbindingen tusschen
Binnen- en Buitenland.
Het is mij daarom eené hooge eer-
op dit plechtig oogenblik in de ge
schiedenis der Schoen- en Ledernij
verheid, namens het Bestuur het wel
kom te mogen toeroepen aan de vele
hooge gasten, die door hunne tegen
woordigheid getuigenis afleggen van
hunne belangstelling voor het streven
dezer beide industriën:
Het welkom toe te roepen aan Zijne
Excellentie, den Heer Minister van Ar
beid, Handel en Nijverheid, Mr. Dr.
Kooien, dengene, die zielig geroepen
zag de leiding op zich te nemen van
een Departement, dat zoo bijzonder
met de belangen der Industrie verbon
den is en op wien wij dan ook voor de
toekomst onze hoop gevestigd hebben.
Gaarne zou ik ook het welkom heb
ben toegeroepen aan Z.Ex. den Com
missaris der Koningin in Noord-Bra
bant, die reeds de uitnoodiging voor
deze officieele opening had aanvaard,
doch op 't laatste oogenblik, zeer be
grijpelijk verhinderd was, daar Z.Ex.
werd opgeroepen tot bijwoning eener
urgente vergadering van het Nat. Steun
comité tot leniging van den grooten
ramp, die sommige plaatsen van ons
land heeft getroffen.
Het welkom toe te roepen aan den
Hoog Edelgestr. Heer Fleskens, Lid
der Tweede Kamer, Eere.voorzitter
van het Hoofdbestuur dezer tentoon
stelling, de voorvechter van indu-
strieëele belangen in het algemeen,
van die der Schoen- en Lederindustrie
in het bijzonder, dengene, aan wien
wij mede danken de mogelijkheid van
herstel onzer na den wereldoorlog zoo
zwaar getroffen industriën.
Het welkom toe te roepen aan de
Heeren vertegenwoordigers der am-
basades, die door hunne aanwezigheid
blijk geven van de beteekenis, die ook
in het Buitenland aan deze tentoon
stelling wordt gehecht.
Een woord van welkom te richten
tot de Heeren leden der Tweede Ka
mer, de verdedigers der Brabantsche,
dus ook der Industrieele belangen in
de Nederlandsche Volksvertegenwoor
diging.
Tot de Heeren Leden van Gedepu
teerde Staten, die een hooge plaats be-
kleeden in deze Provincie en in wien
wij begroeten de vertegenwoordigers
van het college der Provinciale Staten,
dat reeds een duidelijk bewijs gaf van
hare' weerdeering voor dit ondernemen.
Een woord van welkom te richten
tot den Burgemeester van Waalwijk,
de gemeente die deze onderneming
gastvrijheid verleent, waar tevens de
Jubileerende Bond is gevestigd, de
Burgemeesters van Dongen, Loon op
Zand, Tilburg, Oisterwijk, den Bosch
en Drunen, alle bestuufderen van ge
meenten waar de Schoen- en Leder
industrie gevestigd is, Heeren, die in
het moeilijke verleden allen naar best
vermogen hebben bijgedragen tót ver
betering en vooruitgang van Schoen
en Lederindustrie.
Een hartelijk welkom, de Heeren B.
Timmermans, E. W. Klijberg, Jos. De-
pont, Eere-Voorzitter en Eereleden van
den Nederl. R. K. Bond van Schoen
fabrikanten, welke titels volkomen
uitdrukken de groote verdiensten, die
deze Heeren hebben voor den Bond
van Schoenfabrikanten en voor de ge-
heele Schoen- en Lederindustrie.
Een woord van welkom a'an de ver
tegenwoordigers van het Bestuur der
Internationale Schoen- en Lederjaar-
beurs te Amsterdam en van de Jaar
beurs te Utrecht, instellingen, die onze
tentoonstelling krachtdadig hebben ge
steund.
De Heeren J. B. Timmermans, oud-
Voorzitter en oprichter der Kamer
van Koophandel en Fabrieken te
Waalwijk, de Heeren vertegenwoordi
gers van Schoen- en Lederindustrie en
van den Lederhandel, alle vooraan
staande personen gedurende de laatste
vijf en twintig jaren, de Heeren Leden
vair het Hoofdbestuur van de Jubilee-
rende Vereeniging, waarbij de Heer
Maas, initiatiefnemer -tot deze ten
toonstelling, de vele Wereldlijke en
Geestelijke autoriteiten, die aan onze
uitnoodiging gevolg gaven;
welkom den Heer van der Waerden,
Directeur der Rijks vakschool, eene
School, die druk bezocht door leerlin
gen uit alle landen der wereld, van de
grootste beteekenis is voor de toe
komst der Schoen- en Lederindustrie;
een woord van welkom tot de Hee
ren vertegenwoordigers der bij de
Schoen- en Lederindustrie betrokken
vereenigingen, de groote ijveraars
voor de welvaart dezer beide indu
striën
ten slotte toe te roepen het welkom
aan de Heeren Leden van den Raad
van Toezicht, de Heeren Leden der ver
schillende hulpcomité's, de Heeren van
Gestel en Bouman, architecten dezer
tentoonstelling, de Heeren Aarts, aan
nemers, die, allen krachtig samenwer
kende, na ruim een jaar van gestagen
arbeid, het doel van hun streven wel
haast bereikt zien, en hunne belooning
reeds vinden in de belangstelling, die
Gij, Heeren genoodigden, heden hebt
betoond.
Namens hen allen breng ik U daar
voor een hartelijk woord van dank en
vertrouw met hen, dat Gij straks, bij
den rondgang door de gebouwen en
ovpr de terreinen, méér zult vinden,
dan Gij hebt verwacht.
Inplaats van den Commissaris dei-
Koningin, die als bovengezegd verhin
derd was, las 't lid van Ged. Staten Jhr.
Mr. F. van Rijckevorsel de rede voor,
die de Commissaris der Koningin voor
deze plechtigheid'gereed gemaakt had.
Excellentie! Dames en Heeren!
Het dagelijksch bestuur van deze in
ternationale tentoonstelling heeft mij,
als Commissaris van H. M. de Koningin
in Noordbrabant de eer gegund, Uwe
Excellentie te danken voor haar bereid
willigheid 0111 hier aanwezig te zijn en
de tentoonstelling te openen.
Namens dat Bestuur dank ik Uwe
Excellentie dan ook in de eerste plaats.
Het ziet in uwe aanwezigheid een op
recht bewijs van de belangstelling der
Landsregeering in zijn werk, dat ten
nauwste samenhangt met de welvaart
van het land.
Ik acht mij gerechtigd, ook namens
de provincie Noord-Brabant een woord
van dank uit te spreken. De schoen
en ledernijverheid is immers voor onze
provincie een der grondslagen van de
volkswelvaart. Volgens de laatste be
roepstelling van 1920 arbeiden meer
dan 13000 personen in de Noordbra-
bantsche looierijen, leerfabrieken,
schoenfabrieken en lederwarentabrie
ken.
Zeer velen van die 13.000 zijn gezins
hoofden, zoodat wij veilig kunnen aan
nemen, dat ongeveer een tiende deel
van de Noordbrabanlsche bevolking
rechtstreeks bij den bloei van deze tak
ken van nijverheid betrokken is.
Zijdelings veel meer nog, want hoe
veel takken van handel zijn geënt op
dezen boom!
Zoo heeft deze tentoonstelling zeker
een gewestelijk belang.
En dit is zoo groot, dat het landsbe
lang hiermede zeer innig verbonden
moet worden geacht.
Uwe Excellentie toont dit te beseffen.
Zij, die hier aanwezig zijn, zien hierin
een goed voorteeken bij het begin van
uw Ministerschap.
De oud-Voorzitter van de Tweede
Kamer weet uit eigen ervaring, dat onze
leder- en schoennijverheid de voortdu
rende belangstelling der Regeering 1100-
dig heeft. De volksopvoeders zijn tevre
den, wanneer zij de menschen op eigen
beenen leeren staan; de Brabantsche
nijverheid voegt daaraan den wensch
toe, dat de menschen ook op eigen
schoenen loopen! Dit laatste schijnt
soms al even moeielijk bereikbaar als
het eerste. Vandaar dat wij naast de
onderwijswetten tegenwoordig ook een
schc^nwet kennen.
Doch deze feestelijkheid leent zich
niet voor eene verhandeling over prac-
tische politiek, al meende ik terloops
Uwer Excellentie's bijzondere aan
dacht te mogen vragen voor een le
vensbelang van dit gewest.
Liever uit ik mijn groote waardee
ring voor dep opzet en de uitwerking
dezer tentoonstelling. Wij zullen hier
kunnen leeren hoezeer het vernuft van
uitvindere van machines de krachten
der menigte te hulp komt. Laat de men
schen van het vak hiermede hun voor
deel doen. Een goed ambachtsman
dient naar verbetering en vervolma
king van zijn arbeid te streven: Aan de
leiders de taak om te zorgen dat de
menschen, die de machines bedienen,
niet zelve tot machines verworden,
maar menschen blijven met een gezond
lichaam en een gezonde ziel.
Moge zóó deze tentoonstelling in alle
opzichten slagen.
De edelachtb. Heer Burgemeester
sprak als volgt:
REDE VAN DEN BURGEMEESTER
VAN WAALWIJK, E, E. MOONEN.
In ons land zal wel geen gemeente
zijn, die van de Schoen- en leder
industrie meer afhankelijk is dan
Waalwijk. Schakelt men deze indu
striën en al wat daardoor bestaat uit,
dan zou van Waalwijk slechts over
blijven een weinig beteekenend dorp
met een in hoofdzaak boerenbevolking
en eenige ouden van dagen, die na
een moeizaam leven een welverdiende
rust genieten.
Het zal u dan ook wel niet verwon
deren, dat het gemeentebestuur de
ontwikkeling der plannen van den
Nederlandschen R. K. Bond van
Schoenfabrikanten, sinds het voorjaar
van 1924 gekoesterd, 0111 in deze ge
meente een vaktentoonstelling te hou
den, met belangstelling heeft gevolgd
en zich voornam die poging, om deze
industriën uit den toestand van inzin
king op te heffen, van ganscher harte
te steunen.
Zooals u bekend1 is dankt deze ten
toonstelling haar ontstaan aan het
zilveren jubileum van den Nederland
schen R. K. Bond van Schoenfabrikan
ten en is dus niet in de eerste plaats
geboren uit den drang der omstandig
heden. De vraag is derhalve gewet
tigd of die omstandigheden in de
schoen- en lederindustrie gunstig wa
ren voor het welslagen dezer tentoon
stelling.
De organisatie der tentoonstelling is
geslaagd; ze is in haar opzet en door
voering zonder twijfel een succès. De
terugblik, noodig ter beantwoording
van de zoo even gestelde vraag zou
derhalve alleen historische waarde
hebben, ware het niet dat hij mede
dienstig kan zijn 0111 een indruk te
geven van de factoren, die hun invloed
op de uitvoering der plannen hebben
geoefend en die dus een maatstaf vor
men voor den durf der organisatoren
en van hun beleid en volharding bij
het omzetten van hun voornemens in
daden. Volgens overlevering slagen in
Waalwijk alle ondernemingen met een
gemeenschappelijk doel opgezet. Ik
ken den organisatoren dezer tentoon
stelling echter voldoende nuchterheid
toe, 0111 aan te nemen, dat ze zich bij
de verdere uitwerking hunner plan
nen niet al te zeer door deze weten
schap hebben laten beinvloeden.
Toen in het eerste half jaar van
1924 de plannen voor deze tentoon
stelling rijpten, was in de Schoen- en
Lederindustrie een opmerkelijke op
leving waar te nemen, welke opleving
ook nog voortduurde, nadat op 1 Juli
1924 het Schoenenwetje had opgehou
den zijn heilzamen invloed te oefenen.
Die opleving maakte den indruk van
een blijvende, althans van een zooda
nige, die gegrondvest was, zooal niet
in normale dan toch in voorloopig
gestabiliseerde economische verhou
dingen en het was in dit stadium, dat
vakkundige kringen van oordeel wa
ren dat het getij voor de tentoonstel
ling gunstig was, dat thans door een
grootsch opgezette reclame aan uit
breiding van relaties kon worden ge
dacht en verbetering van technische
hulpmiddelen overwogen; 1111 immers
waren tengevolge van de goede be
drijfsresultaten daarvoor de middelen
beschikbaar.
Maar ziet, de gunstige wending in
het bedrijfsleven hield niet aan. In
het najaar van 1924 kwamen de voor
jaarsorders niet in die mate binnen als
billijkerwijze had mogen worden ver
wacht en de slapte, welke daarna bij
de beide industriën is ingetreden, heeft
x zich tot heden bestendigd.
Als de conclusies, ten aanzien van
de vooruitzichten dezer tentoonstelling
getrokken uit den gunstigen stand der
bedrijven, juist is, en wie zal de logica
daarvan durven ontkennen, dan zal
toegegeven moeten wórden, dat de in
zinking, die daarna intrad, fatale ge
volgen moet hebben gehad op den ver
deren uitbouw der tentoonstellings
plannen.
Het is mij niet bekend of deze om
standigheid de gemoedsrust der or
ganisatoren een oogenblik heeft ver
stoord, daarentegen is mij wel bekend
dat daarvan naar buiten niets is ge
bleken, terwijl zij toch ook in andere
opzichten niet voor decepties zijn ge
spaard gebleven.
Wanneer men weet, dat ondanks die
tegenslagen de rustige gang der vor
deringen niet werd verstoord, dat ge
stadig werd voortgewerkt rechtaf op
het gestelde doel, gelijk een stoom
ploeg, die zijn diepe voren trekt en
zich door struiken nog boomen, door
hoogten noch laagten het recht laat
ontzeggen op de rechte lijn, dan is er
voor mij als burgemeester der gemeen
te, welke die organisatoren binnen
hare muren herbergt, reden tot tevre
denheid. Hel doorzicht, het beleid, den
durf en de taaie volharding toch, die
bij de uitwerking der plannen tot uiting
zijn gekomen, zijn eigenschappen, die
naast kennis en koopmanschap het
bedrijfsleven beheerschen, eigenschap
pen derhalve, die voor een industrie-
gemeente als Waalwijk, goede beloften
inhouden voor hare toekomst.
Als de teekenen niet bedriegen, dan
zal deze tentoonstelling ook in hare ge
volgen de daaromtrent gekoesterde
verwachtingen niet teleurstellen;; zij
zal de beide industrieën in staat stellen
zich geleidelijk te ontwikkelen, zich
aanpassende aan de eischen, die een
modern ingericht bedrijf stelt. Maar
dan is er ook alle reden voor erkente
lijkheid aan degenen, die hunne schou
ders hebben gezet onder dit werk voor
deze geheele streek en niet het minst
voor Waalwijk, van zulk een groote
sociale beteekenis. Het is mij een be
hoefte des harten zulks van deze plaats
af in herinnering te brengen.
Zonder aan de verdiensten dier or
ganisatoren iets te kort te doen, ciscbt
de billijkheid, dat ik melding maak
van een omstandigheid, die hunne taak
heeft vergemakkelijkt. Alle tegensla
gen ten spijt hebben zij op vasten
grond gebouwd en de hechtheid van
dien grondslag hebben zij voor een
niet gering gedeelte ontleend aan den
financieelen steun in den vorm van
een waarborgfonds, van verschillende
zijden toegezegd. Onder deze borgen
reken ik als de voornaamste het Pro
vinciaal Bestuur, niet alleen 0111 de
grootte van het bedrag, maar vooral
om den moreelen steun den bestuur-
deren daardoor verleend. Die steun
toch heeft het prestige hunner onder
neming dermate verhoogd, dat daar
aan voor een groot deel de reeds be
reikte resultaten te danken zijn.
Als burgemeester der gemeente, wier
belangen zoo nauw aan die van de ten
toonstelling verbonden zijn, was het
mijn voornemen den Commissaris der
Koningin in deze Provincie voor diens
medewerking hartelijk dank te zeggen;
nu deze verhinderd 4s alhier tegen
woordig te zijn, breng ik dat dank
woord over aan de hier aanwezige
leden van het Provinciaal Bestuur.
Ik wil eindigen met als mijn wensch
uit te spreken, dat een terugblik over
enkele jaren op deze tentoonstelling
ons reden geven tot voldoening.
Moge zij, evenals hare voorgangster
van 1903, er toe leiden, dat de beide
industriën, aan de komende moeilijk
heden het hoofd zullen weten te bie
den en de plaats op de wereldmarkt,
welke zij tot heden innamen, met eere
blijven vervullen.
De Minister van Arbeid, Handel en
Nijverheid, mr. dr. 1). A. 1'. N. Kooien,
heeft heden de tentoonstelling voor de
schoen- en lederindustrie te- Waalwijk
geopend met het uitspreken van de
volgende rede:
Een latijnsch spreekwoord zegtNe
sutor supra crepidam"; de schoenma
ker houde zich bij zijn leest. Op gevaar
af, het verwijt Ie beloopen, dat ik met
dézen goeden stelregel in conflict kom,
moet ik hier, in het „land van St. Cris-
pijn", le midden van zoo velen, die met
de schoen- en lederindustrie door en
door vertrouwd zijn, met een enkel
woord memoreeren den loop der gebeur
tenissen. waarvan de „Internationale
Tenoonstelling voor de Schoen- en Le
derindustrie Waalwijk 1925", de be
kroning is.
Mijnerzijds doe ik dit mei veel genoe
gen. Want zelfs wanneer ik ten volle
rekening houdt met het traditioneele
voorschrift, dat den schoenmaker naar
zijn leest verwijst, een voorschrift waar
aan ook ik mij gaarne houd, bestaat er
nochtans voor mij alle aanleiding om
aan het gebeuren, waarvan uwe ten
toonstelling het resultaat is, mijn vol
le aandacht te schenken. Deze tentoon
stelling immers beteekent een hoogte
punt in het leven van één van die tak
ken van volksbestaan, waarvan de bloei
mij als Minister van Arbeid, Handel en
Nijverheid meer in het bijzonder ter
harte gaat.
Het is mij een voorercht de schoen
en lederindustrieën te dezer plaatse
door zoovele vooraanstaande figuren
uit haren kring vertegenwoordigd, in
de eerste plaats geluk te wenschen met
het feit, dat samenwerking en eensge
zindheid, het, ondanks de moeilijke tij
den, zoover vermochten te brengen, dat
deze tentoonstelling tot stand kwam.
Voor «le deskundigen zal het straks
een dankbare taak zijn, deze tentoon
stelling uit technisch oogpunt met «1e
eveneens internationale tentoonstelling
van 1903 te vergelijken. Ik waag mij
aan die vergelijking niet: ik zou daar
door te veel moeten pofiteeren van de
kennis van anderen. Ik snijd liever geen
riemen van andermans leer.
Enkele opmerkingen van meer alge-
meenen economisclien aard moeten mij
echter van het hart.
Het zag er een drie-kwart eeuw ge
leden voor «le schoen- en lederindu
strie hier te lande allerminst gunstig
uit. De lederindustrie stond, vergele
ken met het buitenland, in vele opzich
ten achter. De schoenindustrie, destijds
nog handwerk, door thuiswerkers ver
richt, ging slechts schoorvoetend tot
de invoering van machines over. Men
vreesde van deze nieuwigheid werk
loosheid en de enkele patroons met
vooruitzienden blik, die de invoering
der stikmachine aandurfden, zagen
zich met ingegooide ruiten beloond.
Ook met het bewerken van de markt
was het treurig gesteld. „Overgroot
vader Klijberg", de overgrootvader van
den voorzitter van den Bond van
Schoenfabrikanten was een van de
eersten geweest, die er zelf met het
pak op den rug op uit trok om zijn
degelijk maaksel aan den man te bren
gen.
De voor het artikel gemaakte prij
zen waren, verre van schitterend. De
moordende concurrentie van het bui
tenland, dat in sommige jaren tot 70