Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
F E (J L ufroTr
jonge vrouw.
itÜLsaii
NUMMER 66
ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1925
4& JAARGANG.
UITGAVE:
WAALWLJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr,-Adres: ECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN,
EERSTE BLAD.
Uit de Pers.
Meten met twee maten.
In „Het Huisgezin" troffen wij vol
gende klacht aan
„Het verschil in behandeling, dat
wij ettelijke dagen geleden half con
stateerden, half duchtten, ten aanzien
van de door den storm geteisterden
boven en beneden de Maas, heeft
zich sinsdien bevestigd.
Er zijn Hollandsche bladen, die
enkel spreken van de „ramp in den
Achterhoek" en de ramp in Noord-
Brabant eenvoudig negeeren.
Anderen gaan niet zóó ver, maar
leggen toch in hun belangstelling, be
kommering en zorg een onmiskenbare
voorkeur voor Borculo aan den dag,
dat dagelijks opnieuw aan de lief
dadigheid van Nederland wordt voor
gehouden als het oord van verschrik
king en desolatie.
Zóó is het te verklaren, dat een
mijnheer uit Den Haag uit een Haagsch
fonds f 15.000 ging brengen aan den
burgemeester van Borculo en geen
cent aan den burgemeester van Zee
land of van Escharen.
Zóó is het te verklaren, dat in Den
Haag woonachtige Brabanders zich
pijnlijk getroffen gevoelen door de
reclame om het in dit verband
leelijke woord eens te bezigen
voor Borculo gemaakt en de weinige
aandacht aan Oost-Brabant geschonken.
Een eigenaardigen indruk maakt ook
de ver gedreven persoonsverheerlijking
van menschen, bij het Borculosche
drama betrokken, en het doodzwijgen
van wat zich in Brabant voltrekt.
De burgemeester van Borculo heeft
zich ongetwijfeld wakker geweerd voor
zijn volk en zijn stadje.
Maar dag aan dag opnieuw wordt
hij. bejubeld en bewierookt en ver
good hij wandelt thans reeds rond
met den nimbus der onsterfelijkheid
om het hoofd.
En in zijn glorie laat de burge
meester weer anderen deelen gisteren
was het een ingenieur, die als een
buitengewoon man aan het volk wordt
79)
TWEEDE DEEL.
voorgehouden, vandaag Is het een
kapitein der marechaussee, over wien
de burgemeester vol lof is.
Hoeveel notitie zal dezelfde pers,
die hen, welke te Borculo hun plicht
doen, ophemelt, nemen van de hon
derden eenvoudige, naamlooze boeren
jongens uit Brabant, die, door mensch-
iievendheid en christelijke naastenliefde
gedreven, de arme boeren uit Zeeland
en Langenboom met hun sterke armen
te hulp komen?
Hun namen komen niet in de krant,
hun lot wordt niet gezongen, voor een
onderscheiding worden ze niet in aan
merking gebrachtze zouden het ook
niet begrijpen, want ze denken niets
anders te doen dan hun plicht.
Maar schrijnend is het, dat er onder
scheid wordt gemaakt, dat zelfs een
nationale ramp niet allen kan ver
eenigen in hetzelfde gevoel van deernis
voor alle getroffenen, dat tegenover de
majesteit van dood en verwoesting met
twee maten wordt gemeten.
Hoeveel mooier en zuiverder zou
onze nationale saamhoorigheid, onze
hoogere eenheid hebben uitgeschenen,
indien van het eerste oogenblik af
alle geteisterden in één belangstelling,
één genegenheid, één liefde waren
omvat
Het gaat niet om de geldelijke
achterstelling allereerst het Natio
naal Steuncomité ten slotte zal een
billijke verdeeling der honderdduizen
den. millioenen, willen we hopen, be
werken het gaat om hetgeen we
als een gemis en een onrecht voelen
de moreele achteruitzetting van het
Brabantsche land, wingewest niet meer,
het zij zoo, maar streek van lageren
rang.
In plaats van de nauwere aaneen
sluiting, die men zoo gemakkelijk had
kunnen verkrijgen, wekt het wrevel en
kweekt verwijdering.
In Den Haag en elders moge men
dit wel begrijpen.
LAND- EN TUINBOUW.
Wat elke maand te doen geeft.
(2e helft Aug.)
Nadruk verboden.
De oogst der granen in juli begon
nen wordt in Augustus voortgezet.
Augustus is immers ook de oogst
maand. De boeren hebben een zeer
drukken tijd gehad, ze vielen van den
hooibouw in den graanbouw. Veel
hooi is er in verschillende streken ge
wonnen, waar de verwachting niet
groot was met het oog op de emelten-
plaag. Toch zij men steeds bedacht
op bestrijding en niet alleen van de
emelten, maar ook van andere „vrete-
rij". We zagen tal van aardappelvel
den waarin veel ritnaalden (koperwor
men) voorkomen. Deze larve van den
z g. springkever zit drie jaar in den
grond vóór ze zich verpopt en voedt
zich ai dien tijd met plantenwortels.
De bestrijding is moeilijk. Wat men
kan doen, en dit geldt niet alleen
tegen de ritnaalden, ishet land vaker
bewerken dan anders noodzakelijk is
Het ongedierte komt dan boven en
wordt door het zonlicht gedood. Voorts
men houde de mollen in eere Menig
landbouwer zal ondervonden hebben
hoe deze diertjes hun akkers van rit
naalden emelten en ander ontuig zui
veren. Voor die bewerking is het in
deze weken de tijd, als het stoppel-
land bloot ligt. De oude boer zegt:
„De ploeg zit aan de zicht vast" d.w.z.
op het zichten volgt ras het ploegen.
Niet alleen worden nu de herfstvoe-
dergewassen gezaaid (voor midden Aug.)
maar de akkers worden voor het win
tergraan reeds voorbereid. Wij willen
nu reeds dus zeker tijdig genoeg,
waarschuwen tegen het gebruik van
te veel zaaizaad. Er wordt veel zaai
graan verkwist, weggeworpen, tot
schade ook van het gewas. Wat is te
veel zal men vragen. De heer N.
Stoffel in Duitschiand nam dienaan
gaande merkwaardige proeven bij rogge,
met een 3-tal variëteiten. Wij nemen als
voorbeeld de bij ons het beste beken
de variëteitde Petküser. Stoffel
strooide verschillende hoeveelheden
zaaizaad uit; 1 minder dan 140 KG.
per H.A.; 2 van 140-169 K.G.3
van 170—199 K.G. en 4 boven 200
K.G. En hij bepaalde zich niet tot
een enkele proef maar voor de ver
schillende genoemde hoeveelheden
nam hij resp. 34, 34, 17 en 14 proe
ven. Zulke proeven hebben dus wel
wat te zeggen. En wat waren de uit
komsten 1 gemiddeld 2885 K G. zaad
per H.A.; 2 2757 K G.; 3 2552 K.G.
4 2052 K.G. De kleinste hoeveelheid
zaaizaad (minder dan 140 K.G) gaf
dus de grootste opbrengst. Dit kan
een les zijn ook voor ons140 K.G.
rogge is 2 H L. per H.A.terwijl het
gemiddelde op onze zandgronden is
minstens 3 H.L. Proeven in ons eigen
land met weinig zaaizaad hadden dan
ook overal het beste resultaat. Evenwel
wete mendat zaadbesparing alléén
opgaat als de grond goed behandeld
wordt en het gekochte zaaizaad van
beste kwaliteit is.
In den hof: Langzaam nadert reeds
de herfst, zonnige dagen en regenbuien
wisselen elkaar af. Alles groeit nu
flink, zoodat onze tuin nu op zijn best
kan zijn. Ook de bloemhof: Men zie
nu hier en daar eens rond om op te
nemen hoe men eigen tuin wil inrich
ten maak aanteekeningen omtrent
bloemen en bladcombinaties. We noe
men er hier eeneen combinatie van
geel oranje en wit, welke het zeer
aardig doet achter tegen de heesters
Solidago yirgo aurea de „gulden
roede"daarvoor witte Phlox, waar
tegen de oranje-tinten van Tritoma's
vuurpijlen goed afstekenmeer naar
voren zacht gele Leeuwenbek en Oranje
Asclepius tuberosus; dan nog witte
Leeuwenbek hier en daar Hyacinthus
Galtonia candicuns, en het sterke geel
van Solidago canadensis (plus minus
40 cM. hoog).
Denk er aan uw bollen te bestellen
voor de Septeraber-beplanting
Hyacinthen en Tulpen zijn voor
voorjaarsperken 't meest geschikt.
Enkele groenten, als sla en andijvie,
kunt ge nog helpen met wat Chili te
strooien, of met een oplossing te
gieteneen eetlepel op een gieter
waterniet meer, zoo noodig wat
vakerstrooi of giet niet op de
bladeren, die dan brandvlekken zouden
krijgen. Bind uw andijvie op, de
kroppen worden dan spoedig geel.
Velen doen het verkeerd. Men vatte
eerst met beide handen de struik bij
elkaar, neme ze dan in één hand, met
den wijsvinger daarvan houdt men de
raffia, bies of het strootje vast, met
de andere hand windt men het mate
riaal om den plant. Niet te vast, maar
losjes, daarom niet vastbinden, maar
slechts onder door steken! Men doe
het liefst als de struiken, harten, er
van droog zijn, anders gaan ze licht
rotten. Niet altoos echter kan men
zoolang wachtendit is bij zomer-
andijvie niet erg, deze staat toch zoo
lang niet en wordt geoogst voordat ze
is gaan rotten.
Het zaaien van sla op den kouden
grond heeft nu afgedaan. Men gaat
nu al weer zorgen voor den winter,
onder glas; een gedeelte kan thans
reeds in een gewonen kouden bak
worden uitgezaaid.
Hebt ge onzen raad gevolgd en
winterspinazie gezaaid? Dan zal ze
nu opgekomen zijn. Staat ze niet wat
te dicht? Dun ze dan uit, doch niet
direct te veelover een week of twee,
drie weer eens, totdat de planten een
onderlin^en afstand hebben van 10 h
15 c.M.
De Zomerkooi is nu ook oogstbaar.
Huismoeders, dit is in dezen tijd ter
afwisseling een smakelijke groente.
Deze vroege kool heet men ook wel
hier en daar „kermiskool". Ze wordt
verkregen van overwinterde planten,
z g. weeuwen. Wij kennen huisvrouwen
die van de Zomerkooi een eerste vaatje
zuurkool inmaken, evenals men dit in
Duitschiand doet,waar immers de
zuurkool wordt opgediend als we er
hier nog niet aan denken.
De erwten hebben zoo goed als
afgedaan; nog enkele laatste rijtjes
geven iets te plukken, maar al staan
ze nog zoo mooi en bloeien ze nog
zoo mild, voor een groot gezin leveren
J
De Mo van het Zuiden,
Waalwykscbe en Laigstnatsche Courant
Dit blad verschflnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheel© rflk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
van DB EO EO VAN HET ZUIDEN".
Welaan, sprak de reizigster dan, laat
ons onzen tyd niet verliezen. Er moet wel
eene piano in het hotel te vinden zijn. Wij
zullen eene kleine repetitie moeten doen en'
ons programma opmaken.
Onésime zal ons begeleiden, hij doet dat
zeer goed, mevrouw,, en op het eerste gezicht.
Ik moet nu eerst de vrouw die mij ver
gezelt gaan verwittigen, sprak de onbekende
nog. Maak intusschen de muziek gereed, ik
kom aanstonds bij u terug.
En, vroeg Onésime achteloos, in de vol
heid zijner vreugde, wie zullen wij het pu
bliek aankondigen om dien booswicht van
een Tito te vervangen?
Deze vraag was hem nog maar' ternauwer
nood ontsnapt, als hij het reeds diep be
treurde ze gedaan te hebben.
De jonge dame was rood geworden en op
die zoo levendige kleur was er aanstonds een
doodsche bleekheid gevolgd.
Ik heb niets gezegd, niets; in geheel
niets, riep de komiek, vergeef bet mij, me
vrouw. Ik begrijp thans al mijne on wel voege-
lijkheid. Wij zullen op het programma aan
het publiek zeggeneene „artiste" die be
geert onbekend te blijven.
De reizigster schudde treurig het hoofd,
zeggende
Uwe vraag is zeer natuurlijk.
Neen, neen, vergeef het my, want ik
heb u doen lijden, doch zonder het te willen.
Victorienne voegde nu haar aandringen hij
dat van den komiek, maar de reizigster had
zich reeds hersteld en hernam
Myn naam van jonge dochter is Renée
de Morenges; wat myn anderen naam be
treft, hy heeft my zooveel tranen gekost en
er aan te denken alleen is my zoo pyniyk,
dat gij mij wel zult toelaten hem niet uit te
spreken. Gy zult op het programma zetten
„Mejuffr. Renée." Ook deze naam moet gy
het publiek verkondigen.
En de jonge vrouw voegde erby
Geloof niet, my in iets gekwetst te heb
ben. Uwe vraag is zeer natuurlyk. Indien gy
ze. niet gesteld had, ik zelf zou dat punt aan
geraakt hebben, daar het onvermydeiyk was.
Dus, ik vraag het u nog eens, maak alles ge
reed voor de repetitie, ik kom onmiddellyk
terug.
Renée keerde dan naar de voorzaal terug.
Op dezelfde plaats zat nog altyd de. Bre-
tonsche vrouw.
Beste Barbara, sprak Renée op een zeer
vriendelyken toon, wy zullen hier dezen
avond biyven.
Goed, zeer goed, en zullen wy hier ook
slapen?
.Ta, beste Barbara, wy zullen eerst mor
gen vertrekken.
Goed. goed, alles wat gy wilt en zooals
gy het wilt, lief kind. Ik ken u thans al te
goed, om niet te weten dat gy alles ten beste
schikt.
Ik heb een dienst te bewyzen, Barbara,
aan brave lieden, die zich in groote verle
genheid bevinden.
Wat z.yt gy goed en liefdadig. Een ware
engel, ja, dat zyt ge. En... kan ik u niet hel
pen?
Neen, neen, Barbara... gy moogt gerust
te bed gaan en rusten, want gy zult zeker
vermoeid zyn.
Hoe bevonden Barbara Quintrec en Renée
zich op dat oogenblik te Mantes-la-Jolie, zoo
dicht by het zinneloozengesticht, waarin me
vrouw Cazéres opgesloten geweest, was?
Wy zullen dat in eenige korte regels uit
leggen.
Wij hebben mevrouw Paloutine verlaten
op het oogenblik dat. z.y, met de wanhoop in
het hart, vernomen had dat Itaoul de Bois-
déant, de trouwe vriend van Alexis, Parys
verlaten had.
Met de Boisdéant's' verdwyning verloor
Renée het spoor dat haar tot Monteray lei-
Prfjs der Advertentlën
20 cent per regel; minimum 1.50.
Reclames 40 cent per regel.
By contract flink rabat
Advertentlën moeten Woensdag en Vrydag
des morgens om ulteriyk 9 uur in ons bezit
zyn.
den en tot hare ongelukkige moeder bren
gen moest.
Waar moest z.y nu heengaan? Welke ge-
dragsiyn had zy nu te'volgen?
Voor het oogenblik. dank zy de welwillend
heid van Paulin Verger, de koetsier die haar
ter hulp gekomen was, was zy gered uit den
geldnood, daar de verkoop harer juweelen
haar een nogal ronde som opgebracht had.
Maar hoeveel gevaren hingen baar niet
boven het hoofd.
Vooreerst had zy op zichzelve te waken,
zich zorgvuldig te verbergen, want zy was
er zeker van Wladimir en Cazéres zouden
noch geld noch moeite sparen om haar weer
in hunne macht te krygen.
Er toe aangezet door een gelukkige inge
ving, had zy een rytuig genomen en zich in
de Caumartinstraat naar de woning van
Raoul de Boisdéant laten voeren.
Paulin Verger had haar wel gezegd dat
de kamerknecht van den jongen man hem
met gapenden mond aangekeken had en ver
klaard had niet te weten waar zyn meester
zich bevond; maar misschien zou ze zelf er
in gelukken hem te doen spreken en er eeni
ge nuttige aanduiding van kunnen bekomen.
Gekomen in de Caumartinstraat. ging zy
naar den portier, -toen een haar welbekende
uitroep haar het hoofd deed omwenden.
't Was Barbara Quintrec, met haar Bre-
tansche muts, met haar pakje en haar over-
groote roodkleurige parapluie, die zy in de
hand doeg. Ja, 't. was de brave Barbara, de
huishoudster van:Alexis Monteray, die zoo
opeens de jonge vrouw herkende en haar, in
hare taal, haar lief kind noemde.
Barbara stapte juist uit een liuurrytuig.
Renée liet haar weer instappen en volgde
zelf .ook.
Ryd naar het bosch van Vincennes, be
val zy den koetsier.
En, aan de zyde van Barbara plaats ne
mend, voegde zy erby
Op die wyze zullen wy den noodigen
tyd hebben om op-ons gemak en geheel vry
met elkander te spreken.
Een vraag brandde als 't ware op de lip
pen van Renée.
Lief kind, zeide Barbara, na Renée om
helsd te hebben, en zelf de kwestie aanra
kend, welke deze laatste aarzelde haar te
stellen, vroeg zy
Weet gy waar liy ls, de brave meester?
Renée schudde treurig het hoofd.
Eeu glans van vreugde schitterde in de
oogen der Bretonsche vrouw.
Ik weet het. En ik zal het u aanstonds
zeggen, opdat uw somber en treurig gelaat
een vrooiyker uitdrukking zal aannemen. Ja,
lief, kind, ik weet het. Hy ls hy uwe dier
bare moeder. Hy is bezig met hare ontsnap
ping, hare redding voor te bereiden.
Ziedaar waar hy is, de brave man. Gy ziet
wel, lief kind, dat hy de beste der mensclien
is, nietwaar.
En hoe heeft hy de plaats ontdekt, waar
myn ongelukkige moeder opgesloten is? riep
Renée, terwyi zy den blik dankend ten he
mel opsloeg.
Ha, zie, het schy'nt dat die ontdekking
hem veel moeite gekost heeft, maar hy is
er toch in gelukt.
Raoul heeft de politie aan het praten ge
bracht en Alexis, onze arme meester, is on-
middeiyk vertrokken.
Alexis heeft my geschreven. Hy had een
gedachte, zooals hy zegde. Hy had Yvon noo-
dig, de zoon van myne overleden zuster. Ik
hel» hem Yvon toegezonden en hy is hem
aan het station komen afhalen.
En waar ls Raoul nu?
Renée moest ontkennend antwoorden, want
zy wist er niet meer van dan de oude Bar
bara.
Ha, dat is jammer. Dat is wel jammer,
zegde de huishoudster. Maar als het zoo is,
dan staat er ons niets anders te doen, dan
naar Alexis te gaan. Gelukkig ken ik de
plaats waar men uwe arme moeder opgeslo
ten houdt. 't Is naby Man... Nantes... neen
Mantes... Ja. zoo is 't, een schoone stad, zegt
nipn. Maar zy is daar, naar het schynt, in
een soort van gevangenis.
Renée zond een vurig dankgebed tot God.
De leiddraad, die reeds zoo dikwyis in
hare handen gebroken was, had zich vanzelf
eensklaps weer aaneengeknoopt.
En terzelfderttjd voelde de jonge vrouw
zich gelukkig en fier over het gedrag van
Alexis.
Niet by haar kunnende komen, had hy al
zyn pogingen in het werk gesteld om hare
ongelukkige moeder te verlossen.
Men begrypt dus gemakkeiyk het oVerige,
en de aankomst van Renée en van Barbara
in het hotel „het Groote Hert" en de menscli-
lievende daad, waartoe de jonge vrouw zich
door haar edelmoedig hart liet aanzetten.
Een waren nood te verhelpen, eene diepe
wanhoop te troosten en de inwendige hoop
dat die opoffering van haren kostbaren tyd
haar misschien geluk zou aanbrengen, had
den er haar toe doen besluiten.
Wel, zeide Renée lachend, terugkeerend
op de plaats waar zy Onésime en Victorienne
achtergelaten had, nu hen ik geheel en al ter
uwer beschikking.
De komiek was intusschen aan den hotel
houder gaan vragen hem den sleutel te wil
len toevertrouwen der piano, die juist in de
zaal stond, waar zy zich bevonden.
Op dat oogenblik hoorde men in de voor
zaal een gebiedende stem.
't. Was de reiziger, die zich beleefd voor Re
née achteruit getrokken liad.
Ditmaal, teneinde geduld, viel hy knorrend
uit tegen zyn knecht en ook tegen den huis
baas.
Wel, houdt men zich met my bezig, ja
of neen? Zal ik weldra een paard en een ry
tuig hebben?
De kamerknecht vroeg verschooning; de
paarden waren in den morgen uitgereden en
hadden nog niet genoeg haver gegeten.
Van zyn kant verzekerde de hotelhouder,
dat de reiziger binuen een kwartier zou kun
nen vertrekken.
't Is niet te vroeg, besloot deze.
En met groote stappen in de voorzaal op
en neer gaande, stak hy een sigaar aan om
zyn ongeduld wat te verstrooien.
Intusschen had Onésime de piano geopend
en begon eenige akkoorden aan te slaan.
Wilt gy my de plaats afstaan? vroeg
Renée. hem, ik zal u iets zingen, om u gen
idee van inyne stem te geven, en wy zullen
dan zien wat wy de2en avond zullen kunnen
zingen, hetzy met mejuffrouw, hetzy met u.
O, ik, bekende Onésime, ik ben maar een
zanger van den dertienden rang.
In alle geval, wy zullen ons programma
vaststellen.
Laat eens zien, herham Renée, kent gy de
romnnee van Paschkoff?
(Wordt vervolgd).