f
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen
0
FEULLETOn
NUMMER 72
WOENSDAG 9 SEPTEMBER 1925
48e JAARGANG.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-Adres: ECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN,
EERSTE BLAD.
GEMEENTERAAD.
WAALWIJK.
Openbare vergadering van den raad
dezer gemeente op Vrijdag 4 Sept.
des avonds ten 7 uur.
Voorzitter Edelachtb. heer Moonen.
Ongeveer 7 uur opent de Voorzitter
de vergadering; afwezig de heeren
Verwiel, Timmermans en de Graaff,
allen met kennisgeving.
Nadat de heer Roggeveen eenige
aanmerkingen op de notulen had ge
maakt, werden deze goedgekeurd en
vastgesteld
AAN DE ORDE:
1. Ingekomen stukken.
a. Schrijven van den heer Mallants,
houdende de mededeeling dat hij
wegens vertrek uit deze gemeente,
ontslag moet nemen als lid van de
Commissie tot wering van school
verzuim.
b. Schrijven van de plaatselijke af-
deelingen Waalwijk en Besoijen van
den Bijzonderen Vrij willigen Land
storm, houdende het verzoek ieder
een subsidie van f 15 te mogen ont
vangen als bijdrage in een te houden
schietwedstrijd.
Voorzitter. De afdeelingen schijnen
zoo'n beetje op het doode punt te
staan en nu wil men er weer wat
leven in brengen door een schiet
wedstrijd te organiseeren. Burg. en
Weth. stellen voor het verzoek in te
willigen.
Met algemeene stemmen wordt daar
toe besloten.
Schrijven van A. Stokwielder en
anderen waarin wordt gewezen op den
ondraglijken stank die een in de Put
straat gelegen sloot verspreid en voorde
gezondheid zeer nadeelig is, wat zich
meermalen uit in verschillende ge
vallen. Aangezien de kosten voor ver
betering niet zoo groot zijn, dringen
adressanten op spoedige verbetering
aan.
Voorzitter. Wij zijn reeds bezig te
onderzoeken hoe het best daar ver
betering kan worden aangebracht. Wij
hebben al geconfereerd met de firma
83)
TWEEDE DEEL.
Hoffmans en het polderbestuur, welk
deel ze in de te maken kosten willen
bijdragen.
Ik stel voor dit schrijven tot een
volgende vergadering aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Schrijven van de gemeente Zoeter-
woude, houdende het verzoek om aan
een door haar aan de Tweede Kamer
gezonden adres om afschaffing van
den Zomertijd te verkrijgen, adhaesie
te willen betuigen.
Burg. en Weth. stellen voor dit
schrijven voor kennisgeving aan te
nemen, waartoe met algemeene stem
men wordt besloten.
Schrijven van de Raad van Com
missarissen der ontginning Mij. Drenthe
verzoekende een lading straatmest te
mogen ontvangen.
Voorzitter. Burg. en Weth. stellen
voor afwijzend op dit verzoek te be
schikken.
Smolders. Zijn daar veel bezwaren
aan verbonden om op het verzoek in
te gaan.
Voorzitter. Dat niet, maar we heb
ben het zelf hard noodig.
2. Vaststelling der vergoeding voor
de uitgebreide R. K. Meisjesschool aan
de Minister Loeffslraat.
De heer Roggeveen merkt op dat
nu nog niet geheel aan zijn in de
vorige vergadering geopperde bezwaren
is tegemoet gekomen. Er is niet over
eenkomstig de wet gehandeld en hij
vreest daarom dat Ged. Staten het zoo
ook nog niet zullen goedkeuren. Spr.
weet niet of het in voordeel van de
gemeente is zooals nu is gedaan, maar
z i. is het de normale loop niet.
De Voorzitter zegt dat het practisch
hetzelfde isof zij bouwen of dat zulks
door de gemeente wordt gedaan, zal
wel hetzelfde zijn.
De heer Roggeveen meent dat dit
alles niets zegt. De vraag is maar, is
hier volgens de wet gehandeld en
naar zijne meening is dit niet het ge
val. Of het voor de gemeente een
voor- of nadeel is weet hij niet, hij
weet niet hoe hoog de bouwkosten
zijn, hij weet ook niet of die aan
Burg. en Weth. bekend zijn.
De Voorzitter geeft toe dat er een
informaliteit is gepleegd, maar meent
dat wat de gewone zaken betreftalles
geheel conform de wet is gebeurd.
Van te voren is alles nagekeken. Van
de begrooting is het een en ander nog
geschrapt, de bouwkosten waren be
kend en verder meende men dat
geheel conform de wet is gehandeld.
De heer Roggeveen blijft bij zijne
meening en zegt dat het eenigste wat
kan worden gedaan, is, dat de Raad
nogmaals een besluit neemt.
De heer Smolders zegt het in een
vorige vergadering met den heer
Roggeveen eens te zijn geweest dat
er een informaliteit is gepleegd, maar
nu Burg en Weth. dit hebben erkend,
ziet hij geen verdere bezwaren meer
Als men het preadvies eens goed na
leest, ook dat een vorige vergadering
hieromtrent is gegeven, dan ziet men
dat thans alles in orde is.
Door den secretaris wordt hierna
het desbetreffend wetsartikel voorge
lezen, waaruit blijkt dat geheel con
form de wet is gehandeld
3. Voorstel tot beschikbaarstelling
van gelden voor de uitbreiding der
U L.O.-school van het Departement
Langstraat der Mij. tot Nut van 't Al
gemeen.
Door het Bestuur der Nuts U L.O.-
school wordt overeenkomstig het be
paalde in artikel 73 der Lager Onder
wijswet 1920 beschikbaarstelling ge
vraagd van een bedrag van f 1280 voor
de inrichting van een derde klas.
Het bedrag is noodig voor de aan-
schaffing van meerdere leermiddelen
en enkele schoolmeubelen
De overgelegde begrooting is door
het Rijksschooltoezicht gezien en in
orde bevonden.
Waar aan alle gestelde eischen is
voldaan, stellen Burg. en Weth. voor
het verzoek in te willigen.
De heer Smolders heeft geen bezwaar
om op het verzoek in te gaan, maar
wil er toch op wijzen dat men hier
voor hetzelfde geval komt te staan als
bij de R. K. meisjesschool in de
Minister Loeffstraat. De school is reeds
25 Augustus zoo in werking gegaan,
dus nadat de feiten hebben plaats
gehad, komt men pas bij den Raad
om goedkeuring daarvan.
De Voorzitter zegt dat de aanvraag
niet eerder was ingekomen en vorige
week de vergadering tot heden is
uitgesteld.
Zonder hoofdelijke stemming wordt
daarna het voorstel van Burg. en Weth.
aangenomen.
4. Uiteenzetting betreffende invor
dering achterstallige belasting.
Naar aanleiding van de bemerkingen,
in de vorige vergadering gemaakt ten
aanzien van den staat van oninbare
en nog te verhalen posten van plaat
selijke belastingen, overgelegd bij de
rekening 1923, deelen B enW. het vol
gende mede
1. Het aantal posten op den staat
Hoofdelijke Omslag van de rekening
1923 bedroeg 1395, dit aantal is op
den ontwerpstaat rekening 1924 ver
minderd met 911, zoodat nog 484 pos
ten overblijven. Hiervan worden er 61
als oninbaar verantwoord, n.l. 41 op
grond van door den Raad genomen
beslissingen en 20 op grond van ver
klaringen van onvermogen, afgegeven
door deurwaarders in andere gemeenten
De rest is in vervolging.
Behoudens enkele aanslagen, die nog
in 1924 en 1925 zijn vastgesteld, is in
1924 van de openstaande posten Hoof
delijke Omslag ontvangenf25.487.61'/2-
2. Het aantal posten op den staat
Schoolgeld rekening 1923 bedroeg
606, dit aantal is op den ontwerpsthat
1924 verminderd met 399, zoodat nog
overblijven 207 posten. Van dit aantal
worden er 24 als oninvorderbaar ver
antwoord, n I. 13 posten op grond van
raadsbesluiten en 11 op grond van
elders afgegeven verklaringen van on-
vermogen. De overige zijn in vervol
ging.
Aan achterstallige posten schoolgeld
werd in 1924 ontvangen f2076.29.
3. Het aantal posten op den staat
Slraatbelasting rekening 1923 bedroeg
84het bedraagt 5 op den ontwerp
staat voor de rekening 1924.
Wij hadden ons de tegemoetkoming
aan den door U te kennen gegeven
wensen, om de staten geleidelijk af te
werken, aldus gedacht dat in den loop
van het jaar telkens Uwe beslissing
zou worden gevraagd omtrent in ver
volging zijnde posten, die naar ons
oorde:l niet verhaalbaar waren Dit is
sindsdien het geval geweest met ruim
80 posten, waarvan er 54 door Uwen
Raad oninbaar werden verklaard (n.l.
41 posten H. O. en 13 posten school
geld Op de ontwerpstaten voor de
rekening 1924 komen dan ook geen
oninbaar voorgedragen posten'voor.
Wat nog open staat wordt als nog te
verhalen beschouwd en is in vervol
ging, totdat eventueel Uwe beslissing
tot afschrijving zal zijn genomen.
De meening van den heer Timmer
mans, dat de meeste posten op den
staat bij de rekening 1923 van 1918
en 1919 zijn, moet op een vergissing
berusten. Ónder de 1395 posten Hoof
delijke Omslag kwamen geen aansla
gen van 1918 voor en slechts 22 van
1919. Onder de posten Straatbelasting
kwam 1 aanslag van 1918 voor, de
overige posten betroffen aanslagen van
1920 tot 1923.
In totaal kwamen op de verschillende
staten 2085 posten voor, waarvan er
in den loop van 8 9 maanden 1474
zijn afgedaan. Wij meenen dan ook
dat hiermede is aangetoond, dat de
achterstand in de belasting inderdaad
onze volle aandacht heeft, zooals door
den Voorzitter in de vergadering van
31 Juli j.l. naar aanleiding van de
bemerkingen werd gezegd
Intusschen is het ons duidelijk ge
worden dat er misverstand bestaat
tusschen de toenmalige commissie voor
de rekening en ons college, met be
trekking tot de op den staat 1923 als
oninbaar voorgedragen posten. Op dien
staat werden in totaal als oninvorder
baar aangegeven 261 posten Hoofdelijke
Omslag, verdeeld als volgt:
1. Beslissingen van Burgemeester en
Wethouders in overleg met een com-
i
ta Liifslriitsrkr Courant
Dit blad verschflnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Prijs der Advertentlën
20 cent per regel; minimum 1.50.
Reclames 40 cent per regeL
By contract flink rabat.
Advertentlën moeten Woenadag en Vrydag
des morgens om uiteriyk 9 uur ln ons bezit
zijn.
van „DB EOHO VAN HET ZUIDEN
Rousse keek Yvon aan en riep uit:
Hy is liet. Wij hebben ons allen door
dat galgenaas laten bedriegen.
En die jonge dame daar, bemerkte
Béehu. wat zegt gij ervan? Vindt gy niet
dat zij ook onze belangstelling waard is.
Men herinnert zich dat Renée bet. le
vend beeld was barer moeder.
En Rousse en Poulrond raadden de zin
speling van Béehu en vonden ze gegrond.
Dat springt in liet oog. mompelde
eerstgenoemde, tqrwyl hij Barbara Quin-
trec naderde.
En gij. vrouwen, zeiile liij, zijne onbe
schofte woorden met een dreigende hoofd
beweging vergezellend, gij moet u eerst stil
houden. Vervolgens zult gy met ons naar
het gesticht ,.De Bron" gaan. waaruit twee
zinnelooze kostgangsters ontvlucht zijn.
Zelfs heeft deze booswicht, voegde hij er-
hij. op Yvon wijzend, zich als vrouw verkleed
om hunne ontsnapping te begunstigen.
De koetsier beefde als een riet toen bij de
dreigende woorden hoorde.
Herinnerde hij zich niet dat het Familie
graf en zijn personeel in geheel den omtrek
van Nantes een gelieimzinnigen schrik ver
spreidden?
Op den loop van zyn jachtgeweer «slaande,
beval Poilrond opeens:
Welaan. Op weg, en zonder tegenspraak,
ziet ge.
Zij hadden er op gerekend niet den min
sten tegenstand te ontmoeten by die arme
vrouwen en van Yvon, wiens oogen geheel
roodgeweend waren. Maar. zooals men weet,
worden de beste berekeningen soms teleur
gesteld.
Waar hebt gij de twee dames achtergela
ten? vroeg Barbara Quintrec in alle stilte
aan haren neef.
In het boseh, rechts, op twee steenworpen
van hier.
Als het zoo is. hernam Barbara, dan weten
zy niet waar zij zich bevinden. Zij hebben
hen niet teruggevonden.
Dat is zeker.
Goed. Wacht dan, beste jongen.
En veinzende ten prooi te zyn aan een lie-
vigen schrik, keerde zy zich naar de brutale
ziekendienaars, en vroeg met bevende stem
Gij zult ons toch geen kwaad doen. niet
waar heeren?
Wij zullen alles doen wat gij zult willen.
Daar niemand antwoordde, keerde zy te
rug naar Yvon en zeide
Neem de zweep van den koetsier, breek
ze in twee stukken en neem gij het zwaarste;
gy weet wat ik zeggen wil. nietwaar?
Welaan, vooruit, hernam Poilrond. en
spoedt u. of anders zult gij er niet goed af
komen.
Vlug en behendig als een aap. liad Yvon
begrepen wat men van hem verwachtte, en
terwijl Barbara Quintrec nog jammerend
mompelde, alsof zij tegen zichzelf sprak, was
hij het rijtuig genaderd.
Gij hebt niets te vreezen. fluisterde de
oude huishoudster hem nog in het oor; zij
zullen zich van hunne geweren niet bedienen,
geloof liet.
Dan zich tot den koetsier richtend
Wanneer wy in liet. rijtuig zitten en de
jongen met ons, zult gy uw paard in volle
vlucht laten vertrekken en wy zullen die
hooswichten hier alleen achterlaten.
Yvon had dan de zweep gegrepen en ze in
Iwee stukken brekend, begon liy er mede te
zwaaien, mei een ongemene behendigheid en
een onweerstaanbaar geweld.
De drie booswichten waren van hunne ver
bijstering nog niet bekomen, als zy reeds her
baalde stokslagen op de handen, op liet hoofd
en in liet gelaat ontvangen hadden.
En pats, pats, pats, 'twas altyd raak.
En Yvon, (lie er met zyn aan flarden ge
scheurde broek als een wilde uitzag, sloeg
maar immer voort.
De drie ziekenbewakers van ..De Bron"
wachtten zich wel van liunne geweren te be
dienen. Zy vergenoegden zich de slagen af
te weren met den loop en met de kolf hunner
wapens.
Goed zoo. riep Barbara, die waarlijk bet
bevel van de beweging op zich genomen had.
En nu. Yvon, voegde zy er aanstonds by,
spring in het rijtuig... Wat u betreft, beste
jongen, vervolgde zij, zlcli tot den koetsier
richtend, zet uw paard aan, wij zullen u
uwe gebroken zweep betalen.
En zoo gezegd zoo gedaanhet. gespan
verwijderde zich in volle vaart, en de drie
ziekenbewakers bleven achter, elkander met
verstomming aankijkend.
Tn de worsteling had Yvon wel een paar
kolfslagen bekomen, die hem aan de ribben
nogal veel pyn veroorzaakten, maar de moe
dige jóngen deed alsof hij ze niet gevoelde,
om alleen aan de verontrustende verdwijning
van Alexis te denken.
Bij een kruisweg zeide Yvon:
Hier moeten wij langs; ik herken (le
plaats goed. Zy kunnen niet ver meer van
bier af zyn. want zij waren uitgeput van
vermoeidheid.
Het rijtuig sloeg den aangewezen weg door
liet boseh in, maar deze was moeilijk berijd
baar.
Wy moeten uitstappen, verklaarde Re
née. Wij moeten ten allen prijze mijne arme
moeder en liare gezellin terugvinden. Die el
lendelingen mogen komen en ons achterhalen,
zij zullen hunne slachtoffers niet uit onze
armen rukken.
Zyt gy zeker ze te zullen vinden? vroeg
Barbara aan haar neef.
Ik hoop liet, goede tante, antwoordde de
jongeling: wy hebben takken gebroken op
onze vlucht. Daaraan zal ik den weg herken
nen. Zie. daar is er reeds een.
Inderdaad, een nog maar pas gebroken
tak duidde aan dat zij op den goeden weg
waren.
Ge'durende eenige oogenblikken volgden
Barbara en Renée den jongen bretanjer, die
als een slang dwars door liet geboomte drong
terwyl hij een voor een (le lierkenningstee-
kens terugvond.
Maar eensklaps bleef Renée staan.
Een langgerekt lioorngetoet had weerklon-
ken en aanstonds daarna werd het door een
zelfde signaal beantwoord.
Meteen moest Barbara ter zijde springen,
voor een verschrikte reebok, die. in dolle
vlucht kwam nangeloopen.
Kreten van „hop, hop", kwamen nader.
En achter de vluchtende boselibewoner.s
hoorde men 1111 geweerschoten knallen.
Hoe moedig van aard zij ook was, toch
voelde Renée zich ten prooi aan een hevigen
schrik.
Maar zy deed zicli geweld aan 0111 hare
koelbloedigheid en hare kalmte terug te be
komen.
Neen, zeide zij by ziclizelve, pogende zich
te overtuigen, dat is niet mogelijk. men kun
zoo maar niet op ontvluchtte vrouwen schie
ten, zelfs indien zij waarlijk zinneloos zou
den zijn.
Dit geweervuur is dat eener jachtpartij,
eener jacht op wild en niet op arme vrou
wen.
Het gevaar was, inderdaad, niet voor,
maar wel achter hen; bet waren de zieken
dienaars, de mannen van Harper, die zij te
vreezen hadden.
Barbara oordeelde er misschien anders
over. maar Renée liet haar geen tijd om te
weerleggen. l
Laat ons vluchten, zeide zij. de Rretonsche
vrouw bij de band nemend.
Wel, men zal ons dooden. riep Barbara.
Renée schudde liet hoofd.
Neen, men zal ons niet dooden, men zal
ons zelfs geen leed doen, ik verzeker het u.
beste Barbaramaar indien wij het ongeluk
hadden in handen te vallen van de ellende
lingen die ons achtervolgen, misschien zou
den zy in staat zyn ons als zinneloozen op
te sluiten.
De gedachte van hare vrijheid beroofd te
worden scheen aan de beenen van Barbara
Quintrec nieuwe krachten te geven. Zij liep
nu snel, met gebogen hoofd en de handen
ooruit, 0111 haar gelaat tegen de geoselende
slagen der takjes van het schaarhout te vrij
waren.
Het geroep naderde hoe langer boe meer.
Renée luid nu groote moeite 0111 de oude
huishoudster te volgen.
Opeens, dwars door liet dicht geboomte,
bemerkte Barbara een met mos overdekte
massa.
Dat was een hut.
Wees moedig, liefste, wees moedig, bes
te mevrouw, riep de bretanjervrouw, die
Renée bij den arm genomen had en gevoelde
dat hare krachten haar begaven, tot daar
moeten wy geraken.
Maar torzelfdertijd steeg er van de lint
een kreet vol teederlieid op.
Dochter, mijn welbeminde Renée.
De baronnes Cazéres kwam uit den in
gang der hut. waarin zij met Etiennette eene
schuilplaats gevonden bad. als met verjong
de krachten toegeloopen, en Renée en hare
moeder omarmden elkander in eene vervoe
ring van teederlieid.
Mijn kind, mijn arm kind, herhaalde
mevrouw Cazéres met stotterende stem,
door de snikken die bet geluk uit hare keel
deed opwellen. Mijn teergeliefd kind. Mijne
dochter.
Zich uit de armen van Renée terugtrek
kend nam zij de hand van Etiennette en leg
de ze in die van hare dochter.
Bedank haar, mijn kind, hernam zij,
bedank deze edele juffrouw. Aan hanr hebt
gy liet te danken uwe moeder nog weder te
zien.
Te midden dezer zoete vreugde hoorde men
ojieens een luid en onheilspellend geroep
Daar zijn ze. Zij kunnen ons niet meer
ontkomen.
Het waren de drie ziekenbewakers van liet
gesticht.
Had Renée dan alleen hare moeder terug
gevonden om ze onmiddelyk weer te verlie
zen
I11 liare wanhoop en in baren zinneloozen
schrik vond Burbara eene ongemeene sterkte.
Met. een stoot op de borst deed zij Poilrond
achterover tuimelen, op liet oogenblik dat
hij zijn grove banden uitstak om de baronnes
vast te grijpen, die, machteloos van schrik,
hoegenaamd geen weerstand bood.
Welaan, laat ons vluchten, riep (1e Bre-
tonsclie vrouw.
E11 de vier vrouwen liepen nu dieper liet
boscli in.
Poilrond, die met het hoofd op een boom
stronk terecht gekomen was, richtte zich met
veel moeite op.
(Wordt vervolgd!