I
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen
jonge vrouw.
i
ararat
DE TROONREDE.
FEULLETOM
NUMMER 74
WOENSDAG 16 SEPTEMBER 1925
48e JAARGANG.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Teleur.-Adres: ECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
EERSTE BLAD.
Dinsdagmiddag lieeft H. M. de Ko
ningin de in vereenigde zitting bijeen
gekomen beide Kamers der Staten-Ge-
neraal geopend met het uitspreken der
volgende troonrede:
In Uw midden. Leden der Staten-Ge-
neraal, berdenk Tk met voldoening, dat
er voor ons Volk in zoo menig opzicht
reden tot dankbaarheid bestaat.
Innige deelneming vervult mij met
de slachtoffers van de ramp, die in de
afgeloopen maand verschillende deelen
van het land teisterde. Het gevoel van
saamhoorigheid, dat zich, waar het
geldt geleden verlies te lenigen, weder
zoo krachtig openbaarde, stemt echter
tot erkentelijkheid.
De toestand van land- en tuinbouw
geeft in menig opzicht reden tot vol
doening, al zijn de vooruitzichten voor
de naaste toekomst niet geheel zonder
schaduwen.
Handel en Nijverheid verkoeren nog
in moeilijken toestand; in niet geringe
mate is daarop van invloed de econo
mische gesteldheid buiten onze grens
palen.
Al blijven zorgen drukken, zoo kan
niettemin van eenige verbetering in den
algemeenen toestand des lands worden
gewaagd.
Het gevaar voor de ontwrichting van
den toestand van 's Lands geldmidde
len kan als afgewend worden be
schouwd. Ingrijpende maatregelen zijn
daarvoor noodig geweest. Blijft de fi-
nantieele toestand zich gunstig ontwik
kelen, dan zal, naast verlichting der
aan de burgerij opgelegde lasten, ook
verzachting van enkele der in de laat
ste jaren genomen' maatregelen in over
weging kunnen worden genomen.
Zoo voor bestuur als wetgeving blijft
handhaving van de Christelijke grond
slagen van ons volksleven richtsnoer.
Vereenvoudiging van den Staats
dienst. waar mogelijk inkrimping van
Staatsbemoeiing, en bekrachtiging van
de uiterste soberheid in het beheer der
publieke middelen, blijven dringend ge
boden. Voorzieningen, die omvangrijke
geldelijke offers van de schatkist vor
deren, dienen dan ook vermeden te
worden.
Onze betrekkingen met de andere Mo
gendheden zijn van den meest vriend-
schappelijken aard.
De geldelijke verhouding tusschen
Rijk en gemeente zal worden herzien.
Met volstrekte handhaving van de
grondwettelijke financieele gelijkstel
ling op het gebied van het lager onder
wijs, blijft het oog gericht zoowel op
het houden van de kosten van het. on
derwijs binnen redelijke grenzen, als op
het wegnemen van onnoodige beperkin
gen van de vrijheid van het onderwijs.
Een voorstel zal worden gedaan tot
wijziging van de regeling van de school
geldheffing.
In afwachting dat de ontwikkeling
van den internationalen toestand de
verwezenlijking zal toelaten van de
door den Volkenbond in uitzicht gestel
de algemeene beperking van bewape
ning. zal reeds thans het streven er op
gericht zijn om, bij behoud eener weer
macht. welke met den bestaanden in
ternationalen toestand rekening houdt,
geleidelijk te geraken tot verlaging van
de militaire uitgaven.
Maatregelen zijn in overweging tot
instelling van een Departement van
Landsverdediging, waaraan de belan
gen van Land- en Zeemacht zullen wor
den toevertrouwd, voor zoover deze
laatste niet naar het Departement van
Koloniën moeten overgaan.
De zorg voor de groote verkeerswe
gen te land, vordert bijzondere aan
dacht. Ook hieromtrent zijn voorzienin
gen in overweging genomen.
Op sociaal terrein blijft, een voorzich
tig beleid noodzakelijk. Geleidelijk zal
de in het verleden gevolgde lijn worden
doorgetrokken.
Naarmate de economische toestanden
in ons land dit mogelijk maken zal de
Arbeidswet 1919 verder beliooren te
worden doorgevoerd.
Invoering der Ziektewet, nadat deze
gewijzigd is, ook in dezen zin, dat meer
ruimte wordt gelaten aan hetgeen in
de maatschappij is opgekomen, is ge
boden.
Wettelijke regeling van het collectie
ve arbeidscontract zal worden bevor
derd.
Ten aanzien van de volkshuisvesting
zal de Regeering zich als regel beperken
tot de taak, zooals de Woningwet zich
die heeft gedacht.
Maatregelen tot uitbreiding van
werkgelegenheid zijn in overweging.
Het. beheer van 's Lands overzeesche
gewesten zal worden voortgezet in een
geest welke met onze zedelijke roeping
jegens die gewesten in overeenstem
ming is. Om in de toenemende behoef
ten van land en volk te kunnen voorzien
is ruime toevloeiing van kapitaal on
misbaar. Gedacht, zal worden dat de
belangen der Inlandsche bevolking niet
door overwicht van dat kapitaal wor
den benadeeld.
Moge God Zijn milden zegen aan Uw
arbeid schenken!
Ik verklaar de gewone zitting der
Staten-Generaal geopend.
85)
TWEEDE DEEL.
ABONNEERT U OP EN ADVERTEERT
IN DIT BLAD.
GEMEENTERAAD.
HEUSDEN.
Openbare vergadering van den raad
dezer gemeente op Vrijdag 11 Sept.
Tegenwoordig waren alle leden,
behalve de heer F. Verhoeven, die
wegens lichte ongesteldheid kennis
gegeven had van verhindering.
De notulen der vorige vergadering
werden ongewijzigd goedgekeurd.
Ingekomen waren
1. Besluit van Ged. Staten tot ver
daging der beslissing omtrent de plaats,
waar de nieuwe openbare school zal
komen
2. Goedkeuring van Ged. Staten
tot wijziging der Gemeentebegrooting
1925.
3. Idem met .betrekking tot de
verordening op den Vleeschkeurings-
dienst.
4. Dankbetuiging van den .ambte
naar ter secretarie voor zijne wedde-
verhooging.
5. Aanneming van zijne benoeming
tot lid der Schattingscommissie voor
de Rijksinkomstenbelasting door den
heer J. de Mol.
6. Brief van den raad van Zoeter-
woude om adhaesie-betuiging bij de
Tweede Kamer tot bestendiging van
den Zomertijd.
De heer De Mol was er tegen,
terwijl de heer Uhl vond, dat zulks
niet des Raads was, waarna op voor
stel van den Voorzitter het schrijven
voor kennisgeving werd aangenomen
Voorloopige vaststelling der gemeen
terekening en der rekening van den
Vleeschkeuringsdienst, beide over 1924
Als rapporteur der betrokken com
missie stelde de heer Schmiehusen
voor accoord te gaan met het door
B en W. voorgestelde, waartegen
niemand bezwaar had
Hierna deelde de Voorzitter mede,
dat in dat jaar de gem. inkomsten
bedroegen f 65.225 921 /2 tegen een
uitgave van f 54 288 131 /2, alzoo een
batig slot van f 10 937.79; en dat de
inkomsten van den Vleeschkeurings
dienst bedroegen f7413 13'/2 *e8en
een uitgave van f6341 98'/2. dus met
een batig saldo van f1071 15.
Aanbieding der gemeentebegrooting
en die van den Vleeschkeuringsdienst
voor 1926.
Met goedvinden van den Raad wees
de Voorzitter als leden der Commissie
van onderzoek aan de heeren De Mol,
Uhl en Schmiehusen.
Verzoekschrift van de beide alhier
aanwezige muziekgezelschappen de
Fanfare en de Harmonie om subsidie
over 1926 ten bedrage van ieder f 100.
Met het oog op de subsidie voor
de tent ad f300 en de onderhouds
kosten ad f 50 ten laste der gemeente,
vond de Voorzitter f50 per jaar tot
wederopzeggens toe welletjes.
De heer De Mol vond f 100 heele-
maal niet te veel. evenals de heer
Schmiehusen, waar volgens dezen
ieder gezelschap vijf volksconcerten
geeft, die elk f 7.50 noodzakelijke uit
gaven meebrengen.
De Voorzitter zei stellig te weten,
dat in 't geheel niet meer dan vier
concerten gegeven zijn en dat als de
belangstelling zoo groot is als de heer
Schmiehusen had meegedeeld de dona
teurs dan wel wat meer contributie
konden geven.
Na eenige discussie stelde de heer
Uhl voor het verschil te deelen en
zoo werd goedgevonden, met als
tegenstemmer Wethouder van Ever-
dingen. aan ieder f75 toe te kennen.
Voorstel van B. en W. tot wijziging
van de verordening regelende de hef
fing van leges, welke verordening de
leden hadden thuis gehad.
Hierop had niemand aanmerking,
doch de heer Schmiehusen stelde voor
voortaan ook ventbewijzen uit te reiken
en dacht dat dat nogal wat zou in-
brengen.
De Voorzitter zei dat dan eerst de
politie verordening moet worden ge
wijzigd.
De heer Schmiehusen handhaafde
zijn voorstel en wees op de verorde
ning in Waalwijk, wat niet grif weg
door den Voorzitter werd geaccep
teerd, terwijl de heer Uhl er zich
geheel tegen verklaarde
Na nog wat discussie zag men er
ten slotte maar van af.
Begrooting van den post presentie
geld voor de Commissie van toezicht
op het lager onderwijs.
De Voorzitter deelde mede, dat deze
thans bedraagt f50. of per persoon
ongeveer het dubbele, toegekend aan
de leden der Commissie tot wering
van schoolverzuim die heel wat meer
bijeenkomsten hebben. Om nu meer
en
Courant
Dit blad verschijnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 8 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Prijs der Advertentiën
20 cent per regel; minimum 1.50.
Reclames 40 cent per regeL
Bi) contract flink rabat.
Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
zijn.
i
van „DB BOHO VAN HET ZUIDEN'
En indien gtj niet haastig genoeg rechts
omkeert maakt, zal ik u den rug eens laten
streelen door die jongens daar. die, ik hen er
zeker van. daar een groot, genoegen in zouden
vinden.
En dal zou ook niet jammer zijn. zeide
Barbara Quintrec met haar scherpe stem.
Wacht, ik zal hun eens toonen hoe mannen
van hunne so&rt dienen behandeld te wor
den.
En de daad bij het woord voegend, rukte
zij den -stok uit de hand van en der wild-
opjagers en zwaaide hem rond haar hoofd,
terwijl zij riep:
Asa, weg van hier, galgenaas. Keert
terug naar uwen hatelijken meester, en ver
telt hem uw wedervaren. Ik wed dat hij deze
twee zinneloozen, zooals gij deze goede dames
noemt, terug zal willen halen.
Poilrond en Rousse zagen de noodzakelijk
heid in den aftocht te beginnen, maar toch
wilden zij het laatste woord hebben.
Gij zult zien wat u dat kosten zal. riep
Poilrond.
WfJ hebben de wet voor ons, dreigde
Rousse.
Bechu sprak geen woord. Hij hield zich
voorzichtig achteraan.
En gij zult ons al spoedig terugzien,
gromde Poilrond nog, met. gebalde vuist de
groep jagers bedreigend.
Wjj zullen terugkeeren met de gendarmen.
Dat kon Barbara Quintrec niet uitstaan.
De gendarmen, wat, riep zjj. Gij durft
dreigen met gendarmen. Wel. indien gij ooif
in hunne handen geraakt, dan zult gij voor
hingen tijd kosteloos logement bekomen.
En zich uit de handen rukkend van den
brigadier boschwachter, die haar tevergeefs
poogde te weerhouden, bracht de woedende
vrouw een hevigen stokslag toe aan Poil
rond. die het gewaagd had haar in het bij
zonder met zijn vuisten te bedreigen.
De getroffene liet zich een gehuil van pijn
ontsnappen en men bemerkte eene bloedige
streep over zyn woest en leelijk gelaat.
De hretonsche vrouw loosde een zucht van
voldoening.
Dat is er een, die voor altijd gemerkt is,
lachte zij. Indien hij ooit verloren raakt, die
schoon» jongen, zal ik hem gemakkelijk kun
nen terugvinden.
De drie mannen vluchtten nu, terwijl Bar
bara Quintrec, altijd nog met haren stok ge
wapend, en blik van voldoening en tegelijk
van bedreiging om zich heen wierp.
Zij mompelde nochtans weldra
Dat alles zegt mij niet, wat er van dien
kleinen deugniet van een Yvon geworden is.
en dat geeft mij ook geen nieuws over dien
armen Alexis.
Terwijl dit tooneel zich tusschen de huis
houdster, den grigadier en de drie woeste
bewakers van „De Bron" voordeed, was er
langzamerhand eenig licht opgekomen in den
geest van Myran, die niet beter vroeg dan
overtuigd te zijn.
De bestuurder van de Nieuwe Opera van
Weenen was klaarblijkelijk met vreugde ver
vuld.
Hij had mevrouw Renée teruggevonden en
met haar was de hoop in hem teruggekomen
dat zij, ondanks alles, er toch misschien toe
besluiten zou zijn voorstel aan te nemen.
Nu de baronnes Cazéres, hare moeder, ver
lost was, zou Renée wellicht vrij over haren
tijd en over haar wonderbaar talent beschik
ken.
En in een levendige vervoering deelde hij
aan Meyran de openbaringen mede, welke
Renée hem gedaan had.
Het was duidelijk dat het Familiegraf een
geheel bijzonder huis was, een gesticht waar
men, eerloos en hatelijk, de ongelukkigen
waarvan men zich uit eigenbelang ontmaken
wilde, onwettig opsloot.
In korte maar duidelijke woorden, die den
stempel der waarheid droegen, vertelde
Etiennette de Roquevère aan welke folte
ringen zij en hare gezellin blootgesteld ge
weest waren.
Weldra geheel overtuigd, kon Meyran het
niet. langer meer uithouden.
En zich, in de tegenwoordigheid van allen
tot Etiennette keerend. daar hij er volstrekt
behoefte aan gevoelde zijne belijdenis open
baar te doen, sprak hij met luider stem
Lief kind, ik vraag u vergiffenis, ik hen
aan al mijne plichten te kort gekomen. Ik
heb mij onwaardig laten bedriegen. Gij liadt
uwe ouders verloren en ik was u hulp en
bescherming verschuldigd, zooals ik het u
hij uwen doop beloofd had. Schenk mij uwe
vergiffenis, lief kind.
En toen Etiennette zich opnieuw in zijne
armen wierp, vervolgde de notaris:
Ik zweer dat ik u voortaan zal be
schermen, dat ik u zal verdedigen en gij zult
zien, dat. ik aan dezen eed, dien ik hier in
het openbaar doe, altijd zal getrouw blijven.
Zich dan tot mevrouw Cazéres keerend:
Wilt gij mij 'de eer aandoen, mevrouw,
te zamen met uwe dochter, de gastvrijheid
op het. kasteel van Follainville aan te ne
men? Ik verzeker u op mijne eer dat wij u
tegen allen zullen weten te verdedigen.
Met den blik dankte Renée Meyran, terwijl
Zij aan hare moeder overliet hem eenige
woorden van erkentelijkheid toe te sturen.
En zij naderde Barbara Quintrec.
Hare moeder was verlost en bevond zich
in veiligheid, zij had nu wel het recht te
denken aan hem dien zij beminde.
De Bretonsche vrouw las als in een open
boek in de onrustige oogen van Renée, wat
haar zoozeer bekommerde.
Wel ja, sprak Barbara, nu gij uwe
arme moeder weergevonden hebt, wordt het
tijd aan dien ongelukkigen Alexis te denken,
dat is'geheel natuurlijk, 'tis zelfs uw plicht,
lief kind, zooals het ook de mijne is.
Maar zie, 'tis die duivelsche jongen, die
kleine Yvon... Waar mag hy zich bevinden?
Hij is misschien op een spoor, goede
Barbara.
Dat is zeer wel mogelijk; maar dat be
let niet dat ik ongerust ben over zijn weg
blijven.
IIij was zoo moedig, zoo dapper.
Ja, 't is een goede jongen, die zijn man
waard is, maar men moet hem voortdurend
in 't oog houdenoverigens hij is nog jong
en dat is te begrijpen, de arm is sterker dan
het hoofd.
De bestuurder van de Nieuwe Opera kwam
op dit oogenblik nogmaals bij mevr. Renée
aandringen.
- Wel, vroeg hy. nu z.yt gy gelukkig en
gerust, beste mevrouw. Het geluk dat u ge
had hebt en waarmee ik u van harte profi
ciat wensch, zal voorzeker wel van eenig ge
wicht zyn op uw toekomstig leven... zyt gy
nu niet geheel en al vry?
Renée schudde treurig het hoofd, terwyi
zij zich een diepen zucht liet ontsnappen.
Welaan, mompelde de impressario by
zich zeiven, ik heb nog met andere hinder
palen af te rekenen, 't is nu tegen de liefde
dat ik zal te stryden hebben.
Ik kan u niet antwoorden, mynheer, we
dervoer Renée, die schielijk bloosde, maar
gy bedriegt u. indien gy gelooft dat wy
reeds aan het einde onzer bekommeringen
en onzer smarten gekomen zyn.
Hy die zich zoo edelmoedig voor myne
arme moeder en voor mejuffrouw de Roque
vère opgeofferd heeft, is op dit oogenblik
misschien dood. het. slachtoffer geworden
zyner heldhaftigheid.
Wel, wy zullen dat al spoedig weten.
En. dank zjj de zorgen van Thurner, wer
den er onmiddeiyk bevelen gegeven en de
boschwachters, vergezeld van de wildopjagers
gingen op weg om in alle richtingen het
bosch te doorkruisen en hoegenaamd geen
gedeelte, geen hoekje ervan, ondoorzocht te
laten.
Daarop sloegen de jagers in gezelschap van
de vier vrouwen den terugweg in naar het
kasteel, waar mevrouw Meyran hen zou
verwelkomen.
Zeer zenuwachtig en verzwakt, deed de
vrouw van den notaris het beste onthaal aan
het doopkind van haren man. zy beefde toen
zy het meisje in hare armen drukte, daar zy
begreep, hoezeer zy zich hare al te gemakke-
iyke verblindheid en haar gebrek aan kracht
dadigheid moest doen vergeven.
Ook overlaadde zy Etiennette met oplet
tendheden. voorkomendheden en teederlieden,
waarvan natuurlijk Renée en de barones Ca
zéres een zeer groot deel hadden. Voor de
tiende maal, ten' minste, begon mejuffrouw
de Roquévère in de groote salon, behangen
met heldere stoffen en bemeubeld op japan-
sche wyze. het verhaal der kwellingen welke
hare gezellin en zy zoo langen tyd hadden
moeten ondergaan, maar ditmaal werd het
schieiyk afgebroken.
De deur werd onverwachts geopend en
Barbara Quintrec. die achter gebleven was,
drong met geweld de zaal binnen, den kanier-
knecht. die haar wilde tegenhouden, byua
omverwerpend.
Mevrouw Renée, zie, hier is onze Yvon.
En zich omkeerend riep zy nog:
Welaan, kom dan toch voort, en zeg wat
gy gezien hebt. Maar, voor alles, mevrouw,
mag men zeggen dat die arme mynheer
Alexis leeft... hoewel hy nog al erg toege
takeld is.
Levend. Renée legde de beide handen op
haar kloppend hart.
Levend, die haar het leven gered had en
zich zoo herhaaldeiyk voor hare moeder en
voor haar opofferde.
Het scheen haar toe dat de hemel zich voor
haar opende.
Welk was het lot. van Alexis? Hoe was hy
er in gelukt te ontsnappen aan de vreeseiyke
tanden van Croc en van Thug?
Dit zullen wy in korte woorden uitleggen.
Wy hebben Alexis Livachoff achtergelaten
toen hy de aandacht der twee geduchte en
woeste doghonden op zich getrokken had.
teneinde de twee vrouwen te beschermen en
haar vlucht te verzekeren.
Loopeilde was hy verplicht te vuren op de
twee wreede dieren, die hem met open en
schuimenden muil achtervolgden.
By het derde schot had hy de groote vol
doening een zyner gevreesde vyanden een
gehuil van woede en van smart te hooren
slaken.
Een der doghonden, was, inderdaad, plot
seling biyven staan, daar een revolverschot
Jiem dwars door het iyf gevlogen was.
Maar Alexis voelde zyne krachten ver
zwakken, z.yne ademhaling werd hygend,
zyne benauwde keel deed hem verschrikke-
ïyk ïyden en zijn bloed deed geweldig zyne
slapen slaan.
De tweede dog kwam immer nader.
(Wordt vervolgd).