Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. f jonge vrouw. (i I FEULLETON 1 Heorffanisafie lied. H. K. Bond van Sehoenfabrikanten. N UMMER 77 ZATERDAG 26 SEPTEMBER 1925 48e JAARGANG. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-Adres: ECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. ln een vorig nummer hebben wij in 't kort medegedeeld dat in de laatste Hoofdbestuursvergadering van den Ned. R. K. Bond van Schoenfabrikanten de reorganisatie van dezen Bond door den Voorzitter, den heer Jos. J. Klijberg, was ter tafel gebracht. Na een uitvoerig betoog, werd zijn reorganisatie-idee door 't Hoofdbestuur met algemeene stemmen aangenomen en besloten eene speciale algemeene j vergadering over dit onderwerp te houden op Maandag 5 October a.s. Om 't belang dezer aangelegenheid voor deze streek en om onze lezers een duidelijk beeld te geven van hetgeen met deze reorganisatie wordt beoogd, ontleenen wij aan „De Schoenindustrie" het verslag der laatste Hoofdbestuursvergadering De Voorzitter opent de vergadering met een hartelijk welkom aan de aan wezigen, waarna door Spr. ongeveer als volgt wordt gesproken Mijne Heeren, Wij hebben vandaag eene groote agenda, maar ik heb mij ernstig de vraag gesteldwat is beter, deze agenda af te werken, of den tijd van deze vergadering, deze laatste hoofdbestuurs vergadering onder mijn voorzitterschap te besteden aan eene aangelegenheid, die mij reeds lang heeft bezig gehouden, een veel voornamere aangelegenheid dan deze agenda, het toekomstig voor zitterschap van den Bond. Want. mijne heeren. wij hebben met de Tentoonstelling een goeden indruk gemaakt, de naam van onzen Bond staat hoog, in binnen- en builenland heeft onze geheele industrie een uit- j stekenden indruk gemaakt, en U be- grijpt dat het mij ter harte gaat, dat wij ook in de toekomst dezen goeden naam behouden. Het is mij nu reeds bekend dat niet minder dan vijf Uwer voor de eer van het voorzitterschap om verschillende redenen zullen bedanken. En een der voornaamste redenen is deze, dat het voorzitterschap van den Bond te veel eischt van den persoon die deze eervolle functie bekleedt. Wij moeten dus zorgen dat voor mijn opvolger de taak niet te zwaar zal vallen, zooais ze voor mij op den duur te zwaar is gebleken. Veel werk wordt verricht door den Voorzitter en het Dag. Bestuur, dat dan meestal slechts wordt gevormd door den Voorzitter en den 1 en Secre taris-Adviseur, en dit werk wordt ver richt in het algemeen belang der leden, maar bij de leden is vaak slechts ge ringe belangstelling. Een opvolger vinden, die onder deze omstandigheden het voorzitterschap zou willen aanvaarden, lijkt mij niet waarschijnlijk, ja zelfs onmogelijk. i En daarom vraag ik mij af, is er onder den tegenwoordigen stand van zaken wel een goed bestuur van onzen Bond mogelijk. Het antwoord op deze vraag is neen Toen mijn voorganger, de heer B. Timmermans den heer De Pont op volgde werd de meening gedragen de Bond moet een macht zijn, zoowel naar buiten als ook tegenover de leden. Velen trekken zich echter van de besluiten en regelingen der algemeene vergaderingen niets aan. Onze Secretaris Adviseur, die steeds j eene groote activiteit heeft ontwikkeld, wordt echter door die nalatigheid der leden onnoodig met werk belast dat zijn tijd in beslag neemt, die ook voor het algemeen belang der leden nuttiger besteed kon worden. Onder het bestuur van den heer Timmermans zijn verschillende Com missies ingesteld, maar als de leden ter vergadering worden opgeroepen ziet men ze niet verschijnen. In de op 9 dezer gehouden verga dering der Commissie voor het Kinder toeslagfonds. waar de zeer belangrijke vraag eener reorganisatie aan de orde j was, verscheen één lid, de heer van de Meerakker. één van de vijf. en in de vergadering van de Commissie voor de Collectieve Contracten waren liefst alle leden afwezig gebleven. Alleen de heer Denteneer en ik waren present. Deze toestand kan toch niet blijven 88) TWEEDE DEEL. voortduren. Immers, evenals de Commissie voor het Kindertoeslagfonds had ook de Commissie voor de Collectieve Con tracten eene zeer belangrijke agenda, wij weten hoe wij staan tegenover tal van onderdeelen van het Collectief Contract, zooals het overleg, het over werken, en eenige zaken die lang zamerhand noodzakelijk moeten ver anderd worden als niet meer van dezen tijd, waaronder ik noem het verplicht lidmaatschap, de richtloonen en meer andere. Dus, mijne heeren, voordat ik den mooien hamer neerleg, waarvan de bond bij zijn 25-jarig feest in het bezit is gekomen, acht ik het mijn plicht zoowel tegenover den bond als tegen over mijn opvolger, om eerst te komen tot eene grondige reorganisatie. Ik wil mijne verantwoordelijke taak niet neerleggen voordat eerst deze arbeid is verricht. Nu ik U hier mijne grondgedachten heb ontvouwd, wil ik ook gaarne een denkbeeld aan de hand doen om tot eene reorganisatie te komen. Daarbij richt ik het oog op de or- ganisatie onzer Tentoonstelling die uitstekend heeft gewerkt. Die organisatie bestond uit een klein Dag. Bestuur en uit meerdere Comités waarvan de Voorzitters met het Dag. Bestuur het Hoofdbestuur vormden. De Comités .hadden eene voorberei dende taak en konden tal van zaken na machtiging van het Hoofdbestuur ook zelfstandig uitvoeren. Daardoor kreeg de Algemeene Voor zitter en ook het Dag. Bestuur de handen vrij en kon er veel goed werk verricht worden zonder dat alles neer kwam op de kap van enkelen en werd tevens bij allen de noodige belang stelling gewekt in het werken en stre ven van het geheel. In onzen Bond echter komt veel te veel neer op het Dag. Bestuur, terwijl in de door mij gedachte organisatie eene groote verdeeling van arbeid kan plaats hebben zonder dat de nood zakelijke eenheid in de leiding ge schaad wordt. Eene enkele Commissie in onzen Bond maakt op dit alles eene loffelijke uitzondering en dat is de Orgaancom missie. Sedert haar bestaan is het orgaan buitengewoon vooruitgegaan, zoodat deze Commissie groote ver diensten heeft. Zoo zal ook op de door mij gedachte wijze door andere Commissies nuttig werk kunnen worden verricht en deze taakverdeeling zal ook het werk van mijn opvolger zeer vergemakkelijken. Ik verklaar dal ik, gezien de groote moeilijkheid om een opvolger te vinden omtrent mijn aftreden op heden mij nog niet definitief wil uitsprekendoch als eene reorganisatie is tot stand ge komen als door mij gedacht, is het mogelijk, dal ik niet pertinent zal blijven weigeren hei voorzitterschap waar te nemen. Na eene belangrijke discussie wordt besloten over te gaan tot reorganisatie van den Bond en aftreden van het Hoofdbestuur, voorts om de afdee- lingen op te heffen en commissies te doen benoemen door de Algemeene Vergadering, en voorts dat er zullen zijn een Dag. Bestuur, bestaande uit den Algemeenen Voorzitter, Onder- Voorzitter, den Algemeenen Secretaris, die geen lid van den Bond behoeft te zijn en in dat geval eene advisee- rende stem heeft, en een Algemeenen Penningmeester. En dat voorts het Hoofdbestuur zal worden gevormd uit het Dag. Bestuur te samen met de Voorzitters der vol gende vijf Commissies, die met inbe grip van de Voorzitters ieder vijf leden zullen tellen Eene Commissie voor Algemeene Zaken. Eene Commissie voor Financiën. Eene Commissie voor de Collectieve Contracten. Eepe Commissie voor het Kinder toeslagfonds Eene Orgaancommissie. De Secretarissen der Commissien zullen zijn plaatsvervangende leden van het Hoofdbestuur, terwijl bij ver hindering, zoowel van Voorzitter als van Secretaris, een lid dej Commissie als plaatsvervanger kan optreden. Over een en ander zal de algemeene vergadering op 5 October a.s. beraads lagen en beslissen. Ook andere be langrijke zaken, als het voorzitterschap der comité's door andersdenkenden, dus het hoofdbestunrslidmaatschap van dezen, waardoor allen weer in één bond kunnen vereenigd worden, zijn ter sprake gekomen. Hoogst belang rijke beslissingen zijn dus ten deze te verwachten. Waar blijft onze belasting? Wie heeft zich deze vraag nooit eens gesteld Velen met ons nietwaar en vooral 1 als men zoo nu en dan verneemt hoe er met 's Rijks-financiën wordt omge sprongen. Het geval met het Rijksziekenhuis te Leiden is te over bekend dan dat ze daar thans nog over schrijven zou den. Dit behoeft ook niet omdat er weer een ander geval publiek is ge worden uit het verslag van de Reken kamer. Wat is het geval? Heti gebouw van het Provinciaal Gouvernement te Arnhem moest wor den gerestaureerd. De kosten hiervan waren in 1915 geraamd op f 195.000 met inbegrip van f 40 000 voor meu bileering. In 1917 toen een begin met het werk werd gemaakt waren de kosten reeds verdubbeld, de raming bedroeg toen f 330 000 voor de verbouwing en f 50 000 voor de meubileering. Na de gereedkoming in 1924 becij ferde de Rekenkamer dat de werkelijke WaalwyBsclie en Langstraatscbe Courant Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 8 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden strikken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. Prijs der AdvertenÜBn 20 cent per regel; minimam 1.50. Reclames 40 cent per regel. Bi) contract flink rabat Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 nor ln ons bezit *t)n. ran „DB BOEO VAN HET ZD1DEN". Zeer zachtjes luisterde Alexis, doch eenigszins achteloos, naar alles wat er aldus om zijn bed gezegd werd. Beter dau iemand begreep hij dat de baron nes Cazérès, Renée, Barbara Quintrec en lig zelf niet lang meer gebruik mochten maken van de ruime herbergzaamheid welke men hen zoo edelmoedig op Follainville aanbood. De herfst kwam aan en met hem een lang gevolg van regenachtige dagen. Alexis zegde bij zich zeiven dat mijnheer en mevrouw Meyran ook verlangen moesten, naar Parijs terug te keeren en voorzeker niet op dit. buiten zouden blyven om dienst te be wijzen aan hunne gasten, die, alles wel in gezien, hun volkomen vreemd waren. Thurner sprak ook van zijn vertrek, daar h\j zich te Weenen bevinden moest voor de repetities van zijn meesterwerk. Het. kasteel van Follainville verlatende, zouden Renée en hare moeder opnieuw aan zich zeiven overgelaten zijn en zich onmach tig tegenover hunne onverbiddelijke vijanden bevinden. Alexis zou hun overblijven, 't is waar, maar zou hij sterk genoeg zijn om weerstand te bieden aan al hunne aanvallen en al hunne listen te verijdelen, om de beide vrouwen te vrijwaren tegen al de eerloosheden waartoe hij Wlndimir Paloutine en Andréa Cazérès in staat wist? Want de strijd ging opnieuw beginnen. Alexis gaf er zich volkomen goed rekenschap van, heviger en onverbiddelijker dan ooit. Renée had hem echter geen woord gezegd van de voorstellen, welke Thurner haar wel had. willen doen. Maar weldra vernam Alexis uit den eigen mond van den impressario, welke ontdek king deze gedaan had, toen hij, in een hotel van Nantes de onvergelijkbare nachtegaal vond. waarnaar hij sinds maanden tever geefs zocht. En wist gij, beste heer, vervolgde de be stuurder in vervoering, wist gij welk talent zij bezit. En eenmaal aan den gang over dat onder werp, dat hem geheel en al bezig hield, ging de man voort, met immer aangroeiende be geestering. In een woord, besloot hij, zij is de Patti, met een volmaakter orgaan nog. Gansch natuurlijk kwam er dan eene hoop in den bekommerden ge°st van Alexis. Waarom zou Renée de voorstellen, welke Thurner nog altijd volhield, niet aannemen? Waarom zou zij te Weenen niet optreden onder den een of anderen bijnaam? Wat hem betrof, lig zou voor zijn volledig herstel op Follainville kunnen blijven, met Barbara Quiutrec als huishoudster, zooals Me.vran het hem aanbood. Aldus zou zijn herstel den notaris en zijne vrouw niet beletten naar Parijs terug te keeren. De- barones Cazérès zou natuurlijk hare dochter vergezellen en Thurner stelde te veel belang in het behoud van zijn eerste zangeres om niet met de grootste zorg over hare veiligheid te waken. En zoodra de gekwetste genoegzaam zijne sterkte en zijne gezondheid zou teruggekre gen hebben, om zijn rol van beschermer te hernemen, zou hij naar Renée en hare moe der gaan. 't Was dus Alexis, die op zekeren morgen met overtuiging de zaak van den bestuurder van de Nieuwe Opera van Weenen bepleitte. De beste reden, welke hij deed gelden, dat was de vrees, Mijnheer en Mevrouw Meyran voortaan op Follainville tot last te dienen. Renée gaf er zich al spoedig rekenschap van, zij moest gehoorzamen, zy moest zich spoeden de prachtige gelegenheid waar te ne men, die opnieuw haar aangeboden werd. En gij, herhaalde zij, er niet toe kunnende besluiten den man achter te laten, die zich zoozeer voor haar opgeofferd had en aan wien zij haar leven en de vrijheid barer moe der verschuldigd was. Ik zou u voortaan niet meer kunnen ver laten, Renée, antwoordde Alexia eene laatste maalmijn bestaan is voor altijd aan het uwe verbonden. Ha. geloof het wel, beste vriendin, 't is eene pijnlijke opoffering, waar- ■to(j ik mij veroordeel. Begrijpt gg niet, hoe zeer ik, ver van u, lijden zal. Maar ik mag zoo ikzuchtig niet zijn, u bij mij te willen houden. Denk dan toch. beste Renée, voor u is dat de fortuin, en de fortuin, in de om standigheden. waarin wij ons bevinden, dat is ook de vrijheid. 't Is goed, antwoordde Renée eindelijk, ik zal u gehoorzamen, Alexis. En nochtans, ik moet het u zeggen, 't is met angstig hart. dat ik vertrekken zal, het schijnt mij. toe, dat ik aldus handelend, de dood tegemoet ga. Denzelfden avond, na het eetmaal, toen Renée en Mevr. Meyran zelf in de groote sa lon koffie dronken, naderde Renée Thurner, wien zij in Stilte «enige woorden zegde. De bestuurder vermoedde wel eenigszins wat de jonge vrouw hem melden kwam. Op fluisterenden toon had Renée hem ge zegd Indien de verbintenis, die gij mij aan geboden hebt, nog van tel is, beste heer, ben ik bereid ze te teekenen. Morgen dan, als gij het wilt, antwoordde hg, zullen mevrouw Cazérès, gij en ik- ver trekken. a a a IX. EEN DUBBELE KUIPERIJ. Wg züni in de lente van het jaar, <lat volgde op de gebeurtenissen in het vorige hoofdstuk verhaald, en 't is in het midden der by uitnemendheid vroolgke en verruk kende stad, Weenen, waar wg onze lezers brengen. In het midden van dat jaar werden er overgroote werken uitgevoerd aan het uit einde der stad. waar men bezig was met eene reusachtige brug over den Donau te leggen. De onderschraging der brug was een on gemeen lastig en moeilijk kunstwerk. Om het tot een goed einde te brengen, moest men hinderpalen overwinnen, die aan velen on- overkoombaar schenen. Natuurlijk had men op den oever talrijke werkhuizen gebouwd, planken hutten van alle grootte en vorm, die aan de gehouwen der opzichters grensden. Dat alles diende gedurende den dag aan eene werkersbevolking, samengesteld uit ver scheidene honderden lieden, die tot de meest verschillende nationaliteiten behoorden en aangeworven waren voor de noodwendighe den van het meesterwerk. Er heerschte daar een koortsige bedrijvig- heid want de brug moest, ingevolge de ge sloten overeenkomsten, in den loop van de eerstkomende maand September voor het verkeer opengesteld worden. Op het oogenblik, waarop wfl den loop van ons verhaal hernemen, op het einde van een lentedag, was men (laar in volle werkzaam heid. Een der ingenieurs, gekleed met een vol ledig kastanjebruin costuum, en met roode hooge laarzen geschoeid, teneinde desnoods door het slijk te kunnen plassen, bevond zich op den kant van eene der stellingen, die over (leu vloed vooruit stak en gaf stipte bevelen aan den meesterknecht, die met aandacht naar hem luisterde. Sinds een oogenblik hoorde Raoul de Bois- deant niet meer wat zQn meesterknecht hem zegdeherhaaldelijk op zgn horloge kijkend, richte hij een onderzoekenden bilk naar den ingang der werf. Bij het zien van twee wel bekende paarden helderde zijn gelaat op en haastig was hij het span te gemoet geloopen. Welaan, sprak mejuffrouw de Thai, want (leze bevond zich er met haar vader in, wij zijn gekomen opdat gij ons in de lucht zoudt laten springen. Gij zelf zult het bevel geyen tot d^ ontploffing die ons moet verpletteren. Raoul fronste de wenkbrauwen, terwijl de generaal op strengen tooji zijne dochter zei: Catharina. 't Is waar, vader, gij hebt gelijk, zegde zij, het diep misnoegen van haar vader be grijpend, alleen aan de wijze waarop hij ha ren naam uitsprak. Ik zeg niets dan dwaas heden. Ik denk er nooit aan welke moeilijk heden zulke gezegden soms kunnen verwek ken. 't Is u te vergeven kind, mijn kind. Ik heb u alleen weerhouden, omdat zulke woor den, indien men ze hooreq zou een zeer slechten indruk zouden kunnen maken. Gij hebt gelijk, vader. De generaal richtte zich dau tot Raoul en vroeg Er is toch geen gevaar, nietwaar? Ca tharina heeft gewenscht het te koinen zien. O, generaal, riep de ingenieur, er is vol strekt niets te vreezenanders, gij weet wel dat ik hier geen enkel levend wezen in de na bijheid' zou laten komen, u en mejuffrouw Catharina liet minst van allen. Goed, goed, 't is maar dat men nooit te voorzichtig zijn kan, Boisdéant; nu ben ik gerust. De Thai stapte langzaam op en neer op de werf, en liet zijne doehter in het gezelschap van den ingenieur. Hola, ho, riep opeens een heldere stem dicht bij hem. Een werkman, die een houten steunbalk op de schouders droeg en hem juist voorbij ging, was in gevaar geweest hem te stooten, 'tWas een Italiaan, met lang zwart haar en dikken kroezelbaard, die een viltboed droeg, onder welks neergetrokken breeden boord, men een paar kleine, zwarte en door dringende oogen zag fonkelen. De Thai was een paar stappen achteruit gedeinsd en, verrast als hij was, had hij zon der er aan te denken, zijne moedertaal ge bruikt om hem in 't Russisch te zeggen Goed, goed. Ik dank u beste jongen. Dé Italiaan had zijn weg vervolgd, en was de plaats genaderd waar de meesterkncht nog op de Boisdéant wachtte. Daar had hij zijn balk ten gronde geworpen Op dat oogenblik had meesterknecht Carl, eeii dertigjarigen man, kloek gebouwd, met een korten, bruinachtigen baard, den Italiaan aangesproken en vroeg hem wat hij daar doen kwam. Ik versta u niet, antwoordde de man, terwijl hij rustig zijn werk voortzette. Daarop was Raoul naar zijn meesterknecht gekomen. De twee mannen spraken Duitsch. Ik weet niet dat die macaronie-eter hier komt doen sprak Carl, die bleek geworden was van gramschap't is hier de plaats niet om een stuk hout vierkant te maken. De Boisdéant schudde het hoofd. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1925 | | pagina 1