Jfaiy
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
DE WATEHOD.
Del martelaarschap eeier
joop rrouw.
n
1
FEÜLLETO
VACHELEDERBEREIDING
NUMMER 5
ZATERDAO 16 JANUARI 1926
SEKSTE BLAD,
117)
Korte cursus van 10 weken, 2 middagen per week in
Lesgeld t 25.-
H.H. ADVERTEERDERS.
49e JAARGANG.
jiiiivvMiuaiiMjuc Courant
Dit blad verschijnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementspry* per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rflk L40.
Brieyen, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
UITGAVE;
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-Adres: ECHO.
Prijs der Advertenüën
20 cent per regel; minimam 1.50.
Reclamea 40 cent per regel.
Bfl contract flink rabat
AdvertentIBn moeten Woensdag en Vrijdag
des morgana om mlterlllk 9 nar In ona bedt
■tin
Watersnood-Boerennood.
Aan een artikel van Mr. Dr, Deckers
in de „Msb." ontleenen wij
De schade moet inderdaad heel groot
zijn. Het slip, dat het water der groote
rivieren straks op het weiland zal
achterlaten, moge dit in vruchtbaarheid
doen winnen, op het bouwland richt
het water groote schade aan. Wat op
het land stond, wat er in gezaaid was,
moet als verloren worden beschouwd.
Er zal dus opnieuw gezaaid moeten
worden en wanneer Lang nadat de
waterstand der rivieren weer normaal
zal zijn geworden, zullen de lande
rijen nog volslagen ongeschikt zijn om
eenige bewerking te ondergaan. Reeds
staat derhalve vast, dat 1926 een heel
slecht voorjaar zal zijn. Daarbij komt
dan de schade, welke aan de voorra
den worden toegebracht. Wat van de
ingekuilde aardappelen en andere
vruchten zal terecht komen, moet
worden afgewacht, maar de ervaring
in 1920 opgedaan bij de overstroo
ming in het Land van Cuyk en Lim
burg heeft voldoende geleerd, dat men
in dezen tijd niet veel mag verwachten.
En dan het vee! Het blijft waarlijk
niet bij het onmiddelijk onder cijfers
te brengen verlies door het verdrinken
van paarden,koeien, varkens en pluim
vee, hoe ernstig dit ook reeds zij.
Moeilijker of wellicht in het geheel
niet te waardeeren, maar ongetwijfeld
grooter is het verlies tengevolge der
waardeverminderi' g van het geredde
vee. Na geruimen tijd zonder voldoende
voeding en niet of slecht gemolken
op redding gewacht te hebben,, zijn
honderden koeien overgebracht naar
allerlei primitieve schuilplaatsen en
hoezeer velen zich ook inspannen, de
verzorging van het geredde vee blijft
in de meeste gevallen natuurlijk een
gebrekkige.
Wat de woningen en stallen, voor
zoover zij den stroom wisten te weer
staan, door het water geleden zullen
hebben, zal eerst later blijken. Maar
RIJKSSCHOOL VOOR LEERLOOIERS EN SCHOENMAKERS
TE WAALWIJK.
„DB BOHO VAN HET ZÜIDBN".
Een bosch van masten verhief zich daar
boven eone groote menigte handelsschepen,
die naast de kaaien lagen.
Dan, verderop, zag men talrijke plezier-
booten en postbooten geankerd.
Een hunner, een klein mahoniehouten schip,
trok ztjne aandacht.
Dat is de „Ariël", zeide hij. die my moest
medenemen. Hij wacht op mij.
En bemerkende dat er nu en dan vlokken
witten rook uit een der schoorsteenen van
het vaartuig opstegen, sloot hy de tanden.
Htj is onder stoom en tot het vertrek ge
reed mompelde hy. Men heeft zich gehaast.
Hy is twee dagen eerder aangekomen dan
ik verwachtte.
zyne oogen richtten zich naar het achter
einde der reede.
O, o, dat zou wel voor mfl kunnen bestemd
zijn, mompelde hy.
't Was een groote oorlogslichter, eveneens
onder stoom en die achter de ..Ariël" ge
meerd lag.
Dat zou wel het vaartuig kunnen zijn,
dat my naar Cronstadt brengen moet, her
nam Jan Steinberg.
De wachter, die zich voor de deur van de
gevangenis bevond, riep hem op dat oogen-
blik toe dat hy zyn onderzoek zou staken en
zich rustig houden moest.
't Is goed. opperbest, antwoordde Stein
berg gedwee en liet zich op zijn lied neer
zakken.
Hy wachtte.
By het invallen van den nacht werd zyne
aandacht getrokken op een voortdurend op
VOOR PATROONS EN WERKMEESTERS.
Aanvang 11 Februari 1926.
35858 Zie verder mededeeling in dit blad
dat dit niet gering zal zijn, kan reeds
afgeleid worden uit het feit, dat vele
muren bezweken.
Bij dit alles komt de bedrijfsschade.
De bedrijven stilgelegd, de levende
zoowel als de doode inventaris deels
vernietigd en voor het overige sterk
in waarde verminderd, hoeveel arbeid
en hoeveel kapitaal zullen noodig zijn
om terug te winnen wat verloren ging.
Als over eenige weken het water
zal zijn teruggetrokken komt op boer
derij naast boerderij in het getroffen
gebied het werk, waaraan nu nauwe
lijks wordt gedacht en dat dan niet
eens wordt opgemerkt. Zoo mag b.v.
ontsmetting van kelders, vertrekken en
stallen, waarin het water heeft gestaan
niet achterwege blijven. Alle muren
moeten zorgvuldig worden gereinigd
en daarna opnieuw gewit of behangen.
Ook de putten zullen ontsmet moeten
worden, wil men het besmettingsgevaar
zooveel mogelijk verminderen. Wat
er van groenten en winterprovisie nog
is overgebleven zal slechts met groote
omzichtigheid gebruikt mogen worden
onder stipte inachtneming der wenken,
die de dienst der Volksgezondheid
ongetwijfeld tijdig zal geven.
Voor wat de aanvulling der voorra
den betreft, moet al het mogelijke
worden gedaan om de getroffen land
bouwers niet de slachtoffers te doen
worden van prijsopdrijving. Misschien
kunnen door tusschenkomst der groote
landbouworganisaties tegen normale
prijzen de eerstnoodige levensbehoef
ten voor mensch en vee worden af
gestaan door de gezamelijke landbou
wers uit die deelen des lands, welke
voor den watersnood gespaard bleven.
Zeker zullen dezen bereid worden
gevonden een deel van hun voorraden
ter beschikking te stellen van hun land-
genooten, die niet alleen stoffelijk, maar
en neer geloop in de krygsgevangenis.
Voor het gewone uur bracht men hem zyn
avondmaal.
Hy at goed en dronk dan een glas zuiver
water.
Ja, het was van hem dat er kwestie was,
want byna aanstonds kwamen twee politie
mannen in zyne cel.
Zonder hem een woord te zeegen maakten
7ij hem aan elke hand een lederen riem vast.
en... op weg.
Elke politieman hield hem by een der rie
men vast. zoodat elke poging om te ontvluch
ten vergeefsche moeite was.
Hy verliet de gevangenis by welljer uit
gang zich een afdeeling soldaten, met het
geweer op den schouder, voegde. Men richt
te zich naar de haven.
Een sloep lag gereed aan de landingskaai
om hem op te nemen.
Toen hy aan boord was zuchtte Jan Stein
berg:
Ha, de oorlogslichter is dus we} voor
my ik had my niet bedrogen.
En met een treurigen blik keek hy naar
het mahoniehouten schip, waarvan hy de
glinsterende vuren zag en dat gèkomen was
om hem te redden.
Op het oogenblik dat de sloep de afslui
ting der handelshaven overschreed, naderde
haar eene boot met zes sterke roeiers.
Welaan, vooruit, beval eene vrouwen
stem. de stem van een jong^handelsmatroos.
waarvan men de lichte gestalte aan het roer
onderscheidde.
Jan Steinberg sidderde.
Was hy niet ten speelbal aan een zinsbe
goocheling?
Die stem. hy zou het gezworen hebben, was
de stem van Sophie Mosser.
Op dat oogenblik werd een gekraak ge
hoord en. toen de roeiboot ter hoogte van
de sloep kwam, werd deze onder de aandrang
van een golf op een lengte van ongeveer een
nieter opgeheven, en in den tyd van twee
seconden zonk ze in de diepte.
Geheel de bemanning, matrozen, politie
mannen en de gevangene lagen in zee. zon
der juist te weten wat er gebeurd was.
Ten einde te kunnen zwemmen, lieten de
politiemannen werktuigeiyk hunnen gevan
gene los.
Jan Steinberg begreep dal men hem ter
ook moreel zoo erg hebben geleden.
Ook moreel. Men onderschatte dit niet.
Men moet de gezinnen hebben zien
huizen in de drooggebleven boven
vertrekken hunner in het water staande
woningen, slecht verlicht, slecht ver
warmd, slecht gelucht, de bekrompen
ruimte dikwijls nog deelend met klein
vee en hoenders en rondom de wo
ningen, in wijden omtrek, één trooste-
looze watervlakte. En men moet die
andere tobbers hebben gezien, door
het water uit hun woning, uit hun
dorp verdreven, en ondergebracht in
kazernes en andere gebouwen der
steden. Men denke zich de moreele
ellende van dat lijdende volk eensin.
Het is in waarheid een ramp, een
ijselijke ramp, die ons land heeft ge
troffen, onze boeren vooral en in hen
huln kwam.
Vry. voor liet oogenblik toch.
Deze vrtlheid moest hjj met gevaar van
zyn leven zien te koopen.
Vooreerst liet hy zich stflf 11 met de han
den omhoog, onder water zinken.
En toen hy zich op een zekere diepte be
vond, zwom hy zoo goed hy kon, met eene
wanhopige krachtdadigheid weg.
Zachtjes aan liet hy dan zijn hoofd boven
de oppervlakte komen.
Omtrent twintig meters van hem worstel
den de matrozen en geheel de bemanning te
gen de golven, belemmerd in hunne bewegin
gen door hunne zware kleeren en hunne wa
pen».
De twee politiemannen slaakten lulde kre
ten van woede en zochten naar hunnen ont
snapten gevangene.
Jan Steinberg zwom immer voort, doch hy
werd gehinderd door de groote en zware ge-
vangenenpy. waardoor zyne krachten spoe
dig uitgeput zouden zyn.
Aanstonds beproefde hy er zich van te
ontdoen.
Dat ging niet gemakkeiyk. doch na vele
pogingen, die hem schrikkeiyk afmatten, ge
lukte hy erin de heide mouwen uit te trek
ken en hy liet zich reeds een ..oef" van vol
doening ontsnappen toen een kreet hem het
hoofd deed omwenden.
'tWas een der politiemannen die hem in
'toog gekregen had en met krachtige arm
slagen op hem afkwam.
Jan Steinberg, ontlast van zyne py, ge
voelde in zich eene nieuwe kracht.
Aan de voeten hpd hy nog zyne zware, met
yzor beslagen schoenen, maar dat hinderde
hem niet zoo zeer.
De politieman, een ongemeen sterke gast,
inet lange armen, naderde snel en was nog
slechts een meter van den ontsnapte.
Jan Steinberg, die hem niet meer ontkomen
kon, doch zich nooit verloren gaf. liet stil
het hoofd onder water gaan en met de voe
ten hoven water komend bracht hy den po
litieman met zyne zware schoenen een ge
weldigen stamp in het gelaat toe.
De pyn moest versehrikkeiyk zyn, maai
de agent, getrouw aan zyn bevel, gaf den
stryd niet op en vooraleer Jan Steinberg den
tyd had hem terug te trekken, had hy zynen
voet vastgegrepen.
ons allen. Het wordt, Goddank, ook
door allen zoo gevoeld, want heerlijk
leeft weer op in deze sombere dagen
de solidariteit, die klassen kent, noch
standen en rangen, de solidariteit tus-
schen de kinderen van hetzelfde land,
Voorgegaan door onze veelgeliefde
Koningin, in wier kostelijk bezit God
vooral in tijden van beproeving ons
volk zoo zichtbaar zegent, maakten
honderden zich op om hun getroffen
medeburgers hulp te brengen en troost.
In voorbeeldige eendracht werken het
Algemeen Watersnood-Comité, het
R.K. Huisvestings-Comité en het Roode
Kruis samen en de jonge boeren trek
ken georganiseerd naar het terrein van
den ramp om te helpen, waar zij kun
nen.
Een andere samenwerking, die tot
groote tevredenheid stemt, kan worden
vastgesteld tusschen Leger, Marine en
Waterstaat. Wat naar bureaucratie
zweemt bleef achterwege en door ver
dubbelde krachtsinspanning wist men
te bereiken, dat in goede orde en in
den kortst mogelijken tijd manschap
pen en materiaal, voor redding en
bijstand op de bedreigde plaatsen.
De uitlating von Colijn.
We lezen in „De Standaard"
Er staat een huis in brand.
Een voorbijganger zegt tot een ander
wat een ramp
Nu, zegt de aangesprokene, als het
hierbij blijft, als er verder niets erger
gebeurt, is uw uitdrukking wel wat
sterk. Voor den bewoner kan het erg
zijn, maar een ramp is toch iets anders.
Straks gaat een tweede en een derde
huis er aaneen heele straateen
stadswijk.
Nu is het een ramp geworden.
Minister Colijn wordt op 2 |anuari
te Nijmegen door een journalist aan
gesproken, die hem vraagt of hij de
doorbraak van den rechter Maasoever
niet een nationale ramp vindt.
De Minister antwoordt: zoo dik zou
ik het er niet opleggen
Er zijn geen menschenlevens ver
lorenhet verlies aan vee schijnt nie'
groothet land ondervindt van de
rivieroverstrooming geen schadevoor
de betrokken bewoners is, tenzij er
erger dingen gebeuren, wel schade te
duchten, maar geen algeheele vernieling
te vreezen, zooals b.v. met Borculo
Gevangen. Opnieuw gevangen.
Iiy gevoelde zich ten einde krachten en
was ten prooi aan een doodeiyken angst.
Maar. o. geluk, de hand die, als eene yze-
ren schroef, zyn been omklemde, liet op
eens los. en. Jan Steinberg vrscheen nan de
oppervlakte van het water, waar hy her
ademde en zich tot hot leven voelde terug
koeren.
Jan, Jan. riep eene stem dicht by hem.
De roeiboot welke hy daar aanstonds de
sloep had zien naderen, die onverhoopte red
dingsboot lag naast hem.
De stem was die van Sophie Mosser.
Zy steekt hem de handen toe en de ge
spierde arm van een visscher volgt dezelfde
beweging.
Jan, zegt nog Sophie Mosser. Jan, haast
u. Haast u dan toch. Zy komen op ons af.
Jan Steinberg stak in een ptyniyke krachts
inspanning de heide handen op en weldra
viel hy buiten kennis op den bodem van de
roeiboot.
Als een verward oorgesuis hoorde hy nog
zonder het te verstaan, het bevel van Sophie
Mosser, die hare handlangers tot eene over
haaste vlucht aanzette.
Dan niets meer. de bewusteloosheid was
volkomen.
Een matroos wreef hem in de handen on
liet hem den geur van sterken az.yn inade
men.
Iiy hoestte, braakte het zeewater uit dat
hy reeds ingezwolgen had en kon dan wtj
herademen.
Langzamerhand heldert zyn geest op en
hy begint de voorwerpen en de personen die
zich naast hem bevinden te onderscheiden.
't Is Sophie Mosser die zieh aan het roer
bevindt.
Voor het. oogenblik houdt zy zich met hem
niet bezig: zy laat hem van zelf tot bezin
ning terugkomen, wel overtuigd dat alle ge
vaar voor by is.
Maar elk oogenblik kykt zy hem ouder
zoekend aan.
De roeiboot vloog als 't ware over het. wa
ter heen.
Inderwaarheid, men bekommerde zich voor
het oogenblik niet om hemmen had iets
anders en dringender te doen.
Buigt u voorover, men schiet, riep So
phie Mosser waarschuwend.
R000KIER
het geval was. Ik zou dit geen natio
nale ramp willen noemen; ook zonder
dat is er aanleiding genoeg om aan
te dringen op krachtige ondersteuning
van hen die schade leden. Overdrijving
schaadt ook hier.
Sinds 2 Januari kwamen er meerdere
doorbraken. De waterwolf beet aan
allen kant om zich heen. Na eenige
dagen was het beeld van het brandende
huis ook hier van toepassing. Wat op
2 Januari nog juist was, was het op
4 of 5 Januari niet meer.
Dat belet intusschen niet, dat som
mige bladen het willen doen voor
komen alsof Minister Colijn in het
algemeen den watersnood „zoo erg
niet" vindt.
Wat niet alleen ganschelijk niet met
de waarheid overeenstemt, maar boven
dien, voor zoover de feiten zelf betreft,
tijd en plaats ten eenenmale uit het
oog verliest.
Wij herinneren onze adver
teerders er aan, die door afslui
ten van een £root aantal regels,
een zeer lagen regelprijs hebben
bedongen, dat zij verplicht zijn
het gecontracteerde aantal regels
te verbruiken Wij moeten anders
de onverbruikte regels in rekening
brengen en kunnen den contract
prijs in de toekomst niet meer
handhaven.
Administrie
De mannen legden zich plat in de boot en
de kogels vlogen sissend over hen heen.
Maar de kogels, in de duisternis afge
schoten, vlogen verscheidene nieters bezui
den voorbij.
Het geweervuur houdt echter aan, maar
voor het oogenblik is er geen gevaar, want
de achtervolgers hebben het spoor der vlech
tende boot ln de duisternis verloren.
Jan Steinberg is nu reeds tot bezinning ge
komen. Hy ziet en begrijpt wat er om hem
heen gebeurt.
Hy staat op, nadert de kamer van het
vaartuig en zegt eenvoudig:
Ik dank u. Sophie. Ik heb ongeiyk ge
had u ruw te behandelen, u te miskennen en
u te beschuldigen.
Honderdmaal is zy betaald voor hare py-
nen en hare angsten, en nochtans, zy zyn by
na ondrageiyk wreed geweest.
Maar met goud, met veel goud bekomt men
alles wat men maar wil. Wat al onoverko-
meniyk schijnende hinderpalen kan men er
mede uit den weg ruimen en vergruizelen.
Door middel van dat goud, met volle gre
pen uit de kas van Wladimir Paloutine ge
put, had zy een matroos der bemanning van
de sloep omgekocht en zy was verwittigd dat
Jan Steinberg met 't invallen van den nacht
aan boord van het oorlogsschip naar de
vesting.van Cronstadt zou overgebracht wor
den.
Een deel van dat goud had haar gediend
om de roeiboot te bemannen.
zy heeft hare zes roeiers gekozen in eene
slecht bekend staande kroeg van Kevel.
O, zy wist op hen te mogen rekenen. Allen
zouden hun leven wagen om de beloofde pre
mie te verdienen.
zy vroeg zich nog af hoe zy, zonder stil
gehouden te hebben, met de roeiboot juist
op tyd aangekomen was en zich in het vaar
water van de sloep had kunnen houden.
De roeiboot, bevond zich, inderdaad, in de
onmiddellijke nabyheid van de sloep, toen de
ze in de diepte zonk.
Maar alles was daarmee niet gedaan.
Op goed geluk had zy Jan Steinberg, die
tusschen twee waters zwom. gevolgd.
(Wordt ▼•i,Tol#di.