Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. raap eener jonge vrouw. i EL FEÜLL~ET0M DOOR, ER\4\Wfl(3 StULSJifr 3EH EERSTE BLAD. HET VERDAG NEDERLAND—BELGIE. II. GEMEENTERAAD. GEERTRUIDENBERG. NUMMER 20. WOENSDAG 10 MAART 1926. 49e JAARGANG. De Echo van het Zuiden, Waahvpscbe en l<aiigstrantsehe Courant, Dit blad verschijnt WOENSDAGENZATERDAG. Abonnement prijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. UITGAVE: WAALWIJK8CHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. Prfls der Advertentiën 20 cent per regel"; minimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. By contract flink rabat. Advertentiën moeten Woensdag en Vrydag des morgens om uiterlyk 9 uur in ons bezit zijn. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN, Het standpunt, dat de Nederland- sehe afgevaardigden te Parijs van den aanvang af innamen, kwam hierop neer: geen afstand van grondgebied of soevereine rechten, bereid tot eco nomische concessies. Het diplomatiek talent, waarmede zij dit standpunt verdedigden en de krachtige argumen ten, welke zij ter ondersteuning hier van aanvoerden, maakten te Parijs zooveel indruk, dat de Belgische an- nexionisten, die er grooten invloed hadden, het tegen hen moesten afleg gen en Minister Van Karnebeek den 6 Juni 1919 met rechtmatigen trots in de Tweede Kamer kon verklaren, dat „de bedreiging die uit hel naburige land opkwam, terzijde is gesteld". Toch was bij ingewijden de vreugde hierover niet onverdeeld; Nederland had zich immers bereid verklaard, België politiek en economisch tegemoet te komen en die concessies aan België gingen toen zeer ver. Mede uit vreugde over het behoud van Zeeuwsch-Vlaan- deren en Zuid-Limburg werd er toen hier te land betrekkelijk weinig notitie van genomen. De onderhandelingen tusschen België en ons land liepen reeds ten einde, toen de Belgische afge vaardigden plotseling met een nieuwen eisch voor den dag kwamen, n.l. af stand van de Nederlandsche bezits rechten op de Wielingen, het breede vaarwater, dat den toegang tot de Schelde vormt. Op dezen eisch kon de Nederlandschet delegatie niet ingaan; de onderhandelingen werden afgebro ken, zonder eenig resultaat te hebben bereikt. In ons land was men er niet rouwig om; de concessies door de Nederlanders aan de Belgen gedaan, waren toch van zóó ver strekkenden aard, dat Struycken in 1921 kon schrij ven, dat „we wel dwaas zouden zijn, deze nog langer te handhaven, indien zij niet vrijwillig worden aanvaard. Men kon de reeds zoo lang toegestoken hand nu nog grijpen, maar blijft men weigeren, dan zal het Nederlandsche 90* „DM BOE O VAN HBT ZUIDEN". 131) Hetgeen#hy bekennen moest was zoo ver- schrikkeiyk, zoo eerloos en monsterachtig, (lat hy volkomen goed begreep welke de ver ontwaardiging van den prins zou zyn by het vernemen van het gebeurde. Wanneer hy zou weten hoe hy, dokter Tarnoski, de hand geleend had tot de eerlooste misdaad, tot den slaapdood van een onschuldig schepsel, met het doel haar levend te begraven, o, ja ze ker, hy begreep wel, dat by het nieuws dezer afschuweiyke daad, de beide handen van Alexis opnieuw zyn keel zouden omvatten en dat het .ditmaal, met hem zou gedaan zyn. In een oogenblik zag hy den toestand dui- delyk in en nieuwe hoop vattend, zeide hy Luister, Hoogheid, wilt gy my gedu rende tien sekonden vry laten spreken? Ik zal schreeuwen noch om hulp roepen. Ik weet dat ik een verloren man ben. Ik ben in uwe macht en gy beschikt over mijn leven en myn dood. Gy hebt het gezegd: geen mensclielyke macht kan my beletten n te dooden. Het zy zoo, maar myn dood zou u on- vermydelyk in het verderf storten. Gy zoudt niet ver gaan en, wat erger is, gy zoudt te- geiyk met u de gravin dooden. Die woordenGy zoudt tegelyk de gravin dooden, troffen Alexis als een hevige elec- trische schok. Te vergeefs zocht hy in zyn ontstelden geest de verklaring er van. Haar dooden. Haar dooden, hernam liy, wel gy hebt haar gedood, ellendeling. Luister naar my, Hoogheid. Wees kalm en luister. Zie 't is waar, ik ben een ellende volk eischen, dal zij wordt terugge trokken". (Algemeen Handelsblad 16 Januari 1921). Vier jaren verliepen, de overwin ningsroes der Belgen verminderde, de zin voor realiteit kwam terug, velen zagen in, dat het geen onverdeeld voor deel voor België was, om te varen in het zog der Fransche nationalisten, ze erkenden dat het afbreken der onder handelingen in 1920 een diplomatieke fout van de Belgische regeering was geweest. De Belgische Minister Hijmans ver klaarde zich in Augustus 1924 bereid, de onderhandelingen met Nederland te heropenen, daarbij vooropstellende, dat hij de Wielingen-kwestie wilde laten rusten. De Nederlandsche regee ring,welke terecht niets liever ziet dan een goede verstandhouding met haar Zuidelijken huur, ging hierop in. De onderhandelingen voerden thans tot een resultaat: „het Nederlandsch-Bel- gisch verdrag van 3 April 1925", waar van de bepalingen ongeveer overeen komen met' de in 1919/1920 ontworpen regelingen. Dit tractaat kan men in twee gedeel ten splitsen: een politiek en een eco nomisch gedeelte. Het politiek gedeelte behelst: ver vallen verklaring van België's neutra liteit en de opheffing van de meer dan honderd jaar bestaande bepalingen, dat Antwerpen slechts handelshaven en geen oorlogshaven mag zijn. Ofschoon België's neutraliteit prac- tisch reeds in 1914 was opgeheven, be stond nog altijd het verdrag van 1839 tusschen België en Nederland, waarbij België zich ten opzichte van ons land tot onzijdigheid verplichtte. Eeuwen lang heeft Nederland het principe ge huldigd: Frankrijk tot vriend, maar niet tot nabuur. Waar nu in 1839 de sympathiën van België sterk voor Frankrijk waren (de hoogere standen in Vlaanderen waren toen nog meer dan nu verfranscht) vreesde Nederland een agressieve houding van België als voorpost van de Latijnsche zusternatie. Is België thans niet meer zoo gevaar lijk als zuiderbuur? We kunnen lot onze vreugde constateeren, dal velen in het Vlaamsche gedeelte zich cultu reel als Groot-Nederlanders voelen, dat steeds meerderen inzien, dat België zich politiek van Frankrijk moet los- ling, een booswicht, een moordenaar, het zy zoo, maar... ik heb geld... en ik houd van het leven. Nu, dit leven, het myne, koop ik u af tegen het leven der gravin. Alexis schudde het hoofd. IIy wilde aan dat geluk niet gelooven. Gy dry ft met my den spot. Gy zoekt tijd te winnen, mompelde hy. Wel neen, Hoogheid. Begi-yp my goed. Hoe zou ik den moed hebben met u te spot ten, nu gy over mijn leven beschikt. Gy hebt het wel gezegd, hetzij gy my doodt of niet, ik ben verloren. Tyd winnen kan my niet baten, want indien men my ter hulp komt, gy spreekt en men neemt my gevangen. Eens gevangen zyiule zal men mij myn geld noch myne vryheid teruggeven. Alexis luisterde met gebogen hoofd. Er is een misdaad gepleegd, inderdaad, hernam Elias Tarnoski, die zyn hoop voel de aangroeien. Maar, ik zweer het u, ik kan hot u bewyzen. die misdaad is nog herstel baar. Zoo hevig was de ontsteltenis van Alexis, dat de woorden van den moordenaar hem als een onverklaarbaar gerucht in de ooren dommelden. Elias Tarnoski had zich stilletjes over eind gezet en vouwde de handen samen. Ja, stamelde hy, ik heb geholpen tot het plegen eener afschuweiyke misdaad. Ik beken het en vraag er God en mensclien vergiffenis voor. Alexis greep zyn beide armen en duwde ze op elkander als om ze breken. Spreek dan toch, ellendeling, riep hy. Hoe hebt gy de misdaad gepleegd? Ik zal het u zeggen, Hoogheid, maar bedwing uwe woede, ik smeek er u om. En stotterend voegde hy er by Dan zou het te laat zynEn gy zoudt niets wgten. En tegeiyk tot zichzelf sprekend: Waariyk, hoe hem dat zeggen, ik kan niet. De opgewondenheid van Alexis was ten hoogste gestgen. Wederom met zijn revolver dreigend, zei- de hy, ditmaal op een toon die van beraden heid getuigde: Welaan, spreek Elias Tarnoski, het is de allerlaatste maal dat ik het u vraag; maken en aansluiting moet zoeken bij Nederland, dat reeds tientallen jaren ten opzichte van de Groote Mogendhe den een politiek van zelfsstandigheid voert, maar nog altijd is België mili tair met Frankrijk verbonden en den inhoud van die militaire aliantie ken nen we niet. We zien dus, dat ophef fing van de neutraliteit van België Ne- derland's zuidgrens verzwakt, maar we zullen er wel in moeten berusten. Dit geldt niet van de tweede politieke bepaling; toestaan, dat Antwerpen oor logshaven wordt. Wat is hiervan de beteekenis. In 19191920 was een der gelijke eisch van België verklaarbaar: het had groote-mogendheid-allures en moest natuurlijk een oorlogsvloot heb ben met een oorlogshaven: de Wester- Schelde werd immers toch Belgisch be zit? Maar wat zou volgens het nieuwe tractaat België in oorlogstijd moeten uitvoeren met een oorlogsvloot, opge sloten in de haven van Antwerpen? De Schelde is dan immers voor die sche pen verboden water? Hier is nadere verklaring van onzen Minister van Buitenlandsche Zaken dringend nood zakelijk. Met de economische bepalingen zijn vooral Rotterdam en Amsterdam eener- zi jds, Zeeland, Noord-Brabant en'Lim burg anderzijds gemoeid. spreek spoedig oumiddellijk. want myn ge duld is ten einde. Elias zag het volkomen goed. Vreeseiyk gepynigd en terwyi van angst liet koude zweet geheel zyn gelaat overdek te, bekende liy alles. Door Wladimir en Cazéres er toe gedwon gen. had hy er in toegestemd de voornaam ste dader van dat eerloos drama te wor den. Om zich tegen alle vervolging te vrywa- ren, had hy Renée alleen in een soort van doodslaap gebracht, haar voor wezenlyk dood doen doorgaan, om haar eindeiyk zoo te doen begraven. Derwyze, besloot hy, dat zy op dit oogenblik zelf alleen ten prooi is aan een slaap, die geheel heeft den sehyn van dood te zyn. De slag was zoo hevig, de hartdrukking zoo geweldig, dat de revolver van Alexis aan zjjne hand ontsnapte en in het gras viel. Zy leeft. Dat was de eeuige kreet, de heesche kreet van vreugde die uit zyn borst opsteeg. Zy leeft. De ter dood veroordeelde, gereed op de wipplank der guiljotiue gelegd te wor den en aan wien men zijne genade aankon digt, kan geen grootere vreugde gevoelen dan Alexis op dat oogenblik. Hy voelde zich hyna geneigd dien boosaar- (ligen Elias Tarnoski om den hals te vliegen. Renée leefde. Dat was het leven voor hem zelf. Het nog mogeiyk geluk. Na dien eersten kreet, rechtstreeks uit het hart opgeweld, volgde er geheel natuurlyk een andere: Laat ons loopen. Dokter Tarnoski schudde het hoofd. Hy voelde zich geenszins geneigd te loo pen waar Alexis het verlangde. Hy wist al te wel wat hem daar wachtte. Voor het oogenblik, overigens, hield een andere, voor hem zeer belangryke bekomme ring nem bezig. Hy raapte haastig de bankbiljetten op die in het gras lagen. Met het behaalde voordeel, fvant hy kon er niet meer aan twyfelen dat hy eene ware en kostbare overwinning behaald had, had hy zyne koelbloedigheid teruggekregen. Hoogheid, sprak hy dan, wy mogen, gy De voornaamste artikelen zijn die, waarin gesproken wordt over de ver bindingen van Antwerpen met de Zee en den Rijn. Hebben Amsterdam en Rotterdam ten koste van vele mil- lioenen een gegraven verbinding met de zee gekregen, eb en vloed hebben den mond van de rivier de Schelde tot een breedcn zeearm gemaakt. De natuur is hier echter grillig; er vormen zich soms onverwacht zandbanken ook in de geul voor de groote scheepvaart en de be tonning en verlichting eischt van Ne derland dan ook voortdurende zorg. Hierin is ons land echter nimmer te kort geschoten. Bovendien moet gere geld worden gebaggerd om de geul op diepte te houden. Dit geschiedt, zooals redelijk is, door en op kosten van de Belgische regeering. Bij het nieuwe tractaat verandert dit: voortaan is de Nederlandsche regeering .verplicht het gedeelte, dat op haar gebied ligt (bijna 60 K.M.) op dezelfde diepte te houden ter wille van een concurreerende haven. Deze bepaling kan zeer bezwa rend worden, omdat de Schelde tee kenen van aftakeling vertoont. De toegang naar Brugge is verzand, waterstaatkundigen vreezen voor de Schelde hetzelfde. Immers naarmate de zandbanken meer en meer de geulen versmallen, stroomt in steeds geringere mate vloedwater de Wester-Schelde in en eb-water eruit en wanneer de getij werking verzwakt, is het slechts met kostbare kanalisatie-werken mogelijk, voor de betrekkelijk kleine rivier de Schelde een 10 M. diepen mond open te houden. Wanneer verder nog mocht blijken, dat de tegenwoordige diepte van de geul hij vloed niet meer vol doende blijkt te zijn, voor de steeds grooter wordende booten, verplicht de Nederlandsche regeering zich, een deel van de kosten, noodig voor het uitdie pen of verbreeden van de geul te betalen. Het op diepte houden van de Wester- Schelde zou dus voortaan geheel, het op grootere diepte brengen gedeeltelijk voor Nederlandsche rekening komen. Bovendien verplicht de Nederland sche Regeering zich reeds bij voorbaat al zulke werken toe te laten en prac- tisch het Zeeuwsche dijkwezen en af wateringssysteem hieraan op te offe ren. Met name wordt in art. IV 4 zelfs noch ik. ons zoo dwaasiyk in den muil van den wolf gaan werpen. Wy zouden niet alleen ons beider leven in gevaar stellen, maar vooral dat der gravin. Alexis begreep dat niethy wilde naar niets luistereuRenée moest zonder uitstel gered worden, dat was alles. Intusschen had Elias Tarnoski al zijne kostbare briefjes verzameld. Hy borg ze zorgvuldig in zyn brieventasch. en zeide dan Luister naar my, Hoogheid, wy gaan een koop sluiten. Indien ik u de gravin te ruggeef, zuljt gy myn leven eerbiedigen en my vry laten. Gy zult my op uwe eer zweren mij niet aan te klagen... en... Deze laatste woorden kwamen ter nauwer- nood verstaanbaar over zyne dunne lippen. En... gy zult my myn geld laten behou den. Aarzelde Alexis? Zeker is het, in alle ge val, dat hy het stilzwygen bewaarde. Elias Tarnoski hernam dan: Denk wel na, Hoogheid. Ik ben in uwe macht, ik herhaal het. Ik hoor u dus heel en al toe. Vooreerst, denk wel dat ik niet zal pogen u te ontsnappen. Gy zyt sterk en ik hen zwak. Gy zyt vlug en gy zoudt my spoe dig bereikt hebben. Maar, zoo een ander, ge- ïyk wie, op de hoogte gesteld wordt van on zen toestand, dan zoudt gy verloren zyn, maar ik vooral en zonder hoop op redding. Begrypt gy my? En verder?... Van den anderen kant kan ik niet ge noeg aandringen op dit punt, Hoogheid, dat gy de gravin van een zekeren en schrikkeiy- ken dood zult redden. Alexis sidderde. 1 Ja, hy erkende het, hy was verplicht in dien ellendeling vertrouwen te stellen. Deze vervolgde: Gy zyt wel zeker dat ik u niet verraden zal, Hoogheid, indien ik het wilde, dan nog zou ik het niet kunnen. En, ondanks het mis- pryzen dat ik u inboezem, ik alleen kan de gravin redden. Alexis aarzelde niet langer. Elias Tarnoski vroeg hem 'n laatste maal Zweert gy het my? De hand opstekende antwoordde hy Ik zweer u niet te dooden, u niet aan het gerecht over te leveren. Ja, indien gy my de vermeld, dat de daarvoor benoodigde bandijken, zoo noodig, landwaarts moeten worden verlegd! Zulks geheel of tendecle met onze belastingpennin- gen! Wie beslist nu, of deze werken noodig zijn? Een Commissie van Be heer? voor de helft uit Nederlanders, voor de helft uit Belgen bestaand. Kun nen de regeeringen van 'België en Ne derland het niet eens worden over de voorstellen dezer commissie, dan wordt een scheidsgerecht van vijf per sonen benoemd, waarin een Neder lander zitting heeft en de Voorzitter door den Koning van Denemarken of Spanje wordt gekozen. Waar buiten landers van ons polder- en dijksysteem bijna nooit op de hoogte zijn, weten wij niet, waaraan we nog toe zijn, noch financieel, noch waterstaatkundig. Zooals de bepaling omtrent de ver binding Antwerpen met de zee nu in het verdrag staat, mag ze niet worden aangenomen. Er is echter meer. Daarover in een volgend artikel. d. Vr. Openbare vergadering van den Raad op Vrijdag 5 Maart des middags te 2 uur. Voorzitter Edelachtb. heer J. Bianchi. Ongeveer kwart over twee uur opent de Voorzitter de vergadering; afwe zig de heer Segeren. De notulen van drie voorgaande vergaderingen worden voorgelezen welke na een vraag vap den heer Jansen, alle ongewijzigd worden vast gesteld. Aan de orde. 1. Mededeeling Procesverbaal van kasopname bij den Gemeente-Ontvan ger over het vierde kwartaal 1925. De Voorzitter deelt mede dat alles bij den ontvanger in orde is bevon den evenais bij den boekhouder van het grondbedrijf. 2. Vaststelling kohier hondenbe lasting 1926. De Voorzitter zegt dat gebleken is dat vijf honden die in de eerste klas behooren te worden aangegeven, in de tweede klasse zijn ingeschreven. Hij stelt voor deze alsnog in de eerste klasse over te brengen en de belas ting op 1 Juli te laten doen betalen, gravin Paloutine levend teruggeeft, ik zweer u (lat alles. Maar zoo ik in uwe oogen de minste blik van verraad zie, dan is het met u gedaan. Dat, Elias Tarnoski, dat zweer ik u ook en geloof wel, dat ik aan myn eed niet te kort komen zou. Een diepe zucht ontsnapte-aan de borst van den ellendigen dokter. Hoogheid, sprak hy. ik beloof u te zul len slagenik sta voor den goeden uitslag in. Hebt gy een plan? Zeker heb ik er een, en het is zeer een voudig. Spreek zonder omwegen en haast u. Weeg goed myne woorden, ik smeek er u om. Ik heb u gezegd dat wy. door ons nu naar Ny-Slott te begeven, ons beiden en te gelijk de gravin in het verderf zouden stor ten. Niet een van ons zou er levend uitko men. Graaf Paloutine zou u dooden, zonder er zelfs aan te denken welke voor hem de gevolgen zouden zyn van die nieuwe misdaad en nog vflf druppeltjes moiphine meer in het bloed van de gravin gespoten, zonden haar uit den slaap in den dool doen over gaan. Wel. en dan? Dan, Hoogheid, wy moeten wachten. Zy die op het oogenblik nog de meesters zyn over het bestaan van de gravin, vermoeden natuurlyk niet dat wy haar redden willen. Goed, maar zy kan ontwaken... en dan. Zal zy dan niet... Elias Tarnoski liet hem den tyd niet zijne zinsnede te volledigen. Neen, Hoogheid, zy zal niet ontwaken, en zy zouden haar niet dooden. Er zal tot op het laatste oogenblik een voordurend gaan en komen van boeren en burgers zyn. Alexis sidderde opnieuw. Wat noemt gy het laatste oogenblik? vroeg hy. Ontstel u niet en muakt u niet kwaad, Hoogheid, 't Is volstrekt noodig dat ik u alles zegge. Anders zouden wy nooit elkan der verstaan. Ten koste eener uiterste krachtinspanning, gelukte Alexis er int zich nog te bedwingen. Spreek, zoide hy, zeg my alles. Wat verstaat gy door het laatste oogenblik. Dat, waarop men de gravin in de kist zal leggen. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1926 | | pagina 1