Vraagt onze Broedeier-circulaires. In den Hoenderhof. IMPORTEERT Wit Leghorn bloed uit Denemarken. Waalwijk heeft dan ook weinig betee- keilis. Wanneer de lieer de Haan dit toch wil doen en bovendien de voordee- len opsomt die een besteller heeft ho ven een arbeider in de industrie, dan is 'took redelijk ook de nadeelen te noemen envolledig en juist te zijn. Anders verkeert men op slechten voet met de waarheid, mijnheer de Haan. Een brievenbesteller in Waalwijk (2de klas gemeente) begint met een loon op 23-jarigen leeftijd van 25.92 per week, na 5 jaren dienst als zooda nig ƒ30.72. Hij krijgt na 40 dienstjaren aan pensioen inderdaad 70 van zijn loon over de laatste 3 jaren genoten. IOvenwel zij opgemerkt, hij moet daar voor missen aan pensioenbijdrage van zijn loon, dat is ruim ƒ2.20 tot 2.60 per week, blijft alzoo over 23.72 aanvang, na 5 jaren ƒ28.12 per week. Daarvoor werkt hij ook 51 uren per week. Dit is verzuimd door den heer de liaan te vermelden. Het is niet billijk om alléén te noemen „een vast pensioen voor den bestellerHet klinkt heel an ders dan een loon van 28 s\ 30 voor een brievenbesteller. Zeker toegegeven moet worden wat de heer de Haan schrijft, dat, „of het regent of waait of dat hij ziek is of niet, steeds gaat zijn salaris door". De heer de Haan vergeet wéér een voorna me factor bij zijne vergelijking, name lijk: dat het loon ook doorgaat voor iederen arbeider wanneer hij bij regen of wind ook werkt. Is dit nu een voordeel voor den besteller? Beter en oprechter ware het geweest hij deze beoordeeling te noemenal sneeuwt, regent of waait, of stormt het en al zijn de wegen nog zoo slecht en onbegaanbaar, de brie venbesteller moet er door, hetzij \s mor gens vroeg, ook velen des nachts of des avonds laat. Zondag of feestdag, al tijd ziet men bestellers in dat continu bedrijf werkzaam, liet onregelmatige voor de arbeiders in de industrie voor dat weekloon is toch niet aanwezig? Loon bij ziekte inderdaad! Doch is dat ook niet tot op een zekere hoogte bij de industrie? Weet de heer de Haan ook hoe lang de brievenbesteller loon ontvangt bij ziekte? „Het is toch een schromelijke on- „billijkheid (aldus de heer de Haan) „dat arbeiders die 20% minder 'ver- .dienen, velen zelfs de helft minder „dan hetgeen een brievenbesteller „verdient, ook verplicht worden, als „ze een briefkaartje aan hun familie „willen schrijven, driemaal het porto „van 1914 moeten betalen en ook hun „penningske moeten bijdragen om dit „hooge loon voor hun klasse te kun- „nen bestendigen. (3 X het porto zou „9 cent zijn. Het is nfaar Tl cent.)". Afgezien nu van het speculatieve van den groot-industrieel, wil ik wel ver klaren dat de briefkaart zeer wel tot het normale terug gebracht kan wor den. Immers volgens fle raming zal er over 1926 ruim 7 millioen over zijn bij het bedrijf. Ik geloof evenwel dat de groot-industrieel de Haan er meer van profiteeren zou dan de klassegenoot van den besteller bij deze normalisee ring. Men zou het ook anders en beter kun nen zeggen. Moet de brievenbesteller zoo'n laag loon ontvangen om ruim 7 millioen winst uit het bedrijf te halen, om dit in de schatkist te storten en de grootindustrieel daardoor minder belasting te kunnen laten betalen? („Het is op z'n zachtst genomen, on juist en geheel misplaatst (zegt de „heer de Haan), te beweren dat de „groot-industrieelen hun medemen- „selien als koopwaar beschouwen". (Niet generaliseeren, mijnheer de Haan). Inderdaad, want er zijn groot-indu strieelen aan te wijzen (gelukkig) die zich daar niet aan bezondigen. Maar,wie heeft dat beweerd? Veri tas niet! Wel is beweerd dat de groot industrieel, lid van de Kamer v. Koop handel en Fabrieken in de Langstraat, die volgens het verslag aldus gesproken heeft over het loon, die beschouwd zijn medeinenschen als koopwaar. (Alleen letten op een kunstmatig georgani- plaatselijke loonstandaard). Heeft di t lid namens de geheele Langstraatsche Kamer geproken, dan geldt het natuurlijk ook voor hen. Dit is evenwel niet aan te nemen. Wel is door mij beweerd dat 't druk ken van de loonen en verlenging van arbeidstijd voor h,et P.T.T. personeel wel als eigenbelang voor de groot-indu strie moet aangemerkt worden. Immers ze zien daardoor den weg nog meer vrij om nog lagere loonen en langeren ar beidstijd te bedingen aan hun eigen personeel. Het tegendeel bewijst de heer de Haan niet. Men staat toch wel een weinig ver baasd, wanneer men in meergenoemd verslag leest, dat de heer de Haan naar aanleiding van cijfers genoemd door den Heer r£ruffino de opmerking maakt: „Dat voor alle groote fabrieken de „doorsneecijfers van arbeidsloonen 't „dubbele bedragen van die van voor „1913. Naar dezen maatstaf zou de „bezoldiging der Postambtenaren in „1925 30 millioen hebben moeten be dragen". Ik wees toen op het feit, dat volgens de cijfers dit ook klopte met het P.T.T. personeel en dat volgens die bereke ning de heer de Haan zich 15 millioen verrekende en aldus te laag raamde. Nu schrijft de heer de Haan, dat hij heel wat anders gezegd heeft op die vergadering. Hij heeft gesproken over aanwas van de bevolking en in verband daarmede was het aantal ambtenaren 15% te hoog. Maar hoe komt de ver slaggever dan nog aan 30 millioen? Iedereen zal tocli moeten toegeven dat dit toch geen wijze van polimiseeren is. Wanneer men op een groote misreke ning wijst dan maarte schrijven: Ik heb het anders gezegd. Dan had de heer de Haan zoo vriendelijk moeten zijn aanmerking te maken op het verslag. Op die nieuwe becijfering nu zou ik gaarne willen ingaan, want ze is o zoo aanvechtbaar; ik ben évenwei er niet gerust op, wanneer ik de onvolle digheid er van aantoon, dat hij weer zal schrijven: „ik heb het zoo gezegd." Zijn er nu heelemaal geen punten van overeenstemming tusschen den heer de Haan en „Veritas"? Jawel! Ie. Geheel eens zijn we het, dat er bezuinigd moet; worden bij het P.T.T.- bedrijf, waar het inderdaad gevonden kan worden. 2e. Geheel eens zijn we het, dat het geen het rapport Nolting wil, ten eerste hierdoor het platteland (ook de steden) hiervan wederom de dupe zal zijn. (Wanneer men tenminste van geen of fer wil weten). 3e. Dat het rapport peuterwerk is. 4e. Zijn we het eens over: Of de vraag niet gerechtigd is, „zal later niet blijken dat het géén bezuiniging is, wat het H. B. der P.T.T. wil". Waar we 't samen wel niet over eens zullen worden, is dit: 1. Dat elke werkgever op het stand punt: moet staan (zooals de Rerum No varum het zegt) dat er een zoodanig loon aan den arbeider moet worden ge geven, dat hij met zijn gezin behoorlijk kan rondkomen en wanneer hij zuinig is nog iets kan overhouden voor den kwaden dag. 2e. Dat het ook een eisch van het natuurrecht is, dat het loon niet zoo laag mag wezen, of de arbeider ni >et daarvan kunnen bestaan. 3e. Wanneer een arbeider zich moet onderwerpen, alleen door den nood ge dwongen of om nog erger lot te ont gaan. aan de harde voorwaarden die. hem door den werkgever gesteld wor den. dat hem dan geweld aan gedaan wordt en dat de gerechtigheid tegen dergelijke dwang in verzet komt. 4e. Dat een loon van 13 a 14 gulden voor een huisgezin in dezen tijd bene den het etisch minimum is en de ge rechtigheid onder 3 genoemd daartegen in verzet komt. 5e. Wanneer een werkgever meent dat 13 A 14 guldeh voldoende is per week voor een arbeidersgezin, hij het ook moet aandurven om voor te reke nen hoe daarvan te leven. Ten slotte nog deze opmerking. De heer de Haan eindigt zijn artikel met te zeggen: „Ik verplicht me niet tot wederwoord". Daar wordt niet om ge vraagd. Ieder moet dat voor zichzelf maar uitmaken in hoeverre hij dit als niensch niet zijn fatsoen en geweten kan overeen brengen. Het aandringen om eigen naam (e plaatsen onder dit arti kel, we zouden zoo zeggen, dat veran dert de waarde toch niet van het ge schrevene? Men maakt daardoor van leugen toch geen waarheid. YYhat is a name?? VERITAS. De verzorging der Broedhen Sommigen meenen, dat al 't werk gedaan is als de kloek eenmaal goed en wel zit. Dat teleurstellingen in zulk geval niet uit kunnen blijven is be grijpelijk. Een oordeelkundige practi- sche verzorging kan ons van vele teleurstellingen behoeden. Op de eerste plaats moet de grootst mogelijke reinheid betracht worden in iet broednest. Wordt nu gedurende de drie weken niet naar 't broednest omgezien, dan zal 't vaak gebeuren, dat dit op een of andere manier be vuild wordt. Soms geschiedt dat door 't stuk raken van een ei bij 't afstappen of weder betreden van het broednest. Zoo'n stukgetrapt ei is niet alleen een oogenblikkelijke doch ook een blij vende vervuiling van 't zaakje. Hebben we met zoo'n geval te doen, dan heb sen we niet alleen 't broednest opnieuw op te knappen, doch vaak ook bijna alle eieren schoon te maken. Bij de be spreking van de behandeling der Droeideieren hebben we er op gewe zen, dat alle wasschen uit den booze 's. Zoo mogelijk moeten daarom de met gebroken ei bevuilde eieren met een klein mesje in orde gemaakt worden. Indien de bevuiling niet al te erg is, kan deze met voorzichtig af- crabben verwijderd worden. Vaak echter is door 't eiwit en 't eigeel de jeheele schaal zoo besmeerd, dat alle porieën in de schaal verstopt zijn en 't voor de ontwikkelende kiem onmoge lijk geworden is nog lucht toegevoerd te krijgen. Afwasschen in water met een temperatuur van 35 39° Celsius zal dan noodig blijken. Het best geschiedt deze wassching nadat de eieren eenige minuten in het water ondergedompeld gelegen hebben. Met beide handen onder het water worden de eieren het vlugst en doel matigst gereinigd. Zoodoende is er ook weinig gevaar, dat het vuil in de po riën gewreven wordt, omdat het direct in het water kan opgenomen worden. Even het ei in het water bewegen en het er dan uitnemen en in het opnieuw gereinigd nest laten opdrogen. In geen geval met een doek droog wrijven. Zoo het nest bevuild is door mest, zoo is verwijdering door afkrabbing veel gemakkelijker mogelijk Alleen in de aller ergste gevallen behoeft men dan van afwassing gebruik te maken. Gedurende het broedproces een enkele maal wat insectenpoeder of tabaksstof over het nest en de eieren strooien werkt uitstekend op de ontluizing en de rust der broedhennen. Vanaf den eersten dag moet men de kloek er aan wennen op een vastge steld uur het nest te verlaten om te eten, te drinken en zich te ontlasten. Doet het dier dit niet uit zich zelf, dan moet men de kloek er zelf afne men. Kalm en voorzichtig ga men naar het broednest, plaatst de linkerhand op den rug van het dier en schuift de rechterhand met uitgespreide vingers, de rug van de hand over de eieren schuivend onder de kloek, zóó dat men het dier geheel op de hand heeft. Voorzichtig wordt de hand nu omhoog gebracht, zoo langzaam dat de eieren niet met geweld op elkaar rollen, als de pooten van 't dier tusschen de eieren uit omhoogkomen. Op eenigen afstand van het nest staat helder drinkwater en voer bij voorkeur gerst of maïs klaar. Kan het beest in de buurt een zandbad nemen, dan zal het daar beslist even gebruik van maken. In het begin van den broedtijd, vooral in het vroege voorjaar is een vijftal minuten reeds meer dan vol doende tijd voor opluchting der eieren en om de kip het noodige te doen opnemen. Bij warm weder en na den lOen broeddag kan het gerust iets meer lijden. Heeft men de kloek eenige dagen achtereen op hetzelfde uur van het nest genomen om ze te laten eten en drinken, dan is het bijnazeker.dat ze een volgenden dag op hetzelfde uur vanzelf het nest verlaat, als er voer gestrooid wordt. Wenken voor deze week. I. Zorgt vooral voor helder en versch drinkwater voor uwe broedhennen. II. Bestrooi de broednesten rijkelijk met tabakstof en insectenpoeder. III. Groenvoer is noodzakelijk om een goede bevruchting te kunnen ga randeeren. IV. Bij droog weer groeien de kui kens beter buiten dan binnen. J. TUERLINGS. Kaatsheuvel. 2). W. iegh., Eng W- Legh., W. Wyand., 4 Bncona's. Een prachttoom 1—3 Australorps, alle Tentoonstellingsdieren, volop aan den leg, voor spotprijs te koop 1 15. Fokkerij „Het Witte Nuthoefi" J. TUERLINGS, Kaatsheuvel. Wij voldoen gaarne aan 't verzoek tot overname van 't volgend artikel uit het R.K. Slagersvakblad Centrale Slachtplaatsen in eigen beheer. 4 I. Bij het naderen van 1927; het tijd stip waarop ook de bestaande slagerijen aan de eischen der Wet zullen moeten voldoen, komt het vraagstuk van het al of niet verplicht gecentraliseerd slachten in zijn vollen omvang naar voren. Ook de bestaande slagerijen zullen aan de eischen der Wet moeten vol doen. Dit schrikbeeld wordt thans in zijn geheel naar voren gebracht. Hoe zijn deze eischen Wij kennen het bestaande Kon. Besluit hetwelk de uitvoering van art. 19 der Vleesch- keuringswet regelt. Doch volgens de mededeelingen van den Voorzitter van den Ned. R. K. Hanzebond van Slagerspatroons op de 1.1. gehouden vergadering van dezen Bond, zijn er belangrijke wijzigingen aangaande deze bij genoemd K. B. gestelde eischen in het vooruitzicht gesteld. Het K. B. zal zich meer en meer aan de praktijk aanpassen, terwijl ook enkele vage aanduidingen, welke nog altijd „ter beoordeeling" van den Keur meester Hoofd van Dienst of Inspecteur zijn gesteld, meer concreet zullen wor den omschreven. Deze wijziging en vooral dit laatste juichen wij van harte toe, omreden dat alsdan de werkelijke en ook vermeende gevallen van willekeur zijn uitgesloten Een vast omschreven Wet is in de meeste gevallen veel verkieselijker dan een vage aanduiding in een Wet. Men weet dan tenminste waar men aan toe is en hangt alsdan niet van een vaak willekeurige interpretatie af. Omtrent de resultaten klopt dus vol verwachting ons hart. Deze regeling zal er dus veel toe bij kunnen dragen of een bestaande slagerij met werkelijk niet te groote kosten is te veranderen volgens de eischen der Wet, hetgeen met het oog op het vraagstuk van centralisatie van slachtingen vooral op de meeste platte landsdorpen en kleine steden van groot gewicht kan zijn. Wij achten dit vraagstuk voor ge noemde plaatsen zeer belangrijk omdat o.i. de tijd om tot geheele centralisatie van slachtingen te besluiten nog niet rijp is. De praktijk op dit gebied heeft ten volle gedemonstreerd dat niet alle centralisatie de gewenschte oplossing kan brengen, omdat maar dikwijls te weinig rekening wordt gehouden met „de bijkomende" en toch dikwijls hoofd factoren n.l. het vervoer van levend vee naar, en geslacht vee van de Centrale Slachtplaats naar de Kring gemeenten. Ook met het tijdverlies, hetwelk dikwijls als gevolg hiervan zeer zwaar op het product gaat drukken, zoodat in vele gevallen het product ten platte- lande noodwendig duurder gaat worden dan in de groote steden, wordt te weinig rekening gehouden. Nu heeft men wel in het modern verkeer n.l. door het in het leven roepen van een vleesch-tractiediensl dit vraag stuk trachten op te lossen, maar men heeft uit het oog verloren dat ook een dergelijke dienst vooral bij het niet veelvuldig gebruik een zware last blijkt op de exploitatiekosten. Nu is een Centrale slachtplaats in de meeste gevallen door een Gemeente bestuur wel rendabel te maken, door eenvoudig de slachtrechten zoo hoog te stellen dat er nog winst van over blijft, doch daarmede zijn wij er niet. Wij hebben den duren plicht om te waken dat onze producten niet on- noodig in prijs worden opgedreven. Hooge slachtrechten worden toch weer op het vleesch verhaald en aangezien hierin geen werkelijke uniformiteit be staat, kan er op dit gebied een zoo'n groote schommeling ontstaan, dat van invloed op den handel zelfs moet zijn. Ons zijn zelfs kleine plaatsen bekend waar een slachtrecht en keurtarief wordt geheven van ongeveer f9 a f 10 per rund, terwijl een enkele kilometer verder een gemeente het vleesch slechts met f2 of f2.50 per rund belast. Dat zoo iets aanleiding moet geven tot extessen in den handel behoeft geen betoog, aangezien de invoer zonder herkeuring op kleine hoeveel heden altijd nog vrij is, zoodat een slager van zoo'n bevoorrechte gemeente scherp kan concurreeren in eene ge meente welke uit een oogpunt om haren dienst dekkend te maken, ge noodzaakt is hooge slachtrechten te heffen. 1 Op de moeilijkheden welke met het oprichten eener Centrale slachtplaats voor een gemeente naar voren komen, behoeven we niet verder op in te gaan, aangezien dit reeds meermalen is be handeld. Wel komt het ons dikwijls zoo wonderlijk voor, dat door gemeente besturen welke overgaan tot oprichting eener Centrale slachtplaats, soms zoo weinig rekening wordt gehouden met de uitvoering van het slagersbedrijf. Met de grootste koelbloedigheid legt men soms een geheel bedrijf aan banden zonder zich niet eens de moeite te getroosten eens met de belangheb benden te onderhandelen en ook hun advies eens in te winnen. Zoo dikwijls hoort men na in gewonnen ambtsadviezeno, die ambtsadviezenin een raadzaal de mededeelingen doen dat men tot dezen of genen maatregel is besloten en men vergeet de adviezen van be langhebbenden in te winnen. Het is nu eenmaal een treurige waarheid dat nog steeds de meening voortleeft om belanghebbenden in zulke zaken nooit te hooren, omreden dat hur» adviezen nu eenmaal reeds be vooroordeeld zijn. Het treurige gevolg is dan dat soms een Keurmeester Hoofd van Dienst voor het Slagers- bedrijf de Overheid maatregelen voor stelt welke kant noch wal raken. Hoe kan nu een soms nog jeugdig Veearts welke met goed gevolg het veeartsenij- kundig staatsexamen heeft afgelegd en hier of daar als Hoofd van Dienst wordt geplaatst, een voldoende kijk hebben op den commercieelen kant van het Slagersbedrijf, waarvan hij nog evenmin iets afweet als een boer van saffraan. Zoo iemand moge een kundig veearts of bacterioloog zijn, een bedrijfsleider voor een commercieel bedrijf als een slachthuisbedrijf is hij nog in geenen deele. Nu doet zich bij het commercieel of economisch beleid van een slacht huis of keuringsdienst het eigenaardige geval voor dat een wanbeheer op dat gebied zich niet zoo gemakkelijk ver toond, omreden dat, wanneer er met tekorten wordt gewerkt, men dood eenvoudig de keurtarieven en slacht rechten verhoogd ende dienst werpt zelfs nog winst af. Zich meten met een ander bedrijf ter zelfder plaatse is nu eenmaal niet mogelijk„concurrentie" is uitgesloten. Het is dus verklaarbaar dat ook vooral in onze organisatie de wensch naar voren komt om te trachten deze bedrijven in eigen beheer te krijgen, teneinde onzerzijds mede te werken de vleeschproducten zoo goedkoop mogelijk te maken, vandaar het pogen om deze bedrijven zelf naar onze in zichten te leiden en in te richten. Kan dit voor de samenleving nut tig zijn Als antwoord op deze vraag zouden wij willen naar voren brengen dat de Overheid het centraal slachten voor schrijft enkel en alleen uit een oog punt van volksgezondheid. Als dus aan dezen eisch wordt voldaan, heeft de Overheid hare plicht gedaan, dus voor het overige treedt zij op het ter rein van het particulier bedrijf. Over de vraag hoever dit mogelijk is bij een Slachthuis in eigen beheer in een volgend artikel. Naar aanleiding van 't geen we hier en daar vernamen, deelen wij mede, dat ons te dezen opzichte geen enkel ingezonden stuk van slagers zijde bereikte en wij dus ook geen enkel stuk hebben geweigerd of kon den weigeren. Red. Dit is in onze gemeente ge lukkig wel geschied. Red. BINNENLAND. De directie der Ned. Spoorwegen gaat met 1 Juli as. nieuwe spoorweg tarieven invoeren, meldt het 0. D. Hoe de nieuwe tarieven zullen worden, laat zich door middel van de volgende cijfers gemakkelijk berekenen. Voor 4 tot 150 K.M. wordt de le klas per K.M, 4.875 cent, 2e klas 3.875 cent en 3e klas 2.75 cent; voor 151- 300 KM. wordt de le klas 3.9 cent, 2e klas 3.1 cent en derde klas 2.2 centvoor méér dan 300 K M. wordt de eerste klas 3.925 cent, de 2e klas 2.325 cent en de 3e klas 1.65 cent alles per kilometer. Ter vergelijking mogen hieronder volgen dezelfde cijfers van het oude tarief, dat thans nog geldt: 4—200 KM. le kas 6.5 cent, 2e klas 4 875 cent, 3e klas 3 25 cent; 201—300 KM. le klas 4.785 cent, 2e klas 3.65 cent, 3e klas 2.45 cent, eveneens alles per kilometer. Uit de hierboven gegeven cijfers kunnen aan de hand van het Spoor boekje, waarin de plaatsen zijn aange geven, alle gewenschte tarieven worden berekend, dat wil zeggen, hoeveel men na 1 Juli as. wanneer het nieuwe ta rief zal worden ingevoerd, voor een kaartje naar een willekeurige plaats zal hebben te betalen. Een enkele reis Utrecht—Arnhem (een afstand van 57 K.M.) kost op het oogenblikle klas f 3.70, 2e klas f 2 80, 3e klas f 1.90. De nieuwe prij zen worden na 1 Juli: le klas f2.80, 2e klas f 2 25, 3e klas f 1 60. De reis van Utrecht naar 's-Hertogenbosch kost op het oogenblik (49 K.M.)le klas f 3.20, 2e klas f 2.40, 3e klas f 1.60; volgens het nieuwe tarief worden deze prijzen resp. f 2.40, f 1.90 en f 1.35. Ook de prijzen der abonnementen ondergaan een verlaging. Op het oogen blik kost een algemeen abonnement voor 12 maanden le klas f 800, 2e klas f 600, 3e klas f 400. De prijs wordt met ingang van 1 Juli :1e klas f 720, 2e klas f 560, 3e klas f 400. De prijs van het 3e klas abonnement wordt dus niet verlaagd. Hierbij dient te worden opgemerkt, dat de mogelijkheid van verlenging van een abonnement wordt opgeheven. Men zal dus niet meer een abonnement, dat men voor een half jaar neemt, kunnen verlengen tot een jaai. Daartegenover wordteen regeling ingevoerd, waardoor het in prijs voordeeliger wordt om een jaar abonnement te sluiten, dan telkens een maand- of tweemaandelijksch abon nement. De vacantiekaarten, die op het oogen blik kosten resp. f 10, f 7.50 en f 5, zullen volgens het nieuwe tarief worden f 9, f 7 en f 5.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1926 | | pagina 6