Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
M
1
(1
Reorganisatie.
FEÜLLETON
GEEN GEWETEN.
NUMMER 29.
ZATERDAG 10 APRIL 1926.
49e JAARGANG.
UITGAVE
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD.
Klein, zeer klein voorzeker zal 't getal
zijn van hen, die de reorganisatie der
R.K. Staatspartij als overbodig en dus
als verkeerd beschouwen.
Immers een partij als de onze die
alle volksgroepen in zich heeft opge
nomen, heeft, wil zij aan haar doel
beantwoorden, in de toekomst een or
ganisatie noodig, welke 'haar in staat
stelt haar zware en verantwoordelijke
taak naar behooren te vervullen.
Dergelijke organisatie ontbrak ons
tot op heden.
Waar het Rapport der Commissie
Ruijs een ernstig pogen in om tot die
organisatie te komen, vinden wij daarin
reden te over, het verschijnen er van
met sympathie te begroeten, wat echter
in geenen deele uitsluit, dat wij de
zaken anders kunnen beschouwen met
noodwendig gevolg, dat er in de voor
gestelde reorganisatie-plannen artikelen
of onderdeelen van artikelen voorkomen,
waarmee men zich moeielijk kan ver
eenigen.
Ons grootste bezwaar is wel gelegen
in de eigenaardige wijze van de stern-
regeling wat betreft de Partijraad.
We staan hier Voor een zeer bij
zonder geval
De beslissing in de Bondsvergadering
is aan de afgevaardigden der Rijkskies-
kringorganisaties, maar dit is eveneens
't geval in den Partijraad.
Dus praktisch genomen nemen ge
noemde afgevaardigden in hooger
beroep zelf de beslissing over hun
stern-uitslag in de Bondsvergadering.
Nu moge er in den Partijraad een
zeer eminent gezelschap van Adviseurs
zijn opgenomen, met Dr. Witlox (Maas
bode) zou ik hier willen opmerken
„Van den invloed der adviseerende
leden koestere men geen te hooge
verwachting, vooral niet bij een con
flict, dat gewoonlijk een kwestie geldt,
die min of meer de hartstochten prik
kelt en bij een beslissing, die ook reeds
genomen kon worden met de voor
lichting van een gedeelte van de ad
viseerende leden van den Partijraad en
niet de minsten onder de broeders n.l.
het Bondsbestuur, dat ook in de Bonds
vergadering adviseerend optreedt".
Wanneer dus de Heeren afgevaar
digden, ondanks alle adviezen, hun
eens genomen besluit wil handhaven,
gebeurt dat en wordt 't gansche corps
adviseurs als succès-looze predikers
daar machteloos tegenover geplaatst.
En toch kan dit geval zich al zeer
gemakkelijk voordoen.
De grootste tweespalt staat ons dan
te wachten.
Bovendien wat biedt ons waarbor
gen, dat genoemd college van Afge
vaardigden voor haar taak berekend is.
Terecht zegt Dr. Witlox dan ook,
dat die waarborg in de verste verte
niet bestaat: „Het College zal een
voudig bestaan uit de afgevaardigden,
die de verschillende kieskringen, zonder
eenige voeling met elkaar zoo maar
luk-raak zullen uitzenden.
Best mogelijk dat bepaalde gewich
tige categorieën totaal niet of nauwe
lijks, andere tot in het gevaarlijk over-
drevene toe vertegenwoordigd zijn
Het nemen van een zeer éénzijdige
beslissing is dan ook geenszins uit
gesloten.
In de vaste hoop, dat bij de behande
ling van het Rapport hier terdege aan
dacht aan zal worden geschonken
spreken wij den wensch uit, dat het
gelukken moge een zoodanige regeling
te treffen, dat bovengenoemde bezwa
ren worden ondervangen.
Mariapolder.
A. v D. PLUIJM.
BINNENLAND.
Koeta Radja, 7 April. De jongste
aanval is geschied in den vroegen
morgen van j.l Zaterdag, kort na den
aanvang van den marsch. De brigade
van kapitein Paris werd door ongeveer
veertig man, vlak vóór den ingang van
kampong Sapik, met klewangs on
stuimig aangevallen. De aanvallers
waren uit de kampongs Sapik en Doe
rian in het Kawan-gebied, zoomede
uit kampong Balei in het landschap
Kloeët. De brigade streed schitterend
en behaalde een mooi succes Geen
enkel geweer ging verloren. Slechts
twee werden niet gewond De vijand
deinsde af en liet twintig dooden lig
gen. De brigade bleef meester van het
slagveld. Een dwangarbeider waar
schuwde het landschapshoofd, die ziek
was en op ongeveer U/2 uur afstands
woonde, doch dadelijk kwam, om hulp
te bieden bij het vervoer van dooden
en zwaar gewonden. Intusschen kwam
een andere brigade onder een sergeant
ter plaatse.
De actie was concentrisch ingezet
door kapitein Paris met drie brigades
marechaussees om Tjoet Ali. een der
verwonde leiders van de Troemon-
bende, die zich na de ontmoeting met
de colonne Van Heerde van die bende
gescheiden had, om te kunnen genezen,
te arresteeren. Tjoet All is uitgeweken
naar Boven-Kloeët, alwaar hij reeds
enkele aanhangers heeft gewonnen.
De colonne Paris had drie gidsen
Onder de gesneuvelde vijanden zijn
een zoon van een der gidsen en een
broer van een anderen gids gevonden.
De gidsen zijn gearresteerd.
Tjoet Ali zou niet aan den aanval
hebben meegedaan, doch zal de intel-
lectueele leider geweest zijn. Dereden
is onbekend, vermoedelijk is deze fana
tisme met het oog op de Poeasa en
ophitsing van Tjoet Ali en moet het
gebeurde, gezien de Aljehsche menta
liteit, als een gevolg van den overval
in Bakongen beschouwd worden. De
bevolking dezer streek is van het Ga-
joersche afkomstig.
Kapitein der infanterie H. Behrende
is met drie brigades infanterie uit Ta-
patoean en Blangipidië met luitenant
der infanterie T. Dessauvagie Zondag
morgen per Bellatrix, die toevallig te
Tapatoean was. te Kandang, Beneden-
Kloeët, geland. De gewonden zijn
gistermorgen per Bellatrix te Oleh-Leh
aangebracht.
Vanavond vertrekt de gouverneur van
Atjeh per Bellatrix naar de Westkust.
Het bestuur van den Limburg-
schen Land- en Tuinbouwbond heeft
besloten in de eerste dagen van
September een internationale tentoon
stelling te houden en deze, indien
mogelijk, te laten samenvallen met de
Venlosche handelstentoonstelling.
De gemeenteraad van Venlo heeft
besloten voor de tentoonstelling een
subsidie van f4000 te verleenen, ver
der neemt de gemeente tot 'n maximum
van f 6000 deel in een garantiefonds.
Ze zal bovendien een terrein van 10
H A. op de kleine heide afrasteren en
gratis ter beschikking van het tentoon-
stellingsbestuur stellen.
BUITENLAND.
Woensdagmorgen 11 uur heeft
een zestigjarige vrouw, die later ge
bleken is geen Italiaansche te zijn, een
aanslag op Mussolini gepleegd door
een revolverschot op hem te lossen,
toen hij in zijn auto wilde stappen. De
kogel verbrijzelde een ruit van den
auto. Mussolini bleef uiterst kalm. Hij
is door glasscherven licht gewond. De
woedende menigte trachtte de vrouw
te lynchen, die slechts met moeite
door de politie bevrijd kon worden.
Omtrent den aanslag op Mussolini
worden nog de volgende bijzonder
heden gemeld
De aanslag had plaats op het plein
voor het kapitool, nadat Mussolini na
de opening van het internationale ge
neeskundige congres het Palazzo Lit-
torio had verlaten.
De troittoirs waren door politie af
gezet. Op het midden van het plein
stonden fascistische studenten, die Mus
solini een lied toezongen.
Na de eerste woorden van het lied
klonk plotseling een schot Mussolini
tastte naar zijn neus, die bloedde. Hij
hief zijn linkerarm op en riep uit: Het
is niets. Ik gelast dat men ten strengste
de orde handhaaft.
Het schot werd afgevuurd door een
vrouw op leeftijd, in het zwart gekleed,
die zich achter een lantaarn verborg.
Zij werd gegrepen en naar het paleis
gebracht, waarheen Mussolini haar
volgde. Mussolini verscheen echter
weer spoedig en werd stormachtig toe
gejuicht, waarna hij opnieuw de menigte
aanspoorde de orde te bewaren.
Daarop reed hij in zijn auto weg.
De koning liet door den hertog van
Aosta naar den toestand van Mussolini
lnformeeren. Alle ministers en de leiders
der fascisten verschenen spoedig na
den aanslag in het Palazzo Chigghi.
De daderes werd naar de staats
gevangenis overgebracht en gaf op,
dat zij Iersche van geboorte is en
Violette Gibson heette. Zij is 62 jaar
oud. De revolver is van Fransch
maaksel. Zij heeft slechts één schot
afgevuurd en wilde het wapen tegen
zichzelf richten.
De verwonding van Mussolini is
niet van ernstigen aard.
De verontwaardiging in Italië over
den moord en de geestdrift over de
mislukking is zeer groot.
GEMENGD NIEUWS.
Uit Heidenau wordt gemeld, dat
gisterenmorgen omhalf tien een ernstige
ontploffing in de celluloidfabriek van
Hoêsch en Co, heeft plaats gehad,
waarbij voorzoover op het oogenblik
bekend 7 personen gedood en 20 min
of meer ernstig geworid zijn.
Men vreest echter, dat er onder de
puinhoopen van het ingestorte ketel
huis zich nog andere slachtoffers be
vinden. De ontploffing ontstond, door
dat een kookketel uit elkaar vloog.
Reuter seint uit Tokio d.d. gis
teren
Tien visschersbooten zijn gisteren
ter hoogte van de Moeroran-kust om
geslagen. Er worden 80 personen ver
mist.
Gistermorgen zijn in een bosch
in de buurt van Essen twee lijken, een
van een man en een van een vrouw
gevonden, beide met wonden aan het
hoofd. Waarschijnlijk heeft men hier
met een dubbelen zelfmoord te doen.
Op het lijk van den man werd een
briefje gevonden waarin stond, dat
beiden uit nood tengevolge van werk
loosheid den dood hebben gezocht.
De Echo van het Zuiden,
Waalwpsche en Langstrsntsclie Courant
Dit blad verscliflnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementprfls per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Prfls der Advertentlën
20 cent per regelminimum 1.50.
Reclames 40 cent per regel.
BtJ contract flink rabat
Advertentlën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur ln ons bezit
zijn.
van „DE ECHO VAN HET ZEIDEN
ROMAN VAN
REINHOLD ORTMANN.
6).
„Je zult het toch nog eens by jezelf moe
ten overleggen, beste Edith! Wy zyn zulke
trouwe kameraden geweest in goede zoo
wel als in slechte tyden. En je zult je her
inneren, dat de grootste verdienstelykheid in
donkere dagen meestal aan myn kant was.
Destyds byvoorheeld, toen dat ongeluk met
je vader gebeurde
„Spreek mij daar niet van," viel zy hem
heftig in de rede en haar slanke handen bal
den zich tot vuisten. „Dat zou een lafheid
zyn
„Myn hemel, waarom zou ik daarover niet
mogen spreken, wy zyn toch geheel onder
elkaarEn ik beschouw de toenmalige ge
beurtenissen immers ook nu nog als een
ongeluk ook voor je vader hoewel an
deren er misschien een slimmere beteekenis
aan zouden toekennen. Hy had zich aan on
regelmatigheden in zijn administratie schul
dig gemaakt en hij zag, toen ontdekking
dreigde, geen anderen uitweg dan een vry-
willigen dood. Hoewel zyn handehvyze stel
lig den naam van misdaad verdiende, heeft
hy in zyn laatste levensuren daar zwaar ge
noeg voor moeten boeten. Het was een ver-
schrikkeiyke dag voor jou, myn arme Editli
Ik herinner het my nog, alsof het pas giste
ren gebeurd was. jy had hem dood in zyn
werkkamer gevonden en je liep in je doods
angst het eerst naar my met den brief, dien
hy op zyn schryftafel had achtergelaten
met de brief vol zwaren bewyslast, die de
volledige bekentenis zyner dwaling bevatte.
Destyds heb ik toch, naar ik meen, bewezen,
dat ik den naam van een oprecht vriend ver
diende."
„Heb Ik je niet honderden malen uit het
diepst van myn hart gedankt voor alles, wat
je in die moeiiyke tyden gedaan hebt?"
vroeg zy wanhopig. „Waarom moest je ech
ter juist nu weer die afschuweiyke gebeur-
teis in herinnering brengen juist nu?"
„Het schoot my toevallig te binnen, toen
ik je hoorde zeggen, dat je my den gevraag-
den dienst nooit zou bewyzen \Vfcnt zoo
zeide je toch: nooit! Als ik zelf"welge
steld was geweest dan had ik het ontstane
tekort ter wille van jou zonder aarzelen uit
myn eigen middelen aangezuiverdmaar ik
was arm en je zoudt. me er stellig geen ver-
wyt van hebhen kunnen maken, wanneer ik
er mee volstaan had, jou myn innigste deel
neming te betuigen. Doch ik volstond daar
niet mee, maar ik ging naar den ryken 00111
van je vader, die al lang niets met jelui te
maken wilde hebben en toen hy my kortaf
wilde afwijzen heb ik my byna op de knieën
voor hem geworpen en hem gebid en ge
smeekt zyn hulp te verleenen. Het is waar,
toen hy eindelyk bezweek voor myn herhaal
den aandrang en de gevraagde hulp ver
leende. was het eigeniyk je oom. die je goe
den naam redde, en niet ik
„Je bent onrechtvaardig. SiegmundNooit
heb ik getracht te ontkennen, dat wy red
deloos aan schande en verachting pi-ysgege-
ven zouden zyn zonder jou!"
„Enfin, ten slotte is dat thans immer9
toch niet meer van belang. Genoeg, dat nie
mand behalve wy vieren den waren gang
van zaken te weten kwamVoor het oog
van de wereld was de raadsheer van Man-
stein door een hartverlamming midden uit
zyn eervolle ambtenaarsloopbaan weggerukt
en hoewel hy geen gelegenheid had gehad
voor vrouw en kind aardsche schatten te ver
zamelen, zoo had hy hun toch het beste na
gelaten, dat men in het leven kan bezitten
een onbevlekten. smetteloozen naam. Thans
bestaat er niets anders, dat tegen liem zou
kunnen getuigen, dan die bewuste achterge
laten brief met zyn schuldbekentenis. En de
ze brief bevindt zich sedert 6 jaar in myn
handen, zonder dat ik ooit een menscheiyk
oog in de gelegenheid heb gesteld, hem te le
zen".
Edith vloog op en richtte haar vlammende
oogen strak op zyn bleek gelaat.
„Je hebt dus gelogen, toen je my zeide,
dat die brief vernietigd was, dat je hem
met eigen hand tot asch verbrand had?"
1
„Ik was vast van plan het te doenmaar
de brief was zoo goed opgeborgen, dat ik er
jarenlang niet meer aan gedacht heb. En
toen hy mij onlangs toevallig in handen
kwam wel, toen vond ik het toch maar
beter hem niet te verbranden, wy kunnen
immers nooit met zekerheid vooruit zeggen,
welke beteekenis zelfs een nietig voorwerp
onder bepaalde omstandigheden voor de
vorming van ons bestaan kan krygen."
„Dat wil zeggen: deze brief moet iny in
jouw macht brengen niet waar? Het ge
heim. dat jy in je bezit hebt, moet my tot
je slavin maken?"
Doctor Artois trok zy'n schouders op en
glimlachte. „Je hebt vandaag een byzonde-
re voorliefde voor sterke uitdrukkingen,
beste EditliAangenomen zelfs, dat ik wer-
keiyk de bedoeling had het èen of ander ge
bruik van den brief te maken wat zou het
je tenslotte voor schade kunnen berokkenen
Is de liefde van je professor van zulk een
oppervlakkigen aard, dat zy deze proef niet
zou kunnen doorstaan?"
„Ily mag daarvan nooit iets te weten ko
men nooit! En jy moet my den brief te
ruggeven, Siegmund vandaag nog moet je
het doenEisch daarvoor als prys van my
wat je wil maar zeg niet neen!"
„Het spyt my zeer, dat ik je dezen kleinen
dienst niet kan bewyzen. Maar wanneer wy
nu voor altyd afscheid van elkander moeten
nemen, zou ik toch gaarne eenige kleine sou
venirs willen bewaren aan den gelukkigen
tyd, gedurende welken ik dacht dat ik door
jou bemind werd. En jui9t het kostbaarste
van al myn reliquien zou onder geen enkele
voorwaarde te koop zyn."
Buiten klonk de bel en Edith sprong hevig
verschrikt op.
„De professorHy wilde om dezen tyd
komen. En ons huis heeft maar een en
kelen uitgang. Wat moet ik hem zeggen,
als hy jou hier aantreft?"
De doctor haalde onverschillig de schou
ders op.
„Hoe zou ik je op dit punt iets kunnen
voorschryven, beste Edith? Ik zou misschien
voorstellen my voor een dameskleermaker
of een schoenmaker te laten doorgaan, als
ik niet vreesde, dat professor Wallroth zyn
voormaligen leerling in my zou terugkennen.
Maar misschien kun je me in de keuken ver
bergen of in de slaapkamer. Dat zou onder
bepaalde omstandigheden een interessant
kluchtspel kunnen worden."
Zy had klaarbiykeiyk een zwaren inwen-
digen stryd gevoerdmaar die was reeds
ten einde, nog vóór Artois zyn spottende
woorden had uitgesproken.
„Biyfbeval zy kortaf, terwyi zy haar
hoofd ophief en zich trotsch oprichtte. „Ik
zal trachten te doen, wat jy van my ver
langt". En het volgende oogenblik maakte
zy zelf de deur open om haar verloofde reeds
op den drempel te begroeten.
Een kleine wolk van onaangename verras
sing vertoonde zich op professor Wallroths
gelaat, toen hy den vreemden jongen man in
de salon van mevrouw, van Manstein in het
oog kreeg. Maar hy bezat als man van de
wereld te goede manieren, om zyn bevreem
ding door woord of gebaar te laten bltyken
Hy kuste ridderiyjc de hand van zyn ver
loofde en wierp haar een vragenden blik toe
nadat hy de eerbiedige buiging van den doc
tor met een vrlendeljjken hoofdknik had be
antwoord. t
Met een ongedwongen glimlach, die na de
opwinding van het laatste kwartier van een
bewonderenswaardige zelfbeheerscliing ge
tuigde, zeide Edith„Moet ik de heeren eerst
aan elkander voorstellen? Zou de meester
zyn leerling niet meer, weten te herinneren?"
Professor Wallroth trachtte zyn verlegen
heid achter een zeer beleefde gelaatsuitdruk
king te verbergen. De ander kwam hem te
hulp.
„Doctor Siegmund Artois!" zeide hy, we
derom met een diepe buiging. „Ik had gedu
rende een reeks van jaren het buitengewone
voorrecht uw colleges te kunnen volgeu, pro
fessor
Met die innemende vriendeiykheid, die
hem in gezelschap eigen was, reikte de pro
fessor hem de hand.
„Ik herinner my u zeer goed, waarde dok
ter. En ik verheug my. u weer eens te ont
moeten. Naar ik hoop bent u onze weten
schap trouw gebleven?"
„Ja, professor. Maar ik zou er haast aan
toe willen voegenhelaasWant ik vrees,
dat ik niet onder uw gelukkigste jongeren
gerangschikt kan worden."
„Doctor Artois is een speelkameraad uit
onze jeugd," mengde Edith zich onbevan-
gen ln het gesprek. „Wy waren vele jaren
lang buurkinderen en goede kameraden.
Je bent hoop Ik niet boos op my, dat ik onze
verloving voor hem niet geheim gehouden
heb."
„Nu ik dit heugeiyke nieuws zoo juist by
monde van uw verloofde vernomen heb, zult
u my stellig toestaan, professor, u myn op
rechte gelukwenschen aan te bieden."
Wederom volgde een levendig handendruk-
ken en toen doctor Artois zich bescheiden
wilde terugtrekken, kon de professor als be
leefd man niet anders doen, dan hem nog
voor eenige oogenblikken het genoegen van
zyn gezelschap te verzoeken. Hy had waar-
sehyniyk verwacht, dat de jonge man de
uitnoodiging zou beschouwen als een be-
leefdheidsphra.se, hetgeen ze ook in werke-
ïykheid was; maar de doctor gaf zonder aar
zelen gevolg aan de vriendeiyke invitatie en
hy gedroeg zich zoo onbevangen als iemand,
die zich op oude vriendschapsrechten mag
beroepen. Dat hy Edith vaker dan misschien
strikt noodzakeiyk was, met het vertrouwe-
ïyke „je" aansprak, scheen den professor
oogenschyniyk onaangenaam te stemmen,
hoezeer hy zich ook moeite gaf zulks te ver
bergen. Edith wierp achter zyn rug dan ook
herhaaldeiyk smeekende blikken op Artois,
zonder dat deze de stomme bede in haar oo
gen scheen te willen begrypen.
Het gesprek kwam op den tegenwoordigen
werkkring van den doctor en op zyn plan
nen voor de naaste toekomst. Duidelijker nog
dan eerst vertoonde zich het kleine wolkje op
het gelaat van den professor, toen hy ver
nam, dat de jeugdmakker van zyn verloofde
voor goed in de hoofdstad dacht te biyveu en
zyn gezicht verhelderde niet, toen Edith ach
ter zyn stoel ging staan en met een onge
woon zachte klank in haar aangename stem
zeide: „Siegmund wil de academische rich
ting kiezen. En jy zult hem een beetje on
der je hoede nemen, niet waar? Onder jouw
machtige bescherming zal hy stellig menige
moeiiykheid gemakkeiyker overwinnen."
(Wordt vervolgd)