Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. i ÉH-fe f FEULLETON GEEN GEWETEN. m 49e JAARGANG. UITGAVE WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. EERSTE BLAD. GEMEENTERAAD. N1EUWKUIJK. Openbare vergadering van den raad dezer gemeente op Zaterdag 10 April des namiddags om 7 uur. Voorzitter: C. F. van den Broek, burgemeester. Secretarisde heer W. v. d. Leede. Afwezig het lid Ant. van Halder. Een vacature. De Voorzitter opent de vergadering met den Christelijken groet en ver zoekt den Secretaris voorlezing te doen der notulen vorige vergadering Deze worden ongewijzigd goedge keurd en vastgesteld. 1. Ingekomen stukken en mede- deelingen. Kasopneming der gemeente eerste kwartaal 1926. Het bedrag ad. f 1094 781 /2 was aanwezig en door B. en W. in orde bevonden. Voor kennisgeving aangenomen. Ingekomen rekening Vleeschkeurings- dienst van Heusden met een batig slot van f 1071.05. Voor kennisgeving aangenomen. Mededeeling eener verordening tot helfing van een belasting op 't dansen. Door den Voorzitter wordt deze door B. en W. vastgestelde verordening art. gewijze voorgelezen en door den raad aldus vastgesteld. Deze verordening treedt in werking op 1 Juli 1926. Vanaf dien datum zal in dansgelegenheden een belasting worden geheven van 10 cent voor een gedeelte van den dag en 20 cent per dag per vierkante Meter. Ingekomen een verzoek van de Commissie tot wering van School verzuim waarin genoemde Commissie hare ontevredenheid uit over het feit dat de vergoeding is verlaagd tot f 30 terwijl deze tot heden f40 bedroeg, redenen waarom den raad wordt ver zocht schriftelijke mededeeling te doen waarom deze vermindering is toegepast. Voorzitter. B. en W stellen voor dit voor kennisgeving aan te nemen. Aldus wordt besloten. Ingekomen een verzoek van den heer A. de Gouw uit Drunen waarin adressant een vermindering vraagt der pachtsom voor het door hem van de gemeente in huur genomen perceel bouwland, gelegen ten Zuiden van den Prov. weg Nieuwkuijk, omdat van het perceel tijdens het hooge water ruim voor een derde teelbaar land is weg gespoeld. De Voorzitter zegt dit onderzocht en in overweging te hebben genomen. De schade hieraan veroorzaakt blijkt echter niet zoo groot als het zich laat aanzien, waarom B. en W. dan ook voorstellen hierop afwijzend te be schikken. De heer van Mierlo zou adressant de mededeeling willen doen indien hij het land niet graag heeft, hij het dan kan laten liggen We kunnen het ge makkelijk verhuren. De Voorzitter vindt dit nog niet noodig, zulks is later nog tijd genoeg. Het voorstel van B. en W. om hierop afwijzend te beschikken wordt aangenomen. 2. Vaststelling vermenigvuldigings- cijfer der Inkomstenbelasting 1926/27. Voorzitter. Zooals bekend, is dit cijfer tot heden voor onze gemeente 3 pCt. Naar aanleiding der cijfers welke de begrooting dit jaar aanwijst, stellen B. en W. voor dit te brengen op 2V2 pCt. Wordt goedgekeurd. 3. Vaststelling verordening ex artikel 178 der Gemeentewet. De verordeningen worden door den Voorzitter voorgelezen en aldus door den raad vastgesteld. 4. Voorstel van B. en W. tot ver nieuwing der bevolkingsregisters. Voorzitter. Volgens bepaling moeten deze registers voor 1930 vernieuwd worden en daarom vragen B. en W. machtiging aan den raad tot aanschaf ing hiervan. De kosten zijn f275, 125 van aanschaffing en f150 voor het in orde brengen. De heer Am. Mostermans was van meening dat er maar f 100 voor ge geven werd voor het in orde brengen. Voorzitter. Neen, het is f 150 't Is nogal een groot werk en een werk dat niet alle jaren voorkomt. We hebben gemeend dat de post hiervan niet te hoog is en de registers zijn dan ook solied en practisch. Wordt goedgekeurd. 5. Bespreking tot al of niet aan- schaffing van brandbluschapparaten. Voorzitter. Zoo ge weet zijn onlangs door een firma uit Amsterdam in tegenwoordigheid der brandweer en der meeste raadsleden met deze appa raten proefnemingen gehouden. De prijs dezer apparaten was vroeger f35, doch is intusschen opgeloopen tot f40. Indien de raad echter besluit tot aanschaffing stellen B. en W. voor in geen geval een hoogeren prijs te geven als die van f35. We hebben hier en daar al eens inlichtingen ge vraagd en hooren wel dat men er over 't algemeen niet erg voor is, waarom B. en W. hieromtrent met geen voorstel komen doch den raad vrij willen laten. De heer van Son wil niet zeggen dat ze niets waard zijn. Voor een binnenbrandje zijn ze makkelijk, doch voor de gemeente zou hij er maar niet veel van opdoen.' De heer van Mierlo zou ze voor 't Hoog toch nemen. De Voorzitter zegt een vorig jaar ook in Haarsteeg eene demonstratie te hebben gezien die volgens zijne meening heel goed slaagde. Wanneer er een ongeluk is van brand, waar niet direct water is te krijgen, is het een goed middel om erger te voor komen. De heer van Mierlo vindt dat ze in dergelijke gevallen voor hier ook niet van veel nut zijn. De heer Hub. Mostermans beaamt zulks. De Voorzitter zegt dat men ze niet behoeft aan te schaffen wanneer ze niet noodig zijn. Hierin zijn we vrij. De heer van Mierlo zou voorloopig dan deze drie die nog hier zijn maar willen nemen. Voorzitter. Verondersteld dat er op het Hoog eens 2 geplaatst zijn en er komt een ongeluk. Wanneer dan in de buurt een dergelijk machien is, zou zulks hierdoor toch voorkomen worden. B. en W. stellen daarom voor er op het Hoog een te plaatsen bij de Kinderen Berkelmans en een bij Th. van Son, en aan het Molenmest bij J. van Kuijk. Hub Mostermans. Voor de Hoeve zou dan Haarsteeg zorgen. De Voorzitter zegt dat bij een eventueel ongeluk in de Hoeve de brandweer van hier in de meeste gevallen toch te laat zou komen. Wel zal er natuurlijk en zoo spoedig mogelijk hulp geboden worden, doch vanwege den afstand en slechte wegen duurt de directe en spoedige hulp in de meeste gevallen te lang. Er is daarom een bespreking gehouden, hoewel nog niet is beslist hierover, met Haarsteeg om ingeval van brand n de Hoeve, Haarsteeg hier hulp te doen verleenen. De heer van Mierlo zou met deze bespreking dan niet te lang wachten. De Voorzitter zegt dit toe. De heer Am. Mostermans vraagt of er in de Hoeve wel voldoende water om te blusschen aanwezig is, zoo niet, zouden er de sloten kunnen op gegraven worden. De heer van Mierlo zou hiervoor twee vakken doen opgraven en er ringen in laten zetten. Hierin zou dan iet water kunnen blijven staan en zou er dan altijd bij een ongeluk water bij de hand zijn om direct te <unrien beginnen. Ook zouden dit niet zoo'n groote kosten zijn. Na hierover nog wat te hebben ge discussieerd wordt op voorstel van den Voorzitter overgegaan tot het geven van machtiging aan B. en W. tot het houden eener nadere bespre king hierover en verdere regeling. 6. Aanbieding gemeenteverslag 1925. De Voorzitter stelt voor dit verslag 14 dagen ter visie te leggen. Wordt goedgekeurd. 7. Aanbieding verslag Volkshuis vesting 1925. Voorzitter. Ook hiervoor geldt de zelfde bepaling en zal 14 dagen ter visie worden gelegd. Wordt goedgekeurd. 8. Wijziging der begrooting over het dienstjaar 1926. Daar dit slechts van administratieven aard is en reeds is goedgekeurd, wordt dit voor kennisgeving aangenomen. Hierna gaat de raad over in geheim Comité. BUITENLAND. De Voce de Guipuzcoa heeft uit Vigo een telegram ontvangen, volgens hetwelk er in Portugal Vrijdagnacht een nieuwe revolutionnaire poging zou zijn mislukt. Een groep radicalen zou beproefd hebben het fort San Jose te overrompelen, de republikeinsche garde daarin op te sluiten en vervolgens naar het paleis Beien op te rukken. De regeering, die ongetwijfeld op de hoogte geweest moet zijn van de plannen der opstandelingen, had bevel gegeven militaire troepen en een politie-macht op de been te brengen. Terwijl er op de heuvels van Dopima, waar ook schoten vielen, bommen ontploften, zijn de voorzitter van den ministerraad en de minister van oorlog naar het paleis van den burgerlijken gouverneur ge gaan, waar zij de leiding namen bij het treffen van maatregelen tot herstel van de orde. Zij gelastten de onmid dellijke sluiting van koffiehuizen en sociëteiten en een streng onderzoek van de door de straten van Lissabon rijdende voertuigen. Om drie uur in den morgen was de kalmte teruggekeerd. Uit Lissabon wordt gemeld, dat De Veiga Simoes, de gewezen gezant van Portugal te Berlijn, die onlangs was benoemd tot gezant te Weenen, beschuldigd wordt betrokken te zijn bij een samenzwering tegen de regee ring Er zijn maatregelen tegen hem genomen De regeeringsloosheid in China s opnieuw gedemonstreerd door den staatsgreep dien de troepen van het eerste Koeo min tsjun (nationale leger) daar pas onder leiding van generaal Loe-tslung-lin hebben uitgevoerd. NUMMER 30. WOENSDAG 14 APRIL 192G. De Echo van het Zuiden, Waalwyksflie en Langstraaische Courant Dit blad verschijnt WOENSDAGENZATERDAG. Abonnementprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. Prijs der Advertentlën 20 cent per regelminimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. BiJ contract flink rabat. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. van „DE ECHO VAN EET ZEIDEN ROMAN VAN REINHOLD ORTMANN. 7)- „Het zal my genoegen doen.-je vriend van nut te kunnen zijn," antwoordde bij ontwij kend, „maar je doet ine te veel eer aan, als je denkt, dat mijn bescherming van zulk een groote waarde is. Indien ik werkelijk de macht bezat, die jij mij schijnt toe te kennen, dan «zou ik die stellig reeds ten gunste van mijn wakkeren assistent Duringhoffen heb ben aangewend, dien ik van harte een schit- tej£Qjjeloopbaa n toe wen ach „Duringhoffen?" vroeg Artois, zonder zich door de tamelijk duidelijke afwijzing ont stemd te toonen. „Valentin Duringhoffen? Dat doet mii werkelijk genoegen den haam van dien. braven jongen weer eens te lioo- hoop dat het hem heel goed gaat dat is een kwestie van opvatting", de professor eenigszins verlegen, «komsten zyn nu niet bepaald ruim ken. U bent dus met hem bevriend?" [eerde hem gedurende mijn studietijd de hoofdstad kennen en waardeeren. s een van de meest rechtschapen men- Idie ik ooit in mijn l^en ontmoet heb ">n groot genie echter zou ik hem wei- niet gehouden hebben". Deschouw hem evenwel stellig als zoo- tenminste voorzoover het zijn weten- betreft", zeide professor Wallroth op jk beslisten toon. „Het lijkt mij niet minst twijfelachtig, dat die jonge man Krachtige toekomst tegemoet gaat". Ituurlflk zal ik niet verzuimen hem een k te brengen. Op het scheikundig labo- Jum van de universiteit kan men dus adres te weten komen. En nu mag ik tlijk niet langer van je gastvrijheid mis- I maken, beste EdithJe wilt zeker je Ier wel mijn hartelijke groeten over brengen en haar zeggen, dat ik op den sterf dag van je vader niet verzuimd hel), een krans op zijn graf te leggen." Hij was opgestaan, terwijl de professor zijn voorbeeld volgde. „Ik bemerk dat u de nagedachtenis van den overleden vader van mijn verloofde in hooge eere houdt", zoide de professor. „Was u tijdens zijn leven zulk een goed vriend van hem?" „Ik mag my daarop stellig beroemen, pro fessor Juist voor uw komst spraken wij nog over den noodlottigen dag. waarop de edele man zoo plotseling uit dit leven werd weggeroepen." Edith had den wenk begrepen, dien deze langzaam en met nadruk uitgesproken woor den bevattenmet een haast (lie byna iets verraderlijks had, voorkwam zij het antwoord van haar verloofde. „Docter «Artois heeft myn moeder en mij destijds onschatbare diensten bewezen. Wij zullen hem daarvoor altijd dank schuldig blijven". Opnieuw reikte de beroemde geleerde den jongen man de hand. „Ik behoef u zeker wel niet te zeggen, doctor, dat de vrienden van mevrouw van Manstein ook de mijne zijn. Mijn huis zal ten allen tijde voor u open staan en ik zal het als een eer beschouwen, wanneer u -mij zoo spoedig mogelijk met een bezoek komt verrassen. Wij zullen dan wat breedvoeriger op uw toekomstplannen in gaan Misschien was het slechts deze uitnoodi- ging geweest, waarop dr. Artois tot nu toe gewacht had; want nauwelijks had de pro fessor uitgesproken, of hy maakte opvallend veel haast om afscheid te nemen. Edith ge leidde hem tot aan de deur en daar wisselden zij een blik met elkander, die voor hun bei den veel meer beteekende dan honderd woor den. „Het is toch zonderling dat je mij over dezen vertrouwden vriend tot nu toe met geen enkel woord gesproken hebt, liefste Edith", merkte de professor op, toen zy al leen waren. „Ik bevond my daardoor tegen over hem in een eenigszins pijnlijken toe stand". Zij was naar hem toegesneld en liefkoo- zend streelden haar slanke vingers zijn reeds grijzend haar. m „Kun je boos op my zyn, Ludwig, ojndat ik in jou gezelschap nergens anders gedach ten heb dan voor jou en voor onze liefde? Stellig zou ik je ook eens bij gelegenheid van hem verteld hebben, want hij hij is zoo'n braaf mensch". „Nu, wij zullen zien wat we voor hem kunnen doen Alleen zou ik, eerlijk gezegd, graag willen, dat hij je niet zooveel bezoeken bracht. Niet dat ik naijverig ben, maar het geeft zoo gauw aanleiding tot praatjes. Je zult me daarin toch gelijk moeten geven, lieve Editli". Edith legde haar arm om zijn hals en kuste hem. „Ik zou er immers trotsch op kunnen zijn, geliefde, indien ik je op een naijverig gevoel zou betrnppen. Want dat zou een be wijs voor my zijn, dat mijn bezit je werke lyk nog iets waard is". „Vleistertjezeide hij glimlachend, ter wijl hij haar liefkoozing beantwoordde. „Ver keer je daaromtrent dan nog in twijfel? Maar ik hou veel te veel van je, dan dat ik je ooit zou kunnen wantrouwen. Bovendien zou ik op myn leeftijd toch wel een heel eigenaardig figuur maken, indien ik den ij verzuchtigen echtgenoot wilde spelen". „Och, spreek me toch niet van je jaren vleide ze. „Het is immers juist je rijpe man nelijkheid. waarop ik zoo trotsch ben". Hoewel de plotselinge ontdekking van de tot voor eenige oogenblikken onbekende jeugdvriendschap van zijn verloofde eerst werkelijk een gevoel van misnoegen in pro fessors gemoed had teweeggebracht, was het nu echter in ieder geval aan Ediths han digheid gelukt, die ontstemming tot op de laatste herinnering te doen verdwijnen. en zij wendde haar gelaat af. daar zij schijn baar werktuigelijk voelde, dat haar schoone trekken op dit. oogenblik een bijna leelyke uitdrukking vertoonden. „Uit. zich haar vriendschap voor mij op deze wijze?" was alles wat zy vroeg. En na een korte pauze voegde zy er, zich beheer- schend. aan toe: „Maar ik wil niet tusschen jöu en je kind staan. Ludwig! Indien ik ge weten had, dat het den vrede in je huis zou kunnen verstoren, dan zou ik je nooit myn jawoord gegeven hebben." „Maar Edith, welk een gedachte!" ant woordde de professor heftig. „Zouden wy soms ons geluk moeten opofferen ten koste van een dwaze gril van een kind? Neen. neen, nooit mogen zulke woorden meer over je lip pen komen, wanneer het niet je bedoeling is my ten zeerste te kwetsen. Ingeborg zal zich gemakkelijk genoeg aan de veranderde om standigheden aanpassen, zoodra zij ziet, dat myn besluit onwrikbaar is en wanneer zy desondanks in haar koppigen tegenstand mocht volharden welnu, dan zullen wij een weg dienen in te slaan, waardoor het ge vaar, dat zich pynlyke toestanden zouden kunnen voordoen, geheel en al uitgesloten wordt".* „En welke weg zou dat kunnen zijn, Lud wig?" „Daarover ben ik het op het oogenblik met mezelf niet geheel eens. Ingeborg heeft uit zichzelf den wensch te kennen gegeven bij ons huwelijk, of in ieder geval kort daarna, het huis te verlaten en na rijp overleg schijnt mij dit uitkomstmiddel inderdaad voor alle betrokkenen verreweg het beste te zijn." Met groote vastberadenheid schudde Edith flOltr wuif I lijft IU uvcu fuiuuyutu. £;r<»Ulü Id-HUCHUiviiuciu Nog eenigen tijd keuvelden zy schertsend" T^* "hoofd. „Neen. myn vriend, zelfs op ge- „4. ll.n«,ln.. nlr. 4-mnn !a»> rr <v 1«/>l« 1 w vf (1 <>n fnon C Xn *A xiTcl.-l*r.n TV» AAt li'1 oor- met elkander als twee jonge verliefden, toen vroeg Edith plotseling: „En Ingeborg? Zy is niet met je meegekomen? Heb je haar dan nog niets gezegd?" Professor Wallroths juist nog van geluk stralend gelaat werd opeens somber. „Ik ben je volledige openhartigheid schuldig, lieve Edith. Ja, ik heb met mijn dochter gespro ken; maar zij heeft de mededeeling van mijn verloving niet met zulk een vreugde begroet, als ik het wel verwacht had. Wy zullen haar den tyd moeten laten, zich aan de gedachte van mijn aanstaand huwelijk te gewennen." Om Ediths mondhoeken trilde het verdacht vaar af je toorn flp te wekken, inoet ik'eer lijk verklaren, dat ik ten koste, van zulk een prijs niet gelukkig zou kunnen zyn. Voor mij is slechts een enkele mogelijkheid denkbaar, hoe Ingeborg het vaderlijk huis zou kunnen verlaten, zonder dat daardoor tevens voor my de deur voor altijd gesloten zou zijn. „Ik begrijp je niet goed, beste Edith! Wat voor mogelijkheid is het*dan, waaraan jij denkt?" „Alleen wanneer zij zelf in het huwelijk trad, zou ik myn geweten bevrijd gevoelen van het onverdraaglijk verwijt, dat ik een kind van den huiselijken haard zou hebben verdreven." „Mijn grootmoedige Edith! Maar eer lijk gezegd, dit. is een uitweg, waaraan ik heelcmaal nog niet gedacht heb. Ik vrees al leen. dat er voorloopig weinig kans bestaat pp de verwezenlijking van deze gedachte. In geborg is nog zoo jong en zy hoeft, tot op he den nog nooit een levendige belangstelling aan den dag gelegd voor de heeren uit haar kennissenkring. Tenslotte kan ik haar toch niet met geweld aan den man brengen." „Wie spreekt daar ook over? Maar mis schien heeft zij tot nu toe te weinig gelegen heid gehad, mannen te leeren kennen, die «haar waardig genoeg waren oin een eenigs zins dieperen indruk op haar te maken. Ik bedoel heelemaal niet jou iets voor te schrijven, maar ik zou het als een zeer ge lukkige gedachte beschouwen, indien je er toe mocht besluiten, zulke mannen in je huis te inviteeren." „Voor zoover ik daartoe in staat ben, zal het stellig gelieuren." verzekerde de profes sor ijverig, „want ik moet bekennen, dat mijn verstandige Edith ook ditmaal weer den juisten weg heeft aangewezen. Ik had mij er zoo aan gewend, Ingeborg slechts als een kind te beschouwen! zoodat my de mogelijk heid van een huwelijk voor haar, altijd in nevelige verte scheen te liggen. Maar er zyn er stellig velen nog jonger naar het altaar gegaan dan zij en wanneer zich vandaag of morgen een geschikte party voor haar voor deed. zou ik mij stellig niet lang bedenken „ja en amen" te zeggen." By zfln laatste woorden ging de deur naar het aangrenzende vertrek open en In een zwart-zyden japon rulsehte met haar zoet- sten glimlach de kleine mevrouw van Man stein binnen. Onder het elegante kanten mutsje zag het in een scheiding gekamde sneeuwwitte haar er nog veel eerbiedwaar diger uit dan eerst en het was heel begrijpe lijk, dat professor Wallroth de oude dame met een gelaat, waarop oprechte hoogach ting te lezen stond, de hand kuste. Het ge sprek echter verloor door haar komst zijn ernstig karakter. Men praatte over allerlei opgewekte, doch ook tamelijk,onverschillige dingen en men zou het onmogelijk geacht hebben zich een goediger, beminnelijker en zachtmoediger dame voor te stellen, dan me vrouw van Manstein. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1926 | | pagina 1