Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
J
FEULLETOÜ
GEEN GEWETEN
NUMMER 39.
ZATERDAG 15 MEI 1926.
49e JAARGANG.
UITGAVE
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
EERSTE BLAD.
GEMEENTERAAD.
HERPT.
Vergadering van den Raad der ge
meente Herpt en Bern c.a. gehouden
op Vrijdag 7 Mei 1926, 11 uur v.m.
Voorzitter. H. J. v. Eggslen, burge
meester.
Secretaris. F. H. J. v. Liempt.
Aanwezig alle leden.
De Voorzitter opent de vergadering
en doet voorlezing der notulen welke
onveranderd worden goedgekeurd.
Aan de orde
1. Ingekomen stukken.
a. Schrijven van Gedep. Staten om
trent definitieve vaststelling der ge
meenterekening over het jaar 1924.
b. Schrijven van Ged. Staten om
trent goedkeuring der wijziging van
de gemeentebegrooting voor het jaar
1925 Aangenomen voor kennisgeving.
2. Aanbieding van het verslag van
den toestand der gemeente en het
versla^ betreffende de volkshuisvesting
over 1925. Zooals gebruikelijk worden
deze ter inzage voor de leden gelegd.
3. Wijziging der begrooting voor
1926.
a. De Voorzitter zegt, dat wij het
voorrecht hebben een jongmensch in
de gemeente te hebben, die de Rijks
H.B S. in 's Bosch bezoekt wat de
gemeente geld kost en wel f 284.42.
Hierin is niet voorzien, daarom wordt
voorgesteld de begrooting dien over
eenkomstig te wijzigen, er is niet aan
te ontkomen, het is een bepaling die
volgens de wet is opgelegd.
b. Vaststelling der vergoeding voor
de Bijz. School over 1924.
De Voorzitter zegt, dat men hier
mede heeft moeten wachten tot de
definitieve vaststelling der gemeente
rekening 1924. volgens welke rekening
de openbare school heeft gekost een
bedrag van f 16 28 per leerling; de
werkelijke kasten der Bijz. School
waren f 9.33'/a. De gemeente moet
deze werkelijke kosten vergoeden, ook
dit is bij de wet vastgesteld en ge
regeld
Wethouder Verhoeven noemt dit een
hoog bedrag.
De Voorzitter noemt het ook hoog
in vergelijking bij andere gemeenten,
vooral daar wij hier in de omstandig
heid verkeeren, dat bij de oprichting
der nieuwe school bij de aanschaffing
der nieuwe leermiddelen met deze
omstandigheid rekening is gehouden.
Volgens de overgelegde bescheiden is
dit bedrag werkelijk uitgegeven.
Wethouder v. Bokhoven vraagt het
aantal leerlingen.
De Voorzitter. 64. De begrootings-
post voor 1926 dient in verband hier
mede eenigszins verhoogd te worden.
Dienovereenkomstig besloten.
4. Bespreking over het nieuw aan
gelegd bouwland bij den Bernschen
Dijk.
De Voorzitter zegt, dat de leden met
voldoening gezien zullen hebben, dat
de zaak netjes in orde is en hoopt dat
de vruchten er van geplukt zullen
\yorden zooals de verwachting is.
Het is nu verpacht om te bezaaien
met haver, met de bevoegdheid om er
graszaad door te gooien.
Het heeft opgebracht f 335, de kos
ten van verandering bedroegen alles
bij elkaar f 4278, waarbij inbegrepen
is het verleggen van den stoep, de
belooning voor den veldwachter en
het honorarium voor den heer Leer-
bouts. De kwestie is van dien aard,
dat voldoende gelden beschikbaar
waren, die op het grootboek N. S.
stonden om deze onkosten te bestrijden.
De kwestie is wat dient er nu ge
daan te worden.
B. en W. meenen in deze den raad
te moeten hooren.
Er zijn twee meeningen: 1. om en
nu direct hooizaad in te zaaien of
zullen we het gedurende eenigen tijd
verhuren als bouwland.
We zitten'hier allen met deskundigen
bij elkaar en daarom is het niet noodig
dat er lang over gepraat wordt. We
zullen derToudsten wethouder het eerst
zijn meening maar laten zeggen.
Wethouder van Bokhoven was eerst
van gevoelen, om het direct met gras
zaad te bezaaien, doch komt er wel
eenigszins op terug en vindt het ook
wel geschikt om het als bouwland te
verhuren, ook in 't belang van het land
en van de financiën, vindt daarom geen
bezwaar om het niet te bezaaien en
het zoo te probeeren, de afloop van
het gewas kan dan goed voor de toe
komst zijnhet laat zich nu aanzien,
dat de haver er buitengewoon zal
groeien, daarbij komt nog dat de per-
ceelen die het laatst verpacht zijn in
betere conditie zijn, daar is niets meer
aan te doen, die zijn aan geen verzak
king meer blootgesteld, omdat daar
alles hard is met de drie eerste per-
ceelen en het kleine boschje is hij van
gevoelen om het nog eens te probeeren
met ombutten en nog eens te zaaien.
Wethouder Verhoeven is eenigszins
anders van meening dan zijn collega;
hij acht het over 5 jaren beter geschikt
als grasland.
De hoogste opbrengst noemt hij den
voornaamsten factor.
Wethouder v. Bokhoven, dat is mijn
meening ook doch men kan niet voor
de toekomst spreken.
Weth. Verhoeven meent dat het nu
voor 5 jaren als bouwland verhuurd
zal moeten worden met de bevoegd
heid om er het laatste jaar graszaad
in te gooien en er dan haver in te
zaaien, doch zou gaarne van te voren
de huursom bepalen
v. d. Broek. Is het nu niet te laat
voor graszaad?
Weth. Verhoeven meent dat Septem
ber, blootschoof, het beste is om te
verhuren en zou dan als minimum op
brengst vast willen stellen f 400.
De Voorzitter meent, dat dit de Raad
moet bepalen.
De Wilt is het met Wethouder Ver
hoeven eens, hij vindt evenwel het
laag boschje niet geschikt voor teel—
land, dit jaar wel maar bij een nat
voorjaar zal het niets zijn.
Weth. Verhoeven. Ziet hierin voor 5
jaar geen gevaar, men zou er dan direct
grippen door kunnen steken.
De Wilt, met een voorjaar als we
nu hebben, zijn we zoo ver weg.
De Voorzitter, dan zullen we maar
een droog voorjaar bestellen.
Weth Verhoeven zou denken, dat
het klein boschje niet veel lager ligt.
De Wilt, het toont nu heel mooi.
Wethouder van Bokhoven, het is
geheel bodemloos.
De Wilt keurt het idee van vijf jaar
wel goed, doch men zal dan arm land
thuis brengen, er kan wel meer natuur
in den grond komen, maar al het voor
radige voedsel zal opgezocht worden.
Weth. Verhoeven meent, dat het dan
beter geschikt voor grasland zal worden.
De Wilt, de grond wordt armer door
het villen, dat ze zullen doen.
v. d. Broek acht zich slecht deskun
dig op dit gebied.
We kunnen wel probeeren om het
nog eens te verhuren, maar kan er
niets groeien, zoodat het niet beteeld
kan worden dan zal het ook wel slecht
zijn voor grasland.
Weth. van Bokhoven meent, dat wij
niets af behoeven te wachten één
H A. het laatst bewerkt, is goed
geschikt, mocht het desnoods wat ver
zakken, dan hebben wij over een paar
jaar dien weg nog om er onder in te
doen, men zal moeten handelen naar
omstandigheden.
Van Bokhoven kan medegaan met
het voorstel om het voor 5 jaar te
verhuren
De Voorzitter, tot een bedrag van
f 400 ongeveer.
Wethouder Verhoeven, heeft de over
tuiging dat het dit wel op zal brengen.
Kouwenberg is eveneens er voor om
het voor 5 jaren te verhuren.
Van Herpt meent, dat ook de onder-
grond van het boschje verwerkt had
moeten worden en kan er niet bij, dat
de heer Leenbouts, die door B. en W.
als zoo deskundig geprezen wordt
hiertoe niet had geadviseerdin een
onderhoud, dat hij met den directeur
der landbouwschoolvan Boxtel had,
was deze ook van dal gevoelenhij
acht daarom een verhuring voor 5
jaren zeer gewenscht, moest er nu
graszaad ingezaaid worden, dan zou
alle grond en daar wil hij Weth. van
Bokhoven wel opwijzen, dan zou alle
grond nog zakken, want in ieder gat
daar grond in gaat blijft, het lid
van Herpt weet het bij ondervinding,
zakken.
Verder deelt hij mede dezen zomer
den Rijkslandbouwconsulent bij hem
te krijgen en de directeur der land
bouwschool van Roosendaal en wil
deze heeren dan wel mede laten ad-
viseeren.
Weth. v. Bokhoven meent dat een
gedeelte wel zal blijven zakken, doch
wat het laatst verwerkt is niet; op 1 '/a
voet kan 't niet veel verzakken. Hij gaat
er evenwel mede accoord, dat het ver
huurd wordt als bouwland, doch de
huurders zullen dan verplicht worden
het land gelijk te houden.
Besloten wordt het land voor 5 ja
ren te verpachten voor een minimum
opbrengst van f 400.
De Voorzifter zegt dat er nog een
verzoek is ingekomen van den aanne
mer van het boschje, met rekeningen
verantwoording, waaruit blijkt dat hij
1200.— meer heeft uitgegeven dan
waarvoor jiet werk was aangenomen,
waarom hij verzoekt dit verlies te dek
ken.
De Voorzitter vindt het wel onaan
genaam dat er op toegegeven is, doch
durft niet voor te stellen op 't verzoek
in te gaan.
Wordt voor kennisgeving aangeno
men.
Weth. Verhoeven vraagt of het gras
gewas op den dijk nog verhuurd wordt,
wat wordt toegezegd.
Ingezonden Mededeelingen.
MIJNHARDT's
Hoofdpijn-Tabletten 60 ct
Laxeer-Tabletten 60 ct
Zenuw-Tabletten 75 ct
Staal-Tabletten 90 ct
Maag-Tabletten 75 ct
Bij Apoth. en Drogisten.
e Jöcho van net Zuiden,
Waahvyksfiie en Langstraatsche Courant
Dit blad verschflnt
WOENSDAGENZATERDAG.
Abonnementprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Prijs der Advertentiën
20 cent per regelminimum 1.50.
Reclames 40 cent per regel.
Bij contract flink rabat
Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
zijn.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN'
ROMAN VAN
BEINHOLD ORTMANN.
16).
Edith ging naar de deur, die toegang gaf
tot de huiskamer, waarin haar huwelijks
uitzet lag opgestapeld.
„Je hebt mijn antwoord gehoord, ik heb
je thans niets meer te zeggen. Bovendien
verwacht mijn moeder mij daar binnen.
Vaarwel
„Een koel afscheid na zulk een opgewon
den debat", merkte hij spottend op. Maar
ik hoop, dat wij niet altijd zoo afscheid van
elkander zullen nemen en ik zeg daarom
niet „vaarwel" maar „tot weerziens" en een
gelukkige toekomst toegewenscht
Bewegingloos stond Edith bij de deur, tot
dat zijn schreden beneden aan de trap wa
ren weggestorventoen greep zij met beide
handen wanhopig in haar rijk, donker haar
en krampachtig snikkend liet zij zich op
den divan neervallen.
HOOFDSTUK VIII.
f
Professor Wallroth bereidde zijn laatste
college voor, dat hij zou houden',, alvorens
zijn verlof van vier weken een aanvang zou
nemen, dat hij naar aanleiding van zijn
aanstaand huwelijk genomen had. Over drie
dagen reeds zou de bruiloft plaats vinden,
die volgens de overeenstemmende wenschen
der beide verloofden zonder eenig grootsch
feestvertoon gevierd zou worden. Er waren
slechts weinig intieme vrienden voor het
diner uitgenoodigd, dat in een voornaam ho
tel gegeven zou worden en de professor had
een huldebetuiging, die de studenten den al
gemeen geëerden leeraar daar wilden bren
gen, met beleefde beslistheid afgewezen.
Oogenschijnlijk zag hij zelf den gewichtigen
dag niet zonder een soort onbehaaglijk ge
voel tegemoet. Zijn huiselijke omstandiglie-
i den waren sedert den dag, waarop hij Inge
borg de toestemming tot het aanvaarden van
I een ondergeschikten werkkring botweg ge
weigerd had, allesbehalve verbeterd en er
was een toestand van pijnlijke spanning in
getreden, die hem bijna onaangenamer aan
deed, dan een herhaling van dergelijke too-
neelen het had kunnen doen. Hij meende op
het gelaat zijner dochter te lezen, dat de
zaak voor haar geenszins als afgedaan be
schouwd werd, dat zij nog een of ander bij
zonders in den zin had en de onzekerheid,
waarin hij door haar hardnekkig stilzwijgen
omtrent haar plannen voortdurend verkeer
de, verschafte hem menig onrustig uurtje.
Niettemin kon hij er niet toe besluiten, haar
daarnaar te vragen of den eersten stoot tot
een gesprek te geven, dat misschien de ge-
wenschte opheldering gegeven had en zoo
geschiedde het dan, dat er over Professor
Wallroths huwelijk overal elders meer ge
sproken werd, dan in zijn eigen huis.
Toen lijj zich gereed gemaakt had om
zich naar het college te begeven, was hij,
gevolg gevend aan een onweerstaanbaren
aandrang, nog een oogenblik Ingeborgs ka
mer binnengegaan. Het voorwendsel, waar
van lijj zich daarbij bediende, was zoo door
zichtig geweest, dat zij zijn wensch, om den
voor allen betrokkenen zoo pijnlijken toe
stand tot aller tevredenheid tot een oplos
sing te brengen, wel onmiddellijk moest ra
den. En een paar maal gedurende hun kort,
stokkend gesprek over de een of andere on
verschillige kwestie, had hij uit haar hou
ding. uit den blik, waarmee zij tot hem op
zag en uit het zonderlinge trillen van haar
lippen de conclusie getrokken, dat ook zij in
nerlijk met het verlangen streed hem iets
gewichtigs mee te deelen.
Maar tenslotte was er toch niets van dien
aard gebeurd. De gunstige gelegenheid was
voorbijgegaan, zonder dat een van beiden
tot een verklaring was gekomen.
Als door een groote innerlijke onrust ge
dreven, liep Ingeborg na het vertrek van
haar vader door de kamer heen en weer.
Wel rangschikte zij hier en daar eenige klei
ne kunstvoorwerpen, die in alle vertrekken
in overstelpende hoeveelheid prijkten, maar
dat was slechts een schijnbare bezigheid, die
bedoeld was als afleiding voor de zenuw
achtige opwinding, waarin zij verkeerde.
Ook aan de piano kon zij schijnbaar geen
rust vinden, want na een paar accoorden
te hebben aangeslagen, sloot zij den vleugel
weer. Met bevende vingers vouwde zij een
velletje papier open, dat zij zorgvuldig tus-
schen haar kleeding verborgen had en waar
van de inhoud haar stellig reeds zeer nauw
keurig bekend was, aangezien zij thans met
afwezige blikken minutenlang op het schrift
staarde.
liet epistel droeg de onderteekening van
doctor Siegmund Artois en bevatte een
dringend verzoek om hem dezen morgen, ge
durende de afwezigheid van den professor
voor een noodzakelijk en gewichtig onder
houd te ontvangen. Verschillende zinswen
dingen konden haar onmogelijk in twijfel
laten omtrent het doel van dit in zekeren
zin heimelijk bezoek. zy moest zich dan ook
zelf bekennen, dat de doctor gerechtigd zou
zy'n. reeds uit de omstandigheid, of zy hem
afwees dan wel ontving, haar beslissing te
lezen.
Nog was zq het echter met zichzelf niet
eens omtrent deze beslissing. Met angstigen
blik volgde zy den grooten wyzer, die lang
zaam maar gestadig zyn weg vervolgde en
wel honderdmaal strekte zy haar hand uit
naar het knopje van de electrische bel, die
het meisje zou binnenroepen, om die hand
evenveel malen weer terug te trekken, nog
vóór het electrische sein was overgegaan.
Ten laatste ging zy naar de werkkamer
van haar vader alsof zy daar een orakel zou
aantreffen, waarvan zy in dit moeiiykste
uur van haar jonge leven raad en bystand
zou kunnen afsmeeken. Op de schryftafel van
den professor stond sinds vele jaren een mi
niatuurportret van haar moeder, dat de
jonggestorvene in den bloei van haar leven
voorstelde en dat haar zachte, edele trek
ken oneindig veel beter weergaf, dan alle
andere aanwezige beeltenissen.
Het groote verlangen van haar gepynigd
van bangen twyfel vervuld hart dreef haar
thans naar dit kleine portret. Maar een uit
roep van smart en verontwaardiging ont
snapte aan haar lippen, toen zy zag, dat
het portret zich niet meer op de eereplaats
bevond, waar het tientallen van jaren ge-
prykt had. In plaats daarvan blikte haar uit
een zilveren lgstje het schoone, koele gelaat
van haar vroegere vriendin Edith van Man-
stein tegen en Ingeborg had op dit oogen
blik een gevoel, alsof er een spottende, zege
vierende glimlach om de lippen van haar
toekomstige stiefmoeder speelde.
Maar nu was ook plotseling al haar twy
fel verdwenen en op een geheel andere wyze,
dan zy zelf eenige minuten geleden had kun
nen denken, was aan haar onzekerheid eens
klaps een einde gekomen. Met opgeheven
hoofd en met vastberade nsaamgeperste lip
pen verliet zy de werkkamer en begaf zich
onmiddeliyk naar haar eigen vertrek, ter-
wyi zy zondre een seconde te aarzelen op
het electrische knopje drukte.
„Laat den heer, die zich in den loop van
den morgen zal aanmelden, zonder verdere
plichtplegingen, direct hier binnenkomen,"
beval zy het meisje en begaf zich daarop
naar de spiegel, teneinde zich te overtuigen,
dat ook het laatste spoor van tranen ver
dwenen was, die zy dezen morgen reeds zoo
overvloedig vergoten had.
Toen er spoedig daarop buiten gebeld
werd, drukte zy slechts voor een ondeelbaar
oogenblik beide handen op haar stormachtig
kloppend hart en keerde zich daarna met
een bleek, rustig gelaat naar de deur.
Er werd geklopt, maar hy die op haar
toonloos -„binnen" over den drempel trad,
was niet de lang verwachte. In zyn slecht
zittende, byna slordige kleeding stond in al
zyn linksche onbeholpenheid Valentin Du-
ringhoffen voor haar, ondanks zyn verlegen
heid toch onmiskenbaar in den grond van.
zyn hart ten zeerste verheugd over deze ont
moeting.
Het meisje zei my. dat ik hier maar bin
nen zou gaan," begon hy. daar hy de ver
bazing in Ingeborgs trekken las. „Als ik
daarmee een onhandigheid heb begaan, dan
vraag ik u beleefd excuus, juffrouw Wall
roth Het was myn bedoeling om den pro
fessor een afscheidsbezoek te brengen/^** -
zy was inderdaad het eerste oogenblik
eenigszins aangenaam verrast geweest; nu
echter herstelde zy zich snel en in haar
vriendeiyke beantwoording van zyn 'groet,
was niets te bespeuren van den overmoedig
spottenden toon, die haar woorden by hun
eerste ontmoeting op deze plek gekenmerkt
had.
„Myn vader is helaas niet thuis, mynheer
Duringhoffen", antwoordde zy, „want hy
houdt vandaag zyn laatste college, vóór hij
met verlof gaat. Maar ik ben gaarne bereid
uw boodschap over te brengen, als u hem
door middel van my tenminste iets wilt mee-
deelen."
De jonge chemiker dacht een oogenblik na
toen echter schudde hy het hoofd. „Dat gaat
werkeiyk niet, juffrouw Wallroth; hoe dank
baar ik u ook voor uw aanbod ben. Hetgeen
ik hem vandaag heb te zeggen, moet de
professor uit myn eigen mond hooren.
Want ik was van plan hem te danken voor
alles, wat hy my voor goeds heeft bewezen,
sedert den eersten dag, waarop ik my zyn
leerling mocht noemen. En in den loop der
jaren heeft hy zooveel voor my gedaan, dat
hy stellig boos op my zou zyn. indien ik my
uit gemakzucht van een afgezant zou willen
bedienen."
„Dat is een opvatting, die u eer aandoet,
mynheer Duringhoffen", zeide Ingeborg met
een warmte, die den aangesprokene aange
naam en verrast deed opzien. „Maar ik zou
op dit punt niet gaarne by u achterstaan
en daar het toeval my daartoe zulk een
gunsige gelegenheid verschaft, wilde ik u
myn verontschuldiging aanbieden voor myn
dwaze houding by onze eerste ontmoeting.
Thans geraakte Valentin Duringhoffen
werkeiyk in verwarring. „Om verontschul
diging u, juffrouw Wallroth?" vroeg hy
onzeker. „Maar ik weet werkeiyk niet, in
hoeverre daartoe voor u aanleiding bestaat."
„Ja zeker u weet het heel goed, al wilt
u het thans uit ridderiyklieid niet bekennen.
Ik heb my destyds de vryheid veroorloofd
u als mikpunt van myn overmoedige pinge
ryen uit te kiezen en ik heb pas later uit
den mond van myn vader tot myn schande
vernomen, hoe slecht myn kleine spotter-
nyen juist ten opzichte van u op hun plaats
waren u hebt my op dien bewusten dag
zeker voor echt kinderachtig gehouden, niet
waar?"
(Wordt vervolgd).