Ijloniq's
rJaizeno
Soep koken
gloedvolle rede het schoone doel van
het vereenigingsleven uiteenzette, en al
die tegen deze vereeniging is, zeide
spreker, stoot zijn kop te pletter, tegen
de Rots van Rome.
In April 1901 werd in „Musis Sacrum"
wederom een vergadering belegd, waar
tot definitieve oprichting werd overge
gaan, met aanvankelijk 47 leden, onder
den naam van „Leobond".
Het eerstgekozen bestuur bestond uit
de heeren Jan Trimbach, voorzitter;
C. v. Kuik, le Secretaris; Jan Verhulst,
penningmeester; Ant. Brans, 2e secre
taris en P. Snijders, commissaris.
Als eerste Adviseur werd door Z. D.
Hw. Mgr. W. v. d. Ven benoemd de
Eerw. Heer Wevers, Kapelaan van de
parochie St. Jan Baptist.
De Bisschoppelijke goedkeuring werd
verkregen 11 Mei 1901 en de Konink
lijke goedkeuring October 1901.
Op de eerste Jaarvergadering, welke
werd gehouden in September 1902 was
het aantal leden geklommen tot 236 en
op de tweede Jaarvergadering gehou
den September 1903 reeds tot 400, zoo
dat deze vereeniging wel levensvat
baarheid had, en gestadig in bloei toe
nam.
Het Ziekenfonds dat met den „Leo
bond" tegelijkertijd was opgericht,
mocht zich vanaf den beginne ook in
grooten bloei verheugen.
De eerste uitkeering werd verstrekt
aan het lid H. Louwers, en het eerste
lid dat door den dood werd verloren
was H. de Boer.
Dat 't Ziekenfonds 'n zegen was voor
de arbeiders, blijkt hieruit als men
weet dat vanaf de oprichting tot 1 Ja
nuari 1926 aan contributie werd opge
bracht de som van 95.765,64 en uit
gegeven 89.457,33.
Hiervan werd aan ziekengeld uitge
keerd 55.066,30, aan heeren Doctoren
12.509,50, aan Apothekerskosten
7.941,18, aan operatiekosten 3703,
en aan specialiteiten 467,zoodat
men ziet dat voor vele gezinnen in da
gen van ziekte het Ziekenfonds een wel
kome gast was.
Meermalen gebeurde het dat leden
door een langdurige ziekte werden aan
getast, en wanneer de termijn van uit
keering verstreken was, dan trad de
armoede al snel het huisgezin binnen.
Dit was de aanleiding dat in de be
stuursvergadering van 7 Augustus 1918
werd voorgesteld om in de e. v. alge-
meene vergadering met een voorstel te
komen tot oprichting van een fonds
„Hulp in Nood", om eventueele uitge
trokken leden financieel te steunen, en
17 Februari 1919 werd dit fonds defi
nitief opgericht, verplichtend voor alle
leden, en waarvoor een extra contribu
tie werd geheven.
In deze periode van 7 jaren hebben
van dit fonds genoten 31 leden, waar
van enkele rond de 1800 5 1900,
enkelen 500 en nog verschillende va-
rieerende van de 200 tot de 300.
Begin 1925 mocht dit fonds van onze
gemeente genieten een subsidie van
750,waarvoor nog ons aller dank.
Dat dit fonds vele gezinnen voor een
algeheele armoede heeft gevrijwaard,
behoeft geen nader betoog.
Wegens benoeming van Kapelaan
Wevers tot pastoor, werd als opvolger
benoemd als Adviseur Kapelaan Hor
dijk, en toen deze tot pastoor werd be
noemd, werd Kapelaan de Wijs, wiens
beeltenis hier achter op het podium
prijkt, tot adviseur aangewezen.
Dit tijdstip geachte vergadering, is
wel de bloeiendste periode geweest van
onzen R. K. Werkliedenbond.
Wij allen weten wat Kapelaan de
Wijs z.g. heeft gedaan voor onze ver
eeniging. Door zijn werken kwamen
ook de vakorganisaties tot bloei, en de
liefde van hem tot den werkman was
het, dat hij niet rustte, voor dat de
werkman een eigen gebouw bezat.
Door zijn krachtig werken kwam dit
grootsche majestueuze gebouw tot
stand, en werd 11 Mei 1911 plechtig
ingezegend door Pastoor Sprangers z.g.
Onder zijn adviseurschap werden op
gericht de harmonie, liedertafel en too-
neelvereeniging, doch de liedertafel is
wegens gebrek aan ambitie na korten
tijd ontbonden, wat werkelijk jammer
was, daar onder de leden van den R.K.
Werkliedenbond wel stemmenmate-
riaal aanwezig was.
Niets was den Eerw. Heer de Wijs
z.g. liever, dan iri dit gebouw onder de
zijnen te vertoeven.
Helaas, hij heeft niet lang dat geluk
mogen smaken, want in datzelfde jaar
in October werd hij benoemd tot Ka
pelaan te Veghel, wat door de werk
lieden met leedwezen werd vernomen.
Kort nadien op 16 December 1911 be
reikte ons het droeve bericht, dat Ka
pelaan de Wijs aan een verraderlijke
ziekte was overleden, en iederen arbei
der van Waalwijk was met droefheid
geslagen, toen zij dat treurig nieuws
vernamen.
Moge de Algoede God hem voor zijn
werken dubbel hebben beloond, dat is
ons aller wensch.
Op 16 Maart 1911 werd den Wel Ede
len Heer P. Wijten het beschermheer
schap aangeboden, hetwelk deze met
genoegen aanvaardde, en hij was het
die onze vereeniging het prachtig vaan
del schonk, dat hier thans ook in deze
zaal prijkt.
Omstreeks 1908 werd opgericht een
vereeniging tot aankoop van steenko
len, om zoodoende de leden deze goed-
kooper te verschaffen, en de betaling
daarvan gemakkelijker te maken. Dat
deze vereeniging in grooten bloei ver
keert, blijkt wel, daar er de laatste jaren
duizenden hectoliters aan de leden
worden verschaft.
Op 7 Maart 1915 werd een commissie
benoemd om te komen tot een coöpera
tieve bakkerij, welks resultaat was, dat
deze 10 Mei 1915 werd geopend. Gebrek
aan deelname der leden was oorzaak,
dat deze niet tot bloei kwam, zoodat
na eenigen tijd hiervan de levensgees
ten verdwenen.
In October 1911 werd de Eerw.
Heer Kluitmans als adviseur geïnstal
leerd, en onder zijn adviseurschap in
1911 werd de „Leobond" omgzet in
een Gildenbond, en in begin 1918 in een
R. K. Werkliedenvereeniging. Veel, zeer
veel heeft ook deze Adviseur voor onze
vereeniging gedaan, totdat hij in Octo
ber 1919 werd benoemd tot pastoor te
Liempde.
Als opvolger werd benoemd de Eerw.
Heer Bijnen, en spoedig bleek dat deze
onze Werkliedenvereeniging een warm
hart toedroeg.
Hij wist liet aangename aan het nut
tige te verbinden. Onder zijn Adviseur
schap heeft onze harmonie in gesladi-
gen bloei toegenomen, getuige de be
kroningen op de verschillende con
coursen.
De tooneelvereeniging heeft hij geleid
op den hoogsten sport der tooneel-
kimst, en aan Zijne leiding is het'te
danken, dat zij op het concours te
Tilburg de hoogste onderscheiding
wisten te behalen.
Verder heeft hij veel gedaan aan de
ontwikkeling der leden, door het jaar
lijks organiseeren van ontwikkelings
avonden, waar de interessantste onder
werpen werden behandeld.
Nog slechts enkele weken heeft hij
ons verlaten, wegens z'n benoeming tot
kapelaan te Eindhoven. Dat dit voor
onzen Werkliedenbond een gevoelig
verlies was, zal iedereen begrijpen.
Zoo zitten wij momenteel zonder
Geestelijk Adviseur, doch onze Zeer
Eerw. Heer Pastoor van Riel is zoo
welwillend geweest, om tijdelijk hel
Adviseurschap op zich te nemen, waar
voor wij hem allen hartelijk dankbaar
zijn.
Ik meen geachte vergadering aan
mijn plicht te hebben voldaan, door U
een kort overzicht te hebben gegeven
van het ontstaan en de werking van
onze R. K. Werkliedenbond en hare
instellingen.
Ter afwisseling werden door de
harmonie eenige nummers ten gehoore
gebracht die een luid applaus moch
ten inoogsten.
Daarna werd door den WelEd. Heer
A. van Rijen, Wethouder der gemeente
Tilburg en Voorzitter van den Bos-
schen Diocesanen Werkliedenbond
een lange feestrede voorgelezen.
Spreker zegt in dubbele hoedanig
heid heden gaarne hierheen te zijn ge
komen. Als genoodigde is hij gekomen
en om het woord te voeren.
Als Voorzitter van den Bosschen Di
ocesanen Werkliedenbond is hij geko
men met den adviseur, secretaris en
penningmeester, om belaugsteling te
getuigen en te deelen in de feestvreug
de. Zijn eerste woord is dan ook een
woord van liartelijken gelukwensch na
mens het Bondsbestuur met dit zilveren
jubileum. Een woord van gelukwensch
mag hij uitspreken voor de in deze 25
jaar behaalde resultaten.
Niet altijd is het pad, dat de vereeni
ging heeft moeten bewandelen, met ro
zen bestrooid geweest, niet altijd is het
volop zonneschijn geweest, want moei
lijke jaren heeft men te doorworstelen
gehad, dagen van strijd, van harden
strijd, maar desondanks heeft men we
ten stand te houden.
Gaarne brengt hij een woord van
dank aan de oprichters van de vereeni
ging, want aan hun initiatief is het te
danken, dat zooveel is gedaan, zooveel
op godsdienstig, zedelijk en stoffelijk
gebied voor den werkman. Zij hebben
voor 25 jaar geleden begrepen, dat het
zoo niet langer meer kon en de handen
ineen geslaan moesten worden om ver
betering in den toestand te verkrijgen.
En toch hebben zij toen niet kunnen
vermoeden, dat het met dat kleine
boompje zoo zou gaan. Zij hebben toen
niet kunnen vermoeden, dat ze een
krachtig deel zouden uitmaken van de
24.000 aangesloten arbeiders bij den
Bosschen Diocesanen Werkliedenbond,
zij hebben toen niet kunnen vermoeden,
dat ze eenmaal zouden behooren tot de
100.000 aangesloten R.K. arbeiders.
Vervolgens schetste spr. in den bree-
de, onder welke toestanden men vroe
ger heeft moeten werken, toestanden,
die de jeugd zich heden niet kan inden
ken. Vroeger toch 16 uren en dikwijls
meer per dag werken, in krotten van
woningen, nu 8£ uur in frissche, ruime
fabrieken. Vroeger moest het kind naai
de fabriek, thans is het weer aan de
school teruggegeven. Vroeger moest de
werkman, eenmaal oud geworden, aan
kloppen bij de liefdadige instellingen,
thans heeft men de opderdomsverzeke-
ringen, die den werkman,voor algehee
le armoede behoeden. Vroeger stond de
werkman geheel alleen, geheel machte
loos, thans is in bijna iedere parochie
eene vereeniging. Vroeger Averd over
den arbeider zonder arbeider beslist,
thans heeft hij ook een stein in het ar
beidersvraagstuk. Vroeger leefde de ar
beider onder een liberalistisch bewind,
thans heeft men in Nederland eene so
ciale wetgeving, die ten voorbeeld mag
worden gesteld aan de geheele wereld.
Vroeger voor den arbeider geen ont
wikkeling, vandaar dikwijls geheele
geestelijke afstomping onder de arbei
ders, thans cursussen op velerlei ge
bied. Vroeger geen hulp bij T. B. C.,
thans een Wit-Gele Kruis en zelfs een
Sanatorium. Vroeger krotwoningen, ge
dwongen winkelnering, thans betere
woningen en vrije winkels. Thans een
eigen levensverzekering, een eigen
spaarbank, een verzekering om te ko
men tot een eigen woning.
Is dat niet alles een reden om feest
te vieren. Is dat niet een reden om God
innig te danken.
Echter, nog meer had bereikt kunnen
worden, het reeds verkregene had nog
verbeterd kunnen worden, indien niet
steeds zoovelen van verre waren blijven
staan, indien er niet zoovelen waren ge
weest, die maar steeds op den zak van
de georganiseerden hadden geloopen.
Die klaploopers zijn oorzaak dat nog
niet meer in het belang van den werk
man is gedaan kunnen worden.
Bij een dergelijk feest mag niet ver
geten worden Rerum Novarum, de
nooit volprezen Encycliek, de wegwij
zer in den doolhof van sociale vraag
stukken. Een werk, nu 35 jaar oud,
maar nog nieuw, een werk dat nog
nooit weerlegd is kunnen worden, een
werk, dat er nog staat als een bron van
waarheid en levenskracht.
Dankbaar kan men gestemd zijn voor
wat in de afgeloopen 25 jaren door
noest werken is verkregen, maar men
moet bedenken, men voeit het, dat de
beslissendes trijd nog moet worden ge
streden. De katholieke organisaties
hebben nog een groote en zware taak
te vervullen. Die organisatie is nog
maar aan het begin van haar werk, dat
moeten de arbeiders en vooral de jon
geren begrijpen.
Tegen drie machten heeft men nog
te kampen, n.l. tegen het materialisme,
het liberalisme en het socialisme.
Vooral trekt spr. te velde tegen de
jeugd, die meer voelt voor sigaretten
rooken, bioscoop en sport, dan voor
haar ontwikkeling, voor z'n werkelijke
maatschappelijke belangen. Niet ge
noeg kan de jeugd op h<?t verkeerde van
het door haar ingenomen standpunt
gewezen worden.
Den jongeren arbeiders roept hij toe:
zet uw oogen open en vereenigt u en de
ouderen vermaant hij trouwe leden te
blijven, opdat de komende moeilijkhe
den door onze eenheid in geloof, een
heid in de organisatie, kunnen worden
overwonnen.
Door de harmonie werden daarna
weer eenige mooie nummers ten gehoo
re gebracht, welke een prettige stem
ming onder de aanwezigen brachten.
Na een oogenblikje pauze nam de
Voorzitter het woord om den oud-advi
seur, den WelEerw. heer Bijnen, te hul
digen.
Wanneer een feest wordt gevierd, al
dus sprak hij, dan kunnen daarin dik
wijls momenten voorkomen, die ons
minder prettig stemmen.
Zoo is ook hier een moment, dat ons
minder prettig doet stemmen, n.l. het
feit, dat voor eenige weken geleden de
WelEerw. heer Bijnen door Z. D. H.
den Bisschop is benoemd tot kapelaan
te Eindhoven.
Als een donderslag bij helderen he
mel trof ons deze tijding. Wij konden
niet gelooven, dat onze beminde advi
seur, onze wijze raadsman, van ons zou
weg gaan, maar helaas, het was maar
al te waar. Als een gehoorzaam zoon
voert hij gaarne het bevel van zijn bis
schop uit.
Niettemin, die daad heeft ons droef
doen stemmen en nu wij op dezen feest
dag van hem afscheid moeten nemen,
stemt dit ons droef te moede.
WelEerw. heer Bijnen, zoo ging spr.
voort, weest er van overtuigd, dat geen
enkel lid u ooit zal vergeten. Wij allen
zijn u ten zeerste erkentelijk voor het
vele, het prachtige en dikwijls moeilijke
werk, dat ge voor ons en voor onze ver-
eenigingen hebt gedaan. Uit dankbaar
heid hebben wij gemeend u dit hulde
blijk een prachtigen bidstoelna
mens de leden van de Werkliedenveree
niging en het Ziekenfonds te moeten
aanbieden. Ik durf vertrouwen dat U,
wanneer ge op dezen bidstoel zal zijn
neergeknield en ge met. God aan het
spreken zijt, ons dikwijls zult geden
ken en de zegen over onze vereeniging
zult afsmeeken. Aanvaard, hooggeach
te oud-adviseur, dit stoffelijk blijk
van hoogachting en vurig hopen wij
dat U tot in lengte van dagen op dezen
stoel voor Uw God zal kunnen neer
knielen.
Een onbedaarlijk applaus, een ware
ovatie gelijk, bewees dat de door den
Voorzitter gesproken woorden uit het
hart der leden waren gegrepen.
Het was een geweldig gejuich en ge
jubel, dat niet naliet diepen indruk te
maken.
De Eerw. heer Bijnen, het woord ver
krijgende zegt, toen bij voor eenige
maanden geleden deelnam aan de eer
ste werkzaamheden voor dit feest, hij
niet had kunnen denken dat hij dit op
deze wijze zou mede vieren, hij had niet
kunnen denken dat de Voorzitter op
hem een lijkrede zou hebben kunnen
uitspieken.
Hij wil beginnen met te verklaren
dat het afscheid dat hij van het be
stuur, de leden en de onderafdeelingen,
heeft moeten nemen, hem zwaar is ge
vallen. In de zes en een half jaar dat
hij hier werkzaam is geweest, heeft hij
steeds lief en leed met allen gedeeld.
Spr. zegt geen adviseur meer te zijn
en het hem niet past om nog adviezen
te geven, maar als hij het toch nog even
mag doen, dan wil hij dit advies geven,
n.l. om ook in de toekomst met den ad
viseur zoo te werken, zoo om te gaan,
als men dit met hem heeft gedaan. Im
mers niet een keer heeft er tusschen
bestuur of leden en mij, aldus spr.,
een misverstand van beteekenis plaats
gehad. Ik moet getuigen dat ik steeds
met de grootste liefde met U heb sa
mengewerkt aan de belangen die ons
waren toevertrouwd.
Spr. herinnert er aan hoe hij steeds
op de jaarlijksche feestvergaderingen
telkens heeft voorgehouden om de
twee groote principes, rechtvaardig
heidszin en liefde na te streven. Waai
de onderlinge liefde heersclit, daar
heerscht als van zelf de rechtvaardig
heidszin.
Laat de liefde onder elkaar lieer-
schen, dan zal de R.K. Werkliedenbond
van Waalwijk een bloeiende vereeni
ging blijven, dan zal men door de on
derlinge liefde tot Christus onzen Ko
ning komen.
Spr. wijst er vervolgens op dat een
nieuwe tijd aanbreekt en derhalve nieu
we wegen gebaand zullen moeten wor
den. Ook in het economische leven zal
de Christialiseering doorgevoerd wor
den.
Innig verheugt hij er zich over dat
de H. Familie en Congregatie in op
bloei zijn, want het lijdt geen twijfel,
dat ook daardoor de vereeniging in
groei en bloei zal toenemen.
Vanaf deze plaats wil hij gaarne zijn
dank betuigen aan de tooncelclub voor
het prachtige geschenk hem geschon
ken. Als hij eenmaal pastoor zal zijn
geworden hoopt hij er dikwijls gebruik
van te maken.
Ook de harmonie dankt hij voor het
mooie in gouden lijst vervatte portret.
Hij geeft de verzekering dat het steeds
eene eereplaatsje in zijn kamer zal be
komen.
Vooral dankt hij ook de leden van de
Werkliedenvereeniging en Ziekenfonds
voor het prachtige cadeau en als hij
daarop zal zijn neergeknield om zijn
breviergebed of andere gebeden te
bidden, zal hij allen zeker in zijn ge
beden herdenken. Hedenmorgen heeft
hij in het H. Misoffer allen aan O. L.
Heer aanbevolen, en meent niet beter
op een andere wijze zijn dank te kun
nen betuigen.
Alvorens afscheid te nemen wil hij
er op wijzen dat het bestuur steeds met
een ijvere werklust is bezield. Hand
haaft dat bestuur dan is het welzijn
van de vereeniging verzekerd.
Blijft allen trouwe leden, zoo roept
Z. Eerw. de leden toe, dan zal de ver
eeniging spoedig de 1100 leden weer in
den Bond terugzien, die zij er ooit in
heeft gezien.
Tot slot kan hij alles in de woorden
van zijn vriend B. Verhoeven samen
vatten
Christen strijders, broeder, makker,
Bouwers van de maatschappij,
Werkers, die nog slaapt, wordt wakker,
En strijd mede in onze rij
Weg den moker, met den troffel
Sterk bewapend roept de roffel,
Allen tot den grooten slag,
Heft de vanen hoog, heft de vanen hoog,
Heft de vanen in den dag!
Moge Gods zegen op uw werk rusten,
door mijn gebed zal ik daartoe mee
werken.
Door de harmonie werden wederom
fanfares aangeheven en andermaal
werd Z. Eerw. door de enthousiaste
menigte een warme ovatie gebracht.
Vervolgens werd nog een enkel
woord door den edelachtb. heer Burge
meester gesproken.
Spr. merkt op dat een mijlpaal is ver-
loopen en zich thans de vraag opdringt
hoe ver nog. Moeilijke problemen zul
len naar spr. meening nog zijn op te
lossen en daarom hoopt hij dat alle
mannen, alle vrouwen van Waalwijk
zich zullen aansluiten bij deze vereeni-
ging opdat de toekomst zonder vrees
kan worden tegemoet gezien.
Ook de Z. Eerw. heer De Kroon, pas-
toor te 's Bosch en adviseur van den
Bosschen Diocesanen Werkliedenbond
wenscht niet achter te blijven om be
stuur en leden te feliciteeren met het
25-jarig bestaan van hunne vereeni
ging, maar vooral ook om de wijze,
waarop zij dit hebben willen vieren.
Spr. zei gaarne naar Waalwijk te
zijn gekomen omdat de afdeeling hem
sympathiek is en omdat hij hier geno
ten heeft van het heerlijke spel der
leden van de tooncelclub. Zonder aar
zeling durft hij verklaren dat in het
geheele diocees geen enkele vereeni
ging zoo hoog staat als de tooneelclub
hier. Gaarne is hij ook hierheen geko
men om getuigen te zijn van de huldi
ging van den Wel Eerw. Heer Bijnen,
die sinds jaren een zijner beste vrien
den is geworden.
De ZeerEerw. lieer pastoor Van Riel
sprak hierna nog enkele woorden en
richtte zich vooral tot hen die nog bui
ten de organisatie staan. Hij hoopt dat
dezen vanaf heden het besluit hebben
genomen om niet langer meer te wil
len profiteeren van het werken en
zwoegen van hun medebroeders, maar
zullen gaan medewerken aan de belan
gen van den arbeidersstand, opdat
spoedig een nieuw tijdperk van bloei
zal aanbreken.
De heer Passier dankt allen voor de
medewerking en voor de uitgesproken
wenschen. Hij hoopt dat deze in ver
vulling zullen gaan opdat de vereeni
ging nog sterker wordt en nog meer
in het belang van den arbeider kan
worden gedaan.
Laten de ouderen van dagen beden
ken dat ze voor hun kinderen geen be
ter erfdeel kunnen nalaten dan een
krachtige vereeniging, die de belangen
van hun kinderen ten allen tijde en in
alles weet te behartigen.
De jonge meisjes en jonge jongens
roept hij toewordt allen propagandist
opdat spoedig het uur zal slaan, waar
op niemand meer buiten de organisa
tie staat. Als wij zoo werken, dan kun
nen we gerust de tweede mijlpaal tege
moet zien, dan behoeven wij niet be
vreesd te zijn dat de arbeiders zich on
der het roode vaan van het socialisme
zullen scharen, maar dan kunnen wij
overtuigd zijn dat de Katholieke arbei
ders zich zullen scharen onder het
Vaan dat rood geworden is door het
bloed van Hem die voor ons op den
Calvarieberg is gestorven.
Daarna sloot de Voorzitter, allen
nogmaals dankend, dezen feestdag met
den Chr. groet.
In ons vorig nummer hebben wij met
een foto der besturen der jubileerende
vereenigingen onze beste wenschen
aangeboden. Wij willen deze gaarne
nogmaals herhalen, met het uitspreken
der hoop dat de R.K. Werkliedenver
eeniging en hare onderafdeelingen mo
gen groeien en bloeien, tot heil der le
den, tot heil onzer gemeente en derzel-
ver industrie.
Het Bestuur van de R.K. Werklie
denvereeniging mocht in antwoord op
haar aan Z.D.B. den Bisschop gezon
den telegram, hedenmorgen reeds het
volgende schrijven ontvangen
's Hertogenbosch, 13 Mei 1926.
Geacht Bestuur,
Wij zeggen U dank voor de goede
gevoelens, neergelegd in Uw telegram
van heden, hetwelk Wij tot Ons leed
wezen lieden niet meer telegraphisch
konden beantwoorden.
Terwijl Wij U van harte gelukwen-
schen met het zilveren jubilé, schen
ken Wij aan U, aan Uw Weleerw. Gees
telijken Adviseur en aan al Uwe leden
Onzeiu Bisschoppelijken zegen.
Hoogachtend,
t A. F. DIEPEN,
Bisschop van 's-Bosch.
kan men op verschillend»,
manieren, maar de lekkerste
soep krijgt U wanneer U
daarbij de zuivere Honig's
Maizena als bindmiddel ge
bruikt. Een proef zal U
daarvan overtuigen. Vraag
Uw winkelier steeds
mMUrïljj
miiiiiiytiiMniiiiniiiHiiHiiiiiniuj.M.r—iiiiimiiiimmi
,i™ ril Tri
Nedeclandsch fabrikaat
Vraagt franco toezending van het boekje met 100
recepten van M. Wittop Koning aan de fabriek ti
Koog aan de Zaan.