1 Toegewijd aan Handel, en Gemeentebelangen. Maarom wij 18 Mei Herdenhen. i FEULLETON GEEN GEWETEN. DOOR ERVARim NUMMER 40. WOENSDAG 19 MEI 192G. 49e JAARGANG. UITGAVE WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. EERSTE BLAD. Toen in 1898, slechts enkele dagen vóór de troonsbestijging van onze Koningin, Czaar Nicolaas van Rusland zijn ontwapeningsmanifest door de wereld deed gaan, ging er een schok door de openbare meening in de ver- schillende landen. Hoog reeds waren de bewapeningslasten gestegende meeste volken gingen eronder gebukt. Zou, zoo vroeg men zich bij het lezen van het manifest af, dezen monarch den weg weten te vinden om de wereld althans van een deel dezer lasten te bevrijden? Het antwoord op deze vraag is ontkennend geweest. De Vredesconferentie heeft niet aan de verwachtingen kunnen voldoen, voor een groot deel daarom, wijl zij te hoog waren gespannen. Maar de eerste Vredesconferentie is van niets verder verwijderd dan van eene mis lukking. Want voor het eerst in de geschiedenis der wereld kwam men daar tot het besluit om een Gerechts hof tusschen de Staten tot stand te brengen: het Permanente Hof van Arbitrage. Toen was nog niet levendig het besef, dat ei een breede afstand ligt tusschen arbitrage en werkelijke rechtspraak, zoo in het nationaal als in het internationaal leven. Maar men wist, dat arbitrage diende ter beslech ting langs vredelievenden weg van internationale geschillen, en men had vertrouwen in het middel, dat er spoedig een van internationale toe komst zou blijken 1 De eerste Vredesconferentie kwam samen op den naamdag van den Russischen Keizerop 18 Mei. En het is, doch slechts ten deele, ter herinnering aan dien dag, dat wij 18 Mei herdenken. Want, wij doen dit in sterker mate, omdat 18 Mei 1899 Nederland een nieuwe gelegenheid heeft geopend om zich het land van Hugo de Groot te toonen. Het Perma nente Hof van Arbitrage toch werd te 's Gravenhage gevestigd; het Vredes paleis, gebouwd om dit Permanente Hof een onderdak te bezorgen, heeft aan Den Haag en Nederland nieuwe beteekenis geschonken. Geheel het werk der Vredesconferenties, waarop is gevolgd dat van het Hof van den Volkenbond en van de Academie voor Internationaal Recht, wordt aangeduid als „het werk van Den Haag", waar mede bedoeld wordt werk, dat uit zichten opent voor een betere inter nationale toekomst, voor eene verhou ding tusschen de volken, die niet meer als vroeger op geweld en kracht, maar op recht en gerechtigheid is gegrondvest. Daarom herdenken wij 18 Mei. Acht jaren na de eerste Vredes conferentie kwam haar opvolgster samen. En schoon de resultaten dezer tweede Vredesconferentie van aan merkelijk minder beteekenis zijn dan die der eerste, heeft zij een besluit genomen, dat van vèrstrekkenden in vloed had kunnen zijn, had de oorlog er practisch de doorvoering niet van verhinderd. Immers, de tweede Vredes conferentie sprak de wenschelijkheid uit, dat internationale bijeenkomsten van dezen omvangrijken en vérstrek- kenden aard eens om de acht jaren regelmatig zouden plaats hebben. Daarmede schakelde zij het pacifis tisch werk van Den Haag in de pidclijk der internationale politiek in daarmede verschafte zij aan de paci fistische beginselen een kans om zich bij de oplossing van groote geschillen gehoor te verzekeren. Maar de oorlog kwam tusschen beide, en toen na afloop daarvan te Parijs de overwin naars samen kwamen om de vredes voorwaarden vast te stellen, mocht van het werk van Den Haag niet worden gerept. Zelfs bij het bespreken van de bepalingen, die voor den nieuw te stichten Volkenbond zouden gelden, mocht vooral niet de indruk worden gewekt, dat er verband be stond tusschen dezen Volkenbond der toekomst en de Vredesconferenties, die men rekende in een ver en geheel ander verleden te liggen. Maar de geschiedenis laat zich niet kunstmatig wijzigen. Men kan aan nemen, dat zonder Vredesconferenties er geen Volkenbond zou zijn tot stand gekomen. Want deze Vredesconferen ties hebben nieuw leven gegeven aan een krachtig opbloeiende vredesbewe- ging; en deze vredesbeweging heeft, ondanks de moeilijkheden van den oorlog, het hoofd niet in den schoot gelegd, doch, spoedig hersteld van den schrik, haar in 1914 toegebracht, nieuwe pacifistische eischen doen hooren. En dit op zichzelf heeft weer medegewerkt tot het vestigen van de algemeene overtuiging, dat de groote oorlog niet mocht eindigen zonder dat het middel zou zijn gevonden om aan de oorlogen in de toekomst een einde te maken. Althans een middel, dat eenige waarborgen in deze richting bood. Dat middel is de Volkenbond Had Wilson niet op de verwezenlijking van deze, zijn lievelingsgedachte ge staan, mogelijk is het nog dat men te Parijs zou zijn uiteengegaan zonder den Volkenbond te hebben gesticht. Wilson's gebreken mogen te Parijs gebleken zijnzij. die in den Volken bond een werktuig eener betere toe komst zien, kunnen hem voor het doorzettingsvermogen, dat hij te dien aanzien heeft getoond, niet erkentelijk genoeg zijn. Wie de beginselen nagaat, waarop de Volkenbond is gebaseerdwie den grondslag gevoelt, waarop hij is op gericht, zal niet kunnen ontkennen, dat het werk der Vredesconferentie in Den Haag een overgang naar zijn totstand koming beteekende. De Volkenbond vindt levenskracht in de overtuiging. dat de belangen van alle volkeren der wereld medebrengen dat hechte samen werking tusschen hen zal ontstaan. Nog is de meening, dat een aanvalsoor log een internationale misdaad is een meening die Hugo de Groot reeds drie eeuwen geleden predikte, geen gemeen goed in geheel den Volkenbond, maar de tijd is niet ver meer, dat zij het zal worden. Werk als dat van den Volkenbond laat zich niet in luttele jaren ontwikkelenhet bedoelt de geschiedenis der wereld een geheel andere richting dan de totdusver ge volgde te doen inslaan. Inplaats van op geweld en kracht, zal de wereld zich moeten verlaten op recht en recht vaardigheid. De steden en provinciën hebben zich tot Staten aaneengesloten, ook op denzelfden grondslagwaar om zou het onmogelijk zijn, dat de volken, zonder verlies van hun zelf standigheid, insgelijks deden? Het politiek doel, dat bij de oprichting van den Volkenbond voorzit en zijn daar mede verbandhoudend werk zullen in deze eerste jaren moeilijk tot volle ontwikkeling kunnen komen. Maar reeds heeft de Volkenbond zich menig monument gesticht op het gebied van internationale organisatieconferenties over practisch te verwezenlijken doel einden, vroeger niet dan na lang en moeilijk overleg samengeroepen, zijn thans bijeen bijkans voordat men het weet. Van den Volkenbond gaat, wel- icht zonder dat men het nog voldoende beseft, kracht uit, die allengs zal groeien en eenmaal zoodanig zal worden, dat deze ook in staat zal zijn in ernstige conflicten haar invloed te doen gelden. Maar dat zal niet bereikt worden in enkele jaren tijds. Dat zal bovendien niet bereikt worden, wanneer niet aller vertrouwen zich op den Volkenbond concentreert. Het gaat hier om den bekenden vicieuzen cirkel. Zonder ver trouwen kan de Volkenbond geen kracht ontwikkelen, en velen schijnen ge neigd om dat vertrouwen eerst aan den Volkenbond te geven, wanneer hij door daden zijn kracht heeft kunnen toonen Men moet, terwille van het eigenbe lang van het land en eok van indivi duen, dezen laatsten eisch laten varen. Men moet den Volkenbond gelegen heid geven zich te ontwikkelen, en werkt men daartoe mede, dan kan men eischen stellen. Teneinde die mede werking op groote schaal te geven, in Nederland is er de Vereeniging voor Volkenbond en Vrede. Zij is op poli tiek en godsdienstig gebied geheel neutraalzij kent leden van alle kleur en richting. Zij is vertegenwoordigd in het meerendeel der steden en plaatsen van ons land door afdeelingen, die leden rondom zich groepeeren. Telt zij zulk een afdeeling in Uw plaats nog niet, welaan, de taak ligt voor U en Uw mede-inwoners om met grooten spoed zulk eene afdeeling op te rich ten. Het adres der Vereeniging is: Jan van Nassaustraat 93 te's Graven hage gij hebt U slechts lot den Alg. Secretaris dier Vereeniging te wenden en gij zult al de gegevens en inlich tingen, ontvangen, die voor de stich- ing eener nieuwe afdeeling noodig zijn. Is er ten Uwent eene afdeeling, wel, bedenk dan, dat zij noodig heeft leden, zoo mogelijk vele. Wendt U dan tot tiet Afdeelingsbestuur te Uwer plaatse, en. geeft U op als lid. Dan doet ge althans wat ge kunt om den Volken bond een kans te geven zich te ont wikkelen tot een instituut, dat tot een geheel gewijzigde verhouding der vol ken het zijne kan en zal bijdragen. Dit zal het beste bewijs zijn, dat onze tijd de beteekenis van dezen 18 Mei wil erkennen. BINNENLAND. Dankbaar Hongarije. Voor de Nederlandsche pleegouders. Het bestuur van het Ned. R. K. Huis vestingscomité ontving een schrijven, waarvan het volgende is ontleend. Het verheven werk van christelijke barmhartigheid, dat aan duizenden hulpbehoevende Hongaarsche kinde ren eene gastvrije opname en liefde volle verzorging in Nederland verze kerd heeft, werd onder aanmoediging van het Katholiek Episcopaat en onder de toegewijde leiding van uw comité reeds vóór zes jaren begonnen en sedert dien onafgebroken met onvermin derde offervaardigheid van breede kringen der Nederlandsche Katholieke bevolking voortgezet, I Waalwijksche en Lanptraatsck Courant Dit blad verschtfnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementprys per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rflk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. Prfls der Ad verten tiën 20 cent per regelminimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. BJj contract flink rabat. Advertentiën moeten Woensdag en Vrydag des morgens om ulteriyk 9 uur in ons bezit zyn. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN". ROMAN VAN REINHOLD ORTMANN. 17) „Maar, juffrouw Wallroth, u moogt toch niet op deze wyze over uzelf sprekenWeet, u wel, dat ik daardoor juist de verdenking in mq voel opkomen, dat u eerst nu met recht een loopje met me wilt nemen?" Met groote beslistheid schudde zy ontken nend het hoofd. „Myn gedrag by onze eer ste ontmoeting moet u inderdaad zeer dwaas hebben toegeschenen. Maar ik kende u niet en ik was toen juist in een kinderiyk uitgela ten bui. Dat zal u misschien myn gezwets verkla ren. Indien ik geweten had, om welke reden u geen concerten of th°aters bezocht en waar door het komt dat u den naam van Chopin voor de enstt maal van uw leven hoorde noemen, da.i zou ik my stellig niet de vry- heid veroorloofd hebben e°n opmerking daar over te makenintegendeel zou ik uitdruk king gegeven hebben van myn bewondering voor uw opofferende liefde als zoon." „Ah, dat is het dus wat de professor u van my verteld heeft! t— Wel ik geloof, dat u myn opoffering sterk overschat Het klinkt allemaal veel gewichtiger, dan het in wer- kelpkheid is. Ieder ander in myn plaats zou precies hetzelfde doen, vooral, wanneer hy zoo gelukkig is een moeder te hebben, zooals de my'ne." Daarby schitterden zyn blauwe oogen met een byzondere glans en Ingeborg, die stel lig een kwartier geleden nog overtuigd ge weest was, dat vandaag niets anders dan haar eigen lot haar zou kunnen interessee ren, volgde een onweerstaanbaren aandrang, terwyi zy antwoordde: „Ik ken uw moeder niet, maar zy moet wel een zeer beminneiyke vrouw zyn, daar u met zooveel liefde over haar kunt spreken. Als u haar weer sclirtyft en u bent ons ge sprek dan nog niet vergeten, zend u haar dan ook een groet van een onbekende en zeg haar, hoezeer ik haar zoon oin zyn geluk be- nyd, dat ik zelf slechts al te smarteiyk ont beer." zy reikte den jongen chemiker de hand en Valentin Duringhoffen, die nog nooit in zyn leven een vrouwelyke hand gekust had, bracht, gevolg gevend aan een plotseling ingeving, de fyne vingers aan zyn lippen om daarop blozend en in de grootste verwarring eenige onsamenhangende woorden te stame len, die zeker een verontschuldiging voor zyn ongehoorde koenheid moesten beteeke- nen. Glimlachend knikte Ingeborg hem toe en een oogenblik later had hy het vertrek ver laten. Als in een roes van gelukzaligheid daalde hy de 9teenen trap af, halverwege haast in botsing komend met een elegant ge- kleeden heer, die hem van beneden tegemoet kwam. „Drommels, Duringhoffen, ben je met je gedachten by de sterren, dat je heelemaal geen oog meer hebt voor onze arme sterve lingen hier op aarde? Een groet, dacht ik, heb ik toch wel verdiend?" Het was doctor Siegmund Artois, die deze woorden tot hem richtte en Duringhoffen be merkte, dat zyn edelmoedige vriend er thans nog wat bleeker en vermoeider uitzag dan gewooniyk. Glimlachend bood hy wegens zyn onachtzaamheid excuses aan en drukte hem de hand. „Je wa9 by den professor?" vroeg Artois, terwyi hy hem scherp aankeek. „Maar je hebt hem niet gesproken, want hy heeft op het oogenblik college, niet waar?" „Zeer zeker. Maar ik heb een gevoel, alsof ik een kwartier in den hemel ben ge weest, Artois. Ik heb tenminste thans een idéé gekregen hoe de engelen er kunnen uit zien." In de oogen van den ander flikkerde het boosaardig. „Men kan tenminste duideiyk aan je zien, dat je nog steeds in hooger sferen vertoeft", merkte hy spottend op. „Kyk maar goed uit, dat je heelhuids weer beneden komt, waarde vriend! Er moet zich daarboven al menig een de vleugels verzengd hebben en daarna tameiyk onzacht op deze aarde teruggeval- len zijn. Goeden morgen Zonder een antwoord af te wachten, ging hy verder, maar de hand, die hy boven naar de bel uitstrekte, beefde merkbaar. „Is de professor te spreken?" vroeg hij aan het meisje, dat hem opendeed, teneinde den schyn te bewaren en pas toen zy ont kennend antwoordde, verzocht hy om tot juffrouw Wallroth te mogen worden toege laten. De uitdrukking op zy*n gezicht ver anderde op merkwaardige wyze, toen het meisje reeds na verloop van een minuut terugkwam om hem in de salon binnen te laten. Byna eerbiedig maakte hy een bui ging voor Ingeborg, die by het raam stond en hem geen enkele schrede tegemoet trad. „Ik hoop, dat u myn brief hebt ontvangen", begon hy halfluid, „en ik dank u van gan- scher harte, dat u. zoo edelmoedig myi> ver zoek hebt toegestaan. Mag iji dat als een goed teeken beschouwen?"/'- „Hoe kan ik u daarop.'fintwoorden, aange zien ik nog niet weet wat u my wenscht te zeggen?" klonk het gedwongen uit de rich ting van het raam. „Het was toch vanzelf sprekend, dat ik u niet een onderhoud wei gerde, waaraan u zooveel waarde schynt te hechten?" „En u zoudt werkelyk niet vermoeden, juf frouw Ingeborg, waarom ik u dit onderhoud verzocht? Bent u dan heelemaal vergeten, wat ik u zeide, destyds op de gang, toen wy voor de eerste eu laatste maal gelegenheid hadden, enkele vluchtige oogenblikken onder vier oogen met elkander te spreken?" „Neen, dat ben ik niet vergeten, doctor „Welnu, dan weet u ook, waarom ik thans gekomen ben. Ik ben gekomen om het ant woord te halen, dat u my destyds schuldig moe9t biyven, om u te zeggen, dat ik niet al leen uw redder en bevryder, maar ook uw slaaf wil zyn tot aan myn dood. Ingeborg, myn dierbare, geliefde Ingeborg, wys de hand niet af, die ik u bied, om u als myn meesteres en koningin door een zonnig, ge lukkig leven te leiden!" Hoewel by by zyn laatste woorden haar dichter was' genaderd, lag er toch nog altyd de ruimte van de halve kamer tusschen hen beiden en het klonk nu niet bepaald als een aanmoediging tot koenere daden, toen Inge borg antwoordde: „Ik geloof u doctor, dat u het goed met mij meent en ik zal u daarvoor steeds tot den hartelijksten dank verplicht biyven. Maar u wenscht toch een geheel openhartig, oprecht antwoord van my te ontvangen, niet waar?" Met saamgeknepen lippen .knikte hy zwy- gend. Ily kreeg een gevoel, vilsof een yzige windvlaag plotseling al zyn hemelhooge luchtkasteelen aan het wankelen bracht. ,Jk wil niet vragen, waardoor u tot de overtuiging gekomen bent, dat myn tegen woordige toestand een pynlyke en byna on- verdraaglyke is", ging Ingeborg voort, „en aangezien ik u voor myn vriend houd, wil ik u daarom openlyk bekennen, doctor dat uw vermoeden u niet bedrogen heeft. Ja, ik ver lang van ganscher harte weg te komen uit dit huis, waarin binnen korten tyd een vreemdelinge de plaats van myn onvergete- lyke moeder zal innemen. Dit sterke verlan gen evenwel ik moet u dat eeriyk beken nen, doctor zou ook de eenige reden zyn, die er my toe zou kunnen doen besluiten, uw aanbod aan te nemen. Nog ben ik niet in staat, de liefde, die u verzekert voor my te gevoelen, op dezelfde wyze te beantwoor den, en ik vrees byna, dat achting en dank baarheid u ontoereikende ersatzmiddelen zul len toeseliynen voor datgene, wat u in wer- kelyklieid van my hoopt." Haar woorden waren ten laatste nauwe- lyks verstaanbuar geweest. Haar zelfbelieer- sching, waartoe zy zich met moeite gedwon gen had, was zichtbaar byna ten einde. Ar tois wist echter onmiddeliyk den juisten, vriendscliappelyken, warmen toon te treffen, die de situatie redde. „Uw antwoord, dierbare Ingeborg, verrast my minder, dan u vermoedt. Onze kennis making dateert pa9 van eenige weken en u hebt in den laatsten tijd onder den druk van zulke eigenaardige omstandigheden geleefd dat het zoete wonder der liefde zich wel nauwelyks in V.yn volle lieeriykheid aan u heeft kunnen openbaren. Indien de om standigheden het my veroorloofd hadden, dan zou ik er ook stellig de voorkeur aan ge geven hebben nog te zwygen en zoo lang in stil verlangen naar uw gunsten gedongen hebben, totdat datgene geschied was, dat volgens myn vaste overtuiging op zekeren dag ongetwyfeld geschieden zal. Maar ter- wille van uzelf heb ik gemeend niet langer to mogen wachten, terwyi ik thans bovendien (le gelukkige zekerheid bezit, dat achting en dankbaarheid hier niets anders zyn dan de voorboden en verkondigers der liefde; daar om is datgene, wat u my thans wilt toestaan afbetaling genoeg op het toekomstige, kost bare geschenk. Ook wanneer de wereld my als uw echtgenoot beschouwt, zal ik slechts uw trouwe, onbaatzuchtige vriend zyn, tot dat de aandrang van uw eigen hart u zal aansporen my hoogere rechten te verleenen. Bent u met deze verklaring tevreden, Inge borg? En u wilt my nu toestaan deze lieve, aangebeden hand als de myne te beschou wen?" ...Taantwoordde zy toonloos en Artois gaf haar het eerste be wys van zyn ridderiy- ke gevoelens, door haar niet aan zyn borst te drukken, doch door er zich mede tevreden te stellen, haar hand aan zyn lippen te bren gen. Een siddering voer door haar leden, toon zy de brandende aanraking voelde, die zoo hemelsbreed verschilde van die kus, wel ke Valentin Duringhoffen een kwartier gele den op haar slanke vingers gedrukt had en niet in staat zich nog langer te beheerschen, bedekte zy snikkend haar oogen met de vry- gebleven linkerhand. „Gaat u thans, doctor", hernam zy na eenige oogenblikken, gedurende welke Artois haar teedere, bemoedigende woorden had toegesproken. „Ik zal myn vader alles mee- deelen, zoodra bij thuiskomt". „Indien myn raad voor u van eenig belang is, lieve Ingeborg, dan zou ik u willen vra gen, van dat plan voorloopig af te zien. Het zou immers een allesbehalve gunstigen indruk op hem maken, wanneer de professor het eerst uit uw mond vernam, wat zich hier heeft afgespeeld. Laat u het maar gerust aan my over, hem daarvan in kennis te stel len en hem om uw hand te vragen". „Maar het bezwaart my zeer, dit geheim voor hem te verbergen. Juist nu zou ik niets willen doen, dat hem aanleiding zou kunnen geven, my een gerechtvaardigd, verwyt toe te voegen". (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1926 | | pagina 1