Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen
I
De nood onzer Zuiderburen.
Vacantie.
wvMi
i
N
ll
HIEMEJJER'S
MIEMEIJER'S
GEEN GEWETEN.
sua!sG&
den eersten Maandag In September.
FEUILLETON
NU MM FR 56.
ZATERDAG 17 JULI 1926.
49e JAARGANG.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
EERSTE BLAD.
Wat is er gespot met het standpunt
van het Kabinet- Ruijs de Beerenbrouck
dat het .veilig stellen" van den Ne-
derlandschen gulden de voornaamste
zorg der Regeering achtte, het eerst
noodlge in het belang van ons volk.
En wat een aanvallen hebben in de
verkiezingsdagen van 1925 de afge
vaardigden moeten doorstaan, die dit
beleid verdedigden en trachtten dui
delijk te maken, dat het gebiedend
noodzakelijk was zich voorshands neer
te leggen bij de maatregelen, die de
veiligheid van ons geld eischte.
In België heeft men langen tijd
gehoopt zonder krasse maatregelen
door de moeilijkheden heen te komen.
Maar in zijn hoop is men pijnlijk
teleurgesteld. De frank zakte en bleef
zakken en om te redden wat nog te
redden valt, om de ellende, waarin vele
Belgen reeds zijn gestort niet nog groo-
ter te doen worden, moet men thans
zijn toevlucht nemen tot middelen,
die aan den oorlogstijd herinneren.
Naar 12 dezer aan „De Maasbode-
werd medegedeeld heeft de Belgische
Ministerraad, samen met vertegenwoor
digers van de voornaamste Brusselsche
banken, een reeks haast dictatoriale
maatregelen getroffen om den val van
den frank tegen te houden. Dictatoriale
maatregelen, maatregelen dus, welke
doen denken aan de macht van den
alleenheerscher.
Een wetsvoorstel zal worden inge
diend, om aan den Koning gedurende
zes maanden volmacht te geven voor
het regelen van aangelegenheden be
treffende den geldomloop, de leenin
gen, de bevoorradingen en het ver
sterken van het amortisatiefonds. Dit
wil dus zeggen, dat de Regeering het
noodig acht, dat de Koning de be
voegdheid krijgt, onder haar verantwoor
delijkheid, maar zonder inmenging
der Volksveriegenwoordiging, belang
rijke en ingrijpende maatregelen te
nemen van financieelenaard.
Verder zal zoo waar opnieuw de
vrijheid in het bakken van het brood
aan banden worden gelegd. Ten einde
een half millioen per dag op den meel-
ir.voer te bezuinigen, zal een mengings
maatstaf worden vastgesteld voor het
in het brood te verwerken meel.
Nieuwe bepalingen worden in het
leven geroepen tot regeling van den
uitvoer van graan, suiker en steen
kolen.
De spoorwegtarieven voorgoederen
zullen met 10°/0 worden verhoogd,
de pijzen der abonnementen met 20°/0.
De nood is hoog gestegen en het
volk in zijn geheelen omvang, de han
del, de landbouw en de bedrijven, zul
len de nieuwe zware lasten moeten
dragen en nieuwe offers moeten bren
gen om nog grooter onheil te voor
komen.
De frank moet veilig. Dat is het eerst
noodige voor heel België en vooral
voor het arbeidende volk, voor de hon
derdduizenden, die van een beperkt
inkomen, de vrucht van het dagelijksch
werk, moeten leven.
Mr. Dr. L. N. DECKERS.
Er zijn weinige genoegens, die met
zooveel verlangen worden tegemoet
gezien als de jaarlijksche vacantie. Zéér
vaak echter is de teleurstelling, als de
pret genoten is, even aanmerkeiijk.
Is de vacantie-vreugde verstoord
geworden door het weer, door ziekte
of door ongelukken, dan zijn dat oor
zaken buiten het bereik van onzen
wil en is er althans geen reden tot
zelfverwijt, maar meestal brengt de
vacantie dèsillusie door onze eigen
schuld, hetzij n.I. door een verkeerd
begrip omtrent het doel van een va
cantie, hetzij door de keuze van een
program, welks uitvoering de draag
kracht onzer financiën te boven gaat.
Wat het doel der vacantie betreft
we behooren door een ongewone ont
spanning ons voor korten of langeren
tijd aan den sleur onzer dagelijksche
bezigheden te onttrekken en daardoor
aan geest en lichaam een rust te ver
zekeren, die in staat stelt om straks
weer met nieuwe energie onze plaats
in het maatschappelijk gareel te her-
nemen.
Wie dus van de vacantie de idee
heeft, dat hij „d'r eens uit" moet die
ziet de zaak juist in, maar wie onder
uitgaan verstaat, dat hij de beschik
bare vacantiedagen behoort te besteden
om per trein, boot, auto, fiets of welk
vervoermiddel ook, zoo veel mogelijk
plaatsen en streken af te jakkeren, die
streeft zijn doel glad voorbij. Niet al
leen schuilt in dat afjakkeren allerminst
een genot wat men vooral achteraf
eerst beseft maar men keert van
zijn vacantie terug, méér vermoeid dan
men zijn werkjaar beëeindigde. Wat
de keuze van program betreft, deze
moet afhankelijk zijn van onze finan-
ciëele positie. Vacantietochten zijn he
laas voor vele menschen een gelegen
heid om te geuren, om zich een maat-
schappelijken welstand te pretendeeren,
dien ze in werkelijkheid niet bezitten
pikanterie, naijver ten opzichte van
vrienden of kennissen zijn gewoonlijk
de drijfveeren. Ze leven een paar we
ken royaal en "liggen dan verder
om het eens populair uit te drukken
een jaar lang krom om het financieel
evenwicht te herwinnen. Het vooruit
zicht dier naweeen vergalt bovendien
reeds de duur gekochte vacantie-
genoegens, terwijl ze nog genoten
worden.
TE WAALWIJK.
Inlichtingen en aangltte bij den Directeur.
36797
Wie op vacantie gaat, moet zich
door niemand laten raden, alle maat
schappelijke oordeelen en voor-oor-
deelen van zich af zetten en z'n ge
noegen uitsluitend zoeken in zaken,
waarin men een werkelijk pleizier
schept, doch waarvoor men in nor-
malen tijd geen gelegenheid heeft. De
een zal willen visschen/n ander kalme
fietstochten maken, 'n derde zeilen, 'n
vierde de poëzie van bosch, hei of
strand willen zoeken, alles naar eigen
smaak, karakter en liefhebberij. Welnu,
laat niet weerhouden door de ge
dachte wat uw vriend, uw buurman,
uw collega er wel van denken zal,
doet uw eigen zin. Din alleen zal uw
vacantie een te waardeeren ontspan
ning worden, aan uw lichaam rust
brengende en aan uw geest de afleiding,
die voor een opgewekte herleving
noodig is.
Laat u uw vacantie-genoegens niet
bederven door een slaafsch volgen
van gangbare gebruiken. Vele menschen
meenen, b.v., dat als ze in een vreemde
stad komen, hun eerste schreden ge
richt moeten worden naar musea en
historische bouwwerken. Als u daarin
genoegen hebtprachttg 1 Maar men
moet ze gewoonlijk zien die gezichten
van menschen, die moe, loom en luste
loos de trappen van het museum be
stijgen. Van die gezichten leest men
af, dat de menschen een offer" gaan
brengen, een offer aan de burgerlijke
convenance, dat ze zich voor schilde
rijen, oudheden of middeleeuwsche
bouwwerken allerminst interesseeren,
maar met looden schoenen een plicht
vervullen door het „algemeen gebruik*
opgelegd. Och menschen, maakt u toch
los van al die vormen. Viert vooral in
uw vacantie de „vrijheid". Als ge u
absoluut niet voor schilderijen en an
dere kunstwerken interesseert, welnu
gaat dan visschen of met uw kinderen
stoeien in bosch en hei 1
Voor het houden van een prettige
vacantie is geen dikke buidel met geld
noodig, wèl zijn enkele vrije dagen
heel welkom. Trekt dan naar buiten,
met vrouw en kinderen om jong te
zijn met de jeugd en blij met de blij-
I
De ilcho van het Zuiden,
WaalwyKsche en Ljiigstraatsclie Courant
Dit blad verschijnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementprfls per 3 maanden ƒ1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
PrtJs der Advertentlën
20 cent per regelminimum 1.50.
Reclames 40 cent per regel.
By contract flink rabat.
Advortcntlën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
zUn.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
van „DB ECHO VAN HET ZUIDEN".
ROMAN VAN
RBINHOLD ORTMANN.
33)
Geruischloos en handig kweet Heieen Le
opard zicli gedurende de eerstvolgende uren
in bet ziekenvertrek van haar zware taak.
Aanvankelijk} had Duringhoffen allerlei klei
ne bedenkingen geopperd om haar liulp te
aanvaardenmaar de zachte beslistheid,
waarmee zij zich op haar aan den doctor ge
geven belofte l>eriep, maakte hen* handelbaar.
Ook had hij nauwelijks voldoende wilskracht
gehad om eenigen tegenstand te bieden, want
zijn krachten namen zienderoogen in dezelf
de mate af, als het kwik in den thermome
ter steeg.
Toen zijn vrijwillige verpleegster hem
juist weer een dosis van de snel vervaardig
de medicijn had toegediend en de door doc
tor Giersberg bevolen natte doek om zijn
voorhoofd vernieuwd had, zeide Duringhof
fen, terwijl hij dankbaar naar haar opzag:
„Nu heb ik nog een groot verzoek, juffrouw
lleleenZoudt u wel een brief willen schrij
ven, dien, ik u dicteeren zal?"
„NatuurlijkEen brief aan uw moeder,
mijnheer Duringhoffen?"
„Neen, waarom zouden we| de arme vrouw
eerder angst en schrik aanjagen, dan on
voorwaardelijk noodzakelijk is. Doctor Giers
berg zal u zeggen,.wanneer de tijd gekomen
is aan haar te schrijvende brief, waarvoor
ik thans uw vriendelijke hulp inroep, is
voor professor Wallroth."
Juffrouw Heleen had reeds pen en papier
klaar' gelegd en schreef thans volgens Du-
ringhoffeus dictaat
„Aan mijn hoogvereerdeu leermeester en
vaderlijken vriend!
Ik geloof dat ik een ontdekking heb ge
daan, die misschien niet geheel zonder waar-
de is voor de wetenschap. Dat ik er tot op
dit oogenblik met niemand over heb ge
sproken. zoo geschiedde zulks niet uit dwa
ze geheimdoener ij. maar onulat ik zelf nog
steeds in ernstigen twijfel verkeerde om
trent: het volkomen gelukken1 van mijn werk.
Nu echter mag ik wel zonder overdrijving
verklaren, dat ik mijn doel bereikt heb, dat
doel tenminste, hetwelk overeenkomstig den
aard en de mate van mijn kennis over het
algemeen voor mij bereikbaar is. Een ge
lukkig toeval, zooals' dat iii onze wetenschap
immers niet zelden voorkomt, heeft mij over
de laatste moeilijkheden heengeholpen en
over enkele dagen reeds dacht ik met het
resultaat mijner proeven ten uwent te ko
men, om uw oordeel te vernemen en uw
raad in te winnen wat betreft de maatrege
len, die verder genomen dienen te worden.
Een plotselinge ongesteldheid heeft mij de
uitvoering van dit plan verhinderd en aan
gezien ik niet weet, welk verloop deze ziekte
zal nemen en of ik binnen afzienbaren tijd
zelfs wel in staat zal zijn mijn gedachten
helder uiteen te zetten, richt ik tot u, mijn
vereerden leermeester, hiermede het eerbie
dig-doch dringend verzoek mij aan mijn
ziekbed te komen bezoeken en het tastbare
bewys van mijn jarenlangen arbeid van mij
in ontvangst te willen nemen. In handen van
niemand anders zou ik dit bewijs willen leg
gen, dan in die van den man, aan wien ik
naast zooveel andere dingen ook de moge
lijkheid van dit resultaat alleen heb te dan
ken.
Mocht mijn ziekte onverhoopt een ongun
stige wending nemen, dan zal ik toch ge
rust gesteld zijn, wanneer ik weet dat u
het bent, aan wien ik de vruchten van mijn
werk heb toevertrouwd. Want mijn ontdek
king zal dan immers niet niet my ten grave
dalen en zij zal, naar ik met opgewekt ver
trouwen hoop, de menschheid eenig voordeel
brengen, nog lang nadat de persoon verge
ten zal zijn die er in een gelukkig oogen
blik in slaagde deze ontdekking te doen."
Eenige woorden van groote vereering en
de dringende bede, het zoo zeer verlangde be
zoek met het oog op den bedcnkelijken toe
stand van zijn ziekte niet uit te stellen,
moest de schrijfster er nog aan toevoegen;
toen knikte Valentin Duringhoffen haar
I
Begin nieuwe Cursussen
fRItSCMtJlAAirABAKl
ons
vriendelfjk cn goedkeurend toe. nadat zij hein
den brief had voorgelezen en in de envelop
pe sloot. Ily bad evenwel niet gezien, dat
tegen haar wil by het schryven een paar
groote tranen op het papier waren gevallen
en hy vermoedde niet, hoe het er in haar
gepijnigd hart uitzag, terwijl zij met ge
dwongen onverschilligheid de laatste, wee
moedig berustende zinnen moest voórlezen.
Daarop verzocht hij haar den brief aan
het adres te laten bezorgen eif juffrouw He-
leen belastte zich zelf met de bezorging, aan
gezien juist de door doctor Giersberg ge
zonden verpleegster arriveerde, een zachte,
stille persoonlijkheid, die Duringhoffen door
zijn bezigheden op het sanatorium heel goed
kende.
Meer dan een uur verliep, voor zij terug
kwam en liet was helaas niet de verwachte,
dien zij meebracht. Tot haar schrik had zy
in het chemisch laboratorium van de uni
versiteit vernomen, dat professor Wallroth
des morgeus vroeg reeds naar Weeuen was
vertrokken en de wanhoop nabij, w*i8 zij
juist op het punt onverrichterzako naar huis
terug te keeren, toen een gelukkig toeval
haar doctor Artois deed ontmoeten, dien zy
zich nog wel herinnerde sedert het bezoek
dat liy Valentin Duringhoffen eens had ge
bracht op z'n „luxueuse" kamer.
Duringhoffen had den naam van doctor
Artois dikwijls genoemd als dien van een
voormaligen' studievriend, aan wien hij voor
de gunstige verandering in zyn uiterlijk be
staan veel dank verschuldigd was. Daar
men Heleen op het laboratorium er boven
dien nog op attent had gemaakt, dat Artois
de schoonzoon was van den vergeefs door
haar gezochten professor Wallroth, vatte zij
na kort nadenken moed en overhandigde hem
met eenige verklarende woorden den brief.
Doctor Artois, die er zeer bleek uitzag en
den indruk maakte van een zenuwachtig
man in den hoogsten graad, las het epistel
snel door en dwong zyn gezicht tot een uit
drukking van deelneming.
„Die arme Duringhoffenzeide hij. „Stel
lig heeft hy zich aan die ontdekking hopeloos
overwerkt. Is het werkelijk zoo slecht met
hem gesteld?"
„Ik vrees van jaantwoordde juffrouw
Heleen met bedrukte stem. „Doctor Giers
berg schijnt nog maar geringe hoop te koes
teren."
„Dan moet het inderdaad heel ernstig zyn,
want van dezen wond ex-dok ter gaat bijna de
roep uit, dat hij eeu ten doode opgeschrevene
weer op de been brengt. Ik wordt momenteel
door mijn beroepsbezigheden ten-zeerste in
beslag genomen, waarde juffrouw Leopard,
maar desondanks geloof ik, dat ik uit oude
vriendschap mij niet aan een plicht zal mo
gen onttrekken, zooals die mij door de ken
nisneming van den inhoud van dezen brief
wordt opgelegd. Wanneer1 u, er geen bezwaar
tegen hebt, zal ik onmiddellijk met u mee
gaan."
Juffrouw Heleen was hem in het diepst
van haar hart dankbaar voor zijn opoffe
rende bereidwilligheid en zy legden gemeen
schappelijk den korten weg terug af. Na
een haastige beraadslaging met de verpleeg
ster, bracht het jonge meisje den doctor by
den zieke.
Ondanks het korte tydsverloop, dat er
sedert het dicteeren van den brief verstre
ken was, was de toestand van Duringhoffen
inderdaad slechter gewordenhet spreken
viel hem moeilijk en het koste hem biyk-
lmar groote inspanning zyn gedachten te
verzamelen.
Dat het Artois was, die hein inplaat9 van
den professor was komen bezoeken, scheen
hem nauwelyks verwondering te baren.
Zoodra de verpleegster zich bescheiden te
ruggetrokken had, zeide hy nadat de eerste
begroeting voorby was en met een vermoei
de handbeweging naar zyn werktafel wy-
wyzend„Daar in dq schuifla vindt je alles
het poeder en de handleiding, waarin ik
de samenstelling en de bereid in gswy ze uit
voerig hel) beschreven. Er zyn geen monde
linge toelichtingen by noodig, want ik ben
zeer zorgvuldig te werk gegaan. By de be-
reidingswyze vestig ik er echter byzouder
de aandacht op, dat geen onopgelost
chloorbari um hoor je het? geen
onopgelost chloor ba ri um"...
Hy bracht zyn hand naar zyn voorhoofd
en zyn laatste woorden gingen in een on
verstaanbaar gemurmel verloren.
Doctor Artois bekeek de glazen met het
witte zout aandachtig en stak ze na eenig
aarzelen in de zakken van zyn jas. Daarop
stak hy liet manuscript, waarin hy vluchtig
gebladerd had, eveneens by zich.
„Ik zal je dat alles teruggeven, wanneer
je weer gezond bent, ouwe jongen," zeide
hy, want je zult al; lang gezond zyn, eer de
professor uit Weenen terug is. Maar ik ge
loof dat het beter voor je is, als ik je nu
inaar verder met rust laat.
Duringhoffen maakte een beweging, die
zeker zyn goedkeuring voor deze laatste
woorden moest beteekenen.
„Zeg hem dat tot op heden niemand
iets daarvan weet niemand," fluister
de hy, „en dat het slechts zuiver
te voorschijn komt, als het chloor het
chloor
Iiy; kon biykbaar het woord chloorbarium
niet meer uitspreken en verviel telkens iu
eindelooze herhalingen van de eerste letter
greep. De verpleegster trad haastig op het
l>ed toe en wenkte den doctor heen te gaan.
Artois keek haar vragend aan, doch zy
schudde treurig en moedeloos het hoofd.
HOOFDSTUK XVI.
Het was ongeveer half tien; in de over
dadig luxueus ingerichte eetzaal van de club
zaten hier en daar kleine groepjes heeren,
die in een vroolyk gesprek gewikkeld wa
ren. Doctor Siegmund Artois, die juist bin
nenkwam, groette zeer beleefd naar alle
kanten; maar hy had het onbestemde ge
voel, dat deze groeten door enkele zyner
chibgenooten minder voorkomend en har-
telyk beantwoord werden dan anders.
Aan een der kleine tafeltjes zat met twee
andere heeren ook de blonde bankier Har
ders, ouder liet genot van een flesch port
wijn en een zeer smakciyk uitzienden kreeft
schotel. Toen Artois hun tafeltje naderde,
was hy schynbaar zoozeer in beslag geno
men door het ontleden van een dezer schaal
dieren, dat het niet al te zeer in het oog
viel, dat hy biykbaar toevallig den groet van
den doctor over het hoofd zag. De privaat
docent kneep de lippen op elkaar en stapte
regelrecht op hem toe.
„Goeden morgen, mynheer Harders!" her
haalde hy met byzonderen nadruk. „Ik ver
heug my zeer u met zulk een voortreffeiy-
ken eetlust aan te treffen."
(Wordt vervolgd.)