9 Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. i i NIEMEIJER'S NIEMEIJER'S Bij een eeuwfeest. Week-Revue. FEUILLETON GEEN GEWETEN, DOOR ERWUMfö 49e JAARGANG. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No, 38. Telegr.-AdresECHO. EERSTE BLAD. Met steeds stijgende belangstelling en bewondering richt zich thans het beste deel der menschheid, katholiek of niet-katholiek naar die wonder naïvre figuur uit de dertiende eeuw, St. Fran- siscus. Dit in-blije natuurkind, dat vlinderke van de bovennatuur, die in al zijn een voud een werkelijkheid beleefd heeft als geen zijner tijdgenooten, lijkt een personificatie geworden van de innigste verlangens van onze hedendaagsche idealisten. Onze aan overspanning lijdende eeuw wil vacantie vieren in een Fran- ciscaansche sfeer. Men voelt in Fransiscus het Zonne kind, de geluksjongen, die zij zelf wilden zijn. Fransiscus verschijnt voor hen als de blije, de vroolijke, haast uitgelaten Frans, die met begeleiding van een vogelenkoor voor een uitgelezen dieren- publiek als een huppelende troebadoer rondspringt, waar de glans der rijzende zon hem beschijnt, die echt Fransis- caansche Fransiscus die z'n zonnelied zingt, gansch los van de materie. In dien jubel van zonnigheid ligt voor hen de verwachte bevrediging van hun gelukshonger en ondanks alles bereikt die zon hen met haar stralen niet. Over die Fransiscus-vereerders wil ik zwijgen, want zij hebben den As sisiër niet begrepen. En toch is Fransiscus een geluks- jongen, een zonnekindmaar één die het geworden is, nadat hij zich met geweld had losgescheurd van alles wat hem belette zoo te worden. Maar hoeveel zonneschijn er ook voor ons in dit leven ligt, hoeveel zonnig heid er van hem uitstraalt, Fransiscus heeft ze nooit als het doel of de be vrediging in zijn leven gezocht, maar Fransiscus heeft God gezocht en niets anders dan God, de bevrediging in God en 't volbrengen van Zijn wil: Om God te kunnen vinden vertrapte hij de mondaine wereld en juist op de puinen van die vertreden ik-zucht en wereldliefde, bloeide als de reine bloem van zijn zielevreugde de zonnigheid. Juist daarin zit 't groote geheim van den grooten Fransiscus, dat de wereld nog zoo weinig begreep. Fransiscus heeft afgelegd, zij het ook met veel strijd zijn ondeugden en gebreken om zoo volmaakt mogelijk te gaan leven volgens de leer van het H. Evangelie. Hij heeft weten terzijde te stellen alle streven naar egoïsme, om alles voor anderen te worden. Deed afstand van al zijn goederen, van alle gemakken des levens, om een leven te gaan leider, van zelfverlooche ning en gebed. Om zich zelf te zijn heeft hij alle menschelijk opzicht durven vertreden. Hij heeft de liefde in practijk gebracht als geen ander. In één woord Fransiscus heeft de consequentie durven trekken uit zijn geloof en zóó heeft hij vrede gevonden met God, de menschen en zich zelf. En toen, in die volle blijvende vredig heid kon zijn hart opjubelen in Gods rijke natuur. Toen pas kon zijn boven natuurlijke wereldbeschouwing die natuur gaan beschouwen als broeder en zuster, schepsels als hijzelf gevormd door eenzelfden Schepper. Toen pas werd Fransiscus dat jubelend zonne kind, de juichende hemel-troebadoer, die de schaterlach van z'n rein ziele- geluk deed schallen over de golvende velden van Umbrlë en in de volle overweldiging van zijn dankbaar hart deed opstijgen een lied dat de eeuwen doortrilt: Altissimo, omnipotente bon signore. Tue sole laude, la gloria el honore et onne benedictione. Aller hoogste, almachtige, goede Heer, U zij alle lof, roem en eer en alle zegen. De wereld hunkert naar die Fran- siscaansche zonnigheid, smacht naar dien Fransiscaanschen vrede. Welnu laat de wereld dan terug keken op haar baan en omhelzen de leer van den Assisiër, dat is de leer van Dien van Nazareth. Laat onze maatschappij met Fran siscus buiten zich werpen alle streven naar egoïsme, alle haat en onrecht en zonde, om er te plaatsen de echte liefde tot de lijdende menschheid, de chris telijke solidariteit, maar vooral de veel vergeten reinheids- en soberheidsideeën die Fransiscus zoo eigen waren. Maar vooral laat elk individu in zich herstellen dien zuiveren Fransiscus- geest om langs den weg der zelfver loochening in zich te vestigen Fransis cus Zonnerijk, dan zullen de in Christus herstelde eenlingen te samen vormen één in Christus herstelde gemeenschap die onder de stralen der vreugdige gelukszon het den Assisiër zal nazingen Laudato et benedicite Misignore et rengratiate et serviateli cum grande humilitate. Looft en zegent den Heer en dankt Hem en dient Hem metgrooten ootmoed. Mariapolder. A. v. d. Pluijm. Binnenland. In verband met hetgeen we onlangs opmerkten omtrent de absolute on verschilligheid van sommige uitgevers betreffende den inhoud van hun adver tentie-pagina copieeren we hieronder eene annonce, die we in een volksblad met groote oplage vonden Dollar of Gulden voor waardelooze papier-marken •Brochure voor de beste inwisse- ling volgens de data van uitgiften en speciale aanbiedingen te be komen na inzending van f 2 50. E. Fromm-Holz, Berlin W. 62, Kurfürstenstr. 101, lid van den Bond van Duitsche Rijksbank- Crediteuren. De Duitschers hebben een schitte rend succes behaald met hun campagne om waardeloos wordende marken te exporteeren en daarvoor in de plaats gave Hollandsche guldens binnen te halen. Nu klagen ze over hun vernietigd bezit, terwijl het voor een groot deel de buitenlanders en niet in de laatste plaats de „domme Hollanders" zijn, die deze kapitaalvernietiging in de portemonnaie voelen. Nu zijn er blijkbaar nog enkele schavuiten in Berlijn, die ook de laatste veeren nog willen hebben, die op de geplukte Hollanders zitten bleven. Er is in de dagen van de Mark-debctcle vooral door „kleine luiden", die van geldhandel geen verstand hebben, ge speculeerd. Dezen kunnen hun verlies vaak nog maar niet gelooven en met zorg worden de waardelooze billioe- nen billetter, weggelegd, in de ver wachting dat er nog eens herstel zal komen. Op dat ijdele vertrouwen speculeeren de stellers van de boven aangehaalde advertenties. Van de menschen, die hun gave guldens ruilden voor rom melige marken, willen ze nu ook nog de laatste waardevolle rijksdaalder hebben. Dat aan zoo'n zwendel-aiia\re een Nederlandsch dagblad meewerkt door de propaganda mogelijk te maken, is ons onbegrijpelijk. Zeker, de mede- deeling komt op de advertentie-pagina voor, maar een uitgever blijft toch moreel verplicht om daaruit te weren, wat duidelijk als zwendel of zeer minderwaardig is aan te merken. 't Merkwaardige is, dat ir. hetzelfde nummer van bedoeld blad, waarin de gesignaleerde advertentie is opgeno men, een redactioneele correspondentie- rubriek voorkomt, waarin o.a. het volgende te lezen staat: „Valuta, alhier. De door U ge noemde marken zijn altijd nog „pa pier" „marken en dus zoo goed als waardeloos". Binnenshuis laat deze uitgever zijn lezers dus niet benadeelen hij zal ze daar zelfs beschermen door voor lichting maar in zijn tuin kunnen roovers van allerlei slag zijn abonné's plukken, zoo hard ze willen. Mits die roovers maar bereid zijn om op voor hand een deel van den buit aan den huiseigenaar af te staan 1 De verkiezingen voor de Eerste Ka- n#r hebben plaats gehad en zooals we vooraf reeds aankondigden, tot aan merkelijke wijzigingen in de samen stelling hebben deze niet geleid, omdat het kiezerscorps de leden der Pro vinciale Staten van twee „groepen" nog dezelfde waren als bij de vorige verkiezing. De heer Braat echter heeft voor de eenige verrassing gezorgd. De Anti- Revolutionairen waren verzwakt door de afwezigheid van één lid en konden de Vrijheidsbonders nu maar één stem meer krijgen dan hun getalsterkte deed verwachten, dan was het behalen van één zetel voordeel ten koste der A R. mogelijk. De heer Braat bleek bereid den gezochten steun te verleenen, mits de Vrijheidsbonders een door hem aan te wijzen candidaat op de tweede plaats van de lijst zetten. Hetgeen geschiedde. NUMMER 02. ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1926. I Waalwpscle en laiigstraatsclie Courant, Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. Prijs der Advertentiën 20 cent per regel; minimum ƒ1.50. Reclames 40 cent per regel. Bij contract flink rabat. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. van „DE ECHO VAN HET ZXJIDEN' ROMAN VAN REINHOLD ORTMANN. 39) Als mot moeite onderdrukte baat vlamde het in de oogeu van de eenq en klonk het in de woorden van den ander. Zij reikten elkan der zelfs niet de handmaar toen Siegmund Artois weer alleen was, balde liy in de groot ste woede zyn vuist tegen de juist toegeval len deur en knarsetandde op woesten toon „Daar zul je voor moeten boetenZoo waar ik leef dat zal ik je betaald zetten HOOFDSTUK XVIII. Terwijl bijna de halve wereld reeds van den roem van het nieuwe geneesmiddel weer klonk, lag de werkelijke ontdekker, Valentin Duringhoffen, als een onbeweeglijke, vaak bewustelooze patiënt op zijn ziekbed. Hem interesseerden eer en roem evenmin als iets anders dat om hem heen geschiedde. Hij wist het ronde, door gewoonte rustige gelaat van deni door doctor Giersberg gezon den verpleegster niet van juffrouw Heieens smal, kommervol gezichtje te onderscheiden. Maar menigmaal, wanneer haar koele vinger tjes, zacht en verkwikkend over zyn verhit en pijnlijk voorhoofd gleden, murmelden zijn kleurlooze lippen een naam, die het arme jonge meisje steeds onwillekeurig in elkan der deed krimpen want het was de hare niet. Gedurende de eerste weken had liy nu en dan in zijn hevige koorts liggen fantasee- ren in nauwelijks verstaanbare woordentij dens de laatste twee dagen echter, die er nu reeds sinds de behandeling met het nieuwe geneesmiddel verloopen waren, hadden der gelijke fantastische uitingen zich niet meer voorgedaan. Wel hield de diepe bewusteloos- beid nog 9teeds aan, maar toch namen zyn smartelijk vertrokken gelaatstrekken meer en meer de uitdrukking van een rustigen sluimer aan. De verpleegster, die gedurende de bijzon der gevaarlijke nachturen haar plaats aan het ziekbed aan niemand anders overlièt, was gewoon zich daarvoor overdag door een flin ke rust schadeloos te stellen. Gedurende dien tyd rustte de verpleging van den patiënt al leen op juffrouw Heieens schouders. Ook thans zat zy met een handwerkje niet ver van het bed bij het raam, toen een zacht kloppen op de kamerdeur haar snel deed op staan. Zij opende behoedzaam de deur en trad toen, terwijl een lichte blos zich op haar wangen vertoonde, een schrede achterwaarts, om de bezoekster den doortocht vrij te geven. „Komt u maar binnen, mevrouwHij merkt er toch niets van en het zal u gerust stellen hem te zien; want het gaat, God zij dank, sinds gisteren al weer iets beter met hem". Iugehorgs slanke gestalte was het, die op deze uitnoodiging onhoorbaar het ziekenver trek binnentrad. Zonder een woord te spre ken gaf zij juffrouw I-Ieleen een hand en ging toen op de teenen naar het bed, dat door een vry groot scherm tegen tocht en al te schel licht beschermd werd. Minuten lang blikte zy onafgebroken op het bleeke, ingevallen gezicht met de va9tgesloten oogen en de pijnlijk neerhangende mondhoeken. Toen plotseling boog zy zich voorover, gevolg gevend aan een onweerstaanbaren aandrang en zachtjes beroerden haar lippen het bleeke voorhoofd van Valentin Duringhoffen. „God is barmhartig, Hjj zal hem niet la ten sterven," zeide juffrouw Ileleen achter haar met gedempte stem en toen keken beide vrouwen elkander in de oogen met een van die blikken, die duizendmaal meer zeggen dan lange verhalen en uitvoerige bekentenis sen. Zy konden inderdaad voor elkander niet meer verbergen, hoe het er in haar harten uitzag. Reed9 sinds den dag, waarop Inge borg voor de eerste maal hierboven was ver schenen, teneinde zich zekerlieid| te verschaf fen omtrent Valentin Duringhoffens toe stand, wist juffrouw Heleeu van welken aard de gevoelens van de vreemde jonge vrouw voor den zieke waren. Hoewel zij door haar strenge opvatting op hét gebied der zeden, die door zekere onwillekeurige opwel lingen van y verzucht geenszins verzacht wer den, aanvankelijk geneigd was geweest, de schoone, bleeke bezoekster te verwenschen, had de gemeenschappelijkheid van haar bei der leed en de verzoenende nabijheid] van den dood, die reeds aan den rand van het ziek bed scheen te staan, haar gezindheid spoe dig in medelijdende deelneming veranderd. Voor zich zelf had zij toch bovendien nooit hoogvliegende verwachtingen gekoesterd. Haar liefde voor Valentin Duringhoffen was van dien stillen, onbaatzuchtigen aard, die bereid is alles te geven, zonder daarvoor een andere belooning te verlangen dan het geluk in de nabijheid van het geliefde we zen te ademen, van tyd tot tijd den klank van zyn stem te hooren en misschien som tijds een blik van vriendelijke waardeering te ontvangen. Zij had het steeds als een uit gemaakte zaak beschouwd, dat Valentin Du ringhoffen op zekeren dag met een mooi en verstandig meisje in het huwelijk zou treden, ja, zy had zich dikwijls in de levendigste kleuren de schitterende, bekoorlijke verschij ning van de gelukkige uitgeschilderd, wie het beschoren zou zijn door zyn sterke hand door het leven te worden geleid. Thans ech ter nu aan dit ziekbed voor die) andere iedere stoute wensch evengoed was uitgesloten als voor haarzelf, thans had een echt vrouwelijk medegevoel over ieder ander gevoel de over winning behaald. Tussclien beide vrouwen was daardoor, zonder dat het in haar woor den tot uitdrukking was gekomen, 'n soort van stille kameraadschap ontstaan, waardoor beiden zich innig tot elkander voelden aan- getrokken en die haar met een oprecht we- i derzijdscli vertrouwen vervulde. Toen Ingeborg zich van den zieke afwend- de, begaven zy zich naar het venster en be- gonnen op voorziclitigen, fluisterenden toon j een gesprek, w'aarvan natuurlyk Valentin Duringhoffen het eenige onderwerp was. Juf- frouw Heieen toonde zich thans mededeelza- mer, dan zy het onder den drukkenden last van haar vreeselyke zorgen, ooit te voren geweest was. Op haar ernstige, eenvoudige j wyze sprak zy over de verschrikkelyke uren, die zy gedurende de laatste weken in dit vertrek doorleefd had. „In al deze kwellende koortsfantasieën, scheen slechts één enkel| onderwerp voortdu rend zyn gedachte bezig te houden," zelde zij o.a., „die ontdekking en dat manuscript namelijk, dat hy op den eersten dag van zijn ziekte aan doctor Artois heeft overhandigd." „Aan mijn man?" vroeg Ingeborg ver baasd. „Een ontdekking? Daarvan heb ik tot op dit oogenblik in 't geheel niets geweten In de overtuiging, dat zij met deze onbe scheidenheid onmogelijk een onrecht kon !>e- gaan, vertelde juffrouw Heieen haar van den brief aan professor Wallroth, dien zfl volgens Duringhoffens dictaat had moeten schrijven en dien zy onuitwischbaar, woord voor woord in haar geheugen had ingeprent. Zij legde haar uit hoe het gekomen was, dat inplaats van den professor, die ongelukkiger wijze juist op reis was gegaan, doctor Artois aan het dringend verzoek gevolg had gegeven en met welk een vriendelijke bereidwilligheid hij de opdracht van zyn doodzieken vriend had aanvaard. „Er moet daarbij wel van iets buitenge woon gewichtigs sprake zyn geweest," voegde zy er aan toe. „want mijnheer Duringhoffen sprak in zijn ijlende koorts daarover veel vaker dan over iets anders. Voor zoover ik uit zijn dikwijls onbegrijpelijke wartaal wijs kon worden, was het een geneesmiddel dat hij gevonden scheen te hebben, een -vervan gingsmiddel voor kinine en morfine./tiet was akelig, hoe lang en onsamenhangend hjj daarover kon spreken, hoewel hij toch klaar blijkelijk niet het minste besef van zijn woorden had. Maar mijn hemel, wat hebt u. beste mevrouw? De lucht in dit vertrek is tQ drukkend voor u u bent niet wel Ingeborg was inderdaad opvallend bleeker geworden en gedurende eenige seconden had zfl in een aanval van onmacht; steun moeten zoeken tegen het raamkozijn. Maar zij be antwoordde Heieens vraag door een vastbe raden ontkennende beweging. „Neen, neen. liet i9 niets. Ziend mij nog niet weg, ik smeek er 11 om. U weet dus zeer beslist, dat mijnheer Duringhoffen, alvorens het bewustzijn te verliezen, aan mijn man iets heeft gegeven?" „Stellig. De verpleegster had de deur van het aangrenzende vertrek opzettelijk op een kier laten staan, terwijl doctor Artois zich bij den zieke bevond^ en ik zag duidelyk, dat de doctor* op bevel van zyn vriend een vol- geschreven cahier en verscheidene glazen met een wit poeder uit de schuifla van deze tafel nam. Hij stak dat alles by zich en ver trok spoedig daarnamaar ik herhaal, me vrouw, dat hy het zonder twyfel met volle toestemming van mynheer Duringhoffen deed." „O, myn Godsteunde Ingeborg zacht. „Als dat mogelyk was, als hy het in de ze kerheid van zyn dood, gewaagd zou hebben dat te doenNeen, neen, wanneer er nog een gerechtigheid in den hemel bestaat, dan mag zy zulk een laagheid niet laten geschieden." Zij begreep als dochter van haar vader voldoende van zyn wetenschap, om thans niet meer in twyfel te verkeeren omtrent het feit, dat de beroemde ontdekking van haar man niets anders was dan dege lukkige op lossing van het groote probleem, dat Valen tin Duringhoffen op dien onvergetelyken Pinksterdag als het onderwerp van z'n eigen- lyke levenstaak had aangeduid. Alsl iets diep smartelyks had zy sinds Ar tois succes déze zekerheid gevoeldnooit echter had zy tot op dit oogenblik den ver- schrikkeiyken argwaan gekoesterd, dat de schitterende resultaten van haar man het uitvloeisel konden zyn van een gemeene dief stal, van een lafhartige, jegens een sterven de begane miedaad. Eerst juffrouw Ileleens verhaal ha ddeze verdenking in haar opge wekt; nu dit wantrouwen eenmaal bestond, was een tydsverloop van eenige minuten voldoende om in haar hart deze verdenking in zekerheid te doen overgaan. Juist opende zy de lippen om een verdere haastige vraag tot het verwonderd naar haar opziende jonge meisje te richten, toen He ieens moeder haar hoofd door de deuropening stak en zeide: „Doctor Artois is hier en wenscht den zieke volstrekt een oogenblik te zien. Mag ik hem niet binnen, laten, Heieen? „Myn manOm Gods wil hy; mag my hier niet ontmoetenstamelde Ingeborg I verschrikt, angstig om zich heenkykend naar een reddenden uitweg. „Verraad my niet het zou een scène geven! Misschien gelukt het my om me achter dit scherm voor hem te verbergen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1926 | | pagina 1