Wt Uw kind
dan moet ge er vooral op
bedacht zijn die kleverige
taaie slijm te verwij deren.
Niets beter daarvoor dan
Akkers Abdijsiroop
Gemeenteraad tegen Ged. Staten.
Raad tegen B. en W.
No. 64.
ZATERDAG 14 AUG. 1926
49e Jaargang.
Openbare vergadering van den raad
dezer gemeente op Dinsdag 10 Augus-
us des namiddags ten 5 uur.
Voorzitter Edelachtb. heer Van Bok-
hoven.
Ongeveer kwart over S uur opent
de Voorzitter de vergaderingafwezig
de heer v. d. Heijden.
De notulen der twee voorgaande
vergaderingen worden voorgelezen.
De heer Dobbelsteen merkt cp, dat
in de notulen staat, dat de twee wet
houders met kennisgeving afwezig
waren Geheel juist is dat niet, want
later is wethouder Winkel ter verga
dering gekomen.
Winkel. Ik kwam toen de vergade
ring zoo wat was afgeloopen
Dobbelsteen. De presentielijst is toch
door u geteekend.
Voorzitter. Hij heeft toch niet meer
meegestemd.
Aan de orde
1. Ingekomen stukken.
a. Brief van Ged. Staten inzake
kwestie aanbesteding.
Dit schrijven luidt als volgt:
Wij hebben kennis genomen van Uw
nadere toelichting. Dat verkeerd ge
handeld zou zijn, doordat het eerst
ingeleverde inschrijvingsbiljet ook het
eerst geopend werd, kunnen wij niet
inzien.
Ook komt het ons voor, dat bij een
openbare aanbesteding niet aan ieder
een inzage behoeft te worden gegeven
van de ingeleverde biljetten.
Dobbelsteen. Uit dat schrijven ben
ik niets wijzer geworden.
Voorzitter. Dat geloof ik wel.
Dobbelsteen. Ik stel voor nogmaals
over deze kwestie aan Ged. Staten een
nader schrijven te richten.
Voorzitter. Dat is niet noodig zooals
ge uit het schrijven van Ged. Staten
ziet, maar ga je gang maar. Als je den
brief nu maar niet vol leugens zet,
zooals je dat een vorige maal hebt ge
daan Ik durf ieder oogenblik van den
dag een eed doen. dat het niets dan
leugens waren, al wat ge hebt ge
schreven.
Winkel. En ik wil het steeds onder
eede bevestigen, dat het niet anders
dan grove leugens zijn geweest.
Van Engelen. Daar ben ik ook steeds
voor bereid.
Voorzitter. Laat hem nu maar schrij
ven. Wij zullen wel weer op de leugens
wijzen.
Dobbelsteen Ik heb niet anders dan
de waarheid geschreven. Dat was min
der prettig voor je, dat weet ik wel.
Voorzitter. Alles wat ge hebt ge
schreven, is pertinent gelogen.
Van Engelen. Dat wil ik tenminste
direct getuigen.
Winkel. Hij doet niets dan liegen.
Van Hemert Heb jij dan alles gezien.
Och kom toch man.
Dobbelsteen. Ik zal het schrijven,
maar eens voorlezen.
Voorzitter. Lees het maar niet voor.
't Is toch niets.
Dobbelsteen. Ik zal het toch voor
lezen. Het publiek mag het wel weten.
De heer Dobbelsteen leest onder
staand schrijven voor:
Wij kwamen in bezit van Uw schrij
ven d d. 26 Mei j 1., in antwoord op
onze brieven d d. 23 Febr. en 11 Mei
11. betreffende aanbesteding onderhoud
Openbare Lagere School te Hedik
huizen, doch moeten tot onze ver
wondering constateeren, dat U zich
weder zonder een rechtstreeksch ant
woord van deze zaak af wilt maken.
Hoe n.l. een college, dat toch ge
acht mag worden, terzake deskundig
te zijn, met een uitdrukking als „ons
komt het voor" waarin niets positiefs
aanwezig is, zijn oordeel kan uitspre
ken, is ons onbegrijpelijk.
O i. heeft wel degelijk iedereen bij
eene openbare aanbesteding het recht,
inzage der ingeleverde biljetten te
verlangen laat staan een competent
raadslid, dat reeds eerder met diverse
trucs van het gemeentebestuur heeft
kennis gemaakt.
Dat U niet kunt inzien, dat verkeerd
gehandeld zou zijn, doordat het eerst
ingeleverde biljet het eerst werd ge
opend. bewijst weder voor de zoo-
veelste maal, dat U met het ware
karakter van ons gemeentebestuur
niet bekend bent, of dat niet wilt
kennen, ondanks het bewijs, dat wij
U hiervan reeds meerdere malen lever
den. Of wordt, door Uw ontwijkend
antwoord reeds uitvoering gegeven,
aan de bedreiging, geuit inUwschrij
ven van 3 Maart j 1. Wij kunnen dit
niet veiwachten, daar hierdoor Uw
prestige in het oog van velen slechts
geschaad zou worden.
Na kennisname van bovenstaande,
zult U begrijpen, dat wij uit Uw ant
woord niet wijzer zijn geworden en
zien wij Uw definitief oordeel alsnog
met belangstelling tegemoet.
Daar door dergelijke gestes van or.s
gemeentebestuur de onderlinge ver
houding in onze gemeente hoe langer
hoe onverkwikkelijker wordt, ware
het wellicht wenschelijk, dat Uwe
aandacht eens werd gewijd aan zekere
wenken, door Zijne Excellentie den
Minister van Binnenlandsche Zaken
aan Uw geacht college gegeven, bij
missive van 10 Juli 1.1.
Onder het lezen zegt de Voorzitter:
Je ziet toch al uit het antwoord dat
ze daar niets om geven.
Van Hemert. Het is een raadslid
die het schrijft.
Voorzitter. Wat zou dat, dat is toch
ook maar een gewoon mensch.
Winkel. Ik zou me schamen zooiets
te schrijven.
Voorzitter. Ik ook.
Dobbelsteen. Dat behoef je toch
niet te doen. Ik doe het ook niet.
Voorzitter. Dat begrijp ik wel.
Dobbelsteen. De goe gemeente mag
wel weten hoe de toestanden hier
zijn. Dal mag wel eens heel goed
bekend worden.
Voorzitter. Me dunkt dat die overal
al genoeg bekend zijn. Berucht genoeg
zijn ze al. zou ik zeggen.
Dobbelsteen. Aan wie de oorzaak
van dat alles? Aan Uw optreden dat
geen optreden is
Voorzitter. Ik zal het schrijven maar
in omvraag brengen.
Voor de volgorde van stemmen
wordt een no. getrokken. Een no.
blijft, wegens afwezigheid van den
heer v. d. Heijden, in de flesch zitten.
Winkel. Ik wil dat no. wel eens
even zien. Ik vertrouw ze in niets meer.
Van Vrede. Doe je oogen dan open,
dan zie je 't.
Met vier tegen twee stemmen wordt
besloten het voorgelezen schrijven aan
Ged. Staten op te zenden.
Vcor stemden de heeren Van Vrede,
Dobbelsteen, Van Hemert en van den
Brandt.
Tegen de heeren Winkel en van
Engelen.
b. Kon. Besluit van 16 Juni, waarbij
is ongegrond verklaard het beroep
van den raad dezer gemeente, tegen
het besluit van Ged. Staten van 3 Febr.
tot niet goedkeuring der gemeente
begrooting 1926 en tot toepassing ten
aanzien van die begrooting van art.
212 der Gemeentewet.
Dit besluit luidt als volgt:
WIJ WILHELM1NA, bij de Gratie
Gods Koningin der Neder
landen, Prinses van Oranje
Nassau enz. enz.
Beschikkende op het beroep, inge
steld door den Raad der gemeente
Hedikhuizen tegen het besluit van Ge
deputeerde Staten van Noordbrabant
van 3 Febr. 1926 Nr. 224, Ille Afd. A
tot onthouding van hunne goedkeuring
aan de begrooting dier gemeente voor
het dienstjaar 1926 en tot toepassing
ten aanzien van die begrootipg van
art. 212 der Gemeentewet;
Den Raad van State, Afdeeling voor
de Geschillen van Bestuur, gehoord,
advies van 18 Mei 1926 Nr. 411
Op de voordracht van Onzen Minister
van Binnenlandsche Zaken en Land
bouw van 11 Juni 1926 Nr. 3828, Afd.
Binnenlandsch Bestuur;
Overwegende dat Gedeputeerde
Staten van Noord Brabant bij boven
genoemd besluit hunne goedkeuring
aan de begrooting der gemeente Hedik
huizen voor het dienstjaar 1926, zooals
die aan hen ter goedkeuring is aan
geboden. hebben onthouden en aan
die begrooting (Hoofdstuk II) hebben
toegevoegd de uitgaafposten
Nr. 8a.: „Jaarwedden van de ambte
naren en bedienden ter gemeente
secretarie, den concierge en de boden
en van het kantoor van den gemeente
ontvanger" ten bedrage van f 1150.—
Nr. 3ia: „Toelage voor onderhoud
rijwiel van den gemeentebode" ten
bedrage van f 40.—
dat zij daarbij hebben overwogen
dat op de door Burgemeester en Wet
houders van Hedikhuizen opgemaakte
ontwerp begrooting voorkwam een post
ad f1150 voor a. jaarwedde van den
ambtenaar ter secretarie ad f500.—
b. jaarwedde van den gemeentebode
ad f650.-, benevens een post ad f 40.-
voor toelage voor onderhoud rijwiel
van den gemeentebode
dat de raad bij de vaststelling der
Nr. 31a.: „Toelage voor onderhoud
rijwiel van den gemeentebode ten be
drage van f 40.
b. de Raad der gemeente Hedikhui
zen is uitgenoodigd tot dekking dezer
uitgaven nieuwe middelen voor te
dragen en de aldus gewijzigde be-
begrooting heeft besloten deze posten i grooting ten spoedigste opnieuw aan
te doen vervallen; dat's Raadsbesluit
ten doel heeft Burgemeester en Wet
houders te dwingen genoemde ambte
naren te ontslaandat echter bij Ons
besluit van 1 September 1925 Nr. 24
is beslist, dat aan het ambt van ge
meentebode, waarin blijvend moet
worden voorzien, nu de gemeente
veldwachter geen diensten als bode
mag verrichten, een zoodanige bezol
diging moet verbonden blijven, dat de
ambtenaar met zijn overige verdiensten
uit nevenbetrekkingen een behoorlijk
loon ontvangt, terwijl voorts daarin
wordt overwogen, dat met het oog op
vervanging bij verlof of ziekte van
den secretaris tevens ontvanger, de
betrekking van ambtenaar ter secreta
rie niet kan worden opgehevendat
de hierboven uiteengezette omstandig
heden zich nog steeds voordoendat
de genoemde ambtenaren behooren
tot de plaatselijke ambtenaren, bedoeld
in art. 205 sub a der gemeentewet;
dat ingevolge genoemd wetsartikel
hunne belooningen op de begrooting
der uitgaven behooren te worden ge
bracht; dat de Raad heeft besloten,
bij zijne weigering om voor meer ge
noemde belooningen posten op de
begrooting voor 1926 te brengen, te
volharden
dat de Raad der gemeente Hedik
huizen in beroep aanvoert dat in zijne
gemeente geen bode noodig is en dit
ook hieruit blijkt, dat toen in den loop
van het vorig jaar de verhouding
tusschen den Secretaris en den bode
te wenschen overliet, deze laatste ge
durende zekeren tijd wel gemist kon
worden en zelfs niet ten raadhuize
mocht verschijnen dat ook een ambte
naar ter secretarie zijns inziens gemist
kan worden, aangezien immers bij
afwezigheid van den secretaris-ont
vanger de loopende werkzaamheden
verricht zouden kunnen worden door
de aanwezige volontairs, terwijl toch
ook de burgemeester steeds aanwezigis;
Overwegende dat het beroep uit
sluitend is gericht tegen de niet goed
keuring door Gedeputeerde Staten van
de begrooting der gemeente voor het
dienstjaar 1926;
Overwegende te dien aanzien dat
zooals reeds door Ons besluit van 1
Sept. 1925 Nr. 24 is beslist op de
begrooting van uitgaven der gemeente
Hedikhuizen behooren te worden ge
bracht de beloouingcn voor een ambte
naar ter secretarie en die voor de ge
meentebode
dat nu de gemeenteraad geweigerd
heeft voor deze belooningen posten
uit te trekken op de begrooting voor
1926, Gedeputèerde Staten reeds uit
dezen hoofde terecht hunne goedkeuring
aan de begrooting hebben onthouden.
Gezien de Gemeentewet
Hebben goedgevonden en verstaan
Het beroep ongegrond te verklaren.
Onze Minister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw is belast met de
uitvoering van dit besluit, waarvan
afschrift zal worden gezonden enz.
Het Loo, den Augustus 1926.
De heer Dobbelsteen. Verwondering
baar» mij dat schrijven niet. Voor den
Raad van State is door den Voorzitter
dezelfde gedragslijn gevolgd, misschien
wel tegen zijn overtuiging in.
Wat daar gesproken en gedaan is
behoeft niet geheim te blijven en
daarom zal ik, wanneer ik wat meer
tijd heb, daarover eens uitvoerig
schrijven.
Winkel. Pas maar op, misschien
tikken ze je dan ook weer op de
vingers. Wees dus maar voorzichtig.
Dobbelsteen. Ik ben bereid hoor.
Daarna wordt het schrijven voor ken
nisgeving aangenomen.
c. Besluit van Ged. Staten van 7
|uli waarbij uitvoering wordt gegeven
aan het bepaalde in het 2e lid van
art. 212 der Gemeentewet, de begroo
ting voor 1926 wordt gewijzigd en
alsnog goedgekeurd.
Dit schrijven luidt als volgt:
De Gedeputeerde Stalen
van Noordbrabant
wederom voorgenomen de begroo
ting van plaatselijke inkomsten en
uitgaven der gemeente Hedikhuizen
voor het jaar 1926, vastgesteld door
de Raad-dier gemeente in zijne open
bare vergadering van 9 Oct. 1925 en
nader gewijzigd vastgesteld in de
openbare raadsvergadering van 29
Dec. 1925
Gezien hun besluit van 3 Februari
1926 G Nr. 224, waarbij;
a. aan de in den aanhef dezes ge
noemde begrooting zijn toegevoegd
de uitgaafposten
Nr. 8a.: „Jaarwedden van de amb
tenaren en bedienden ter gemeente
secretarie, den concierge en den bode
en van het kantoor van den gemeente
ontvanger, ten bedrage van f 1150.
hunne goedkeuring te onderwerpen,
onder mededeeling, dat bij weigering
zijnerzijds om aan deze uitnoodiging
te voldoen, hun college alsnog uit
voering zou geven aan het bepaalde
in het tweede lid van art. 2121 der
gemeentewet
overwegende, dat de Raad der ge
meente Hedikhuizen in zijne open
bare vergadering van 23 Februari 1926
heeft besloten te weigeren de noodige
nieuwe middelen tot dekking voor te
dragen
dat derhalve thans uitvoering be
hoort te worden gegeven aan het be
paalde in het tweede lid van artikel
2121 der gemeentewet;
dat het vereischte evenwicht tus
schen de plaatselijke inkomsten en
uitgaven kan worden bereikt door
vermindering van den post no 131
(hoofdstuk XVI gewone dienst) der
begrooting
Gelet op artikel 212 der gemeente
wet
Besluiten
I. Den post nr. 131 (hoofdstuk XVI
gewone dienst) van de begrooting der
gemeente Hedikhuizen voor 1926 te
verminderen met een bedrag van f 1190
en alzoo te ramen op f 1247,79'/a-
II. Genoemde begrooting gewijzigd
overeenkomstig hun besluit van 3
Februari 1926 G Nr. 224 en het be
paalde sub I van dit besluit goed te
keuren.
III. Dit besluit ter voldoening aan
het bepaalde in artikel 212, tweede
lid der gemeentewet, te plaatsen in
het provinciaal blad.
Afschrift van dit besluit zal worden
gezonden aan den raad der gemeente
Hedikhuizen.
Dobbelsteen. Dat kunnen we wel
voor kennisgeving aannemen.
d Besluit van Ged Staten houdende
vaststelling van de gemeente-rekening
e. Idem tot goedkeuring van raads
besluiten houdende v/ijziging der ge
meente- en bedrijfsbegrooling over
1925
f. Procesverbaal van kasopneming
bij den Gemeente-ontvanger en bij den
Directeur van het G.E.B.
Voorzitter. Alles is in orde bevonden.
Wordt voor kennisgeving aange
nomen.
g. Schrijven van den heer J. M
Boelaars met de mededeeltng dat hij
het oude schoolhuis op 14 October of
eerder gaat verlaten.
Voorzitter. Zooals de leden uit dit
schrijven hooren, gaat de heer Boelaars
de gemeente veriaten. Burg. en Weth.
hebben gedacht, dat dit feit nu een
mooie gelegenheid biedt om daar een
schoolhuis te bouwen voor het hoofd
der School De raad heeft het recht te
bepalen, dat het hoofd der school in
de gemeente moet wonen en daar is
ook alles voor te zeggen, want zooals
het zich nu laat aanzien, zal het hoofd
over een jaar of 3 of 4 geheel alleen
staan.
Burg. en Weth. zijn van oordeel dat
het nu al gewenscht is, dat het hoofd
in de gemeente woonachtig is, maar
als de onderwijzeres weg is, dan is
het toch heel zeker noodig.
Aan het in een andere gemeente
laten wonen, zijn toch altijd bezwaren
verbonden vooral 's winters bij slecht
weer kan het nogal eens voorkomen
dat de wegen slecht zijn, men door
een bui wordt overvallen en zoodoende
te laat komt. Ik zeg niet dat het is
voorgevallen, ik weet het niet, maar
het kan toch heel gemakkelijk gebeuren
Veel beter is het dat het hoofd in de
gemeente woont en nu er een mooie
gelegenheid zich voordoet zou ik die
aangrijpen. Het oude schoolhuis moet
afgebroken worden en dan kan daar
een nieuw schoolhuis worden gebouwd
Wat er goed aan is, kan aan het nieuwe
huis gebruikt worden.
Winkel. Er zijn nog f 6000 in kas
Voorzitter. Wij weten, dat de ge
meente dat geld kan opnemen.
Van Hemert. Nu de heer Boelaars
de gemeente gaat verlaten past het dat
hem hier een woord van hulde wordt
gebracht voor alles wat hij in het be
lang van de gemeente heeft gedaan
Zijn gezin is steeds een sieraad voor
de gemeente geweest.
Winkel. Daar is niets tegen.
Voorzitter. Bij die woorden sluit ik
me gaarne aan.
Van Hemert. Kan het oude school
huis niet meer gerestaureerd worden
Voorzitter. Dat huis is totaal ver
sleten De architect ziet geen kans om
er nog iets van te maken, 't Is dood
versleten. Er zijn kamers waar, als
ge tegen de muur stoot, deze gewoon
omvallen.
Winkel. Het huis is dood versleten
en niets meer waard. Nu kunnen we
daar een mooi huisje laten bouwen en
dan denk ik dat we, als wat oude
Ingezonden Mededeelingen.
steenen enz. gebruikt kunnen worden,
voor een goede zes duizend gulden
klaar zijn.
Van Hemert. Zoo was het met het
gemeentehuis ook.
Winkel. Bij restauratie zal het ook
veel geld kosten en dan blijft men
iets houden dat geen waarde heeft.
Een onderwijzer mag toch wel een
woning hebben, die een kliin beetje
aan de eischen des tijds voldoet.
Maar over dat alles kan men later
nog wel eens spreken.
Voorzitter. Hoe eer men toch besluit
hoe beter.
Winkel. Hoe eer het hoofd der
school in de gemeente woont hoe
beter, want zoo valt het tegen.
Van Hemert. Dat ben ik met je
eens Dat we toegestaan hebben dat
hij in een andere gemeente mocht
wonen, komt omdat we den heer Boe
laars terwille wilden zijn.
Winkel. Die ontheifing kan nu toch
worden ingetrokken.
Dobbelsteen. Ik ben ook van ge
voelen dat een hoofd der school zoo
dicht mogelijk bij zijn school behoort
te zijn. Dat is voor alles beter, voor
opvoeding, voor orde, overal voor.
is het hoofd weg, dan bekommert
zich daar niemand ooit meer om de
kinderen.
Winkel. Men moet in aanmerking
nemen dat er geen politie meer is.
Dobbelsteen. Ik zou het hoofd der
school maar verplichten.
Winkel. Hij zal dat wel doen.
Dobbelsteen. Het kan ook nog aan
gehouden worden tot een volgende
vergadering.
Winkel. Dat behoeft niet aangehou
den, te worden. Het is werkelijk noodig.
Voorzitter. Wij kunnen nu al in
beginsel besluiten dat het verlof om
buiten de gemeente te wonen, inge
trokken wordt.
V§n Hemert. Gaat hij er niet mee
accoord, dan moet hij bedanken.
Voorzitter. Dat doet hij niet, maak
]e maar niet ongerust. Dien ge hebt,
houdt ge tegenwoordig.
Winkel. Toch is het goed dat hij het
wat bijtijds weet dan kan hij daar met
de huur rekening mee houden.
Dobbelsteen. Dat is zoo. Hij zou
anders intusschen weer voor een jaar,
of half jaar kunnen inhuren en dat
kan voorkomen worden als nu reeds
het besluit wordt genomen.
Winkel. Als het huis dan gereed is,
kan hij er ook intrekken ook.
Voorzitter. Dus alle leden zijn het
daarmede eens. In een volgende ver
gadering kunnen dan de bouwplannen
worden vastgesteld.
Aldus wordt besloten.
h. Adres van de Autobus-onder
neming „Onzen Dienst" te Genderen,
om een subsidie van de gemeente.
Voorzitter. Die zijn er al meer
geweest. We zullen het zeker maar
voor kennisgeving aannemen.
Daartoe wordt besloten.
i. Verzoekschrift van de stichting
De R.K. Leergangen te Tilburg d.d.
15 Mei om een jaarlijksche subsidie
voor de op te richten R.K. Handels-
hoogeschool te Tilburg.
Voorzitter. Dit schrijven zullen we
bij de behandeling van de begrooting
bespreken.
j. Aanbieding rekening over 1925
van de Gezondheidscommissie zetelen
de te Heusden.
Voorzitter. Het te betalen aandeel
voor deze gemeente bedraagt f69 20.
k. Brief van Ged. Staten betref
fende de aanstelling van een z g.
deurwaarder voor de plaatselijke be
lastingen.
Voorzitter. Ged. Staten dringen aan
om een bedrag op de begrooting te
brengen om zoodoende een ambtenaar
te kunnen aanstellen die belast wordt
met de inning van de belasting.
Dobbelsteen. Daar zal hier niet veel
van komen denk ik.
Voorzitter. Ik denk zoo het eene
het andere zal gaan volgen. Hier be
treft het nu een geval van buiten de
gemeente. Het gaat om schoolgeld.
Iemand heeft zijn kinderen buiten de
gemeente school laten gaan en weigert
nu te betalen.
Dobbelsteen. Moet de desbetreffen
de gemeente daar zelf niet voorzorgen.
Voorzitter. Hier kan geen dwangbe-
De Mo van het Zuiden.
Gemeenteraad Hedikhuizen.
kinkhoest?