0£ ECHO VAN HET ZUIDEN
De nieuwe parlementaire reize.
Week-Revue.
Pluimvee - rubriek.
Hoofdhuid
PUROL
TWEEDE BLAD.
Het parlementaire Schip des Staats
heeft een poosje aan den wal gemeerd
gelegende bemanning is aan het
passagieren geweest en keert nu ver
kwikt aan boord terug, waar de poli-
tieke uitrusting wordt nagekeken,
gelapt en opgepoetst vóór het Schip
weer voor haar groote reize het ruime
sop kiest.
En nu is het goed, dat ook wij
eens 'n oogenbiik de kansen van de
nieuwe reis bespreken, want al be-
hooren we ook niet tot de bemanning,
alle Nederlanders hebben hun aan
deeltje In dit Schip van Staat en dus
belang in de beantwoording der vraag,
of de reis een voorspoedige zal zijn
of gekenmerkt zal worden door storm
of nevel, die vaak groote averij kun
nen berokkenen.
De bemanning bestaat, als op welk
schip ook, uit zeer heterogene ele
menten er zijn gelukkig veel ver
trouwde en van zeeziekte vrije werkers
onder, maar de stookplaatsen worden
ingenomen door politieke Chineesjes
en andere scheel kijkers, die slechts
door een krachtige discipline en een
vasten wil van hen, die op de com
mando-brug staan, van avontuurlijke
buitensporigheden zijn af te houden.
Hoe nu, zoo vragen we ons af, is
het met het commando gesteld?
Laten we eerst even een stuk ballast
over boord gooiende beeldspraak.
Het Schip van Staat is ons parlement,
met de bemanning doelden we op
onze „geachte afgevaardigden" en de
commando-plaats wordt ingenomen
door het ministerie. Het kabinet de
Geer is maar een noodhulp ministerie
het is op haar verantwoordelijke post
gekomen, toen het vorige commando,
zeeziek van de langdurige coalitie-
stormen, over boord geslagen was en
't zal naar eigen bewering, haarplaats
met plezier afstaan, zoo gauw de
„Maatschappij" weer eens een vaste
keuze gedaan geeft.
Voorloopig echter ziet het er naar
uit, dat de eerste groote reize wel
geheel onder dit noodhulp commando
zal moeten verioopen. Na ook de
laatste beeldspraakballast in zee ge
worpen te hebben, zullen we die
meening trachten te motiveeren.
Vroeger hadden de verkiezingen
onder het meerderheidsstelsel plaats.
De uitslag was dikwijls onrechtvaardig
in zoo verre, dat meerdere partijen
niet die vertegenwoordigers kregen,
waarop ze blijkens haar sterkte recht
hadden. Een voordeel echter was, dat
in het meerendeel der districten geen
enkele partij over eene meerderheid
beschikte, meerdere partijen dus voor
het behalen eener overwinning moes
ten samenwerken, elkaar „vinden" op
een compromis-program, wat geven
en nemen moesten en zich nè de ver
kiezingen moeilijk konden losmaken
van degenen, met wie samenwerking
was gezocht en met wie de over
winning was bevochten. Vóór de ver
kiezingen dus werden gewoonlijk twee
groote coalities gevormd en welke
van de twee de overwinning behaalde,
die had ook de regeeringsverantwoor-
delijkheid te aanvaarden.
Mèt de Evenredige Vertegenwoor
diging ontstond ook de grootere zelf
standigheid der partijen. Deze werden
minder inschikkelijk, omdat ze weinig
van haar program behoefden los te
laten, daar haar tóch eene vertegen
woordiging naar haar sterkte verzekerd
was. Dèt is misschien een nèdeel van
de Evenredige Vertegenwoordiging.
Eertijds moest toenadering gezocht
worden, thans zoekt elke partij vooral
„sterkte in haar isolement", of liever
in eigen beginselen.
Die Evenredige Vertegenwoordiging
is mede nog oorzaak, dat de onder
linge verhoudingen in de sterkte der
partijen zich niet met groote schokken
zullen wijzigen. Te voorzien blijft,
dat binnen afzienbaren tijd de Katho
lieken en de Sociaal Democraten de
sterkste parlementaire groepen zullen
vormen. Dat in aanmerking nemende,
zijn er maar drie mogelijkheden voor
het vormen van een meerderheidsblok
R.K. met de andere kerkelijke partijen,
Soc -Dem. met de andere niet-kerkelijke
partijen. R.K. en Sec.-Democraten
andere combinaties zijn uitgesloten,
omdat in ons land de vorming van
een blok met slechts een negatieve
leuzetégen de R.Kof tégen de
Soc.-Dem. onbestaanbaar geacht moet
worden.
De meest waarschijnlijke oplossing
is langen tijd een herstel de coalitie
geweest, maar 't is voor een ieder
duidelijk, dat de kerkelijke partijen
hoe langer hoe meer van elkaar ver
vreemden en b.v. de houding der
C.-H. tegenover de vroegere bondge
noten niet minder dan -vijandig is.
Een herstel der coalitie ligt dus niet
in het verschiet.
Een „linksche" coalitie dan met de
sociaal democraten aan het hoofd Die
oplossing achten we slechts een theore
tische, daar de z.g. linkerpartijen op
sociaal terrein veel te ver van elkaar
afstaan, dan met een zoo bij uitstek
sociale partij als de S.D.AP. zich aan
het hoofd van zoo'n allegaartje zou
opstellen om den heilstaat te gaan
veroveren.
Rest een samengaan van R. K. en
Soc.-Democraten. Zoo'n combinatie zou
een regeeringsmeerderheid vormen en
ligt de mogelijk misschien nog wel in
het politiek verschiet, al mag men er
van verzekerd zijn dat de katholieken
het meenen, als zij zeggen geen samen
werking met Soc.-Dem. te zullen aan
vaarden vóór de „uiterste noodzaak"
dwingt en het bewandelen van een
anderen weg onmogelijk gebleken is.
De verzekeringen zijn daarvan en terecht
te positief en ook begrijpelijk.
Binnen afzienbaren tijd is de vorming
van een regeeringsmeerderheid dus wel
uitgesloten en daarmee dan óók de
benoeming van een parlementair
kabinet.
Gewenscht wordt dit kabinet de Geer
door géén partij geduld door alle,
omdat er geen andere eplossing is. In
deze omstandigheid is een ministerie,
samengesteld uit vele partijen maar
zonder de verantwoordelijkheid van
eenige partij, de eenige bestuursmoge-
lijkheid. Groote daden behoeft men
niet te verwachten, want alle gevoelig
heden moeten ontzien worden.
Vraagt men ons een prognose voor
de komende reize, dan zeggen we:
een onbelangrijke voyage met veel ge
harrewar tusschen bemanning en com
mando. Men bemerkt het nu reeds hoe
er partijen kleine voordeeltjes trachten
te behalen door haar invloed in dit
kabinet te doen gelden of door het
ongewenschten bewindvoerders lastig
te maken.
De C.-H. Prof. Slotemaker de Bruine
(Arbeid) dreigt gewipt te worden door
Soc.-Dem., de R. K. Minister van
Oorlog Lambooy wordt bestreden door
Vrijheidsbonders, Anti-Rev. en Chr.
Historischen, vooral de laatsten. Minis
ter v. Karnebeek sneeft straks misschien
aan het Ned.-Belgisch Verdrag
Groote gevechten zijn niet te wachten,
maar nu en dan zullen we even op
geschrikt worden door het bericht, dat
de een of andere departementale kruiser
op een mijn geloopen is en vergaan.
Binnenland.
De drukte in de Rotterdamsche haven
houdt nog steeds aan. In wijden boog
liggen geregeld een groot aantal sche
pen op zee vóór den ingang van den
Nieuwen Waterweg je wachten op het
vrijkomen van een plaatsje in de haven,
om daarna op te stoomen. De drukte
is zóó geweldig, als ook vóór den
oorlog niet werd geconstateerd. Illusies
over de beteekenis daarvan behoeven
we ons intusschen niet te maken, daar
de groote meerderheid der schepen
voor het vervoer van steenkolen be
stemd is, zoodat de huidige drukte
voor een goed deel geëindigd zal zijn,
als de Engelsche mijnwerkers denarbeid
weer hebben hervat.
Intusschenop het oogenbiik is het
druk, èrg druk in de Rotterdamsche
haven, drukker dan het ooit geweest
is, drukker dan we het in afzienbaren
toekomst-tijd verwachten mogen. Niet-
temin heeft Rotterdam nog zijn
werkeloozehaven-arbeiders, die „steun"
trekken. Crisis-werkeloozen 1
Er bestaat een instituut van haven
arbeiders reserve, omvattende de hon
derden arbeiders, die door de crisis,
slapte in het bedrijf werkeloos zijn Zij
ontvangen, door den fïnancieëlen steun
van de gemeente, een wekelijksch loon,
waartegenover ze zich dan verplichten
om zich op zekere uren van den dag
te melden, teneinde te vernemen, of
ze zich door het verrichten van „pas
sende" haven werkzaamheden ook ver
dienstelijk kunnen maken. Hun gewone
arbeid is het lossen en vervoeren van
z.g. stukgoederen, maar de huidige
drukte in het havenbedrijf veroorzaakt
door het kolentransport, behoeft arbei
ders. die werkzaam willen zijn in het
machinale-kolentransport-bedrijf. Van
kolen echter kan men zwart
worden en daarom zijn vele onder
steunde werkeloozen, die vroeger ge
woon waren stuk-goederen te vervoe
ren, van meening, dat zoo'n kolen-
baantje geen „passende" werkzaamheid
voor hen Is.
Daarom worden voor het kolenbe-
drijf thans allerlei arbeidskrachten
geëngageerd, die nimmer in de haven
werkzaam waren en blijven vele wer
kelooze haven-arbeiders „steun" trek
ken Natuurlijk worden er wel
verontschuldigingen bedacht, maar die
zijn tenslotte weinig steekhoudend en
't is niet geheel ten onrechte, dat velen
uit deze gebeurtenis weer concludee-
ren, dat heel die steun beweging op
den langen duur bij minder stand
vastige arbeiderselementen arbeids*
schuwheid kweekt, waardoor ze tot on
sociale nietsnutters er gemeenschaps
parasieten verworden.
Van den anderen kant oordeelen zij,
die het maatschappelijk nimmer eens
tegenliep, wel eens al te hard over de
steuntrekkers, welker groote meerder
heid toch werkelijk bestaat uit goed
willende elementen, die echter met al
hun goeden wil toch geen loonenden
arbeid kunnen vinden. Een Engelsche
rechter bracht de vorige maand zijn
vacantie door, levende onder en met
de paria's, dies de nachts een rustplaats
zoeken onder de bruggen der stad en
ook hij kwam tot de conclusie, dat
80°/o dier menschen wilden werken en
het doen zouden, als ze er de gelegen
heid toe kregen. De economische toe
stand op de wereld is echter nog zóó,
dat er geen werk voor alle goedwil-
lenden is. Dat tegenover dezulken een
gemeenschapsplicht te vervullen is,
moet ieder onbevooroordeelde duidelijk
zijn. Daarnaast heeft die gemeenschap
er recht op, dat er voor gewaakt worde,
dat het belastinggeld niet aan onwaar-
digen besteed wordt en dat door een
nauwkeurige controle tegen arbeids-
schuwheid worde gewaakt.
Veel menschen hebben de gewoonte
om onder het genot van een goede
sigaar na een copieus diner of onder
het drinken van een bittertje vóór het
eten, allerlei sociale kwesties op te
lossen. Ze moesten als ik
Jawel, als ze er zelf maar eens voor
stonden en de verantwoordelijkheid te
dragen kregen.
Wij zijn het er over eens dat ar-
beidsschuwen, beroepsbedelaars en
andere gemeenschapsparasieten on
waardig zijn, om met het geld van de
belastingbetalers onderhouden te wor
den. Moet de overheid zulke lui dan
maar aan hun lot overlaten Onrecht,
vaardig zou het inderdaad niet zijn,
maar tóchDie arbeidsschuwheid,
die zwerversnatuur, die luiheid van
sommigen onzer medemenschen, zijn
ze ten slotte niet eenige der vele kwa
len, ziektendie het menschdom met
zich meesleept Zijn ze niet meer te
beklagen, zulke menschen, dan te be
straffen Natuurlijk, men mag de kwaal
niet verergeren door de omstandighe
den te scheppen, waaronder ze kan
voortwoekeren, waaronder vooral een
k\ te groote vrijgevigheid gesteld moet
worden. Het belang echter van de
gemeenschap eischt echter, naast dat
dier onmaatschappelijke elementen
zelve, dat we ze terughouden van
wanhoopsdaden; de honger maakt van
een mensch een verscheurend dier.
Hoe is niet dezer dagen een onzer
beroemdste bouwwerken, het Konink
lijk Paleis te Amsterdam, bedreigd door
een hongerenden bedelaar 1 Denkt voor
al eens aan het ontstellende spoorweg
drama te Hannover 1 De twee daders
zijn nu gepakt en hebben bekend.
Jonge kerels waren het nog, zwervers
van nature of geworden door de om
standigheden. Ze hadden honger,
sliepen in het veld, leefden van wat
gestolen vruchten. Toen beraamden ze
den aanslag op de trein om te kunnen
rooven. Een en dertig dooden en tien
tallen kermende gewonden werden
uitgehakt of uitgezaagd uit de ver
splinterde wagensDèt was de
prijs waarvoor twee desperado's hun
brood kochten
Neen, het sociale vraagstuk is veel
zijdig en lossen we niet op onder het
rooken van een lekkere sigaar.
De Bussumsche politie is niet erg
gelukkig met het opsporen van mis
dadigers. Na den stationsoverval werd
de dader reeds aangeduid en heel
diens leven ontsluierd, vóór men hem
te pakken had en toen eindelijk tot
arrestatie zou worden overgegaan,
bleek het zoo overduidelijk, dat de
man volstrekt onschuldig was, dat de
politie zich niet verder blameeren
durfde door hem uit België, waar hij
gevonden was, te laten uitleveren.
De dader van den overval bij de
Boaz Bank te Bussum was ook al weer
gauw gevonden, maar nadat de man
langen tijd in voorarrest gezeten heeft,
is hij wegens gebrek aan bewijs ont
slagen moeten worden. Hetgeen natuur
lijk nog weinig omtrent zijn onschuld
zegt, zoodat ten deze nog niet van
eene misvatting aan de zijde der Bus
sumsche politie gesproken mag worden.
Beëindigen we deze keer ons over
zicht van het binnenlandsch gebeuren
met de prachtige overwinning te me-
moreeren van de Laga-acht, die op de
wedstrijden te Luzern het Europeesche
kampioenschap wist te veroveren in
een strijd tusschen acht naties, waar
mee deze bekende roeivereeniging een
Ingezonden Mededeelingen.
Uw hoofd wordt vrij van roos en
Uw haar wordt zacht en handelbaar
indien U de gewoonte aanneemt
om er des morgens een weinig
doorheen te wrijven
nieuwe zege toevoegde aan haar reeks
van overwinningen.
De roeisport is nog van zoo'n ouder-
wetsche adel, zonder geknoei met
verkapt professionalisme, zonder ver
afgoding van de leidende krachten. De
Laga-acht heeft gewonnen en daarover
verheugt een ieder zich, zonder te
weten, dat de ploeg was samengesteld
uit Piet „Zus" en Jan „Zoo". Sport om
de sport, de overwinning om de eer,
men ziet het niet veel meer.
Buitenland.
Spanje's houding inzake den Volken
bond is nog 'steeds recalcitrant, of
schoon het toch niet de toelating van
Duitschland wil bemoeilijkendaarom
houdt de Spaansche regeering zich
afzijdig van de Raads- en Volkenbonds
vergaderingen, die op het oogenbiik
gehouden worden, zoodat haar veto
den gang van zaken niet verstoren zal.
De Spaansche regeering blijft echtei
een vasten zetel eischen,
Iemand, die in eigen kring moeilijk
heden ondervindt, is vaak ook zelf
lastig tegenover anderenzóó is mis
schien Spanje's houding te verklaren.
Moeilijk wordt Primo's bestuur het de
laatste dagen wel gemaakt en een
oogenbiik is zijn positie wankel ge
weest, toen heel de artilleriemacht van
het leger tegen hem in verzet kwam.
Op Spaansche wijze echter heeft hij
het verzet gesmoord; alle artillerie
officieren werden eenvoudig aan den
dijk gezet en zij zullen zich voor den
Krijgsraad te verantwoorden hebben.
Wordt deze overwinning van Primo
bestendigd, dan zal zijn bestuur er
ongetwijfeld door op een hoogerplan
komen te staande Spaansche dictator
immers was door het leger aan het
bewind gekomen, maar de militaire
Junta's lieten dan ook niet na om haar
invloed op hem te doen gelden. Heeft hij
zich van dien invloed weten te ont
doen, dan kan ongetwijfeld eene toena
dering tot de burgerlijke politici en een
terugkeer tot parlementaire bestuurs-
verhoudingen daarmee vergemakkelijkt
zijn. Het verzet der artillerie tegen
Primo was in den grond der zaak het
conflict tusschen den conservatieven
militairen geest en een gezonde ge
dachte. De dictator wensehte de be
vordering in het leger geregeld te zien
naar verdienste, het officierscorps wilde
de promotie bestendigd hebben naar
anciënniteit, d.i. bepaald naar het aan
tal dienstjaren.
In China is het heelemaal mis.
De roode Kantonneezen, die de wereld
eerst verbaasd hebben door hun snellen
opmarsch naar het Noorden, schijnen
hun krachten overschat te hebben en
door een afsnijden hunner verbindingen
door de troepen van Woepei-foe (niet
geneuveld, niet gewond, niet gevangen,
zooals verschillende berichten eerst
wilden doen gelooven) met een vol
komen nederlaag bedreigd. De Euro
peesche mogendheden echter hebben
het op het oogenbiik niet alleen met
de Kantonneezen aan den stok, maar
ook al met dier tegenstanders. Een
der onder beveUj^bbers van Woepei-foe
heeft Engelsche schepen met haar
bemanning aangehouden en deze kwes
tie heeft zelfs een volkomen gevecht
tusschen Chipeesche troepen en een
paar Engelsche oorlogsschepen ten
gevolge had, voorloopig eindigende
met een terugtrekken der Engelsche
oorlogskrachten. De janboel ,in China
zal tenslotte misschien weer op een
Europeesche interventie moeten uit-
loopen.
De mijnwerkersstaking in Engeland
is weer in een nieuw stadium gekomen.
De regeering plaatste zich tot nu toe
op het standpunt van de heeren zoe
ken het maar met elkaar uit. Nu de
arbeiders echter stakingsmoe worden
en tot groote concessies bereid blijken,
dreigt eene oplossing af te stuiten op
de onverzettelijkheid van wie zich
overwinnaars achten: de mijn—eigena
ren. Om zooveel mogelijk voordeelen
te verkrijgen en de nationale kracht
der mijnwerkersorganisaties te breken
willen ze'slechts dlstrictsregelen en
niet over eene nationale regeling
spreken.
In deze zaak echter heeft Churchill
namens de Engelsche regeering de
partij der arbeiders gekozen en» de
regeering heeft de middelen om de
eigenaars te dwingen o.a. in de vast
stelling van den toelaatbaren arbeids
tijd. Er zijn teekenen dat de mijn
eigenaren nu inbinden, zoodat eindelijk
het einde van dezen onverkwikkelijken
strijd in 't zicht komt.
ADVERTEEREN
DOET VERKOOPEN.
Najaarszorgen.
De najaarszorgen zijn van tweeërlei
aardde oude kippen moeten we vlot
door den rui zien heen te helpen en
ze een verdiende rustkuur laten door
maken, de jonge kippen trachten we
nu juist aan het werken te krijgen en
ze tot het produceeren van eieren te
bewegen.
Beide soorten kippen hebben echter
één groot, gemeenschappelijk belang
en dat is een doelmatige huisvesting.
De winter, meer in het bijzonder nog
het najaar is het kwade seizoen voor
onze hoenders, die vrij goed eenige
natuurlijke warmte verdragen kunnen
en ook wel koude, maar die zéér
gevoelig zijn voor tocht en nattigheid.
Als het een paar weken verder is
zullen de gewone najaarskwalen, als
snot, diphteritus, pokken e.d., weer
overal uitbreken, behalve dan bij de
hoenderhouders die hun dieren op
tijd hebben laten enten. Wel hebben
we tijdig op deze plaats ons advies
voor de enting uitgebracht, maar
rekening houdende met den Holland-
schen aard, zullen we maar aannemen,
dat de meeste lezers toen besloten
hebben om .de kat nog maar eens
uit den boom te kijken", of „het nog
wel eens een poosje aan te zien" of
gemeend hebben, dat „het zoo'n vaart
wel niet loopen zal".
Wat kunnen we nu nog doen om
onze hoenders tegen die zéér besmette
lijke klimaatsziekten te behoeden?
Een doelmatige huisvesting alleen kan
hier veel voorkomen. Vele lezers, dat
welen we, hebben op onze aanwij
zingen een z.g. modelhok gebouwd
dóór is de zaak dus in orde. Maar
nóg meerderen hebben de zaak ge
laten, zoeals die was en zijn de
dieren op de oude primitieve wijze
blijven huisvesten. Het minste nu, wat
thans van dezelken geëischt mag
worden, is, dat zij onverwijld het
primitieve hok in een zoodanigen
staat brengen, dat het voor de dieren
in najaar en winter bewoonbaar wordt.
Alle kieren en spleten moeten ge
dicht worden, hetzij door vertimmering
of een asfaltbedekkingdat geldt niet
alleen voor de wanden, maar ook
voor het dak. Is er aan meerdere
zijden ventilatie, wat „tocht" veroor
zaakt, dan maken we de gaten aan
alle kanten op één na, dicht. Aan die
eene zijde kan de ventilatie dan ver
moedelijk wel wat ruimer gemaakt
worden, want ook in den winter blijft
versche lucht een eerste levensbe
hoefte der hoenders Is het hok donker
dan breken we aan de zuidzijde van
het bouwsel een stuk uit om er een
raam in te zetten, want in ieder geval
behoort uw hok zoodanig te zijn, dat
de beesten er op de guurste en natste
dagen van najaar en winter in opge
sloten kunnen worden. Op den grond
wordt een dik krabbed (tenminste
10 cM. dik) gebracht van droge
bladeren, turfmolm, doppen, kort ge
knipt stroo e.d. Zoo'n bodem geeft
warmte en als we er wat graanvoer
doorheen harken, kunnen we de
dieren, als ze opgesloten moeten
zitten, ook bezig houden.
Hokken, bodem, zitstokken, wanden
(vooral de hoeken en kieren) legnesten,
etens- en dfinkensbakken worden nu
alle eens goed bewerkt met een 5°/0
creolineoplossing, d.l. bijna een halve
liter op een volle emmer met water.
In den zomer immers heeft het onge
dierte zich sterk vermenigvuldigd en
die legers parasieten zouden _onze
hoenders ernstig benadeelen, als
deze laatsten, gedwongen door regen
en storm, een groot gedeelte van den
dag in het hok moeten doorbrengen.
En nu enkele bijzondere wenken.
De oude hoenders zijn in den rui.
Als we ze daar vlot door heen helpen
en ze goed verzorgen, dan kunnen
die hoenders in November-December
den leg weer hervatten. Als ze niet
te oud zijn tenminste. Hebt ge hoenders
die den tweeden, misschien zelfs den
derden leg al achter den rug hebben,
ruimt die dan gauw op, want ze vreten
even veel als de jongere dieren, maar
eerst als het voorjaarszonnetje weer
schijnt, beginnen ze aan uw eierenrekje
te denken. Zulke beesten zijn altijd
schadepostjes, hoe „voordeelig" ze
ook gehouden kunnen worden.
In de rui moeten we de hoenders
goed blijven voeren. Er zijn menschen,
die beweren, dat ze het dan wel wat
minder kunnen stellen, omdat ze niet
behoeven te produceereft, maar eerstens
moeten ze na een misschien drukken
No. 72. Zaterdag 11 September 1926. 49e Jrg.