Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. FEUILLETON HET SLOT DYMECK DOOR ERVARING saiajyi& NUMMER 73. WOENSDAG 15 SEPTEMBER '26. 49e JAARGANG. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No, 38. Telegr.-AdresECHO. TWEE BLADEN. EERSTE BLAD. Wij bedoelen de belastingen aan het Rijk, die zullen worden verlaagd. Even in herinnering brengen wat daartoe al zoo overwogen werd. Colijn z'n idee was Verdedigingsbe lasting II wegwant dat geld had den ze in het aflossingspotje niet noodig. Dan een inkrimping van de Inkomstenbelasting ten bate van den kleinen man en het huisgezin en daar voor in de plaats een .Weeldebelas ting". Maar Colijn was weg voor hij zijn plannen in de Kamer kon verde digen. Toen kwam de Geer en die zei ik ben ook voor verlaging, maar niet zóó en die kwam met andere plannen niet de geheele verdedigingsbelasting II zou verdwijnen, maar slechts de helft en dan zou hij van den Suiker- accijns ook wat af doen. Voor die „weelde-verteringsbelasting en Hotel belasting" voelde hij watnog al veel zelfs; al verbeterde en vereenvou digde hij ze. Maar daartegenover zou hij niet de „Inkomstenbelasting" willen verlagen (daarvan zouden de meeste gemeenten veel nadeel hebben maar de Personeele belasting zou hij herzien (ook ten bate van het groote huisge zin) en de Successiebelasting voor directe erving verlagen. Die plannen zijn aan de 2e Kamer voorgelegddaar zijn ze bekeken en de Centrale sectie heeft ze onder de loupe gehad. Toen zijn die heeren bij den minister gekomen om eens te praten en het resultaat van dat gemeenschappelijk overleg, ziet er niet kwaad uit. We kunnen al vast eens in onze handen wrijven. Luister maar eens. De minister zeiwe moeten nu met die verlagingen maar eens opschieten het wordt tijd. De boel staat er niet slecht bij en de menschen willen wel eens wat zien gebeuren. Een verstan dige vent die minister. Voor die verlaging der suikeraccijns werd niet veel gevoeld, dat werkt het snoepen maar in de hand en de men schen voelen die verlaging niet. Die verstandige praat kwam uit de Centrale Sectie. Maar wat dan Wel, door onderling overleg zijn de heeren nu tot het inzicht gekomen, om deze niet te ver lagen en ook niet te tornen aan de Verdedigingsbelasting II (die de mid delbare en hoogere inkomens meer bevoordeelen zou dan den arbeider) en ze hebben gezegd we schaffen radicaal af de 25°/0 opcenten die het Rijk heeft op de inkomstenbe lasting ten bate van het Leening- fonds dan profiteert iedereen ervan. Goed heeft de minister gezegd, dat is wel eenigc millioenen meer dan ik eerst van plan was maar 't gaat toch Alzoo. als een onzer lezers, die in deze kwestie belang stelt, z'n inkom stenbiljet eens voor zich wil nemen en het bovenste cijfer van de kolom eens wil zien, dan kan hij er van op aan dat hij in 1927 daarvan het 1/4 deel minder zal behoeven te betalen. Want de Kamer zal er zich natuurlijk niet tegen verzetten De minister kon die herrie tegen de weeldebelasting maar niet begrijpen. Ik snap er niets van zei hij. Enkete bezwaren er van zal ik nog onder vangen en dan kom ik er mee bij de Kamer. Wil deze ze niet aannemen, mij ook goed. Ik zal er geen zuur gezicht van trekken. In mijn begrooting voor 1927 zal ik geen rekening houden met deze belasting en ze klopt goed dus kan ik ze missen, ook met de andere verlagingen op Personeel- en Successie. Maar dan moet die Hotel belasting er door. Veel omslag heeft die nietalleen wat zegeltjes plak ken Die verlaging van de successie is een stokpaardje van den minister, het is een anti-revolutionaire beginsel kwestie en ze ziet er wel aardig uit. Ook de kwestie van de wijziging op de personeele belasting, die de minis ter geheel heeft overgenomen uit het adres van den R.K. Bond van Groote Huisgezinnen zooals hij zei Maar, zooals reeds gemeld, de ge meente en de provincies hadden daar bezwaar tegen, want de opbrengst der opcenten op die personeele belasting (welk recht tot opcenten heffen be grensd is) zou dan te weinig zijn. Dat bezwaar heb ik ingezien zei de minister. En daarom heb ik met den minister van Binnenlandsche Zaken afgesproken, om, als de Kamers zich met mijn voorstellen vereenigen, de gemeentebesturen het recht te geven meer opcenten te heffen Eenvoudig, comme bonjour! Maar je moet het maar in de gaten hebben (Av.) I BUITENLAND. Toen Zaterdagochtend, even na tienen, de auto van Mussolini uit de villa Torlonia kwam en over het Porta Pia-plein reed om zich naar het Chigi- paleis te begeven, wierp een jonge man, Ermete Giovannini geheeten een steenhouwer van beroep, een bom naar de auto. De bom trof het zij raampje, viel vervolgens op den grond en ontplofte, terwijl de auto zijn weg vervolgde. De scherven, welke door de zeer krachtige ontploffing werden ver oorzaakt, verwondden vier voorbijgan gers licht. Zij werden naar het hospi taal gebracht. Giovannini, die in 1908 in Casanu- ovo di Carfagnana is geboren, werd onmiddellijk door de agenten der escorteerende auto in hechtenis geno men. Hij verklaarde des morgens door de bergen uit het buitenland te zijn aangekomen en geen paspoort te hebben. Mussolini, die volkomen ongedeerd is, hervatte onverwijld zijne gewone bezigheden in het Chigipaleis. Een manifest van het Directorium zegt, dat Mussolini ongedeerd is en gebiedt dat er geen represailles mogen plaats hebben. Op het bericht van den aanslag maakte zich een groote opwinding meester van alle klassen der bevolking. Briand verklaarde hedenavond aan Grandi, die hem een afscheids bezoek bracht en die hem wees op de bezorgdheid, gewekt door de activiteit van zekere Italiaansche kringen in Frankrijk, welke in oppositie zijn tegen de Italiaansche regeering, dat de Fransche regeering een ruime gastvrij heid verleent aan buitenlanders, met name aan Italianen, van wie er meer dan 800.000 in Frankrijk werken. Mocht men evenwel in die kringen van de verleende gastvrijheid misbruik maken, dan zou de Fransche regeering, zooals steeds, haar maatregelen weten te treffen. Briand maakte van de gelegenheid gebruik, om Grandi te wijzen op het betreurenswaardige van artikelen en woorden, die de beide landen tegen elkander dreigen op te zetten. Thans is bepaald, waar de Ant- werpsche wereldtentoonstelling van 1930 zal plaats hebben. Er is een terrein uitgekozen bij het Wilrijksche plein, groot ongeveer 40 hectaren. De hoofd-ingang zal zijn bij de Jan van Rijswijck-laan. Er zal een station gebouwd worden op de lijn Brussel— Antwerpen (Zuid), welke langs het terrein loopt. Nog dezen winter zal de stad met de eerste werkzaamheden beginnen,zooals aanleg van wegen en plantsoenen. Het „Journal" verneemt uit Ma drid. dat de krijgsraad, welke gisteren te Segovia bijeenkwam, vonnis wees in de zaak van den kolonel, comman dant der artillerie te Segovia en van de 45 professoren van de artillerie- school, beschuldigd van opstand. De koninklijke commissaris eischte voor den eerste de doodstraf en voor de anderen levenslange gevangenis straf. Het vonnis zal eerst worden bekend gemaakt, wanneer het zal zijn goed gekeurd door den oppersten raad van oorlog en van marine. Naar het „Journal" uit Madrid verneemt bedroeg het aantal stemmen, bij het referendum voor de regeering van Primo de Rivera uitgebracht, gis teravond 5 millioen. Daar van sommige districten de uitslag nog niet bekend is rekent men in totaal op 6 millioen stemmen voor de regeering. BINNENLAND. Het spoorwegongeluk bij Leiden. De toestand der gewonden. Zontftg werd op het Academisch Ziekenhuis te Leiden medegedeeld, dat voor alle patiënten het levensgevaar is geweken. Bij allen is vooruitgang merkbaar. De eerste patiënt, die het Acad. Zie kenhuis zal kunnen verlaten is waar schijnlijk de 21-jarige A. de Vries uit Amsterdam. Het vierde slachtoffer. Gisteren-avond is het lijk van den bij de spoorwegramp bij Leiden om- gekomen leerling-machinist K. van Ettikhoven met den trein van 6.43 te Amersfoort aangekomen. De goederenwagen, waarin de ver zegelde lijkkist was geplaatst, werd gerangeerd tot voor de losplaats, waar een lijkauto gereed stond, om de kist naar het woonhuis van den overledene over te brengen. Zoowel aan het station als bij het huis waren vier leerling-machinisten aanwezig om de kist in en uit de auto te dragen. Het overbrengen geschiedde onder leiding van den machinist Hoschen. Beide malen was de belangstelling van het publiek zeer groot. Het openbaar onderzoek. Naar de Tel. verneemt zullen de openbare vergaderingen der officieele commissie vart onderzoek in zake de spoorwegramp bij De Vink niet voor de volgende week kunnen aanvangen. Dit houdt verband met het onderzoek, Waalwljksclsf en LaigMrailsrkf Courant, WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementprys per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rflk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. Dit blad verschijnt Prijs der Advertentiën 20 cent per regel; minimum ƒ1.50. Reclames 40 cent per regel. Bij contract flink rabat Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. DIT NUMMER BESTAAT UIT van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN". door ILZE DORE TANNER. in ac Tl t 0) In de hall kwam Koenraad, my al angstig tegemoetloopen„Mevrouw de gravin zit al te wachten." Met. een kloppend hart trad ik de eetzaal binnen, waar tante Klarissa reeds aan het hoofd van de tafel troonde. Ik zei- de haastig, nog voor zij zelf het woord kon nemen„Neem rnjj niet kwalijk, beste tan te, dat ik u heb laten wachten, ik was ver dwaald in het. bosch; mynheer von Wacke- rath heeft mij thuis gebracht; hij Plotseling bleven de woorden mij in de keel steken, want tante Klarissa had zich half van haar stoel opgericht, de sidderende handen op het Blad van de tafel steunend ep haar gezicht was byna zoo wit als het tafellaken: „Wie heeft je naar huis gebracht wie?" schreeuwde zy woedend uit. „Mijnheer von Wackeratli," zei ik bevend. i.JjJ, jü was op Olmenhof?" „Hoe het landgoed heet, kan ik niet zeg gen, ik was toch verdwaald," antwoordde ik en ik voelde, dat de tranen my langs de wan gen liepen. Tante liet zich weer in haar stoel terug vallen en zat daarna een heele poos strak voor zich uit. te kijken met een gezicht een gezicht, dat ik nauwelijks adem durfde te halen. Toen zeide ze plotseling, en haar stem was zoo scherp, dat het me door merg en been drong: „Als je nog eenmaal naar Olmenhof gaat of met iemand van die familie durft te spreken, dan verlaat je op hetzelfde oogenblik mijn huis. Z(x>, en ga nu zitten, we zullen gaan eten. Dat ik dezen avond niets kon eten en vaak met moeite mijn tranen moest bedwingeu. kun je je zeker wel voorstellen, beste Bruno, en daarbij was ik zoo woedend op tante Kla- i rissa want ik kon toch werkelijk niet ver moeden, dat zij met de familie von Wacke- rath iets had en een gevangene ben ik toch ook niet. Maar natuurlijk was ik te laf om iets te zeggen. Na het eten verlangde zij niet zooals anders van me, dat ik haar de cou rant voorlas en daarom kuste) ik haar hand, wenselite haar „goeden nacht" en ging naar boven naar'myn kamer. Hoewel ik gauw naar bed ging, kon ik voorloopig niet in slaap komen, ik moest te veel aan mfln avontuur denken en ik peins de erover na, wat tante toch wel tegen de familie von Wackerath kon hebben. Ook ge durende den nacht sliep ilfi onrustig en eens ben ik zelf opgestaan om een glas water te halen. Toen ging ik als by toeval bij het open raam -staan en je mag me niet uit lachen, Bruno, want het is werkelijk waar zag heel duidelyk licht in den ouden toren. Mijn hart bleef bijna stilstaan van schrik en een yskoude rilling liep my over den rug en als geboeid moest ik maar steeds naar den toren kyken. En al zou je nu ook tien keer zeggen, dat het verbeelding is ge weest, dat ik gedroomd heb of dat het het maanlicht was, dat in de ruiten weerkaatst werd, het staat onomstooteiyk vast, dat het 't licht van een lamp of van een lantaarn was. Eerst bewoog het zich heen en weer, alsof iemand er inee rondliep, daarna bleef het steeds op dezelfde plaats in de torenka mer. Ik wachte en wachtte, maar niets be woog zich meer, toen ging ik tenslotte maar weer naar bed, nadat ik eerst het electrisclie licht had aangedraaid, want ik was ontzet tend angstig geworden en viel pas tegen het aanbreken van den morgen in een onrustigen slaap. Vanmorgen by het heldere zonlicht leek mij mijn vrees belachelijk toe, want ik geloof natuurlyk niet aan spoken of geestverschij ningen en ik ben overtuigd, dat alles zich op geheel natuuriyke wijze zal ophelderen. Toen juffrouw Schroth boven kwam, om mij met myn kapsel te helpen, vatte ik moed en vertelde haar, wat ik 's nachts had ont dekt. Zij glimlachte spottend„De freule zal wel gedroomd hebben of het was de maan." Maar ik zei heel beslist: „Gedroomd heb ik niet, en de maan was het ook niet," waarop zy minachtend de schouders ophaalde en op spottenden toon zei„Ja, bewoond is de to ren niet, slaapwandelen doet hier niemand en| spoken hebben wy hier helaas ook niet." Ik zei echter geen woord meer, maar inner lijk was ik woedend op die onbeleefde, onbe schaamde vrouw. Toen ik later in den tuin, zooals alle mor gens, een klein praatje met den tuinman maakte, den eenigen vriendelijken, genaak baren man hier. vertelde ik hem ook van myn ontdekking. In zyn eigenaardig dialect zei hy„Ja, freuletje, dat weet ik al lang, dat het in den toren spoken kan, al zegt de oude Schroth dat er niets van waar is. De menschen beneden in het dorp zeggen, dat er honderd jaar geleden een gravin Dymeck was, die haar eigen man om 't leven heeft gebracht en na dien tijd heeft zy nooit geen rust meer kunnen vinden waar zou het wel kunnen wezen, maar gezien heeft haar nog geen menscli." Je behoeft heelemaal niet te lachen, Bruno, natuurlyk geloof ik dat niet, maar je ziet hieruit tóch, dat ik my niet iets verbeeld heb. En nu zul je toch ook eens een keer mijn moed bewonderen. Vandaag na het ontbijt, toen tante naar haar kamer was gegaan en ik Schroth met hoed en mantel naar het dorp liadi zien trekken, onderzocht ik de deur aan het eiiide van de gang, waaraan myn kamer ligt. Er stak een roestige sleutel in liet sleutelgat, die ik met. eenige inspanning kon omdraaien. Ik opende de deur en stond tot myn groote verbazing op een soort plat vorm, vanwaar een kleine steenen trap naar de gang omlaag voerde, die ik eenige dagen geleden "met tante Klarissa gevolgd had. Ik daalde dit trapje af en liep moedig in de richting van den toren, overal goed rond ziende, of ik niet het een of ander spoor kon ontdekken. Ik klauterde de trap naar het torenkamertje op, verheugde mij boven weer over het prachtige verre uitzicht eu over het bekoorlyke, romantische vertrek, doch ik kon absoluut niets byzonders ontdekken. Na kor ten tijd ging ik weer terug, want ik zou niet graag nog eens tante Klarissa's toorn op my willen laden. Mijn gangdeur ligt dus byna vlak tegen over de deur, waardoor tante en ik laatst zyn gegaan, alleen had ik toen het kleine trapje niet bemerkt, omdat de muur juist op die plaats wat naar voren buigt. Zie zoo, beste Bruno, nu heb ik je myn hart eens flink gelucht en je weet nu, dat het lang nog niet zoo gemakkelijk is om erf- nieht te worden eu dat ik voorloopig nog geen reden heb, om over verveling te klagen. De geheimen van het slot Dymeck zou ik echter voor myn verder leven graag willen onthullen Hartelijk gegroet va id je zuster IIENNY. Sedert dat liet jachtseizoen geopend was, waren de*opperhoutvester Dellenhagen, die nog een jongen neef meebracht en graaf Ro- leneck driemaal per week de gasten van de burchtvrouwe van Dymeck. Want de jacht op het landgoed leverde niet alleen zeer goe de resultaten op, maar was, zooals de heeren verzekerden, ook buitengewoon interessant. Dat beweerde vooral de neef van; den hout vester, de referendaris von Molhagen, hoe wel zijn jagerstalenten in geenen deele geiy- ken tred hielden met zyn jagershartstocht. Als Molhagen wat al te veel overdreef ea zyn jachtavonturen ten beste gaf, lachte zijn oom hem uit, terwyi graaf Roleneck meer toegevend, goedig glimlachte en het liet voor komen. of hy deze geschiedenis woordelijk geloofde. En aangezien dit toegevend, glim lachje van zyn gezicht de uitdrukking weg nam, die Henny somber noemde, schrikte zij ool<j niet meer, wanneer de graaf het woord tot haar richtte. Zyn afgemeten, eenigszins zelfbewuste houding maakte indruk op haar, vooral ook, omdat hij zich steeds als een echte ridder te genover haar gedroeg. Zij was niet gewoon aan den omgang met ridders en edellieden, haar vader had nooit adellijke allures aan genomen en haar broeders en, de pensionnai- r°s waren haar goede kameraden. Het gesprek gedurende deze avondmaaltij den liep. behalve over voor haar onbegrype- lijke jaehtgeschiedenissen, over politiek, fa miliewapens en stamboomen, waarby Henny zich ten zeerste verwonderde, dat gaaf Ro leneck en tante Klarissa de; stamboomen dor met. hen verwante en aangehuwde familiën alle uit het hoofd kenden en met ongeloof lijke nauwkeurigheid by tegenstrydige ge vallen de ononderbroken ry der voorouders konden vaststellen. Dat men aan naam en stand zulk een groot gewicht kon hechten, was voor Henny geheel oubegryitoiyk en thans eerst begon z(j in te zien, waarom de familieleden aan haar moeder liet huweiyk met. professor Koning zoo streng hadden af gekeurd. Kunst en wetenschap stonden niet op het programmal der conversatie in de eetzaal van dey burcht Dymeck en Henny, die van huis uit levendig belang stelde in vrngen op dit gebied, verwonderde zich daarom in stilte, zy zag maar al te goed, dat) deze menschen een geheel eigen leven leefden, dat zy kort weg niet allen arbeid als) een eer beschouw den. maar dat zy tusschen arbeid overeen komstig hun stand, te weten: militaire dienst, gezantschapsposten, diplomatie, het. heheeren van landgoederen en alles wat op de jacht betrekking had en arbeid beneden hun waardigheid, waaronder dan alle ver dere hand- en hoofdarbeid begrepen was, een hemelsbreed verschil voelden. Eens toen tante Klarissa byzonder geneigd was tot '-.abbelen, vroeg Henny haar: „Wat is graaf Roleneck toch eigeniyk?" De gravin keek Henny ten zeerste verrast aan„Wat liy is? Wel, hy is graaf". „Ja, tante, Klarissa, maar dat bedoel ik niet, ik meen, wat hy doet, of hy een land goed bezit of een betrekking heeft". De gravin hield met komisch-wanhopige gebaren haar ooren dicht. „Betrekking kind Henny wat voor een veeseiyk in- burgeriyk woord graaf Roleneck en een betrekking Maar Henny nam hiermee! nog geen ge noegen. „Maar tante Klarissa, ik heb het toch heuseli niet zoo erg bedoeld, myn vader en zyn collega's hebben toch ook hun betrek king en moeder heeft ons dikwyis verteld, hoe gelukkig zy waren, toen vader eindeiyk zyn aanstelling kreeg, waardoor hun huwe iyk mogeiyk werd. Gravin Klarissa keek eenigszins afkeurend voor zich uit, toen sprak zij meer tot zich zelf dan tot Henny: „Ja, ja, die goede Toni heeft ook al zulke echt lmrgeriyke ideeën ge kregen, dat men zich over de inzichten van haar kinderen, die daarin opgevoed zyn, niet behoeft te verwonderen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1926 | | pagina 1