Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Brie! der Eerw. Geestelpeii m BIGGELAAR's (i HET SLOT DYMECK c-wr\dalyJs mim Week-Revue. FEUILLETON BAY. NUMMER 84. ZATERDAG 23 OCTOBER 1926. 49e JAARGANG. UITGAVE WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. Niemandwien de godsdienst ernst is, mag ontbreken, bij deze massale uiting van Katholiek leven. Parochianen I Nog een laatste op roep tot al de Katholieken van Waal wijk, vóórdat de klokken de plechtige opening der H. Missie aankondigen, vóórdat de groote genadetijd begint. Nog slechts enkele uren scheiden ons van dat gewichtig oogenblik, nog slechts weinige uren... en de dagen van Oods zegen en barmhartigheid, de dagen der vernieuwing en versterking van ons zieleleven, de dagen, zoo vurig verlangd, zoo vreugdevol ver wacht, zoo ijverig voorbereid zijn voor ons aangebroken. „Komt nua, zoo klinkt de oproep des Hemels, .komt nu, alles is gereed 1" Komt nu en verneemt het woord der zaligheid en de leer der waarheid. Komt! In deze drukke wereld wordt zoo gemakkelijk het eerst-noodige ver geten en toch, .wat baat het den mensch alles te winnen, zoo hij schade lijdt aan zijn onsterfelijke ziel" Komt! Bij de a.s Missie mag geen enkele Katholieke man, geen enkele Katholieke vrouw achterblijven. Parochianen, gij wordt allen ver wacht niemand uwer kan gemist worden. Op ter Missie, Katholieke vrouw en moeder! Uw voorbeeld is zoo'n machtMoe der, gij hebt in uw gezin zooveel in uwe hand, gij zijt een stille almacht door uw voorbeeld en door uw kloek en krachtig inwerken op man en kind. Wees gij dan. Katholieke vrouw en moeder de eerste, wees gij ook de laatste in het deelnemen aan de H. Missie Op u en uw voorbeeld vertrouwen wij. Nemen de Katholieke vrouwen zen prirrca tabaK.cüe weinigKost voltallig aan geheel de Missie deel, dan kan de man niet terugblijven. De Missie zal slagenKatholieke moeder, breng uw kinderen, uw zonen en uw dochters, naar de Missie! De indruk eener goed gehouden Missie zal nooit verdwijnen uit het hart van uw kind. Katholieke jongelingen, Katholieke meisjes, moeten wij u nog oproepen tot de H. Missie Neen, wij kennen u en uw oordeel over de hooge beteekenis der H. Missie. „O had ik, eens, zoo heeft op lateren leeftijd menigeen verzucht, in mijn jeugd de genade eener H. Missie gehad, mijn leven ware niet zulk een verloren, ongelukkig bestaan geweestDaarom op, Christelijke jongelieden, op ter Missie. Benut den tijd der genade goed het zijn maar weinige dagen; gij zult het niet be treuren. Jeugd noch verloren tijd, Keert terug in eeuwigheid. Juist voor u is de H. Missie een tijd van groote en zware verantwoording Het verwaarioozen dezer genade in de jeugd zal en moet zich wreken. En nu tot u. Katholieke mannen, wenden zich onze blikken. De Missie is eene openbare godsdienstoefening, waarbij geen enkele man mag ont breken. Denkt er aanuwe vrouw en echt- genoote die zoolang reeds met u de zorg voor u en het huisgezin heeft gedragen, smeekt u, toch Missie te houden; uwe kinderen zien naar u en bidden tot God, dat vader zijn Missie zal houdende stem van uw geweten vermaant u: „Heden nu gij de uitnoodiging van Gods genade verneemt, wil U toch niet hardvochtig verzetten." Gij gelooft aan een eeuwigheid! Als man die uw verstand weet te gebruiken en uw overtuiging niet van den eersten den besten dommen col lega of vriend, of van een oppervlakkig week- of dagbladartikeltje, maar door zelfstandig nadenken en grondige Gods kennis gekregen hebt, moet gij aan een eeuwigheid gelooven. Maar gelooft gij aan een eeuwigheid maak dan ook de gevolgtrekking uit het bestaan der eeuwigheid, en leef daarnaar en zorg voor uwe ziel en laat zulk eene schoone gelegenheid, gelijk de Missie u aanbiedt, niet on benut voorbijgaan. Als man en Vader r* at gij uw gezin. een goed voorbeeld geven. Uwe vrouw en uwe kinderen hebben daar rechl op. Katholieke man gij moet als man handelen en altijd de waarheid onder de oogen durven zien en daarom moet gij naar de Missie durven gaan. De duivel en uw hartstocht raden u aan, tot uw verderf; .Houd geen missie." Gij moet den duivel en uwen hartstocht durven trotseeren en daarom op naar de Missie! De duivel en uw hartstocht zeggen u: „Houdt geen Missie Jezus Christus, uw Verlosser, smeekt u; „Houd uwe Missie zeer ernstig". Wien zult ge gelooven Wiens stem zult gij volgen Hemel en hel hangen van uw besluit af. Kies dan wijs, het zal u nooit be rouwen. Niemand blijve dus achterwege-; allen op ter Missie „Iedere Missie zegt de H. Alfonsus, is een reuzenstrijd tusschen hemel en hel om de onsterfe lijke zielen". Op dan ter H Missie gij onschuldig kind der school Op ter Missiegij jongeling'en en jongedochters, onze hoop en steun in de komende jaren Op ter Missiegij christelijke moe der l Op ter Missiegij schaar van forsche mannen, uit de fabriek, uit het kantoor, uit de bouwvakken, de winkels en ateliers, uit de hutten en uit de salons# arm en rijk, intellectueelen en onge- letterden, oud en jong, komt allen te zamen bij de groote machtige uiting van uw H. Geloof Moge dan na weinige dagen bij het sluiten der H. Missie uit aller borst het blijde Te Deum kunnen opbruisen, om God te danken voor het overgroote werk, dat tot in het verre nageslacht aan uwe kinderen en kindskinderen zal verkondigenHij, die machtig is, heeft groote dingen aan ons gedaan. UWE GEESTELIJKHEID. Binnenland. Van zeer officieele zijde de Ne- derlandsche justitie wordt de pers tegenwoordig van interessante, graag gelezen, dus zeer gewaardeerde en.... gratis copie voorzien, waartoe blijk baar het instituut van de Politie rechtbank in het leven is geroepen. I Oorspronkelijk heette het, dat de vinding den achterstand in de berech ting moet opheffen en indruk maken op de daders van kleine misdrijfjes, door ze in den kortst mogelijken tijd voor den vertegenwoordiger der wre kende gerechtigheid te voeren. Maar eilacie, de zittingen van den* politie rechter zijn geworden tot een publieke vermakelijkheid, betreffen het opvoeren van talrijke kluchtige een-actertjes en wie verhinderd is om door persoonlijke tegenwoordigheid het gebodene te genieten, wordt in zijn lijfblad onthaald op een nauwkeurig relaas van wat er „tot leeringhe ende vermaack" van oud en jong ten beste gegeven is. De achterstand in de berechting lijkt volkomen ingehaald, want de politie rechters houden zich bezig met de behandeling van de meest onbenullige zaakjes, die voorheen nimmer de moeite waard geoordeeld zijn om door gewichtige heeren met toga en bef onderzocht en beoordeeld te worden. Men leest geregeld van burenruzietjes of van min-vriendelijke woorden, die vrouwen uit zekere wijken elkaar toe voegen iets wat in haar milieu eer „gewoon" dan „misdadig" geheeten moet worden drama's waarin dan getuigen k charge en a décharge worden opgeroepen, waarin de .slacht offers" al hun best doen om de „daders" te ontlasten, omdat ze, 24 uur na het „voorval", het sop de kool al niet meer waard vonden, waarin de ver dachte een gefuifde held wordt en alle getuigen hun best doen om door een note comique het drama tot een blij spel om te zetten. Vorige week b.v. werd na een uit voerige behandeling een juffrouw uit Gouda tot f 10.boete veroordeeld. In het volksbuurlje waarin ze woonde had ze een passeerende buurvrouw toegevoegd„Ga je vuile soepjurk wasschen„Was-ie èrg vuil?" vroeg de politierechter. „Nou en óf!" zei de verdachte met nadruk! „Strafzaken" van zulken omvang worden tegenwoordig geregeld ver handeld. Ze zijn o. i. niet in staat om de vrees „met politiehanden iji aan raking te komen" bijzonder te ver sterken. Er wordt een grapje van gemaakt en een „vonnis\' te krijger, is geen schande meer. Laten we de statistieken onzer criminaliteit niet zoo on flatteus opvoeren door in straf- Waalwpsclie en Laisslraalsrke Courant, Dit blad verschynt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnemert tprfl s per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rtJk ƒ1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, en*, franco te zenden aan den Uitgever. Prijs der Advertentiën 20 cent per regel; minimum ƒ1.60. t Reclames 40 cent por regel. By contract flink rabat Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlük 9 uur in. ons bezit zQn. van „DE ECHO VAN EET ZUIDEN". door ILZE DORE TANNER. 17) Henny beefde van aandoening, de heele ka mer scheen om haar rond te draaien, zij zonk half bezwijmd in den diepen leuningstoel, niet in staat, ook maar even helder na te denken. Zy sloot een oogenblik haar oogen. Zou dat dan werkelyk inogeiyk zijn? Volgens dit geschrift was tante Klarissa de onrechtma tige eigenares van Dymeck, en de Wacke- rath's, die sedert tientallen van jaren moei zaam werkten voor de karige vruchten van hun klein stukje grond, waren de rechtma tige; eigenaars van deze rijke bezitting. Dan was het dus toch waar, wat Eckart von Wackerath haar vertelde, dat graaf Dymeck zich voor 'zijn dood nog met zijn neef verzoend had. Maar hoe was het mogelijk, dat zulk een gewichtig notarieel geschrift zonder meer verdwenen was, toen graaf Dymeck stierf? Had de haat de voormalige verloofde van Jurgen von Wackerath zoo ver gevoerd, dat zij dit geschrift eenvoudig had laten ver dwijnen? En ineens werd het Henny duide lijk: Dus daarom werd haar oud-tante tel kens weer naar de torenkamer gedreven, in welker muur het fatale papier rustte, goed verborgen. Door het achterhouden van deze gewichtige documenten had zij zich op haar vroegeren verloofde trachten te wreken. Waarom echter had de gravin het papier niet eenvoudig vernietigd? Henny wist voorloopig geen antwoord op deze vraag te vinden. Byna machinaal vouwde zy het geschrift toe en greep naar den bovensten brief, die in heti kistje lag. Het was een brief op sterk vergeeld papier geschreven Potsdam, 2 Juni 1S50. Waarde Oom Kaspar Ik weet, dat hetgeen ik u thans ga mede- deelen, u leed zal veroorzaken. Ik bezorg u heel ongaarne verdriet, weerstreef slechts noode uw hartewensch, maar ik kan niet anders. Ik kan myn leven, dat misschien nog zoo lang is, niet aan dat van een vrouw ke tenen, van wie ik nooit zal kunnen houden. Toen ik my, volgens uw wensch, met Klaris sa verloofde, ofschoon ik niet van haar hield, meende ik, dat ik mettertyd, en met een beetje goeden wil, toch wel wat war mere gevoelens voor haar zou opvatten. Ik heb het eeriyk geprobeerd, maar ik zie nu in, dat het onmogelyk is. Niet alleen dat wjj geheel verschillende karakters bezitten, dat onze neigingen zoo zeer uiteenloopen, daar zou nog wel overheen te komen zijn, maar ik kan niet naast een vrouw, leven, die innerlijk zóó koud is, zóó egoïstisch en zóó hoogmoedig als Klarissa. Zy kan geen warmte in myn huis brengen, omdat zij geen ware, zich zelf verloochenen de liefde kent, ik kan my zulk een vrouw niet als moeder myner kinderen indenken. Ik wil duizendmaal liever arm zyn en myn brood met handenarbeid verdienen, dan een leven in ry'kdom aan zulk een vrouw te dan ken te hebben. Wanneer u werkelyk, waarde Oom. de erflating uwer goederen van de tot stand- koming van dit liuwelyk afliankelyk wilt stellen, dan moet ik my daar natuuriyk by neerleggen. Ik biyf echter steeds, wat er ook gebeuren mag, uw gehoorzame en u vereerende neef Jurgen von Wackerath. Henny legde den brief weer1 in het kistje; zy kende haar tante voldoende om te begry- pen, hoe diep de woorden uit dezen brief haar gegriefd moesten hebben, het vernie tigende oordeel van den man, dien zy zoo vurig had lief gehad. Zeker was deze brief eerst na den dood van. oom Kaspar in han den van haar tante gevallen, gelyktydig met het geschrift, behoorende b}J' het testament, ip en haar haat, door den brief tot het uiterste aangewakkerd, had haar in diü geschrift een goede gelegenheid doen zien, om wraak te nemen op Jurgen von Wackerath. Maar hoy was het mogelyk geweest, dat tante Klarissa de erfenis,- die na het eerste, den neef ontervende testament, aan haar ten deel viel, kon aanvaarden, zonder dat nota ris Bachmuller zulks verhinderde? Daarover kon Henny het niet eens worden, zy voelde zich ook niet in staat, daarover nog verder te tobben, alleen stond by haar vast, dat de Wackeratli's deze ge^hriften moesten lezen, zy nam ook de andere papieren uit het kist je er lag nog een oud couvert in, waarin een verbleekte photo stakeen jonge, slanke man in uniform, met energieke gelaatstrek ken en trouwe, verstandige oogen, sprekend geiykend op Eckart von Wackerath. Dat was de vroegere verloofde van haar tante. Verder was er nog een oude verlovingskaart in steendruk, van den eersten luitenant A. D. von Wackerath met mejuffrouw Lize Ul- mann en de geboorte-aangifte van een zoon, den tegenwoordigen eigenaar van den Ol menhof. Henny deponeerde deze papieren weer in het kistje, de beide andere stak ze by zich en haastte zich daarna haar koffers zoo snel mogelyk te pakken. Het kistje, beroofdi van zyn belde gewich tigste stukken, bracht Henny, nadat zy zich overtuigd had, dat ér niemand in de buurt was, moedig naar de torenkamer op het oude schuilplaatsje terug. Toen liep zy, reeds in reiscostuum ge kleed, naar den tuin, en vrdeg den tuinman, haar koffers naar het station te brengen en daar in bewaring te geven. Daarna liep zy, met een klein reistaschje in de hand, het park uit en vervolgens langs het smalle pad door de wei naar het dennénboschje. Alles in haar verzette er zich tegen, om na alles wat zy nu te weten gekomen was, tante Kla rissa nog eens te ontmoeten. Henny was zoo in gedachten verdiept, dat zy byna werktuigeiyk den haar welbeken den weg ging. zy had de grenzen tusschen Dymeck en den Olmenhof reeds overschre den, toen een groote bruine jachthond, plot seling naast haar opdook, op den voet ge volgd door een heer in jagerscostuum, het geweer over den schouder. Henuy's hart stond byna stil van verrassing en '/.ij kon zelf niet nagaan of die verrassing veroor zaakt werd door blydschap of door schrik. Eckart von Wackerath werd donkerrood, toen liy haar groette. Ik heb U iets heel, heel gewichtigs te vertellen, mynheer von Wackerath", zeide Hemiy met bevende stem en, legde in de op winding van het oogenblik haar hand op zyn arm. Hy keek met verbaasden blik naar haar reiscostuum en reistaschje, en Henny, dien blik begrypend, zeide haastig: „Tante Kla rissa heeft my weggezonden, omdat ik myn verloving met graaf Roleneck verbroken, heb." „Is dat waar, is dat werkelyk waar, Hen ny?" riep Wackerath verrast uit, en een biy- d<* glans gleed over zyn sympathiek, man- neiyk gelaat. Henny was bleek geworden, toen zy. hem met haar mooie, groote oogen ernstig aan- kijkend, zeide: „Geloofde U werkelyk, myn heer von Wackerath, dat ik, na hetgeen gy my van graaf Roleneck verteld hebt, nog zyn vrouw zou kunnen worden?" „Ik weet niet, wat ik geloofd heb, ik weet alleen, dat ik het niet verdragen zou, hebben, jou als zyn vrouw te zien", riep Wackerath uit, met zóó'n nadruk, dat Henny diep blo zend haar oogen neersloeg. „Ik moet U nog van ganscher harte dan ken, dat U my den afgrond hebt getoond, dien ik tegemoet ging, gy hebt my een op rechten vriendendienst l>ewezen," zeide zy met licht bevende stem. Een vriendendienst? Henny, je moet het toch wel begrepen hebben, dat het niet al- 1 leen vriendschap was, die my zoo deed spre ken, besef je dan niet, dat myn hart niets anders voelt, en ik zelf over niets anders denk, dan over jou, dat ik je liefheb warm en innig Hy greep haar hand en ging diep bewogen voort: „Ik weet, het is vermetel, van me. je nu reeds van liefde te spreken, want ik ben je weet het arm en ik heb je geen huis aan te bieden, dat je waardig is maar wy zyn beiden jong, gezond en moedig, zou er niet een weg zyn, die ons tezamen brengt, wanneer ik maar weet, Henny, dat jy ook iets voor my voelt." Henny hadjiaar taseh op den grond laten vallen. Zij leunde tegen een boomstam, sloeg haar handen voor haar oogen en brak in een heftig snikken uit. De spanning, de op winding der laatste dagen en dit overwel digende geluk het was te veel. Wackerath werd er verlegen onder. Iiy trachtte met zacht geweld haar handen voor haar betraande gelaat weg te nemen. „Heb ik je zoo doen schrikken, Henny, ben je boos op me?" Onder tranen schudde; zy haar hoofd. „Ik ben zóó gelukkig", stamelde zy. Toen verdwenen al zyn bedenkingen, en er bestond op dit oogenblik voor hem niets anders, dan zyn groote, jonge liefde. Voorzichtig hield hy haar hoofd tegen zyn breede schouder en bedekte haar oogen en mond met vurige kussen. „Henny, m'n liefste Henny zeg toch dat het geen droom is, waaruit ik straks zal ontwaken, dat het werkelyk waar is, dat jy van my houdt." „Altyd, zoolang ik je ken heb ik je al lief gehad. ik heb het alleen niet. geweten, eerst toen ik de verloofde van den graaf gewor den was en jij voor eeuwig voor my ver loren was toen pas werd ik er my van be wust. Daarom was ik zoo ongelukkig en je verachting kon ik niet verdragen." Hy kuste haar telkens en telkens weer, zij hadden tyd en plaats vergeten plotse ling maakte Henny zich uit zyn armen los „ik moet je immers wat laten zien. Ec kart", zeide zy en bracht de beide belang- ryke geschriften te voorschyn. Iiy vloog de bladen door, die zy hem over handigde, zyn gezicht werd byna bleek van verrassing, zyn oogen werden steeds grooter van grenzelooze verbazing! „Waar heb je die papieren vandaan?" vroeg hy opgewonden. „Maar kom, het is koud. je zoudt hier een ziekte op je hals kunnen halen, ga mee naar huis naar myn ouders vader moet vóór alles deze papie ren lezen." (Slot volgt).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1926 | | pagina 1