Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen
ALLERHEILIGEN.
I Co.
De Vrouw ran den Gaotier.
BIGGELAAR's
FEUILLETON
BAY.
MGDPDBRABAND
WAALWIJK
10®
Week-Revue.
CA AI BOVEN
c kïwdely/s
De Rooij-Bourgonjen
NUMMER 86.
ZATERDAG 30 OCTOBER 192
49e JAARGANG.
a
UITGAVE
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD.
Hel is niet meer dan natuurlijk, dat
in de dagen van maatschappelijk ver
val het goedwillende deel van het volk
zich de vraag stelt, waarin de oorzaak
van die decadentie gelegen is, om uit
de kennis der oorzaak den weg tot
herstel te kunnen bepalen.
Onder dit goedwillende deel nemen
naast talrijke anderen, toch een zeer
groote plaats in de redacties van onze
dag- en weekbladen. Zij immers berei
ken telkens en telkens weer opnieuw
als trouwe huisbezoekers hunne abon-
nés en oefenen als zoodanig een bij
herhaling doordringende invloed uit
op de geestes mentaliteit van ons volk.
Het is dan ook van buitengewoon
groote beteekenis. dat deze inwerking
ook is een inwerking ten goede Goed
willen alleen, is daarvoor niet vol
doende, ook een goed inzicht wordt
vereischt.
Bij de beschouwing van het vraag
stuk naar de oorzaken van bovenge
noemd verval, is, dunkt me. dat inzicht
niet altijd even helder.
Nu Is het zeer zeker moeilijk eenige
ordening te scheppen in den chaos
van meeningen, die als een bergstroom
door onzen tijd jaagt.
Bovendien is die oorzaak zeker niet
één enkele maar eer een complex van
oorzaken.
Nu is het niet mijn doel dit gansche
samenstel op te sporen en naar voren
te brengen, doch enkel, één daarvan
en naar mijn meening een der voor
naamste, iets nader onder beschouwing
te nemen. Die eene noem ik, het tekort
aan persoonlijkheden, wier persoonlijk
heid geheel gericht is op het goede.
Onder persoonlijkheid versta ik geen
sportieve krachtpatser, ook geen film
stér, zelfs geen dictator, maar onder
persoonlijkheid versta ik iemand van
principleele overtuiging, die met de
meest mogelijke energie de conse
quenties, daaruit getrokken, aandurft.
Wil zoo iemand objectief-goed werk
leveren, dan moet hij ook objectief
:cq prima
tabaK.die
weiniigKost
goed georiënteerd zijn. Door deze ob
jectief-goede oriëntatie versta ik er een,
die goed is uit Goddelijk oogpunt
beschouwd.
Zoo'n persoonlijkheid dient voor zich
de vraag te hebben opgelost, die het
leven beheerscht: «vanwaar ben ik,
waarheen ga ik, wat is het doel van
m'n bestaan". «God", is daarop het
antwoord. Uit dit doel der eenlingen
volgt het doel der maatschappij, d.i.
de eenlingen in het bereiken van hun
doel te helpen. Wordt dit doel der
maatschappij niet in het oog gehouden
dan is zij een mislukking en roept
den chaos te voorschijn. Met het ant
woord op bovengenoemde levensvraag
voor oogen, met het bezit tevens der
Goddelijke Openbaring en de daaruit
te trekken consequenties stelt de per
soonlijkheid zijn zuiver principieel
levensprogram vast: zelfheiliging en
apostolaat. Dit laatste is dan op de
eerste plaats zielenapostolaat, maar
omdat alle sociale actie in haar diepste
wezen een zielen actie is, tegelijk een
sociaal apostolaat, wiens roeping het
is, het sociale leven tot zijn eenig ware
doel terug te voeren.
En juist aan zulke persoonlijkheden
heeft onze tijd een tekort. Zulke per-
soonlijkhtden mogen wij begroeten in
de Heiligen.
Dat hunne zelfheiliging tot zeer
hoogen graad was opgevoerd, ondanks
al de neerhalende kracht hunner men-
schelijkheid, staat vast.
Immers wie op de hoogte is met
wat men in de Katholieke Kerk noemt
een „proces van heiligverklaring", die
weet ook met welk een fijne spits
vondigheid, met welk een uiterst strenge
critiek het leven van zoo iemand wordt
nagegaan tot in zijn kleinste bijzonder
heden, dat tevens behalve de twee
wonderen, noodig voor het proces van
zaligverklaring, nog ui drukkelijk wordt
vereischt twee nieuwe wonderen', die
ook door de niet katholieke medische
wetenschap kunnen worden nagegaan
en welke volgens de meest moderne
vindingen worden ge oetst.
Maar tevens is het wel voor ieder
die op de hoogte is van de sociale
geschiedenis voldoende bekend, dat
diezelfde Heiligen ook menschen zijn
geweest van uiterst vruchtbare sociale
actie.
Het feit alleen reeds dat mannen als
Leo XIII, kardinaal Manning e.a. de
eer den zaligverklaring nog niet zijn
waardig gekeurd spreekt boekdeelen,
Wie zal de social;.- beteekenis van
Franciscus van Assisië, van Lodewijk
de Heilige van Frarkrijk, Franciscus
Xaverius, Petrus Carries of Benedxtus
ook maar in twijfel durven trekken
zonder gevaar te loopen van zelfs door
een God loochenende sociaal histo
rische wetenschap voor een nul te
worden aangezien.
Dit zijn reuzen geweest, waar de
wereld blijft tegen op zien. Zulke reuzen
mogen wij niet vergeten. Groot is het
volk dat zijn helden eert.
Zij waren helden. Hen niet te eeren
is voor ons werkelijk geen aanbeveling
om den naam te verwerven van een
groot volk te zijn
Is het bovendien geen opvoedkundige
plicht zulke helden als voorbeelden ter
navolging aan het menschdom voor te
stellen? Is het tenslotte geen daad van
practische beteekenis voor ons zelf en
de maatschappij, hun voorspraak in te
roepen nu zij zijn overgegaan naar een
beter leven, opdat zij, die hun gansche
leven hebben gewerkt voor God, nu
van God voor ons sterkte en bescher
ming zullen afbidden.
Dat drieledig doel beoogt de Kerk,
wanneer zij eiken dag een dezer helden
een bijzondere hulde brengt, dat beoogt
zij voora! wanneer zij op 1 November
al die helden te samen, hun leven en
hun werken, ons nog eens voor oogen
houdt.
HDaarom is Allerheiligen niet alleen
een kerkelijke feestdag, maar tegelijk
een sociale dag, een sociale huldedag
aan de grooie voorvechters voor de
Christelijke princiepeneen paedago-
gische dag waarop diezelfde voor
vechters der Christelijke princiepen ons
ten voorbeeld worden gesteld.
Eupen (Luik). A. v. D. PLUIJM.
Grossier
WAALWIJK.
den waanzin van een stel sportver-
dwaasden, die de onschendbaarheid
van hun sport-god boven het algemeen
en nationaal belang stellen. De pro
vinciale afdeelingen van den N. W. B.
besloten in meerderheid den heer
Fokkinga niet te herkiezen; de voor
zitter, die zich solidair verklaarde,
gaat mèt hem heen en vermoedelijk
ook alle overige bestuurders.
Merkwaardig is, dat de felste oppo
sitie tegen den heer Fokkinga ont
wikkeld is door een sportcorrespon-
dent van de N. R. C., welk blad geen
enkele regel wijdde aan een rechtzet
ting van het door dien correspondent
gelanceerde benepen standpunt. De
heeren sportjournalisten hadden de
zaak te Milaan zoo secuur ter doofpot
verwezen, afgesproken immers was
om niets van het gebeurde te vermel
den! en nu verstoutte de heer Fok
kinga zich van deze afspraak onkun
dig, om de besluiten van deze zelf-
censoren te overtreden!
Onze pers gaat prat op haar vrijheid;
geen censuur, in welken vorm ook,
wordt geduld, journalisten wenschen
volkomen vrij te zijn in het uiten van
hun meening. We hebben er vrede
mee, maar laten die journalisten het
publiek dan niet als onmondigen be-
Waalwpsflie en lairslraalsrhr Courant,
Dit blad verschijnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
AbonnementprUs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rflk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, ons.
franco te zenden aan den Uitgever.
van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN
OF
1)
I.
Op Dinsdag den 28 Februari van het jaar
18S7, kon men onder de gemengde berichten
vun alle avondbladen het volgende lezen
„Een zeer belangrijke diefstal, gepleegd
ten nadeele van een der aanzienlijkste ban
kiers der hoofdstad, den heer André Fan-
vel, heeft hedenmorgen de geheele buurt
van de rue de Provence in opschudding ge
bracht. Het is eenige boosdoeners van bij
zondere stoutmoedigheid en behendigheid,
gelukt, in de kantoren door te dringen en
zich daar, door het openbreken van een
brandkast, die men met recht voor inbraak-
vrij hield, de enorme som van driehonderd
vijftigduizend francs in bankpapier toe te
eigenen. De politie, die dadelijk gewaar
schuwd werd, is met haar gewonen ijver te
werk gegaan en haar nasporingen zijn reeds
bekroond. Men zegt, dat zij reeds een be
diende van het huis, den heer P. B., gear-'
resteerd heeft en er bestaat alle hoop, dat
ook zijn medeplichtigen weldra in handen der
politie zullen vallen."
Gedurende vier dagen werd er in Parijs
over niets anders gesproken dan over den
diefstal.
Daarna hadden echter weer andere ern
stige gebeurtenissen plaats: een acrobaat
brak een been in, een circus, een jonge dame
speelde voor het eerst op het een of ander
Prijs der Advertentiën
20 cent per regel; minimum ƒ1.50.
Reclames 40 cent per regel.
Bij contract flink rabat.
Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
zijn.
kleiue tooneel, en het gemengde bericht van
den 28sten Februari werd vergeten.
Maar ditmaal waren de couranten mis
schien wel niet opzet slecht, tenminste
onnauwkeurig ingelicht. Wel is waar, was
er een som van driehond vijftigduizend frs.
1>Ü den heer André Fauvel gestolen, maar
niet op de beschreven' wyze. Wel was er een
bediende voorloopig in hechtenis genomen,
maar men had tegen hem geen enkel afdoend
bewijs kunnen vinden. Deze diefstal, die van
zooveel belang was, bleef, zoo niet onver
klaarbaar, tenminste onopgehelderd.
Hier volgen de feiten, zooals zy in de pro
cessen-verbaal van het onderzoek met angst
vallige nauwkeurigheid opgeteekend zQn.
II.
Het bankiershuis André Fauvel, rue de
Provence No. 87, is een belangrijk huis.
Tengevolge van het uitgebreide personeel,
maakt het bflna den indruk van een ministe
rie. Gelijkvloers bevinden zich de kantoren
en de ramen, die op de straat uitzien, zijn
van zeer zware ijzeren hekken voorzien, die
bovendien zoo dicht by elkaar geplaatst zyn,
dat zy iedere poging tot inbraak moeten ont
moedigen. Een groote glazen deur geeft toe-
gaug tot een enorm portaal, waar van
's morgens tot 's avonds drie of vier bedien
den staan.
Rechts bevinden zich de vertrekken, waar
het publiek toegelaten wordt en een gang,
die naar het loket van de hoofdkus voert.
De kantoren der correspondenten van de
bank en der administratie bevinden zich
links.
Achter in het portaal bemerkt men een
kleine, met glas overdekte binnenplaats,
waarop zeven of acht loketjes uitkomen, die
in gewone tyden gesloten, doch op bepaalde
vervaldagen onmisbaar zyn.
Het privé-kantoor van mynheer André
Fauvel is op de eerste verdieping, achter
zyn woonvertrekken. Deze kamer 'staat door
middel van een donkere, nauwe en zeer stei
le trap, in directe verbinding met de kanto
ren, die in het vertrek uitkomen, waar de
hoofdkassier zit.
Dit kantoor, in het gebouw de kas ge
naamd, is tegen allen aanval beschut, want
M&fljactUPPy VAN VERZEKERING OP HET LEVIN
Binnenland.
Het incident-Moeskops te Milaan
dreigt dan toch nog een onverwacht
gevolg te hebben. De „helden"-veree-
ring blijkt sterker dan bet gezond ver
stand; de secreJtaris-penningmeester
van den N. W. B., de beer Fokkinga,
die een weinig den luister verduister
de van „onzen" vijfvoudigen wereld
kampioen, niet door boos opzet, maar
omdat bij een tipje had opgelicht van
den sluier, die het openbaar optreden
van onze nationalen vertegenwoordi
ger dekte, die secretaris-penning
meester moet worden opgeofferd aan
liet is met zulke blinden voorzien, dat het
beter verdedigd is dan de sterkste vesting.
Dikke platen van gesmeed yzer versieren
de deuren en de opening van het loket en
een zwaar hek sluit den toegang tot den
schoorsteen af. In dat vertrek bevindt zich,
met enorme krammen aan den muur beves
tigd, de brandkast, een dier fantastische en
ontzaglyke meubelen, die den armen duivel,
wiens fortuin geniakkeiyk in een portemon-
naie geborgen kan worden, doen wntertan-
den. Als een meesterstuk van 't buis Beequet
is die brandkast twee meter boog en ander-
halven meter breed, zy bestaat geheel uit
gesmeed yzer, heeft driedubbele wanden en
van binnen zyn afzonderlyke vakken aange
bracht, die by geval van brand hun dienst
moeten doen.
Met een byzonder klein sleuteltje opent
men deze kast. Maar om haar te openen
heeft men dat sleuteltje liet minst noodig.
Vyf beweegbare, stalen knoppen, waarop
alle letters van het alphabet gegraveerd zyn,
behelzen voornamelyk de kracht van dat
vernuftige en machtige sluittoestel. Voor
dat men den sleutel in het slot steekt, moet
men de letters op deze knoppen in dezelfde
volgorde weten te plaatsen, als waarin zy
stonden, toen de kast gesloten werd.
Zoo werd ook by mynheer Fauvel, zooals
overigens overal, de brandkast met een
woord gesloten, dat na langereu of korteren
tyd veranderd werd. Dat woord was den
eigenaar en dei^ kassier van het huis alleen
bekend. Zij hadden ieder een sleutel. Indien
men zulk een meubel bezit, kan men gerust
slapen, al heeft men meer diamanten dan de
hertog van Bruuswyk. Men loopt klaarbiy*
kelijk slechts één gevaar, nameiyk, het woord
te vergeten, dat voor die yzeren deur het
„Sesam open u" is.
Op den morgen van den 28sten Februari
verschenen alle bedienden als gewooniyk op
hun post. Om half tien, toen ieder reeds aan
zyn werk was, kwam een man van middel
baren leeftyd in het kantoor, dat toegang
tot de kas geeft en waar vyf ft zes klerken
werkten.
Het was een donkere man met militaire
houding, in zwaren rouw.
Hy vroeg naar den hoofdkassier.
Mon antwoordde hem dat deze nog niet
aanwezig was en dat de kas overigens pas
om tien uur geopend werd. zooals een groot
bord in het. portaal aangaf.
Dit antwoord scheen den bezoeker zeer te
mishagen.
Ik dacht, zei hy op drogen, haast bru
tale» toon, dat ik iemand zou vinden tot
wien ik my kon wenden, daar ik dat giste
ren met mynheer Fauvel afgesproken lieb.
Ik ben graaf Louis de Clameran, fabrikant
te Oloron. Ik kom driehonderdduizend francs
opeist-hen, die my» broeder, wiens erfgenaam
ik ben, aan dit huis toevertrouwde. Het is
merkwaardig dat men geen order gegeven
heeft
Noch de deftige fabrikant, noch diens re
devoering scheen de bedienden te vermur
wen.
De kassier is er nog niet, herhaalden
zy. wij kunnen u niet helpen.
Breng my dan by mynheer Fauvel.
Mep aarzelde even, maar een jonge be
diende, Cnvaillon genaamd, die dicht by het
raam zat nam liet woord:
Mynheer is op dit uur altyd uit, ant
woordde hy.
Dan zal ik straks terugkomen, sprak de
heer De Clamaran en hy vertrok, zooals liy
was binnengekomen, zonder te groeten of
zelfs den rand van zyn hoed maar aan te
raken.
Dat is ook geen beleefde klant, zei de
kleine Cavaillon, maar by heeft geen geluk,
daar komt Prosper juist aan.
De hoofdkassier van het huis André Fau
vel, Prosper Bertomy, is een mooie, groote
man van dertig jaar, blond met blauwe
oogen, altyd in de puntje9 naar de laatste
mode gekleed.
Hij zou werkelyk mooi zyn, indien by het
Engelsche genre niet zoo overdreef, door zich
een koud en deftig uiterlyk; te geven en zyn
van nature vriendeiyk gelaat niet met ze
kere vermoeide uitdrukking te ontsieren.
Aha, zyt gy daar, riep Cavaillon, men
heeft reeds naar u gevraagd.
Wie, een fabrikant zeker?
Juist.
Welnu, hy zal wel terugkomen. Daar ik
wist, dat ik hedenmorgen iaat zou komen,
nam ik gisteren reeds iny» maatregelen.
Nu, riep een der bedienden, die neemt
dar zóó tor nel hart der raohers spreeKi
als een lehhere pyp'
De ondervinding leerr. dat nlefs
een geurige tabak die nooil verveel!,
sreeds even lekker Is en daarbij
tot een laqen prijs verkrijgbaar
Dit alles vindt Ge vereeniga In
het kalmpjes op. De patroon heeft hem wel
reeds twintig maal een standje gegeven, om
dat hy altyd te laat komt. maar by stoort
er zich niet aan.
En daar heeft hy geiyk in ook. Hy
krygt van mynlieer Fauvel toch gedaan wat
hy wil.
Overigens, hoe^ kan hy vroeg op zfln?
Een man, die een leven als een heiden leidt
en alle nachten wakend doorbrengt? Hebt ge
gezien, hoe bleek bij vanmorgen zag? Iiy
zal weer gespeeld hebben, zooals de vorige
maand. Ik weet van Couturier, dat hy op
één avond vyf tienhonderd francs heeft ver
loren.
Doet hy er zy» werk minder goed door?
viel Cavaillon hem in, de rede. Als gy in
zyn plaats waart
Hij brak op eens af. De deur van de kas
werd geopend en de kassier kwam met wan
kelenden tred in het kantoor.
Bestolen, stamelde Dy. Men heeft mfj
bestolen.
Het bleeke gezicht van Prosper, evenals
zy» ruwe stem en waggelenden gang. gaven
biyken van zulk een ontzettende» angst, dat
alle klerken opstonden en naar hem toegin
gen.
Iiy liet zich, half buiten kennis, bijna in
hun armen vallen en moest gaan zitten.
Zyn collega's omringden hem en ondervroe
gen hem allen tegeiyk, hem dringend toch
duidelyker te zyn.
-- Bestolen, zeiden zy, waar, hoe en
door wien?
Langzamerhand kwam Prosper bij.
Men heeft alles weggenomen, wat ik in
de kas had, antwoordde hy.
Alles?
Ja, drie bundels, ieder van honderd
bankbiljetten van duizend francs en één van
vyftigduizend francs. Deze vier pakken wa-
ren in één papier by elkaar gebonden.
Bliksemsnel bad zich het gerucht van een
diefsthl door het huis verspreidvan alle zy-
deu kwamen de nieuwsgierigen aanloopen,
liet kantoor werd vol.
(Wordt vervolgd.)
I