Pachtkwestie te Drunen dit gemakkelijk te kunnen bereiken door medewerking van het polder bestuur. Immers wanneer zij, evenals vroeger was, wederom een vonder maken met 2 planken dan is het rijden met voertuigen uitgesloten en is het hinderlijk om er met rijwielen over te komen. De ondervinding heeft geleerd dat het wel gevaarlijk is, doch wanneer het polderbestuur dit doet, zijn dit hoegenaamd geen kosten en de gemeente is er af. Dit is de raad die B. en W. in overweging geven om te doen. De voorzitter van de polder wil dit misschien wel ter sprake brengen en bevorderen. Het lid v. Herpt zegt dit in het polderbestuur ter bespreking te brengen. Wordt besloten Ged. Staten te be richten dat de verordening wordt ingetrokken. 2. Vaststelling der gemeentebegroo- ting voor 1927. De Voorzitter zegt dat deze bij de leden gecirculeerd heeft en meent daarom dat zij niet post voor post voorgelezen behoeft te worden en vraagt of er iemand iets overwenscht te zeggen. Van Herpt. Het batig slot der reke ning was f3257.62'/2 voor 1927 wordt geraamd f3625.87, dus daar was bij een vermenigvuldigingscijfer van 4 een saldo van f368 24'/a. Deze cijfers stemmen verblijdend, te meer nog daar toen de vereeniging met Heusden ter sprake was, het vermenigvuldi gingscijfer oorspronkelijk vastgesteld was op 4'/2. naderhand teruggebracht op 4, alhoewel door onzen Voorzitter toen gezegd werd dat naar zijn mee ning een vermenigvuldigingscijfer van 5 noodzakelijk was. Post 2 is geraamd op f796.74. De Voorzitter deelt mede dat dit het z g koppengeld is, eene uitkeering naar gelang het aantal inwoners wat 588 is. Zulks ter vervanging der uit keering naar eene vroegere belasting. Er wordt uitgekeerd f l,35'/2 per inwoner. De volgende post ad f600 is even eens eene Rijksuitkeering voor de bijdrage van het salaris van Burge meester en Secretaris. Het lid v. Herpt vraagt welke voor deden de vereeniging van Nederland- sche gemeenten geeft en welke voor deden daar onze gemeente reeds van genoten heeft. De Voorzitter kan dit onmogelijk in cijfers vaststellen, ook is het onmo gelijk te zeggen alles wat deze ver eeniging doet. Wel kan er gezegd worden dat zij de belangen der ge meenten buitengewoon behartigt en de ondervinding heeft geleerd dat de kleinere gemeenten evenals de groo teren deze volkomen aan haar kunnen toevertrouwen. Die van de kleine worden alles behalve verwaarloosd. Wanneer we wat hebben, wat b.v. pensioenen betreft, kunnen we tot die vereeniging gaan en krijgen on middellijk antwoord. Ik kan verwijzen naar Hedikhuijzen en Nieuwkuijk welke verschikkelijken strop zij hadden iri kwestie de pensioenen der kantoor houders van het postkantoor. Er moest ontzaggelijk voor betaald wor den. Deze vereeniging had er zich voorgespannen en men was er zoo met weinig afgekomen. Omtrent post 32 vraagt het lid v. Herpt voor welke personen die pensioensbijdrage van f939.58'/2 is, waarop de Voorzitter mededeelt dat dit is voor alle gemeenteambtenaren. De post 34 ad f7.41'/2 is ingevolge de vroegere Pensioenwet als inkoop som voor den Secretaris. De Burge meester wenschtetoen geen pensioen. Omtrent punt 37 werd eenige ge- dachtenwisseling gehouden, waarbij men tot het resultaat kwam om alles te laten zooals het thans was. Bij post 60 vraagt het lid v. Herpt of het niet mogelijk is dat het huisje op de openbare begraafplaats mede dienst doet voor lijken van diegenen die gestorven zijn aan besmettelijke ziek ten en op de R K. Begraafplaats begraven worden. Hiertegen heeft niemand bezwaar. Bij Hoofdstuk VIII 8 vraagt het lid v. Herpt waarom daar niets voor is uitgetrokken. Men kan toch gerust hiervoor een bedrag op de begrooting brengen, of achten B. en W. de ont wikkeling van kinderen die de school af hebben niet meer noodlg. Het is toch immers niet alleen een middel tot volksontwikkeling, maar het geeft ook een prikkel tot arbeid aan de niet-leerpllchtige jeugd. Mijnheer de Voorzitter, ge zult het toch met mij eens zijn dat onder de thans vigee- rende bepalingen iedere aansluiting op landbouwonderwijs gemist wordt en dat voor iederen ontwikkelings cursus die op landbouwgebied ge geven wordt een minimum leeftijd van 16 jaren geëischt wordt. Iedere aansluiting die zoo broodnoodig is wordt thans gemist. Ik zou haast zeggen het met vrucht geven van cursussen wordt belemmerd. Wat moet er van de kinderen terecht komen daar op 12 jarigen leeftijd volgens de huidige bepalingen der Lager Onderwijswet 1920 de Ieer- plichtgrens reeds bereikt is. De bur gemeester van Drunen, een burge meester van een gemeente die meer als boeren heeft, durft te zeggen dat het een verblijdend teeken is dat de boeren zich trachten Je ontwikkelen en zij voteeren daarom gelden om die ontwikkeling te bevorderen. Mogen zij dan als vertegenwoordigers van een geheele boerenbevolking, de ont wikkeling den kop indrukken Bij de laatste sluiting van een landbouw- cursus hier ter plaatse hebt U, Mijn heer de Voorzitter, gezegd dat het zeer nuttig was dat die cursus was mogelijk gemaakt. Laat daarom vol gende cursussen mogelijk makendoor het vervolgonderwijs finantieel te steunen. Er staat op de begrooting onder 82 een post voor bijdrage R H.B.S. ad f300, onder 83 voor Nijverheids onderwijs f 50. U kunt wel zeggen dat de gemeente verplicht is deze bedragen daar te stellen, maar wan neer voor die enkeling een zoo groot bedrag betaald wordt, dunkt mij is het voor een groot aantal jongens die aan vervolgonderwijs kunnen deel nemen toch geen onbillijkheid om daar een f 100 aan uit te geven. Daar is de harmonie onder 85, die krijgt een subsidie van f50 Ik ben er beslist niet op tegen, maar men moet wel weten dat men om muziek te maken en er van te genieten, dat dan toch ook nog wel eenige ont wikkeling vereischt wordt. Bij toe kenning van een bedrag aan het vervolgonderwijs komen deze f 50 ook meer tot hun recht, en men kan wel zeggen dat men niet voor nieuwe subsidies is, een feit is het, Mijnheer de Voorzitter, dat aan receptiekosteR bij gelegenheid van het festival f53.20 is uitgegeven, een niet onbelangrijk bedrag, waaraan wij allen hebben mede gewerkt en niemand een motief heeft gezocht om deze teniet te doen. Gaarne vernam ik daarom uw oordeel hieromtrent Wethouder v. Bokhoven zegt dat het in den regel de meest gegoeden zijn die vervolgonderwijs willen heb ben en dit zelf wel betalen. De jongens van hen met een kleine beurs hebben er niet veel voor over. Willen zij voor lomp blijven loopen dan moeten zij dit zelf weten. Een vorige maal werd toch maar 20 cent per leerling gevergd. 1 Van den Broek. Zegt dat de jonge Boerenstand zeer actief is door les onder elkander te nemen. Wil men iets bijzonders, laat dan de Jonge Boerenstand zelf bijspringen. Als ze daar niets voor over hebben, hebben zij het ook niet noodig. Ze nemen het wel voor een plezierreisje en krijgen subsidie van de Boerenleenbank. De Voorzitter is er niet op tegen dat de ontwikkeling bevorderd wordt en wat hij reeds meer gezegd heeft wil hij volhouden, maar heeft hier niet die groote belangstelling gezien die gevorderd wordt, doch meentdat deze kunstmatig gekweekt is, dat uit den boezem .der menschen zelf belang stelling gebleken is heeft hij nog niet gezien, hij twijfelt er niet aan en is het met wethouder van Bokhoven eens dat er menschen zijn die in staat zijn met kleine kosten zelf te betalen, hij is er niet op tegen dat eene kleine bijdrage gegeven wordt en is er ten volste van overtuigd dat de menschen de gelegenheid gegeven moet worden, maar de prikkel moet van de lui zelf komen. Men kan wel zeggen dat het noodig is voor aansluiting op ander onderwijs, maar de menschen moeten dit zelf voelen. Wordt dit kunstmatig gekweekt dan is het weggeworpen geld. Het lid v. Herpt wil Wethouder v. Bokhoven opmerken dat er ook jon gens zijn uit groote gezinnen die het niet kunnen betalen en dan mag de gemeente toch wel bijpassen. Wat het lid v. d. Broek zegt, de jonge Boerenstand heeft als minimum leeftijd 16 jaren en juist tusschen de 12 en 16 jaar is het zoo hard noodig. Wat het kunstmatig kweeken van belang stelling betreft, och, al staan er f 100 op de begrooting dan behoeven ze nog niet gegeven te worden. Alleen is maar te kennen gegeven dat het gemeentebestuur er geld voor over heeft. De Voorzitter wil het lid v. Herpt in overweging geven zijn voorstel in te trekken, doch deze gevoelt daar niet veel voor wat door den voorzitter van hem niet verstandig gevonden wordt, hij durft de voorzegging te wa gen, alhoewel hem dit bijzonder in teresseert, dat wanneer hij de ver schijnselen goed observeert er weinig kans is dat dit voorstel wordt aange nomen. Wethouder Verhoeven wil de opmer king maken dat hij er wel voor is om het te steunen maar het moet van be langhebbenden zelf uitgaan en dan kan er met vrucht gesteund worden. Van Herpt meent nu zijn voorstel wel in te kunnen trekken daar hij veronderstelt dat, zoo er een verzoek in deze komt dit wel kans van slagen zat hebben. Bij 86 vraagt het lid van Herpt welke verplichtingen de veearts heeft voor die f 50. De Voorzitter noemt deze ais bij drage voor de aanstelling van kring veearts, de gelden onder 88 voor het Musschen-gilde onder 89 voor de geitenfonds. Bij 96 vraagt het lid v. Herpt, waar om die post van f 585 zooveel hooger is als andere jaren. De Voorzitter zegt dat deze gelden vroeger werden afgehouden nu moeten ze betaald worden. Het lid van den Broek zegt dat er maar een klein bedrag aan schoolgel den is, hoe hoog moet het zuiver in komen zijn om schoolgeld te betalen. De Voorzitter zegt f 700 vrij van aftrek, het bedrag wordt genomen na den aftrek op de Rijksinkomstenbelas ting wat voor ieder kind is f 100. Het lid v. Herpt dankt voor de ge vraagde inlichtingen. De begrooting wordt goedgekeurd met een bedrag van f 15.835.97 op den gewonen dienst aan inkomsten en uitgaven, voor den kapitaaldienst f37 in ontvangsten. 3. Voorstel tot vaststelling van een verordening op de heffing van secre tarie leges. De Voorzitter zegt dat deze op bijna alle plaatsen geheven wordt en dat ook voor deze gemeente een dusdanige ontworpen is en wil deze den secre taris doen voorlezen. Van Herpt vraagt vooraf het woord en zegt dat hij zich de tijd gegeven heeft om even inzage te gaan nemen van deze voorgestelde verordening en dat hij tot de overtuiging is gekomen, dat dit een heel ingrijpend voorstel is voor een kleine plaats als Herpt waar door naar hij meent de gemoederen wel eenigzins verontrust zullen worden. Had er voorheen steeds eenige ge moedelijkheid bestaan tusschen bur gemeester, secretaris en de bevolking, ik vrees dat door deze verordening, wanneer zij zoo aangenomen zal wor den, de inwoners te veel als bezol digde ambtenaren zullen gaan aanzien onzen burgemeester en secretaris, im mers men zal haast geen stap meer op het raadhuis kunnen zetten of het <ost geld, zij zullen haast geen ver zoek meer ingewilligd krijgen of men zal er voor moeten betalen, o a. zal men geen varkens meer dood kunnen maken of het kost een kwartje, men kan nog niet naar Kevelaar gaan of het kost een gulden, men kan geen hinderniswetsvergunning, laat ik zeggen geen motor meer plaatsen voor het bedrijf dat tegenwoordig toch zoo ren deerend is of men men moet f2.50 neertellen, men kan geen huis meer bouwen of veibouwen of het kostfl, bij f 5.000 reeds f 7 50 en vervolgens meer en wat zal dit opbrengen. Mijnheer de Voorzitter de kool is de sop niet waard, alleen al voor de leelijke gezichten, die ge misschien voor een f 100 heb ik staan, U zegt zelf f 25 of f 50 zult moeten zien van bijna alle inwoners en wilt U mijnheer de voorzitter, deze verordening toch vast doen stellen, dan verzoek ik U ze aan te houden en bij de leden te laten circuleeren opdat zij ze eerst eens terdege kunnen bestudeeren om dan er van te maken wat er van te maken is, liefst zou ik ze in zijn geheel in getrokken zien. De Voorzitter zegt eenigszins ge schrokken te zijn temeer daar gezegd wordt dat de verstandhouding hier goed is, hij had er niet zoo verschrik kelijk tegen opgezien, hij had er zoo zwart niet tegen aangekeken, wanneer er prijs op gesteld wordt dan wil ze de voorzitter wel even af laten typen om er kennis van te doen nemen, maar wanneer dit schrikbeeld werkelijkheid zou moeten v/orden zooals v. Herpt zegt dan zag hij ze ook wel gaarne verdwijnen. In ieder geval zullen we ze aanhouden tot de volgende verga dering. 4. Wijziging Gem.-Bebrooting voor 1926, betreft f 5.12 als aandeel nadee lig saldo vleeschkeuringsdienst 1925. 5. Rekening Burgerlijk Armbestuur 1925. Inkomsten f 9863 36'/2. uitgaven f 6927.53, batig slot f 2.941 83\/3. Er is f 5 239 belegd. Wordt goedgekeurd. Begrooting 1927 idem. Sluit met f 5100 aan inkomsten en uitgaven. Wethouder Verhoeven zegt f 600 te hooren voor werkzaamheden alhoewel volgens de rekening maar f 59 ver werkt was. De Voorzitter zegt dat die ieder jaar op f 600 geraamd worden, van de ge kochte stukken is er reeds een ver kocht. De Wilt, lid van het Armbestuur zegt dat men dit jaar niet met de inkomsten zal rondkomen. Wordt goedgekeurd. De heer v. Bokhoven wordt met algemeene stemmen herbenoemd als lid van het Burgerlijk Armbestuur. Van de rondvraag wordt geen ge bruik gemaakt, waarop de Voorzitter de vergadering sluit. In deze belangrijke kwestie, die al jaren hangende is en waarin in de vorige raadsvergadering een beslissing is genomen, hebben B. en W. een be- langrijk prae-advies uitgebracht. Door gebrek aan plaatsruimte kon het een vorig maal in 't raadsverslag niet wor den opgenomen en werd bij vergissing niet vermeld dat het nog zou volgen. We laten het voornaam stuk hier in extenso volgen: (RED.) Naar aanleiding van het request der pachters van gemeentegronden, gele gen in de Lange-, Korte- en Nieuwe Heide en het Nieuw Ingenomen, niee- nen Burgemeester en Wethouders het volgende naar voren te moeten bren gen Vooreerst zij opgemerkt, dat in het request staat vermeld, dat de betref fende gronden zijn verhoogd geworden met 15 Dit gerust bij de samenstel lers van het rapport blijkbaar op een misverstand, daar de betreffende pach ten slechts met 10% zijn verhoogd ge worden. Immers de 15 die in het re quest als verhooging staan aangegeven, bestaan in werkelijkheid uit 10% ver hooging en 5 notarisgelden, welke notarisgelden vroeger door de pachters zeiven en thans door de gemeente wor den voldaan. Burgemeester en Wethouders begrij pen volkomen, dat de pachters der be treffende gemeentegronden gaarne wen- schen te weten de redenen, die tot ver- hooging der pachten hebben geleid. Wijl nu. van de raadsvergadering dd. 14 Juli 1026, waarin deze pachten zijn geregeld, geen openbaar verslag is ver schenen, maken Burgemeester en Wet houders van deze gelegenheid gaarne gebruik, om de redenen, die Uwen raad destijds tot verhooging der bestaande pachten hebben geleid, nogmaals naar voren te brengen, temeer daar zij de overtuiging hebben, dat wanneer de pachters niet alleen van de halve, maar ook van de heele waarheid worden in gelicht, zij ook volkomen liet genomen raadsbesluit zullen billijken, omdat zij dan zullen zien, dat juist bij dit raads besluit terdege met hunne belangen als boer of tuinder is rekening gehouden. Uwen raad heeft in zijn vergadering van 14 Juli j.l. de pachten der betref fende gemeentegronden niet 10 ver hoogd, om twee redenen le. wijl meerdere leden de meening waren toegedaan, dat de pachten der particulieren in deze gemeente vrij wat hooger waren als die der gemeente en zulk een toestand ten opzichte der be lastingbetalende burgers, boeren en ar beiders, die geen pachters van' gemeen tegronden zijn, niet toelaatbaar is; 2e. wijl meerdere leden in elk geval wilden voorkomen, dat er gevolg zou worden gegeven aan een naar voren ge- brachten wenscli, die inhield, dat de gemeente althans een klein gedeelte van haar uitgestrekte landerijen zou ver- koopen en de koopsom dan zou beleg gen in degelijke schuldbrieven of hypo theken, omdat bij dezen maatregel de' inkomsten der gemeente aanmerkelijk zouden stijgen. Daar echter zulk een maatregel juist aan de boeren, die pachters der te verkoopen gemeente gronden zouden zijn, zeer ten onpas zou komen, achtten deze leden liet in het groote belang der pachters heel wat be ter, dat de pachtsommen eenigszins zouden worden verhoogd, zonder de grens van het redelijke te overschrijden, dan dat de pachters, tengevolge van den verkoop van het land, hun land zouden verliezen, zulks nog te meer, wijl de pachters in de vrije keuze wer den gesteld het land al of niet tegen de nieuw vastgestelde prijzen te behou den. Wat betreft nu de eerste reden, n.l. dat meerdere leden de meening waren toegedaan, dat de pachten der gronden van particulieren vrij wat hooger wa ren, als die der gemeente, kunnen Bur gemeester en Wethouders alsnog het volgende mededeelen Burgemeester en Wethouders moeten zich natuurlijk wel wachten om te tre den in een practische beschouwing van het belangrijke pachtvraagstuk op zich zelf en der in een streek nu eenmaal' in het vrije verkeer geldende pachten. Zoo- la*iig de economische verhoudingen zul len blijven, zooals zij thans zijn, zal im mers 'n gemeente, die grond te verpach ten of b.v. werknemers in dienst te ne men heeft, zich moeten regelen naar de prijzen en loonen, die in het vrije ver keer nu eenmaal geldend zijn, om ten opzichte van alle ingezetenen recht vaardig te handelen. Burgemeester en Wethouders hebben nu, na de indiening van het ter tafel zijnde request, door den gemeente-op zichter bij verschillende pachters van particulieren de pachten laten opvra gen en zijn na kennisneming daarvan nog tot de vastere conclusie gekomen, dat de betreffende gemeentegronden, zeer zeker in vergelijking) met de gron den van particulieren uit deze en de naburige gemeenten, niet te hoog zijn verpacht geworden. Burgemeester en Wethouders zouden gaarne de opge vraagde huurprijzen in deze openbare vergadering naar voren willen brengen, doch zij meenen, dat zulks geenszins in liet belang der boeren zelf is, omdat zij ten eerste'weten, dat de meeste bur gers en boeren, die land verhuren on gaarne hunne particuliere pachtprijzen in openbare vergadering hooren ver meld en.ten tweede, omdat het wel. eens mogelijk zoude zijn, dat door deze op somming den een of anderen lagen ver pachter, die er nog een heel enkele be staat en hier heb ik met name op het oog een verpachter, welks naam al le heeren wel zullen begrijpen, zou worden wakker geschud en dien tengevolge ook tot verhooging der pachten zou overgaan, hetgeen toch zeer zeker de betrokken pachters niet gaarne zouden wenschen. Burgemeester en Wethouders durven zelfs nog verder gaan door te zeggen, dat uit de verkregen inlichtingen geble ken is, dat er zelfs personen zijn, die gaarne beweren, dat de gemeente te duur verpacht, terwijl de pacht van hun eigen land, de kwaliteit der grond in aanmerking genomen, die der ge meente nog overtreft. Om bovengenoemde redenen alleen is zeer zeker reeds de plaats gehad heb bende pachtverhooging ten volle te rechtvaardigen. Ook de pachters van het betreffende gemeenteland zullen dit zelve ongetwijfeld wel toegeven, als zij bedenken, dat het belang van de on geveer 700 belastingbetalers, die Dru nen telt, toch niet geschaad mag wor den door de omstandigheid, dat aan de 39 onderteekenaars van liet request het gemeenteland goedkooper zou worden verhuurd, als zulks in het vrije verkeer over het algemeen het geval is. Er is echter nog meer. Immers meerdere ma len is sedert de laatste weken aan Bur gemeester en Wethouders of aan den gemeente-opzichter; gezegd door boeren of tuinders, die geen land van de ge meente in pacht hebben, dat zij zeer gaarne voor de vastgestelde pachten, het land, waarover gerequestreerd wordt, in pacht zouden willen hebben. Hoe is dit nu met elkander te rijmen? Laten de pachters toch wel beseffen, welk groot voordeel het voor hen be- teekent, dat zij bij de bestaande rege ling, de gemeentegronden, die zij in pacht hebben, bij goed gebruik van ou der tot ouder mogen blijven behouden en laten ze dan toch niet de oorzaak worden, dat ze door verkeerde inlich tingen en drijverij van enkelen, den ge meenteraad zouden dwingen, ten einde van al dat geharrewar af te zijn, voort aan de gemeentegronden maar publiek te verpachten, hetgeen toch zeker niet door de huidige pachters zou worden gewenscht. Zooals ik echter zoo straks reeds zei- de, is er nog een andere zeer belangrijke reden, die Uwen Raad tot verhooging der pachten heeft geleid. Burgemeester en Wethouders ver trouwen, dat wanneer1 de pachters deze reden goed zullen willen begrijpen, zij den gemeenteraad zelfs dankbaar zul len zijn, dat gehandeld is, zooals in de raadsvergadering dd. 14 Juli j.l. bij de vaststelling der pachten is geschied. Het betreft hier de in het begin reeds genoemde tweede reden, nl. dat meer dere leden in de raadsvergadering dd. 14 Juli jl. in elk geval wenschten te voorkomen, dat een gedeelte der ge meentegronden zou worden verkocht, al zouden daardoor de inkomsten der ge meente ook stijgen, omdat men meende, dat daardoor een te groot nadeel aan de huidige pachters der te verkoopen gronden zou worden toegebracht. Om de strekking van den naar voren gebracliten wenscli tot verkoop van een gedeelte van het gemeenteland, wegens de dien tengevolge hoogere inkomsten, goed overzichtelijk te maken, meenen Burgemeester en Wethouders het een en ander thans nog eens uitvoerig te moeten behandelen. Zoo men in het dagelijkscli leven spreekt over de huishouding van een ge zin, zoo spreekt men ook met even veel rqcht over de huishouding van de ge meente. Het doen en laten dezer twee huishoudingen is in zeer veel opzichten aan elkander gelijk en met name zal het wel geen tegenspraak ondervinden, wanneer wij zeggen, dat, gelijk het ge zin in de particuliere huishouding, uit een oogpunt van goed finantieel be leid, verstandig handelt door zijn ver mogen dusdanig te beleggen, dat deze belegging niet alleen een veilige, maar ook wat het rendement betreft een zeer goede kan worden genoemd, zulk een handelwijze evenzeer door de gemeente in de gemeente-huishouding zal moe ten worden gevolgd. Een gezin verder, H bij Me en schrale Huid.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1926 | | pagina 2