Pachtkwestie te Drunen
dit gemakkelijk te kunnen bereiken
door medewerking van het polder
bestuur. Immers wanneer zij, evenals
vroeger was, wederom een vonder
maken met 2 planken dan is het
rijden met voertuigen uitgesloten en
is het hinderlijk om er met rijwielen
over te komen. De ondervinding heeft
geleerd dat het wel gevaarlijk is, doch
wanneer het polderbestuur dit doet,
zijn dit hoegenaamd geen kosten en
de gemeente is er af. Dit is de raad
die B. en W. in overweging geven
om te doen. De voorzitter van de
polder wil dit misschien wel ter
sprake brengen en bevorderen.
Het lid v. Herpt zegt dit in het
polderbestuur ter bespreking te brengen.
Wordt besloten Ged. Staten te be
richten dat de verordening wordt
ingetrokken.
2. Vaststelling der gemeentebegroo-
ting voor 1927.
De Voorzitter zegt dat deze bij de
leden gecirculeerd heeft en meent
daarom dat zij niet post voor post
voorgelezen behoeft te worden en
vraagt of er iemand iets overwenscht
te zeggen.
Van Herpt. Het batig slot der reke
ning was f3257.62'/2 voor 1927 wordt
geraamd f3625.87, dus daar was bij
een vermenigvuldigingscijfer van 4
een saldo van f368 24'/a. Deze cijfers
stemmen verblijdend, te meer nog
daar toen de vereeniging met Heusden
ter sprake was, het vermenigvuldi
gingscijfer oorspronkelijk vastgesteld
was op 4'/2. naderhand teruggebracht
op 4, alhoewel door onzen Voorzitter
toen gezegd werd dat naar zijn mee
ning een vermenigvuldigingscijfer van
5 noodzakelijk was.
Post 2 is geraamd op f796.74.
De Voorzitter deelt mede dat dit
het z g koppengeld is, eene uitkeering
naar gelang het aantal inwoners wat
588 is. Zulks ter vervanging der uit
keering naar eene vroegere belasting.
Er wordt uitgekeerd f l,35'/2 per
inwoner.
De volgende post ad f600 is even
eens eene Rijksuitkeering voor de
bijdrage van het salaris van Burge
meester en Secretaris.
Het lid v. Herpt vraagt welke voor
deden de vereeniging van Nederland-
sche gemeenten geeft en welke voor
deden daar onze gemeente reeds van
genoten heeft.
De Voorzitter kan dit onmogelijk
in cijfers vaststellen, ook is het onmo
gelijk te zeggen alles wat deze ver
eeniging doet. Wel kan er gezegd
worden dat zij de belangen der ge
meenten buitengewoon behartigt en
de ondervinding heeft geleerd dat de
kleinere gemeenten evenals de groo
teren deze volkomen aan haar kunnen
toevertrouwen. Die van de kleine
worden alles behalve verwaarloosd.
Wanneer we wat hebben, wat b.v.
pensioenen betreft, kunnen we tot
die vereeniging gaan en krijgen on
middellijk antwoord. Ik kan verwijzen
naar Hedikhuijzen en Nieuwkuijk welke
verschikkelijken strop zij hadden iri
kwestie de pensioenen der kantoor
houders van het postkantoor. Er
moest ontzaggelijk voor betaald wor
den. Deze vereeniging had er zich
voorgespannen en men was er zoo
met weinig afgekomen.
Omtrent post 32 vraagt het lid
v. Herpt voor welke personen die
pensioensbijdrage van f939.58'/2 is,
waarop de Voorzitter mededeelt dat
dit is voor alle gemeenteambtenaren.
De post 34 ad f7.41'/2 is ingevolge
de vroegere Pensioenwet als inkoop
som voor den Secretaris. De Burge
meester wenschtetoen geen pensioen.
Omtrent punt 37 werd eenige ge-
dachtenwisseling gehouden, waarbij
men tot het resultaat kwam om alles
te laten zooals het thans was.
Bij post 60 vraagt het lid v. Herpt
of het niet mogelijk is dat het huisje op
de openbare begraafplaats mede dienst
doet voor lijken van diegenen die
gestorven zijn aan besmettelijke ziek
ten en op de R K. Begraafplaats
begraven worden.
Hiertegen heeft niemand bezwaar.
Bij Hoofdstuk VIII 8 vraagt het
lid v. Herpt waarom daar niets voor
is uitgetrokken. Men kan toch gerust
hiervoor een bedrag op de begrooting
brengen, of achten B. en W. de ont
wikkeling van kinderen die de school
af hebben niet meer noodlg. Het is
toch immers niet alleen een middel
tot volksontwikkeling, maar het geeft
ook een prikkel tot arbeid aan de
niet-leerpllchtige jeugd. Mijnheer de
Voorzitter, ge zult het toch met mij
eens zijn dat onder de thans vigee-
rende bepalingen iedere aansluiting
op landbouwonderwijs gemist wordt
en dat voor iederen ontwikkelings
cursus die op landbouwgebied ge
geven wordt een minimum leeftijd
van 16 jaren geëischt wordt. Iedere
aansluiting die zoo broodnoodig is
wordt thans gemist. Ik zou haast
zeggen het met vrucht geven van
cursussen wordt belemmerd. Wat
moet er van de kinderen terecht
komen daar op 12 jarigen leeftijd
volgens de huidige bepalingen der
Lager Onderwijswet 1920 de Ieer-
plichtgrens reeds bereikt is. De bur
gemeester van Drunen, een burge
meester van een gemeente die meer
als boeren heeft, durft te zeggen dat het
een verblijdend teeken is dat de
boeren zich trachten Je ontwikkelen
en zij voteeren daarom gelden om die
ontwikkeling te bevorderen. Mogen
zij dan als vertegenwoordigers van
een geheele boerenbevolking, de ont
wikkeling den kop indrukken Bij de
laatste sluiting van een landbouw-
cursus hier ter plaatse hebt U, Mijn
heer de Voorzitter, gezegd dat het
zeer nuttig was dat die cursus was
mogelijk gemaakt. Laat daarom vol
gende cursussen mogelijk makendoor
het vervolgonderwijs finantieel te
steunen.
Er staat op de begrooting onder 82
een post voor bijdrage R H.B.S. ad
f300, onder 83 voor Nijverheids
onderwijs f 50. U kunt wel zeggen
dat de gemeente verplicht is deze
bedragen daar te stellen, maar wan
neer voor die enkeling een zoo groot
bedrag betaald wordt, dunkt mij is
het voor een groot aantal jongens die
aan vervolgonderwijs kunnen deel
nemen toch geen onbillijkheid om
daar een f 100 aan uit te geven.
Daar is de harmonie onder 85, die
krijgt een subsidie van f50 Ik ben
er beslist niet op tegen, maar men
moet wel weten dat men om muziek
te maken en er van te genieten, dat
dan toch ook nog wel eenige ont
wikkeling vereischt wordt. Bij toe
kenning van een bedrag aan het
vervolgonderwijs komen deze f 50
ook meer tot hun recht, en men kan
wel zeggen dat men niet voor nieuwe
subsidies is, een feit is het, Mijnheer
de Voorzitter, dat aan receptiekosteR
bij gelegenheid van het festival f53.20
is uitgegeven, een niet onbelangrijk
bedrag, waaraan wij allen hebben
mede gewerkt en niemand een motief
heeft gezocht om deze teniet te doen.
Gaarne vernam ik daarom uw oordeel
hieromtrent
Wethouder v. Bokhoven zegt dat
het in den regel de meest gegoeden
zijn die vervolgonderwijs willen heb
ben en dit zelf wel betalen. De jongens
van hen met een kleine beurs hebben
er niet veel voor over. Willen zij
voor lomp blijven loopen dan moeten
zij dit zelf weten. Een vorige maal
werd toch maar 20 cent per leerling
gevergd. 1
Van den Broek. Zegt dat de jonge
Boerenstand zeer actief is door les
onder elkander te nemen. Wil men
iets bijzonders, laat dan de Jonge
Boerenstand zelf bijspringen. Als ze
daar niets voor over hebben, hebben
zij het ook niet noodig. Ze nemen
het wel voor een plezierreisje en
krijgen subsidie van de Boerenleenbank.
De Voorzitter is er niet op tegen dat
de ontwikkeling bevorderd wordt en
wat hij reeds meer gezegd heeft
wil hij volhouden, maar heeft hier niet
die groote belangstelling gezien die
gevorderd wordt, doch meentdat deze
kunstmatig gekweekt is, dat uit den
boezem .der menschen zelf belang
stelling gebleken is heeft hij nog niet
gezien, hij twijfelt er niet aan en is
het met wethouder van Bokhoven eens
dat er menschen zijn die in staat zijn
met kleine kosten zelf te betalen, hij
is er niet op tegen dat eene kleine
bijdrage gegeven wordt en is er ten
volste van overtuigd dat de menschen
de gelegenheid gegeven moet worden,
maar de prikkel moet van de lui zelf
komen. Men kan wel zeggen dat het
noodig is voor aansluiting op ander
onderwijs, maar de menschen moeten
dit zelf voelen. Wordt dit kunstmatig
gekweekt dan is het weggeworpen
geld.
Het lid v. Herpt wil Wethouder v.
Bokhoven opmerken dat er ook jon
gens zijn uit groote gezinnen die het
niet kunnen betalen en dan mag de
gemeente toch wel bijpassen. Wat
het lid v. d. Broek zegt, de jonge
Boerenstand heeft als minimum leeftijd
16 jaren en juist tusschen de 12 en
16 jaar is het zoo hard noodig. Wat
het kunstmatig kweeken van belang
stelling betreft, och, al staan er f 100
op de begrooting dan behoeven ze
nog niet gegeven te worden. Alleen
is maar te kennen gegeven dat het
gemeentebestuur er geld voor over
heeft.
De Voorzitter wil het lid v. Herpt
in overweging geven zijn voorstel in
te trekken, doch deze gevoelt daar
niet veel voor wat door den voorzitter
van hem niet verstandig gevonden
wordt, hij durft de voorzegging te wa
gen, alhoewel hem dit bijzonder in
teresseert, dat wanneer hij de ver
schijnselen goed observeert er weinig
kans is dat dit voorstel wordt aange
nomen.
Wethouder Verhoeven wil de opmer
king maken dat hij er wel voor is om
het te steunen maar het moet van be
langhebbenden zelf uitgaan en dan kan
er met vrucht gesteund worden.
Van Herpt meent nu zijn voorstel
wel in te kunnen trekken daar hij
veronderstelt dat, zoo er een verzoek
in deze komt dit wel kans van slagen
zat hebben.
Bij 86 vraagt het lid van Herpt
welke verplichtingen de veearts heeft
voor die f 50.
De Voorzitter noemt deze ais bij
drage voor de aanstelling van kring
veearts, de gelden onder 88 voor
het Musschen-gilde onder 89 voor de
geitenfonds.
Bij 96 vraagt het lid v. Herpt, waar
om die post van f 585 zooveel hooger
is als andere jaren.
De Voorzitter zegt dat deze gelden
vroeger werden afgehouden nu moeten
ze betaald worden.
Het lid van den Broek zegt dat er
maar een klein bedrag aan schoolgel
den is, hoe hoog moet het zuiver in
komen zijn om schoolgeld te betalen.
De Voorzitter zegt f 700 vrij van
aftrek, het bedrag wordt genomen na
den aftrek op de Rijksinkomstenbelas
ting wat voor ieder kind is f 100.
Het lid v. Herpt dankt voor de ge
vraagde inlichtingen.
De begrooting wordt goedgekeurd
met een bedrag van f 15.835.97 op
den gewonen dienst aan inkomsten en
uitgaven, voor den kapitaaldienst f37
in ontvangsten.
3. Voorstel tot vaststelling van een
verordening op de heffing van secre
tarie leges.
De Voorzitter zegt dat deze op bijna
alle plaatsen geheven wordt en dat
ook voor deze gemeente een dusdanige
ontworpen is en wil deze den secre
taris doen voorlezen.
Van Herpt vraagt vooraf het woord
en zegt dat hij zich de tijd gegeven
heeft om even inzage te gaan nemen
van deze voorgestelde verordening en
dat hij tot de overtuiging is gekomen,
dat dit een heel ingrijpend voorstel is
voor een kleine plaats als Herpt waar
door naar hij meent de gemoederen
wel eenigzins verontrust zullen worden.
Had er voorheen steeds eenige ge
moedelijkheid bestaan tusschen bur
gemeester, secretaris en de bevolking,
ik vrees dat door deze verordening,
wanneer zij zoo aangenomen zal wor
den, de inwoners te veel als bezol
digde ambtenaren zullen gaan aanzien
onzen burgemeester en secretaris, im
mers men zal haast geen stap meer
op het raadhuis kunnen zetten of het
<ost geld, zij zullen haast geen ver
zoek meer ingewilligd krijgen of men
zal er voor moeten betalen, o a. zal
men geen varkens meer dood kunnen
maken of het kost een kwartje, men
kan nog niet naar Kevelaar gaan of
het kost een gulden, men kan geen
hinderniswetsvergunning, laat ik zeggen
geen motor meer plaatsen voor het
bedrijf dat tegenwoordig toch zoo ren
deerend is of men men moet f2.50
neertellen, men kan geen huis meer
bouwen of veibouwen of het kostfl,
bij f 5.000 reeds f 7 50 en vervolgens
meer en wat zal dit opbrengen.
Mijnheer de Voorzitter de kool is
de sop niet waard, alleen al voor de
leelijke gezichten, die ge misschien
voor een f 100 heb ik staan, U zegt
zelf f 25 of f 50 zult moeten zien van
bijna alle inwoners en wilt U mijnheer
de voorzitter, deze verordening toch
vast doen stellen, dan verzoek ik U
ze aan te houden en bij de leden te
laten circuleeren opdat zij ze eerst eens
terdege kunnen bestudeeren om dan
er van te maken wat er van te maken
is, liefst zou ik ze in zijn geheel in
getrokken zien.
De Voorzitter zegt eenigszins ge
schrokken te zijn temeer daar gezegd
wordt dat de verstandhouding hier
goed is, hij had er niet zoo verschrik
kelijk tegen opgezien, hij had er zoo
zwart niet tegen aangekeken, wanneer
er prijs op gesteld wordt dan wil ze de
voorzitter wel even af laten typen om
er kennis van te doen nemen, maar
wanneer dit schrikbeeld werkelijkheid
zou moeten v/orden zooals v. Herpt
zegt dan zag hij ze ook wel gaarne
verdwijnen. In ieder geval zullen we
ze aanhouden tot de volgende verga
dering.
4. Wijziging Gem.-Bebrooting voor
1926, betreft f 5.12 als aandeel nadee
lig saldo vleeschkeuringsdienst 1925.
5. Rekening Burgerlijk Armbestuur
1925.
Inkomsten f 9863 36'/2. uitgaven
f 6927.53, batig slot f 2.941 83\/3. Er
is f 5 239 belegd. Wordt goedgekeurd.
Begrooting 1927 idem.
Sluit met f 5100 aan inkomsten en
uitgaven.
Wethouder Verhoeven zegt f 600 te
hooren voor werkzaamheden alhoewel
volgens de rekening maar f 59 ver
werkt was.
De Voorzitter zegt dat die ieder jaar
op f 600 geraamd worden, van de ge
kochte stukken is er reeds een ver
kocht.
De Wilt, lid van het Armbestuur
zegt dat men dit jaar niet met de
inkomsten zal rondkomen.
Wordt goedgekeurd.
De heer v. Bokhoven wordt met
algemeene stemmen herbenoemd als
lid van het Burgerlijk Armbestuur.
Van de rondvraag wordt geen ge
bruik gemaakt, waarop de Voorzitter
de vergadering sluit.
In deze belangrijke kwestie, die al
jaren hangende is en waarin in de
vorige raadsvergadering een beslissing
is genomen, hebben B. en W. een be-
langrijk prae-advies uitgebracht. Door
gebrek aan plaatsruimte kon het een
vorig maal in 't raadsverslag niet wor
den opgenomen en werd bij vergissing
niet vermeld dat het nog zou volgen.
We laten het voornaam stuk hier in
extenso volgen: (RED.)
Naar aanleiding van het request der
pachters van gemeentegronden, gele
gen in de Lange-, Korte- en Nieuwe
Heide en het Nieuw Ingenomen, niee-
nen Burgemeester en Wethouders het
volgende naar voren te moeten bren
gen
Vooreerst zij opgemerkt, dat in het
request staat vermeld, dat de betref
fende gronden zijn verhoogd geworden
met 15 Dit gerust bij de samenstel
lers van het rapport blijkbaar op een
misverstand, daar de betreffende pach
ten slechts met 10% zijn verhoogd ge
worden. Immers de 15 die in het re
quest als verhooging staan aangegeven,
bestaan in werkelijkheid uit 10% ver
hooging en 5 notarisgelden, welke
notarisgelden vroeger door de pachters
zeiven en thans door de gemeente wor
den voldaan.
Burgemeester en Wethouders begrij
pen volkomen, dat de pachters der be
treffende gemeentegronden gaarne wen-
schen te weten de redenen, die tot ver-
hooging der pachten hebben geleid.
Wijl nu. van de raadsvergadering dd.
14 Juli 1026, waarin deze pachten zijn
geregeld, geen openbaar verslag is ver
schenen, maken Burgemeester en Wet
houders van deze gelegenheid gaarne
gebruik, om de redenen, die Uwen raad
destijds tot verhooging der bestaande
pachten hebben geleid, nogmaals naar
voren te brengen, temeer daar zij de
overtuiging hebben, dat wanneer de
pachters niet alleen van de halve, maar
ook van de heele waarheid worden in
gelicht, zij ook volkomen liet genomen
raadsbesluit zullen billijken, omdat zij
dan zullen zien, dat juist bij dit raads
besluit terdege met hunne belangen als
boer of tuinder is rekening gehouden.
Uwen raad heeft in zijn vergadering
van 14 Juli j.l. de pachten der betref
fende gemeentegronden niet 10 ver
hoogd, om twee redenen
le. wijl meerdere leden de meening
waren toegedaan, dat de pachten der
particulieren in deze gemeente vrij wat
hooger waren als die der gemeente en
zulk een toestand ten opzichte der be
lastingbetalende burgers, boeren en ar
beiders, die geen pachters van' gemeen
tegronden zijn, niet toelaatbaar is;
2e. wijl meerdere leden in elk geval
wilden voorkomen, dat er gevolg zou
worden gegeven aan een naar voren ge-
brachten wenscli, die inhield, dat de
gemeente althans een klein gedeelte van
haar uitgestrekte landerijen zou ver-
koopen en de koopsom dan zou beleg
gen in degelijke schuldbrieven of hypo
theken, omdat bij dezen maatregel de'
inkomsten der gemeente aanmerkelijk
zouden stijgen. Daar echter zulk een
maatregel juist aan de boeren, die
pachters der te verkoopen gemeente
gronden zouden zijn, zeer ten onpas zou
komen, achtten deze leden liet in het
groote belang der pachters heel wat be
ter, dat de pachtsommen eenigszins
zouden worden verhoogd, zonder de
grens van het redelijke te overschrijden,
dan dat de pachters, tengevolge van
den verkoop van het land, hun land
zouden verliezen, zulks nog te meer,
wijl de pachters in de vrije keuze wer
den gesteld het land al of niet tegen
de nieuw vastgestelde prijzen te behou
den.
Wat betreft nu de eerste reden, n.l.
dat meerdere leden de meening waren
toegedaan, dat de pachten der gronden
van particulieren vrij wat hooger wa
ren, als die der gemeente, kunnen Bur
gemeester en Wethouders alsnog het
volgende mededeelen
Burgemeester en Wethouders moeten
zich natuurlijk wel wachten om te tre
den in een practische beschouwing van
het belangrijke pachtvraagstuk op zich
zelf en der in een streek nu eenmaal' in
het vrije verkeer geldende pachten. Zoo-
la*iig de economische verhoudingen zul
len blijven, zooals zij thans zijn, zal im
mers 'n gemeente, die grond te verpach
ten of b.v. werknemers in dienst te ne
men heeft, zich moeten regelen naar de
prijzen en loonen, die in het vrije ver
keer nu eenmaal geldend zijn, om ten
opzichte van alle ingezetenen recht
vaardig te handelen.
Burgemeester en Wethouders hebben
nu, na de indiening van het ter tafel
zijnde request, door den gemeente-op
zichter bij verschillende pachters van
particulieren de pachten laten opvra
gen en zijn na kennisneming daarvan
nog tot de vastere conclusie gekomen,
dat de betreffende gemeentegronden,
zeer zeker in vergelijking) met de gron
den van particulieren uit deze en de
naburige gemeenten, niet te hoog zijn
verpacht geworden. Burgemeester en
Wethouders zouden gaarne de opge
vraagde huurprijzen in deze openbare
vergadering naar voren willen brengen,
doch zij meenen, dat zulks geenszins in
liet belang der boeren zelf is, omdat zij
ten eerste'weten, dat de meeste bur
gers en boeren, die land verhuren on
gaarne hunne particuliere pachtprijzen
in openbare vergadering hooren ver
meld en.ten tweede, omdat het wel. eens
mogelijk zoude zijn, dat door deze op
somming den een of anderen lagen ver
pachter, die er nog een heel enkele be
staat en hier heb ik met name op
het oog een verpachter, welks naam al
le heeren wel zullen begrijpen,
zou worden wakker geschud en dien
tengevolge ook tot verhooging der
pachten zou overgaan, hetgeen toch
zeer zeker de betrokken pachters niet
gaarne zouden wenschen.
Burgemeester en Wethouders durven
zelfs nog verder gaan door te zeggen,
dat uit de verkregen inlichtingen geble
ken is, dat er zelfs personen zijn, die
gaarne beweren, dat de gemeente te
duur verpacht, terwijl de pacht van
hun eigen land, de kwaliteit der grond
in aanmerking genomen, die der ge
meente nog overtreft.
Om bovengenoemde redenen alleen is
zeer zeker reeds de plaats gehad heb
bende pachtverhooging ten volle te
rechtvaardigen. Ook de pachters van
het betreffende gemeenteland zullen
dit zelve ongetwijfeld wel toegeven, als
zij bedenken, dat het belang van de on
geveer 700 belastingbetalers, die Dru
nen telt, toch niet geschaad mag wor
den door de omstandigheid, dat aan de
39 onderteekenaars van liet request het
gemeenteland goedkooper zou worden
verhuurd, als zulks in het vrije verkeer
over het algemeen het geval is. Er is
echter nog meer. Immers meerdere ma
len is sedert de laatste weken aan Bur
gemeester en Wethouders of aan den
gemeente-opzichter; gezegd door boeren
of tuinders, die geen land van de ge
meente in pacht hebben, dat zij zeer
gaarne voor de vastgestelde pachten,
het land, waarover gerequestreerd
wordt, in pacht zouden willen hebben.
Hoe is dit nu met elkander te rijmen?
Laten de pachters toch wel beseffen,
welk groot voordeel het voor hen be-
teekent, dat zij bij de bestaande rege
ling, de gemeentegronden, die zij in
pacht hebben, bij goed gebruik van ou
der tot ouder mogen blijven behouden
en laten ze dan toch niet de oorzaak
worden, dat ze door verkeerde inlich
tingen en drijverij van enkelen, den ge
meenteraad zouden dwingen, ten einde
van al dat geharrewar af te zijn, voort
aan de gemeentegronden maar publiek
te verpachten, hetgeen toch zeker niet
door de huidige pachters zou worden
gewenscht.
Zooals ik echter zoo straks reeds zei-
de, is er nog een andere zeer belangrijke
reden, die Uwen Raad tot verhooging
der pachten heeft geleid.
Burgemeester en Wethouders ver
trouwen, dat wanneer1 de pachters deze
reden goed zullen willen begrijpen, zij
den gemeenteraad zelfs dankbaar zul
len zijn, dat gehandeld is, zooals in de
raadsvergadering dd. 14 Juli j.l. bij de
vaststelling der pachten is geschied.
Het betreft hier de in het begin reeds
genoemde tweede reden, nl. dat meer
dere leden in de raadsvergadering dd.
14 Juli jl. in elk geval wenschten te
voorkomen, dat een gedeelte der ge
meentegronden zou worden verkocht, al
zouden daardoor de inkomsten der ge
meente ook stijgen, omdat men meende,
dat daardoor een te groot nadeel aan
de huidige pachters der te verkoopen
gronden zou worden toegebracht.
Om de strekking van den naar voren
gebracliten wenscli tot verkoop van een
gedeelte van het gemeenteland, wegens
de dien tengevolge hoogere inkomsten,
goed overzichtelijk te maken, meenen
Burgemeester en Wethouders het een
en ander thans nog eens uitvoerig te
moeten behandelen.
Zoo men in het dagelijkscli leven
spreekt over de huishouding van een ge
zin, zoo spreekt men ook met even veel
rqcht over de huishouding van de ge
meente. Het doen en laten dezer twee
huishoudingen is in zeer veel opzichten
aan elkander gelijk en met name zal
het wel geen tegenspraak ondervinden,
wanneer wij zeggen, dat, gelijk het ge
zin in de particuliere huishouding, uit
een oogpunt van goed finantieel be
leid, verstandig handelt door zijn ver
mogen dusdanig te beleggen, dat deze
belegging niet alleen een veilige, maar
ook wat het rendement betreft een zeer
goede kan worden genoemd, zulk een
handelwijze evenzeer door de gemeente
in de gemeente-huishouding zal moe
ten worden gevolgd. Een gezin verder,
H bij Me en schrale Huid.