Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
I S Co.
M
f
STER
Accountantskantoor H. VERHOEF.
Week-Revue.
BIGGELAAR's
WAAS?
VOOR UW CEID
TABAK
FEÜILLETQM
2/ fttee/e- c/a./ c/0
iceiaaó- tatayeó-
i'Wi'.l
De Rooij-Bourgonjen
BAY
NUMMER 90.
ZATERDAG 13 NOVEMBER 1926.
49e JAARGANG.
UITGAVE
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD.
Binnenland.
t^De Amsterdamsche politie heeft weer
eens ingegrepen in een loterij bewe
ging. Deze maal was „De Witte Stad"
aan de beurt, een maatschappij, die
op de bekende Broekhuys wijze pre
mie obligaties uitgeeft ten behoeve van
de stichting eener witte tuinstad in de
omgeving van Amsterdam. We herin
neren ons nog, hoe een paar jaar geleden
de onderneming met veel gerucht en
reclame en met weinig geld werd op
gezet. Van de „Witte Stad" is nog
niet veel te bespeuren, slechts een
zielige veertien huisjes zorgenvoorde
noodzakelijke camouflage.
Waarom de politie die ondernemin
gen niet dadelijk nekt, begrijpen we
niet, Men laat ze eerst een paar jaar
werken en juist als er bij het publiek
dan eenig vertrouwen gewekt is te
rechte of ten onrechte dan treedt
de p jlitie als spelbreekster op en
worden met de ondernemers vele dui
zenden arbeiders en kleine burgers
gedupeerd.
We zijn volstrekt niet tegen een
gematigd gokje, maar zoolang de Lo-
terijwet deze ondernemingen verbiedt,
moet men ze ook geen^kans geven
om telkens zoovele slachtoffers te ma
ken. Beter ware het, wanneer dit vrij
onschuldig kansspel niet verboden
werd. meer onder behoorlijk over
heidstoezicht gesiétü.'
Zou men omtrent de bedoelingen
van „De Witte Stad" aanvankelijk
werkelijk illusies gekoesterd hebben
Dat zou toch dwaasheid geweest zijn.
Na Broekhuys zijn er allerlei figuren
opgestaan, die ons door middel van
een loterij-zaakje maatschappelijke
weldaden wilden bewijzen in den
vorm van een Operagebouw, een
Sportpaleis, een tuinstad e.d. maar
het einde van al deze ondernemingen
was steeds een ruïne. Het lot van „De
Witte Stad" zal niet anders zijn,
We willen er daarom nog eens op
wijzen, hoe onverantwoordelijk men-
schen die een zekere maatschappelijke
Jeidttot het
r>ook.en van
standing hebben, handelen, wanneer
ze hun naam aan zulke instellingen
leenen. Toen de „Witte Stad" haar
uitgifte van premie-aandeelen begon,
heeft men op een terrein, waar de
blanke schepping verrijzen zou, eene
plechtigheid verricht, waar een socia
listisch en een anti-revolutionair ka
merlid de voornaamste ceremonie
meesters waren. Het eenvoudige vólk
heeft vaak een blind vertrouwen in
de waarde van zeer bekende'namen
en denkt niet aan, dat de heer Duys,
hoe bekwaam hij als agitator en po
liticus ook zijn moge, nóch de heer
Colijn, die als landbouwkundige en
ministers-broer buitengewone ver
diensten heeft, van een finantieele zaak
als een loterij onderneming, geen
greintje méér verstand behoeven te
hebben als de argelooze gokkers.
Politici mogen het gewicht van hun
naam daarom niet laten gelden in
zaken, die niet liggen in de lijn van
hun maatschappelijke werkzaamheid
Met het Ned. Belgisch Verdrag is 't
ook een gokje; vóór- en tegenstanders
zijn allen reeds meermalen aan het
woord geweest, maar nóg kan niemand
<l
op het oogenblik, dat we dit overzicht
schrijven, zeggen, hoe de uitslag zal
zijn. Dat onzekere interesseert het
groote publiek méér, dan de inhoud
van het verdrag, welke uit den aard
der zaak te ingewikkeld is voor par
don, charivarius den doorsnee
Nederlander, die wel warm loopt voor
de akelige nietigheidjes van binnen-
landsche politiek, maar die van inter
nationale verhoudingen en betamelijk
heden niet veel idée. heeft.
Als dit overzicht onder de oogen
onzer lezers komt, kan iets meer om
trent het resultaat der discussies be
kend zijn, ofschoon het niet waar
schijnlijk is, maar we zouden ons niet
graag aan een voorspelling wagen.
't Komt ons voor, dat de motie tot
schorsing der beraadslagingen om de
onderhandelingen te heropenen eenige
kans heeft. Wèl heeft minister van
Karnebeek zich daar volsterkt tegen
verklaard en zou het aannemen der
motie vermoedelijk zijn aftreden ten
gevolge hebben, maar een eventueele
heropening der onderhandelingen zou
ten slotte ook beter door een anderen
minister geleid kunnen worden, omdat
dhr. van Karnebeek tn veel door zijn
vroegere verklaringen en aanbiedingen
is gehouden.
Wij, voor ons, zouden het overigens
betreuren, wanneer.het ontwerp Ver
drag geheel zonder meer moest worden
afgewezen om redenen van internati
onalen aard, hoewel voorwaarden als
't „Moerdijk-Kanaal", de oorlogschepen
kwestie toch niet in 't belang van ons
land mogen worden geaccepteerd.
Toen België na den oorlog zijn
annexionistische eischen stelde, heeft
de Nederlandsche diplomatie de Bel
gen geïsoleerd, door Frankrijk en
Engeland voor de afwijzing der ge
stelde eischen te winnen, maar 'tis te
begrijpen, dat dit diplomatiek succes
niet bereikt kon worden zonder aan
die groote mogendheden toezegging te
doen omtrent de wijze, waarop we
het zwaar geteisterde België econo
misch zouden helpen. Die toezegging
inlossen, juichen ook zij zeer toe,
dat mag gepaard gaan met groote
offers onzerzijds, maar niet .met te
eenzijdige en met zulke die al te
zeer ingaan tegen 't belang van ons
eigen land.
Van de week hebbenwe Iets moois
en treffends beleefd.
Grossier
WAALWIJK.
Telefoon No. 156,
WAALWIJK.
BELAST ZICH MET:
HET OPMAKEN VAN BALANSEN
HET INRICHTEN EN CONTROLEEREN VAN BOEKHOU
DINGEN e. d." 37323
HET BEHANDELEN VAN BELASTINGZAKEN.
BILLIJKE CONDITIES.
waalwpsclie en Laigstraatsrhr Courant,
Dit blad verschflnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementprfls per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rflk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco, te zenden aan den Uitgever.
Pry s der AdvertentlSn
20 cent per regel; minimum ƒ1.50.
Reclames 40 cent per regel.
Bfl contract flink rabat
Advertentiën moeten Woensdag en Vrfldag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
zt)n.
van „DE ECHO VAN EET ZEIDEN
OF
5)
Laat ons den anderen kant zien. zei hij
en begaf zich dadelijk naar de wachtkamer,
door den bankier gevolgd.
Prosper bleef alleen in het arbeidsvertrek
achter. Hoe verward zyn gedachten ook wa
ren, besefte hy toch, dat zyn positie met
iedere minuut ernstiger werd.
Hy had den strijd met zijn chef verlangd,
die strijd was begonnen en nu hing het niet
meer van zijn wil af, dien te onderbreken
en de gevolgen te vermijden.
Zij begonnen een strijd op leven en dood
waarbij alle wapenen gebruikt werden, tot
dat een van de twee zou bezwijken, om zijn
nederlaag met zijn eer te betalen.
Wie zou in de oogen der justitie onschul
dig zijn? Helaas, de ongelukkige bediende
voelde al te goed, hoe ongelijk de kansen
stonden en het gevoel zijner minderheid ver
nietigde hem. Nooit, neen nooit'had liy ge
dacht, dat zijn chef die bedreiging zou ten
uitvoer brengen. Want in elk geval moest
nu den heer Fauvel in het proces, dat er zou
volgen, evenveel wagen als zijn kassier, maar
hij had ook veel te verliezen.
In een leuningstoel nabij den schoorsteen
gezeten, verdiepte liy zich in de somberste
overdenkingen, toen de deur der slaapkamer
geopend werd.
Een jong meisje van buitengewone schoon
heid verscheen op den drempel.
Zij was groot en slank en een ochtendja-
pon, die om haar middel met een zyden
koort by elkander gebonden werd, deed den
weelderigen groei van haar lichaam zeer
voordeelig uitkomen. Haar donkere, zachte
oogen, gaven haar tint de gelijkmatige, mat
te bleekheid van een witte camelia en haar
mooi, zwart, nog niet opgemaakt haar. sa
mengebonden door een lichte schildpadden-
kam, viel weelderig, in lange, zwarte krul
len op haar hals, die prachtige lynen ver
toonde. Het was de nicht van den heer Fau
vel, van welke hij voorheen gesproken had,
Madeleine.
Toen zij Prosper Bertomy in het kantoor
zag, •waar zy gedacht had, haar oom alleen
te vinden, ontsnapte haar een kreet van ver
wondering.
Ah!
Prosper sprong als geëlectriseerd op. Zijn
tot nu toe doffe oogen schitterden plotse
ling, alsof hy een boodschap had ontvangen,
die hem hoop bracht.
Madeleine, zei hy. Madeleine.
Het jonge meisje was rooder dan een pi
oenroos. Eerst scheen zy zich te willen te
rugtrekken en deed zelfs een stap naar ach
teren, maar toen Prosper haar genaderd was,
was haar gevoel sterker dan haar wil en zij
bood hem haar hand aan, die hij in de zyne
nam en eerbiedig drukte.
Zoo bleven zij voor elkander staan, onbe
wegelijk. bedwelmd, zoo bewogen, dat bei
den het hoofd bogen, bevreesd, dat hunne
blikken elkaar zooveel te zeggen hadden,
dat ze niet wisten waar te beginnen, zwegen
ze.
Eindelijk bracht Madeleine er nauwelijks
verstaanbaar uit
Prosper, gij?
Deze enkele woorden verbraken de be-
toovering. De kassier liet haar blanke hand
los en op den bittersten tooft antwoordde liij
Ja, het is Prosper, de kameraad uwer
jeugd, die vandaag verdacht en beschuldigd
wordt van een lagen, schandelijken diefstal
gepleegd te hebben. Prosper, dien uw oom
zooeven aan de justitie overleverde en die,
voor dat de dag om is, gearresteerd en in
de gevangenis geworpen zal zijn.
Madeleine maakte een verschrikte bewe
ging, uit haar oogen sprak een diep mede
lijden.
Groote God riep zy uit, wat wilt
ee*
door kom! he'
drJ tr nog ror>ker* tUn
die van de
HAK op den TAK springer»'
Zy hebben her >»uare nog nier onrdehl
Koop» dus goede tobak
en volg! her voorbeeld van de duizenden
die reeds tong onfdeki hebben dar oy
matigen prijs
•3 onovertroffen 'n kwalirel» is'
ge zeggen?
Wat, mejuffrouw, weet gy het nog niet?
Heeft uw taute of eeu uwer neven u niets
gezegd
Niets. Ik heb rny'n neven vanmorgen
nauwelijks gezien en niyn tante is zoo ziek,
dat ik vol angst inyn oom kwam roepen.
Maar, 0111 Godswil, spreek, wat is er ge
beurd?
De kassier aarzelde. Misschien kwam de
gedachte by hem op, voor Madeleine zyn
hart te openen en haar zyn geheimste ge
dachten mede te deeleu; maar een herinne
ring uit het verleden, die hem overviel, deed
zijn vertrouwen wankelen. Treurig boog hij
het hoofd en zeide:
Ik dank u, mejuffrouw, voor dat bewijs
van genegenheid, het laatste, welk ik zeker
van u zal ontvangen, maar, sta mij toe, dat
ik ii, door te zwijgen, een groot verdriet
bespaar en mij de smart, voor u te moeten
blozen.
Madeleine viel hem met een gebiedend ge-
haar in de rede. Ik wil alles weten, zei-
de zij.
Helaas, mejuffrouw, antwoordde de
kassier, gij zult mijn ongeluk en mijn schan
de nog vroeg genoeg vernemen en dan zult u
over uw handelwijze tevreden zyn.
Zij wilde nog aandringen; in plaats van
te gebieden smeekte zy, maar Prosper's be
sluit stond vast.
Uw oom is hier naast juffrouw, hernam
hij, met den commissaris en een agent van
politie, zy zullen dadelijk terugkomen, ik
bid u, ga terug, opdat zy, u niet zieu.
Al sprekende duwde hy haar zachtjes
naar de deur, en hoewel zy een weinig te
genstribbelde, gelukte het hem, de deur ach
ter haar te sluiten.
Het was hoog tijd, de commissaris van
politie en Fauvel keerden terug, zij hadden
de wachtkamer en de groote trap onder
zocht en hadden niets van het gesprek op
het kantoor gehoord.
Maar Fauverlot had voor hen mee geluis
terd. Die uitstekende spion had den kassier
geen minuut uit het oog verloren, hy zal
denken dat hy alleen is, had hy tot zichzelf
gezegd, zijn gelaat zal spreken, ik zal een
glimlach opvangen of een blik zyner oogen,
die mij opheldering kunnen geven.
Terwijl hij dus den heer Fauvel en deu
commissaris hun onderzoek liet vervolgen,
had hij zy'11 opmerkingspost ingenomen. Hij
had de deur zien openen en Madeleine zien
binnenkomen en geen woord of gebaar van
dat vluchtige tooneeltje tussclien Prosper
en het jonge meisje was hem ontgaan. Wel
is waar, beteekende het niet veel, want iede
re zin lieti een bijgedachte raden, maar Fau
verlot is knap genoeg, het ontbrekende aan
te vullen. Hy had het nog niet .verder ge
bracht, dan dat hy een argwaan koesterde,
maar dat was tenminste een stelling, een
uitgangspunt.
Hy is zoo knap 0111 op het minste voorval
een plan te bouwen, dat het liem zelf toe
scheen, dat er achter het verleden dezer
menschen, die hij niet kende, eeu drama
stak.
De commissaris van politie is eeu twijfe
laar, maar een geheim agent gelooft aan de
ondeugd.
Zoo zit dat in mekaar, overlegde hij by
zichzelf, die jonge man bemint dat meisje,
dat op mijn woord zeer mooi is, en daar bij
er evenmin kwaad uitziet, wordt hy ook be
mindbegrijpelijkerwijze heeft de bankier
dat niet graag gezien en niet wetend, hoe
zich. van dien lastigen minnaar te ontdoen,
heeft hij die beschuldiging van diefstal be
dacht, wat werkelijk vernuftig is.
Dus volgens Fauverlot's gedachten had de
bankier zichzelf bestolen en was de onschul
dige kassier het slachtoffer van dien aan
slag.
Maar die overtuiging van den geheimen
agent mocht Prosper niet ten goede komen,
tenminste voor het oogenblik niet. Fauver
lot, de eerzuchtige, de man die het tot iets
brengen wil, die naar naam dorst, was vol
komen besloten die gissingen voor zich te
houden. - 1
Ik zal hem laten begaan, dacht hij, ik
zal mijn eigen weg wel vinden, als ik later,
tengevolge van een aanhoudende spionnee-
ring en geduldig nasporen, eindelijk de ele
menten voor een formeele veroordeeling ver-
eenigd heb, zal ik den wareu schurk ont
maskeren.
Hy was zeer in zijn' nopjes. Eindelijk had
hy die lang gezochte misdaad gevonden, die
hem beroemd moest maken, niets ontbrak
er aan, noch de gunstige omstandigheden,
noch het geheimzinnige of het romantische
sentimenteele deel, dat Prosper en Made
leine vormden.
Slagen scheen moeilijk, bijna onmogelijk,
maar Fauverlot, bijgenaamd de Eekhoorn,
is vol zelfvertrouwen op zyn ontdekkings
talent.
Ondertusschen was het onderzoek van de
bovenste verdieping geëindigd en was men
in bet kantoor van Prosper teruggekeerd.
De commissaris van politie, die by zyn
binnenkomst zoo byzonder kalm was, werd
hoe langer hoe bezorgder. Het beslissende
oogenblik naderde en men zag dat hy nog
aarzelde.
Gy ziet, heeren begon l>y. dat ons on
derzoek, onze eerste vermoedens bevestigd
heeft.
Mynheer Fauvel en de kassier knikten
beiden toestemmend.
E11 u Fauverlot, ging de commissaris
voort, en u?
De agent antwoordde niet.
Terwyi liy bezig was met een loep het slot
van de brandkast te onderzoeken, gaf hy
teekenen van verbazing. Zonder twyfel deed
hif een ontdekking van het grootste gewicht.
Plotseling, schijnbaar door dezelfde ont
roering overvallen, stond de heer Fauvel,
Prosper en de commissaris op en omringden
den agent. 1
Hebt ge een aanwyzing gevonden, vroeg
de bankier.
Fauverlot draftide zich met een spy tig ge
zicht om. Het speet hem, zyn gewaarwor
dingen niet beter verborgen te hebben.
Ach, zeide hy achteloos, wat ik gevon
den heb, ls van weinig belang.
Wy zouden toch gaarne willen wetei\
wat het ls, zeide Prosper.
Ik heb alleen het; bew-ys gevonden, dat
de brandkast nog niet lang geleden met een
zekere onstuimigheid en grooten haast ge
opend of gesloten ls, dat weet ik niet
Waaruit maakt gy dat op, vroeg "de
commissaris opmerkzaam geworden.
Hier mynheér, kyk ziet u daar op die
deur niet die schrap, die vanuit het slot naar
beneden loopt?
(Wordt vervolgd.)