Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. I SINTERKLRRS Co. van i ZIJT GE SIER BIGGELAAR'S ÏABAI ROOKGENOT FEUILLETON De Rooij-Bourgonjen BAY optwjDijp verzot qeeft NUMMER 96. ZATERDAG 4 DECEMBER 1926. 49o JAARGANG. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No, 38. Telegr.-AdresECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. Zoo rond den 5en December moet het voor een cynicus een vreeselijke tijd zijn. Als menschen van elke phan- tasie gespeend zijn en de gewoonte hebben alle feiten en gebeurlijkheidjes op nuchtere zakelijke wijze te ont leden, dan moet tegen Sinterklaas de wereld hun wel een groot gekkenhuis voorkomen, waarin alle kinderen dol van opwinding zijn en de groote menschen kindsch worden. Maar juist deze tijd bewijst, dat er gelukkig maar weinig cynici zijn en de zwakzinnigheid der menschen van onschuldigen en goedigen aard is. Och, de wereld is zoo slecht nog niet, als ze er behagen in schept om door legendarische verhaaltjes de jeugd in een blijde spanning en hoopvolle verwachting te brengen en als de grooten door het bedenken van ver rassingen van allerlei aard zich weer een oogenblik met den speelschen en onschuldigen geest van hun kinder jaren weten te bezielen. Wel loopen er tegenwoordig „mo derne paedagogen" rond, gewoonlijk lange en magere menschen. met een tanig en zuur gezicht, een apenbril en blootshoofds, die ons voorhouden, dat we er toch heusch héél slecht aan doen met de kinderen jokkentjes voor te houden van ooievaars en aard mannetjes en feeën en Sinterklaassen, paedagogen, die van alle jonge kin dertjes vroeg- wijze oude mannetjes en vrouwtjes zouden willen maken, die zich in geen phantasie meer te ver- meiden weten, doch slechts oor en oog en spraak hebben voor nuchtere realiteit, maar hun paedagogie zal op de wereld toch geen vat hebben, om dat het doen voortleven van een fabel geen leugen is, maar een onschuldig spel. dat we door onze verbeeldings kracht spelen kunnen en mogen met onzen eigen geest of dien onzer kin deren, verwanten of vrienden. Feesten als St. Nicolaas kunnen we niet missenze halen ons eens uit OF id i Jeidttot het rooken van onze gewoonte sfeer, verjongen onzen geest en ze doen ons het mooie ge noegen smaken, dat het „geven" den menschen bereidt, een genot, dat iedereen deelachtig kan worden, omdat het op zulke dagen niet de waarde der cadeaux is, die ons vreugde brengt, maar het feit, dat er aan ons is gedacht en de vriend of verwant zijn geest heeft gespitst om ons te verrassen. Allemaal goed en wel, zeggen de ouders, die onder zorgen gebukt gaan. maar bij ons zit het er niet aan, of bij ons kan het er niet af. Toch moeten ook dezulken hun kinderen niet teleur stellen. Er zijn dingen in het leven, die noodiger zijn dan brood. Voor kinderen Vooral komt het niet op de waarde der geschenken aankinderen voelen zich nog rijk met klatergoud en of ze een „fijnen Sinterklaas" zullen hebben hangt vooral af van de entourage en de wijze, waarop we door onze vertelselen den geest der kinderen hebben voorbereid Geef een jongen met een nuchter gebaar en afgepaste woorden „als jeblieft, jongen, voor je Sinterklaas" een kostbaar stuk speelgoed en hij zal misschien wel dankbaar, maar toch niet uitgelaten blij zijn. En met een gevoel van spijt ongetwijfeld, zal hij den volgenden dag vóór schooltijd luisteren naar de opgewonden verhalen van eenvoudige volkskinderen, over hun pret, toen de pepernoten op ge heimzinnige wijze de kamer binnen vielen, over het gestommel, dat ze duidelijk op den zolder gehoord heb ben, over de versjes die ze zongen, toen Sinterklaas, of soms Zwarte Piet alléén, de kamer binnenkwam en de „fè&ne prenteboeke" en de „reuze blokkedcos" in hun gelukkige handen achterliet. ^Sommige van de kleinste kindeken gelooven nog in de realiteit van al die phantasietjes, maar zelfs degenen, wier twijfel is overgegaan in zekerheid om trent het wezen van den Sint, doen nog graag „als of" en langzaam gaat hun passieve medewerking over in een actieve. Degenen, die het „doen" kunnen, moeten niet te spaarzaam zijn met St Nicolaas. Zoo vaak zoeken we of moeten we, bij gebrek aan beter, ont spanning zoeken in het banale, welnu, laten we het Sinterklaasfeest aangrij pen om door die onschuldige foppe- rijtjes en het uitdeelen van kleine ge schenken. die de vriendschap onder, houden, weer eens een echtgemeend- onschuldie en hartelijk genoegen te beleven Hoe rijk worden we niet beloond voor wat we aan de kinderen voor lüoeds doen. Men moet wel een echte Surks zijn om zich niet in gelukkig te voelen op het moment, dat men kinderoogen ziet staren op datgene, wat het kinderhart zoo lang reeds oegeerd, maar als een onvervulbare wensch beschouwd had. En als die oogen, dan nog naar ons op blikken om op ons gelaat een antwoord te lezen op de stomme vraag, hoe zoo iets ter wereld toch mogelijk en be staanbaar is, dan smaken we toch we) een Intens genoegen in de wetenschap, welke vreugde en dankbaarheid we in dat kinderhart bereid hebben door een oogenblik de stille rol van „goedt- heiligh man" op ons te nemen. Laten we tenslotte vooral niet ver geten, dat we tekort geschoten zullen zijn in de uitvoering van onze rol, als we niet gedacht hebben aan die ge zinnen, die ieder wel in zijn eigen kring kent, waar zorgende moeders, zieke of door het noodlot geslagen vaders als in wanhoop bedenken moe ten, hoe ze de blijde verwachting, die ook in het hart harer of zijner kinderen gekropen is, bevredigen kunnen. Sinterklaas is een dag. waarop men anoniem zoo veel goeds kan doen en op een wijze, die niet kwetst of aan stoot geeft, omdat het nu eenmaal zoo gewoonte is BINNENLAND. De vereeniging voor landbouw boekhouding der Noord Brabantsche Maatschappij van Landbouw publiceeu in het Landbouwblad voor Zeeland en Noord Brabant de bedrijfsuitkomsten van 83 boerderijen in het boekjaar 1 Mei 1925-30 April 1926 Van deze boercferijen lagen er 21 in het gebied Fijnaart. De gemiddelde bruto opbrengst per H.A bedroeg hier van f428 76; de gemiddelde onkosten (arbeidsloon, zaai- en pootgoed, vee voeder, meststoffen en andere onkosten» beliepen f314 31; de rente van den inventaris f2190 en de gemiddelde pacht of waarde per H A. f 118.30 Er restte dus een gemiddeld netto-verlies per H A. van f 25 75. Voor de 11 bedrijven, in het gebied Steenbergen, waarvan de boekhouding Grossier WAALWIJK. Is bijgehouden, waren de gemiddelde cijfers per H A.bruto opbrengst f469 50; onkosten t 382 40 rente van den inventaris f 18.70. pacht of pacht waarde f 126 80 netto-verlies per H A. dus f 58 40. Voor de 18 bedrijven in het gebied Ointeloord bruto opbreryst per HA. 1437 83, onkosten f346.23, rente van den inventaris f20 80, pacht of pacht waarde f 103,25 netto verlies per HA. dus f 33,15. Voor de 9 bedrijven in het gebied Zevenbergen bruto opbrengstper H.A. 1449 75. onkosten f308 40 rente van den inventaris f22 76, pacht of pacht waarde f 114 70netto opbrengst per H.A. dus f3 90 Voor de 9 bedrijven in het gebied Klundert: bruto-opbrengst per HA. f433,70, onkosten t 314,30 rente van den inventaris f 24 30, pacht of pacht waarde f 133,30: netto-verlies per H A. dus f38.20. De boven vermelde bedrijven liggen alle op de Westelijke zee kleigronden. Op de Westelijke zandgronden in het gebied Bergen-op Zoom. waren de gemiddelde cijfers van 6 bedrijven: bruto-opbrengst per H.A. f348 53; onkosten f 233 57. rente van den in ventaris f 18,59, pacht of pachtwaarde llcho van het Zuiden, Waalwyksclie en Liifslriilsckt Courant Dit blad verschijnt WOEN SD AG EN ZATERDAG. - AbonnementprtJs per 3 maanden ƒ1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, en*, franco te zenden aan den Uitgever. Prfjs der Advertentiën 20 cent per regelminimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. BJJ contract flink rabat Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit eiJn. van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN By deu commissaris van politie, by wien hy langer dan twee uur had moeten wachten, eer men order ontvangen had, had hij met de twee agenten, die hem bewaakten, geen woord gesproken. Tegen twaalf uur zei liq, dat liq, nog ge heel nuchter zqnde, behoefte had iets te eten. Men liet uit een naburig koffiehuis wat voor hem halen en hy at met tamelqk goeden appetqt en dronk bijna een geheele flesch wqn uit Terwql hq daar zat, kwamen minstens tien agenten en politiebeambten, die iederen morgen bq den commissaris rapporten moes ten brengen en die hem uilen even nieuws gierig opnamen. Allen hadden dezelfde opinie en hetzelfde oordeel over hem. Zij zeidenhet is een wel gemoede dief. of wel: die jongen is veel te kalm, die moet goed bewaakt \Vorden. Toen men hem zei, dat het rfjtulg op hem wachtte, stond hq dadeiyk op, maar voordat hy de trap afging, vroeg hy toestemming een sigaret te mogen opsteken, wat goedgekeurd werd. By de straatdeur staat gewooniyk een bloemenmeisje; hq kocht haar een bosje viooltjes af. Toen de vrouw, die) begreep dat hy gearresteerd werd, hem als dank een Geluk, myuheer, toeriep, scheen hq door dit buitengewone bewys van deelneming aan gedaan te worden en antwoordde: dank je wel, vrouwtje, maar het geluk loopt niq al lang niet meer na. Het was prachtig weer, een heerlqke lente dag. Toen Prosper langs de rue Montmartre re^d, stak hq verscheiden malen het hoofd buiten het portier on beklaagde er zicli glim lachend over, dat men hem by zulk mooi weer gevangen nam. Ja, zei hy, het is opmerkelqk, maar nog nooit had ik zulk een lust te gaan wandelen. Een zyner bewakers, een groote, dikke man, schaterde het bq die verklaring uit en z"idat kan ik best begrypen. Terwijl men aan de griffie de noodige for maliteiten vervulde, antwoordde Prosper met minachting en trots op de onvermyde- ïyke vrrigen, die hem gedaan werden. Maar toen men hem gezegd had, zqn zak te ledigen en hem daarna te doorzoeken, brak er een blik van verontwaardiging uit zyn oogen en dadeiyk daarna een traan, die op zqn heete wangen terstond verdroogde. Maar dat duurde maar een oogenblik. Hy liet gewillig met zich handelen en hief zyn armen op, terwyi een paar brutale handen hem van top tot teen betastten, om zich te overtuigen, dat er onder zyn kleeren geen enkel verdacht voorwerp was. Die onderzoekingen zouden misschien nog op een brutalere wyze gedreven zyn, als er niet iemand tusscbenbeide was gekomen, een heer van middelbaren leeftqd met een ge distingeerd uiteriyk, <fn die een witten das en gouden bril droeg en zyn handen by de kachel warmde, alsof hy bq zich thuis was. Toen hy Prosper met de twee agenten zag binnenkomen, keek hy verrast op en scheen zeer bewogenhy kwam zelfs naar voren om den gevangene aan te spreken, maar hy bedacht zich en deed het niet. Hoe verward de kassier ook was, bemerkte hq toch, dat de oogen van dien man onop- houdelqk op hem gevestigd waren. Kende hq hem dan? Hoe hy zich ook bedacht, hy herinnerde zich niet, hem ooit gezien te heb ben. Deze man, die den indruk maakte van een kantoorchef, was niemand anders dan de bekende ambtenaar der politie, mynheer Lecoq. Op het oogenblik dat de agenten, die Pros per onderzochten, aanstalten maakten, zijn laarzen uit te trekken een vql of een an der werktuig nomen toch zoo weinig plaats in gaf mynheer Lecoq een teeken en zei: liet is voldoende. De anderen gehoorzaamden. Toen alle for maliteiten vervuld waren, geleidde men den ongelukkigen kassier naar een nauwe cel, waarna de deur, die met zware yzeren sloten voorzien was, achter hem gesloten werd; hy herademde, liq was alleen. Ja, liq dacht dat hy alleen was, geheel alleen, maar hy wist niet dat de gevangenis van glas is en dat de daarin gezetene er in gezien wordt als een klein diertje onder de microscoop van een natuuronderzoeker. Hy wist niet, dat de muren er waakzame ooren hebben, dat voor de openingen altyd bespie dende oogen zyn. Hq was er zoo zeker van alleen te zyn, dat zqn trots zich nu eindeiyk in een tra nenvloed lucht gaf, het masker van onver schilligheid viel af. zyn zoo lang ingehouden woede barstte nu los als een vuur, dat na lang smeulen alle brandbare stoffen uitgedroogd beeft. Hy wond zich vreeseiyk op. Hy schreeuw de, stootte vloeken en verwenschingen uit. Hij sloeg met zjj" vuisten in een nieuwen aanval van woede tegen de muren, maar hy was onmachtig als een gevangen roofdier in zqn kooi. Prosper Bertomy was dus niet wat hq scheen te zyn. Die trotsche kalme heer, die zoo koud als marmer was, had hevige hartstochten in zich en een driftig karakter. Eens op een dag, toen hy byna vier en twintig jaar oud was, had de eerzucht zich van hem meester gemaakt. Terwql hy zich tengevolge van zqn omstandigheden, alle wenscheu moest ont zeggen. zag hy om zich heen al die ryke lui, voor wie het geld de sleutel tot de toover- wereld, is en hy benydde hen. Hy zocht den oorsprong en afkomst van de machtigste mannen op, die aan het hoofd van finantieele ondernemingen staan en vond dat zy by het begin hifliner loopbaan grootendeels nog minder bezaten dan hy. Hoe waren zq dan zoo hoog opgeklommen? Door middel van energie, schranderheid en volharding. Voor hen was de vruchtbare gedachte hetzelfde geweest wat de wonder lamp in, Aladin's handen was. Hy zwoer hen ra na te volgen en het zoover te brengen als zq. Vanaf «tien (lag legde h.y met een wils kracht, die veel meer voorkomt dan men vermbedt, zqn geestdrift aan banden. Iiy vervormde niet zqn karakter zelf, maar wel het uiterlqke. En zqne pogingen waren niet mislukt. Men had vertrouwen in zqn gedrag en in zyne manieren. Zq. die hem kenden, verzekerden, dat hq er wel zou komen. En daar was hq nu in de gevangenis, l>e9chuldigd van dief stal, dat wil zeggen verloren. Want hq bedroog zichzelf niet. Hq wist, dat de man, die schuldig of onschuldig ver dacht is geweest, evenzoo gebrandmerkt is als vroeger de galeiboeven, bq wie met gloei end qzer de letters op hun schouders inge brand werden. Waartoe zou hq zich dus verdedigen? Waartoe een overwinning behalen, die toch de smet nooit afwasschen kon? Toen de bewaarder 's avonds zijn eten kwam brengen, vond hy Prosper luid wee- nend op zyn bed uitgestrekt, het gelaat met de handen bedekt. Ach, nu hy alleen was, had hy geen hon ger, Een onoverwinnelqke verdooving over viel hem. Zyn wil was gebroken. De lange versclirikkeiyke nacht kwam en voor het eerst van zqn leven kon hy den tqd meten naar de geiykmatige stappen van den rondgaanden wachter. Hq leed ontzagiyk. Tegen den morgen viel hy in slaap en hy sliep nog, toen de stem van den cipier door zyn cel weerklonk. Kom, mynheer, u moet verhoord wor den. Hq sprong op. Dus hy zou ondervraagd worden. Ik ga mee, zeide hy. er niet aan den kend, de wanorde, waarin zyn toilet ver keerde, even te herstellen. Onderweg zeide zqn bewaker tot hem: U hebt geluk, ge hebt met een besten man te doen. - En de bewaarder had geiyk. Met een buitengewone scherpzinnigheid be gaafd, flink, vrq van vooroordeel, evenmin misplaatst medelqden gevoelend als byzon- dere strengheid uitoefenend, bezit den heer Patrigent in hooge mate alle eigenschappen, die de teere en moeiiyke taak van een rech ter van instructie vereischt. Misschien ont breekt hem do koortsachtige levendigheid, die soms noodig is, om vlug en juist te tref fen. maar hy heeft een buitengewoon ge duld, (lat door niets vermoeid of ontmoe digd wordt. Hq is er byzoiuler knap in, om gedurende een paar jaar een zaak te onderzoeken zoo als hq het met die der Belgische bankbiljet ten deed, waarvan hy eerst na vier jaren de resultaten der onderzoekingen tot een ge heel vereenigde. Daarom bleven in zy» afdee- llng ook de langdurige en onderbroken zaken hangen, evenals de onvolledige processen. Zoo is de man, naar wien men Prosper voerde, zoo nauwkeurig iqogelqk beschreven, men leidde hem langs een zeer "moeiiyke weg. Men liet hem door een lange gang gaan, door een zaal vol agenten, dan een trap af. vervolgens door een soort sousterraln en daarna een lange, steile trnp beklimmen, waaraan geen eind scheen te komen. Einde- ïyk kwam hy in een gang waar veel genum merde deuren uitkwamen. wy zyn er, zei de portier, hier zal uw lot beslist worden. By deze, op een medeiydenden toon ge sproken woorden, overviel Prosper een hui vering. Toch was het de waarheid, achter die deur was een man, die hem zou onder vragen en van zyn antwoorden hing het af, of hq verlost zou worden, of dat het bevel van inhechtenisneming, dat men gisteren uit gevaardigd had, gehandhaafd zou worden. Al zqn moed verzamelend, wilde hy de deur openen, toen de cipier hem tegenhield. O, zei hq, nog niet, hier gaat men niet zoo maar binnen, ga u zoolang zitten; als het uw beurt is, zal u wel geroepen worden. De ongelukkige gehoorzaamde en zyn be waker nam naast hem plaats. Er bestaat niets afschuweiykers en tries- tigers, dan een oponthoud in die donkere gangen der politiebureaus. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1926 | | pagina 1