Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
De
I Co.
k Iran» van du Bankier.
i
D
ls Uw borst
beklemd?
ABDÜsirOOP
Mmsis
Week-Revue.
FEUILLETON
DOOR ERW>1N(5
NUMMER 19.
ZATERDAG 5 MAART 1927.
Dit blad verschuilt
WOENSDAG BN ZATBBDAQ.
Abonnementpry a per 8 maanden ƒ1.25.
Franco per post door het geheel® rflk ƒ1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, ena.
franco te zenden aan den Uitgever.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No, 38, Telegr.-AdresECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD.
Alle lezers hebben wel eens van
den rapaljaan Coremans gehoord, den
Rotterdamschen Hadt-je-me-maar, die
lot schande van onze groote haven
stad reeds meerdere jaren als volks
vertegenwoordiger in den raad zetelt
Deze week troffen we het bij een
bezoek in de Maasstad toevallig, dat
we van aangezicht tot aangezicht
tegenover hem kwamen te staan en
daardoor een juisten indruk van zijn
sinistere persoonlijkheid konden op
doen.
Verontwaardigd over het feit, dat
hij door zijn huisbaas op straat was
gezet, had hij juist aan het hoofd
eener legerschare, vrouw en zes kleine
kinderen, een aanval gedaan op de
kamer waar B. en W. van Rotterdam
zetelden en nadat hij daar, door over
macht gedwongen, had moeten reti
reeren, was hij een demonstratie op
het trottoir van het gemeentehuis be
gonnen. Voorop ging hij zelf, rustig
en brutaal, een pijp in den mond,
een bord vol onlogische scheldwoor
den tegen den schouder torschende,
volkomen het beeld van een ge
degenereerd type. een zeloot zonder
hersens. Zijn slachtoffers, vrouw en
zes kleine peuters, volgden hem op
den voet, moesten hem volgen, gehuld
in ellendige kleeren, waarvoor armoe
een excuus zou kunnen zijn, maar die
kleeren waren bovendien verslonsd
en vuil, waarvoor geen excuus is.
Het stempel van imbeciliteit lag den
slachtoffers op het gezicht. Hetpubltck
verdrong zich om de demonstreeren-
deneen der kinderen, een meisje,
liep daar al dien tijd met gebogen
hoofdje van schaamte, geen oogen-
blik hief ze het stumperige hoofdje
op, die kleine, die „vader" in zijn
politiek onverstand volgen moest.
Het publiek was stil en sterk onder
den indruk van dit droevig vertoon
geen woord van sympathie werd ver
nomen voor den Rapaljaan, wiens
waanzin onmiskenbaar is. Maar een
ieder dachtzou er nu niets voor
die stumpers van kinderen gedaan
kunnen worden?
Toen deze heer Coremans gekozen
werd, was het hem volkomen duide-
lijk, dat hij dit resultaat te danken
had aan „'n grap' zij het voor alle
weidenkenden een wansmakelijke grap
van een groep kiezers. Nu hij echter
eenige jaren „in de politiek" zit,
meent hij zijn rapaille partij een
ernstige onderneming en acht hij zich
door politieke tegenstanders benijd
en achtervolgd.
Stond het geval Coremans op zich
zelve, dan zouden we er niet zooveel
kostbare drukinkt aan besteden, maar
de politieke Rapaljanen verrijzen, nu
de Gemeenteraadsverkiezingen naderen
weer overal uit den grond. Dat zijn
candidaten, die wel niet als mensch
op het minderwaardige peil staan van
hun Rotterdamsche voorganger, maar
in politiek opzicht niet boven hem
uitsteken. De politieke Rapaljanen
zijn degenen, die om aan hun per
soonlijke eerzucht te voldoen, allerlei
zwaarwichtige redenen pakkezeeren
om splitsing te brengen in hun partij
en een eigen groep te iormeeren, die
onder de vlag van het publiek belang
een persoonlijk succes tracht te be
reiken.
Toen Mr. de Wilde in een rede
dezer dagen de N. R. C. beschuldigde
eene splitsing in de anti revolutionnaire
partij te wiilen begunstigen, wees de
N.R.C. die beschuldiging van zich af
en verklaarde het blad volstrekt geen
heil te zien in de steeds verder door
gevoerde partijsplitsing, die't publieke
leven verderfde en de aandacht der
menschheid meer vestigde op kleine
zaken dan op de groote beginselen,
die het leven beheerschen.
Gemeend of niet gemeend wadr
was het. wat de N.R.C. daar ver
kondigde. Het publieke leven is niet
gediend m^t het ontstaan van die
kleine partijtjes, die meest uit per
soonlijke eerzucht verwekt zijn en de
politieke gedachten vertroebelen. Zulke
persoonlijke acties steunen is zich
verlagen tot den politieken Rapaljaan,
die geen doorzicht genoeg heeft om
de ruineuze uitkomsten van zijn
handelingen te voorzien.
Om wille der democratie is het
algemeen kiesrecht verlangd en ver
kregen, maar door op zulke slechte
wijze het stembiljet te misbruiken
dreigt dat zelfde algemeen kiesrecht
de democratie te vermoorden. Is het
niet treurig, dat 5009 Rotterdamsche
kiezers en kiezeressen op den hier
boven geschetsten Rapaljaan Coremans
hebben gestemd bij de vorige ver
kiezingen en aldup blijk gaven het
kiesrecht onwaardig te zijn En de
veie duizenden in den lande, die zich
door een persoonlijke actie van een
teleurgestelden partij-man laten ver
voeren, zijn die in pplitieken zin niet
even minderwaardig voor het kiezers
ambt
'n Mensch heeft recht op vrijheid,
maar mag men daarom een misdadiger
niet ln de gevangenis zetten Zoo is
het ook met het kiesrecht, moest het
althans zijn. Eike staatsburger moet
invloed kunnen uitoefenen op het be
stuur der gemeenschap, maar iemand,
die het stembiljet misbruikt om de
bedoelingen van de kieswet te sabo-
teeren, die inplaats van een bestuur
te kiezen de bestuurs-anarchie be
vordert, of iemands persoonlijke eer
zucht tracht te voldoen, aan zoo
iemand moest de uitoefening van het
kiesrecht belet kunnen worden.
Wie het kiesrecht ais een recht
beschermen wil en het ernstig meent
met de democratie, moet beslist
weigeren in de gelederen der politieke
rapaljanen te treden, want zij maken
het bestuursapparaat, door zoovele
kleine partijtjes om bijzondere be
langen gesticht, tot een voos instru
ment.
Binnenland.
We kunnen het ons voorstellen, hoe
een groot deel der Amsterdamsche
bewoners is opgeschrikt, loen aan een
der deftige grachten een heel huis uit
elkaar plofte. En wat een opluchting
moet het hun geweest zijn, toen na
onderzoek kwam vast te staan, dat
geen rtienschenlevens te betreuren
waren, daar door een haast ongeloofe-
lijk toeval even voor het ongeluk alle
bewoners het huls hadden verlaten.
De reusachtige verwoesting ter plaatse
echter en de honderden tot in verren
omtrek gesprongen ruiten, bleven voor-
loopig herinneren aan den ernst van
het feit en vanuit de puinhoopen stijgt
een waarschuwing omhoog, die van
de overheid voorzieningen vraagt, om
herhalingen van gelijken aard te voor
komen.
Want zóó goed zou het een twee
den keer vermoedelijk niet afloopen.
Wij mopperen wel eens tegen de ri
goureuze en belemmerende bepalingen
van de veiligheidswet, maar telkens
opnieuw blijkt, hoe een strenge toe
passing dier wet noodig is om het
publiek te beschermen tegen gevaren,
waarvan het zich niet bewust is Het
onderbrengen van allerlei winkels en
bedrijven in perceelen, die oorspron
kelijk voor andere doeleinden gebouwd
zijn, brengt belangrijke bezwaren mee
en het Heerengracht-Dam van Amster
dam, moge er aanleiding toe
zijn om te overwegen, of bewaarplaatsen
van zoo uiterst snel brandbaar goedje
als films, wel in de binnenstad geduld
mogen worden en niet verplaatst
moeten worden naar de nieuwe buiten-
wijken, waar kelders en andere berg
plaatsen van beton zijn opgetrokken.
Het publiek zou zich desnoods zelf
Hijgt gij bij dc minsté inspan»
ning? Wentelt die last van if
af en versterkt borst en lucht*
wegen met de krachtdadige
welke uit geneeskrachtige.
kruiden is bereid en beroemd
is om haar slijmoplossendfc.
en krachtige werking. Onge*
evenaard bij bronchitis, kink
en slijmhoest en aandoenin
gen der ademhalingsorganen»
nog kunnen beschermen tegen gevaren,
die het kent, maar als de dood loert
op plaatsen, waar hij verdekt staat
opgesteld, dan rust een zware verant
woordelijkheid op de overheid om
door voldoende beveiligingen rampen
te voorkomen. Of die verantwoorde
lijkheid wel immer ten volle gevoeld
wordt, is aan twijfel onderhevig.
Eerst na twee maanden is nu ge
bleken. dat duizenden bewoners van
Amsterdam in het verschenen late na
jaar aan den dood ontsnapt zijn. Om
ze den schrik te besparen, heeft men
hun dat maar niet eerder medegedeeld,
maar beter ware het o.i. geweest, als
men ze de mogelijkheid van een zoo tra
gisch gebeuren had bespaard.
Het geschiedde n.l. bij het vervoer
van een groot aantal kisten met mu-
50e JAARGANG.
De Echo van het Zuiden,
Waalwpsche en Langstraatscbe Courant,
der Advertenties
20 cent per regel; minimum 1.50.
BtJ contract flink rabat
Reclames 40 cent per regel.
AdvertentiSn moeten Woensdag en Vrfldag
des morgen8 om nlterl^k 0 uur in ons bezit
ctyn.
van „DB ECHO VAN HET ZUIDEN".
OF
87)
Maar wie heeft dan gestolen? Raoul
<>f de Clameran? Welken invloed hebben
'ij op mevrouw Fauvel? En In hoeverre is
Madeleine daarbtf betrokken?
Op al die! vragen kan ik nog niet ant
woorden, daarom gaan wij ook nog niet
naar den rechter. Ik heb nog tien dagen
noodig. Als ik nog iets ontdekt heb, kom
ik terug en zullen wfl den rechter verhalen
wat wij weten.
Wat, vertrekt gij?
Hinnen een uur ben ik op weg naar
Keaucaire. Uit die buurt stamt de heer
de Clameran, zoowel als mevrouw Fauvel,
gob. de la Verberie.
Ja, ik ken die familie.
- 1\ elnu, daar zal ik verder moeten on
derzooken. Noch Raoul, noch de Clameran
zal ons ontsnappen, want de politie be
waakt hen. Maar gy, Prosper, wees voor
zichtig. Zweer my. tydens myn afwezig
heid niet uit te gaan.
Alles wat de heer Verduret vroeg, beloof
de Prosper van ganscher harte. Maar bfl
kon hem toch zoo niet laten weggaan.
Zal ik dan niet weten, wie gij zijt. en
heb?raan 'k mV macbtigen steuu te danken
an(ler glimlachte treurig en antwoord-
Ik zal het u den avond van uw brui
loft met Madeleine in byzfjn van Nina ver
klaren.
Eens aan zichzelf overgelaten, voelde
Prosper eerst hoe nuttig hem die machtige
hulp van den heer Verduret geweest was.
Het veld der onderzoekingen van dien ge-
heimzinnigen beschermer nagaande, was hy
verwonderd en zelfs verbaasd over de uit
gebreidheid zyner onderzoekingen. Wat had
die man binnen acht dagen al niet ontdekt
en met welk een nauwkeurigheid, hoewel
hy beweerde zich vergist té hebben. Met
welk een juistheid had hy vermoedens tot
zekerheid gemaakt, bewflzen van feiten ge
vonden en een verhaal weten samen te
stellen, dat, al was het niet de zuivere
waarheid, toch zoo waarsohy'niyk leek. dat
er haast niet meer aan te twyfelen viel.
Prosper begreep zeer goed, dat by die
vlugheid van begrip van den heer Verduret
niet bezat en hy alleen nooit zoo ver zou
gekomen zfln. Evenmin had hy diens door
tastendheid en koelbloedigheid. Hy bezat
ook de kunst niet, zich zoo te doen gehoor
zamen. over agenten en- helpers te kunnen
beschikken, zoowel feiten als menschen tot
een gemeenschappeiyk doel te laten mee
werken. Nu hy dien vriend niet meer by
zich had, speet het hem. die nu eens ruwe,
dan zachte stem niet meer te liooren. die
hem moed insprak of hem troostte.
Hy gevoelde zich nu zoo eenzaam ,dat
hy noch handelen noch denken kon en was
zoo onbeholpen als een kind, dat alleen ge
laten is. Maar hy volgde toch den raad van
mynheer Verduret op. Hy bleef in liet
hotel en vertoonde zich zelfs niet voor het
raam.
Tweemaal kreeg hy bericht van den
heer Verduret. Den eersten keer schreef
hy hem, dat liy zyn vader gesproken en de
hand gedrukt had. De tweede maal kwam
de huisknecht van den heer de Clameran,
Dubois uit naam van dengeen. dien hy zyn
patroon noemde, hem zeggen dat alles goed
ging.
Alles ging werkeiyk goed, tot dat Pros
per. op den negenden dag van zfjn vry-
willige gevangenschap den inval kreeg, uit
te gaan. Hy had hevige hoofdpyn en de
laatste nachten weinig geslapen en meen
de, dat de frissche luelit hem goed zou doen.
Juffrouw Fnuverlot, die eenjgermate in
het geheim van den heer Verduret scheen
ingewijd, maakte verschillende tegenwer
pingen, waaraan hy echter geen waarde
hechtte.
Wat waag ik nu, op dit uur, hier in
de buurt, zei hy. Ik zal de kade afwande
len, tot aan de Jardin des Plantes, en daar
niemand ontmoeten.
Maar het ongeluk wilde, dat hy zyn
program niet letterlijk opvolgde? en onder
weg dorst kreeg, een koffiehuis binnen
ging en zich een glas bier liet geven.
Terwijl hij met kleine teugen dronk, nam
hy een Parysche courant, le Soleil, op en
onder de rubriek laatste berichten, las hy,
onder de handteekening van Jacques Du-
rand
Men deelt ons het voorgenomen hu
welijk mee van de nicht van een onzer
eerste bankiers, den heer And ré Fauvel,
met een edelman, de heer markies Louis
de Clameran.
Als een kanonkogel op Prosper's tafeltje
was gevallen, kon hij niet meer schrikken
dan nu.
Dat vreeseiyke nieuws, dat hy daar zoo
onverwacht door dien onverschilligen bode
van vreugde en verdriet, die zich nieuws
blad noemt, vernam, bewees hem dat myn
heer Verduret geiyk had. Helaas, waarom
gaf die overtuiging hem niet tevens vol
vertrouwen, dat wil zeggen, moed om af
te wachten en niet eigenmachtig te hande
len.
Overstelpt door smart verloor hy zyn
kalmte en zag hy Madeleine reeds voor
altijd aan dien ellendeling verbonden. Hy
dacht, dat mynheer Verduret te laat zou
komen en zonder uitstel moest er een hin
derpaal geworpen worden.
Hij liet zich pen en inkt geven en ver
getend, dat er geen positie bestaat, die de
lafheid van een anoniemen brief veront
schuldigt, schreef hy. zyn hand zooveel
mogelijk verdraaiend, het volgende aan zyn
vroegeren patroon:
..Mynheer,
Gy hebt uw kassier aan de justitie
overgeleverd, gy hebt daar goed aan ge
daan, daar gy van zyn ontrouw over
tuigd waart.
Maar als hy die 350.000 francs uit uw
kas nam, is hy het <lan ook, die de dia
manten uwer echtgenoote heeft gestolen,
om naar den lombard te brengen, waar
deze nu nog zyn? In nw plaats zou ik,
daar ik nu gewaarschuwd ben, geen
schandaal maken. Ik zou myn vrouw be
waken, en dan» zou Ik ontdekken, dat men
voor achterneefjes altyd op zyn hoede
moet zyn. Bovendien zou ik, voordat ik
het contract van het huwelijk van me
juffrouw Madeleine teekende, eerst eens
hij de politie naar den edelen markies de
Clameran informeeren.
Een uwer vrienden."
Toen Prosper dien brief had geschreven,
betaalde hy en verliet het koffiehuis en
alsof hy hang was, dnt zyn bekendmaking
niet vroeg genoeg zou komen, liet hy zich
een hoofdbureau aanwijzen en gooide den
brief daar in de bus.
Tot nu toe had by nog niet over de wet
tigheid van zyn daad nagedacht.
Maar toen hy den brief losliet en hem
in de bus hoorde vallen, overviel hem op
eens een vreeseiyke angst. Had hy niet
dwaas gehandeld zich zoo te haasten?
Zou die brief alle plannen van mynheer
Verduret niet omverwerpen?
In liet hotel gekomen veranderde zyn
angst in bitter berouw.
Joseph Dubois was er tydens zyn afwe
zigheid geweest, om. te zeggen dat hy een
telegram van zyn patroon had gekregen,
die meldde, dat alles klaar was en hy den
volgenden avond om negen uur aan het
station de Lyon zou aankomen.
Prosper was wanhopig. Alles ter wereld
had hij willen geven, als die anonieme
brief weer in zyn bezit was: hy had wel
reilen te wanhopen.
Op datzelfde oogenblik nam niynhoer
Verduret den trein naar Tarascon, een
plan overdenkend om zoo voordeelig ïnoge-
ïyk party van zyn ontdekkingen te trek
ken.
Want hy had. alles ontdekt.
Hetgeen wat hy reeds wist, met een ver
haal, dat hem een vroegere-dienstbode van
mejuffrouw de Ia Verberie, en de verkla
ringen, die een oude bediende van de Cla
meran hem gedaan hadden, vereenigd met
do getuigenissen van Raouls bedienden in
Overal verkrijgb. in kokera f 1.50. f 2.75, F
t)e groote flacon» zijn voo?&££ljfl«r*
Vesinet, <lie Dubois Fauverlot hem be
zorgd hadzich van de noteeringen der
politie bedienende, was hy dank zyn talent
tot samenvoeging en berekening er toe ge
komen. he tvreeseiyke drama, welks bestaan
hy verondersteld had, tot in de kleinste
bijzonderheden op te sporen.
Zoo als hy voorzien had, moest hy ver,
ver in het verleden de oorzaken zoeken,
die tot de misdaad aanleiding hadden ge
geven en waarvan Prosper het slachtoffer
was geweest.
Hier volgt het drama, zoonis hy het aan
den rechter van instructie beschreven
heeft, niet denkende, dat dit verhaal er
toe zou dienen, de akte van beschuldiging
op te stellen.
XII.
HET DRAMA.
Twee myien van Tarascon, op den lin
keroever van de Rhone, niet ver van de
prachtige tuinen van de heeren Audibert,
staat het nog wel sterke, maar door den
tyd zwart geworden, verwaarloosde en ver
vallen kasteel „de Clameran".
Daar leefden in 1841 de oude markies
de Clameran en zyn twee zonen, Gaston
en Louis. Die oude markies was, op zyn
zachtst gezegd, een zonderling. Iiy be
hoorde tot dat nu bijna verdwenen ge
slacht van koppige edellieden, wier horloge
op 1789 is blijven staan en die nog in de
vorige eeuw leven.
Meer aan zyn denkbeelden dan aan zyn
leven gehecht, bleef hy de gebeurtenissen
na 1789 als een serie beklagenswaardige
grappen beschouwen, als belacheiyke po
gingen van oproerige burgers.
Met een der eersten onder het gevolg
van den graaf d'Artois uitgeweken, was hy
pas in 1815 in Frankryk teruggekeerd.
Hy had den hemel moeten zegenen, dat
hy een deel zyner familiegoederen, hoewel
sterk verminderd, terugvond, maar hy
dacht dat hy geen dank verschuldigd was.
fiYordt vervolgd.)