I f Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen 1 Co. i I i Vrijhandel. Week-Revue. FEÜILLETOH NUMMER 23. ZATERDAG 19 MAART 1927. 50e JAARGANG. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No, 38. Telegr.-AdresECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. Zij, die zich met 1 April a.s. abonneeren op dit blad ontvangen de tot dien datum verschijnende num mers gratis. Toen de Kamer zich onlangs bezig hield met het sociaal-democratische voorstel tot militaire ontwapening, hebben we telkens weer opnieuw moe ten denken aan een andere ontwa- peningsleuzevrijhandel. Een ontwa- peningsleuze houdt dat woord inder daad in en „vrijhandel" klinkt ons haast even mooi in de ooren als .militaire ontwapening". En gelijk geen verstandig mensch tegen de afschaffing kan zijn van een leger...., zoo gauw zulke afschaffing den vrede kan bevorderen, zoo moet het toch ook wel een dwaas zijn, die door z.g. beschermende rechten een economische barrière aan onze grens wenscht te handhaven,.... zoo gauw de mogelijkheid is uitgesloten, dat onze eigen industrie door machtige buiten- landsche concerns wordt vernietigd. Afschaffing van leger en vloot, zoo wel als vrijhandel, zijn leuzen, die de warme instemming van alle welden kenden moeten hebben. Maaridealen zijn niet onder alle omstandigheden te handhaven. Een onzer persoonlijke idealen isb.v. om luchtig jn ons colbertje, zonder eenige verdere belasting, dagelijks een wandeling te makenaan een dikke winterjas, 'n parapluie en andere be schermingsmiddelen hebben we 'n gruwelijke hekel. Echter, als 't plas regent, beveiligen we ons toch meer met de verfoeide parapluie en als 't vriest, dat 't kraakt, pogen we een bronchitis of longontsteking te vermij den door ons lichaam in een dikke jas te hullen. Ze mogen dan al niet prettig zijn, verstandig zijn ze toch vaak wèl, die beschermende maat regelen. Zoo zouden we het ons kunnen voorstellen, dat zelfs een hartstochte lijke pacifist 't nog wel eens zou willen probeeren, of een vijand, die het land wilde binnendringen, niet met wapen geweld ware tegen te houden. En zou het wel strijdig zijn met onze vrijhandelsidealen, wanneer we tijdelijk bepaalde industrieën beveilig den, wanneer die door buitenlandsche concurrentie bedreigd werden Het principe, waarop vrijhandel steunt, is goed en juist. De energie der ondernemers moet geprikkeld blij ven door concurrentie, ook uit het buitenland, opdat het product zoo goedkoop mogelijk aan de markt kome. Er kunnen bijzondere omstandighe den zijn, die de fabrikatie in het bui tenland voordeeliger makenlagere loonen, langere werktijden, minder belasting e.a. Door internationale orga nisatie echter der vakbeweging en door internationale arbeidswetgeving zullen die verschillen meer en meer verval len. Toch zullen de productiekosten in de onderscheidene landen echter nooit geheel dezelfde kunnen zijn, omdat de grondstoffen b v. niet overal ter plaatse of in de onmiddellijke nabijheid gevonden zullen worden en er soms concerns van geldmagnaten gevonden worden, die het product een tijdlang tegen kostprijs of zelfs daarbeneden kunnen leveren, tot ze de concurrentie hebben vermoord en de markt beheerschen. Zonder ontrouw te worden aan het Vrljhandelsideaal kunnen in zulke ge vallen ter bescherming van eigen industrie en de algemeene welvaart, zekere inkomende rechten geheven worden. Hoezeer het ook een zaak van algemeen belang is. dat de producten zoo goedkoop mogelijk aan de markt komen, daarnevens staat, dat vernie tiging der eigen industrie vergrooting der werkloosheid beteekent en dus vernietiging van koopkracht Als de koopkracht nihil is, heeft men aan een goedkoop product ook niet veel. Tegen een matige heffing van in voerrechten kan dus zelfs geen vrij- handelaar bezwaar hebben. Niet juist lijkt het ons, dat de regeling in ons land vrij uniform is, al wordt ook ge legenheid gelaten om bij Koninklijk Besluit tijdelijke voorzieningen te treffen. Of een aanmerkelijk heifings- percentage geoorloofd is, hangt van de oogenblikkelijke omstandigheden af, maar als die csitiek zijn, dan moet enze regeering ook niet aarzelen. We merken een en ander in het bijzonder op in verband met den crisis, die de Maastrichtsche aardewerkindu strie op het oogenblik doormaakt. Als de top3*and niet verandert, wordt deze industrie door de Duitsche concurrentie radicaal vermoorddezer dagen gaan reeds een 500 arbeiders de straat op. En men heeft de uitstekende werking van 't Schoenenwetje als voorbeeld. Vrijhandel is even mooi als militaire ontwapening, maar voor beide is de meest ideale verwezenlijking; gelijk tijdig en over de heele wereld Zoo lang andere landen zich nog door geweldige tolmuren omgeven en wij ze de vrijheid laten om ons bedrijfsleven te komen kapot maken, blijven we goede, maar domme idealisten, die zich door vreemden laten uitbuiten. Binnenland. Van alle internationale voetbalwed strijden bestaat in ons land steeds de meeste belangstelling voor de matches tegen Belgiëwe koesteren vriend schappelijke gevoelens voor onze Zui derburen, maar niettemin bestaat er toch een zekere niet ongezonde animositeit, waardoor het zoet van een overwinning op de Belgen ons dubbel- zoet voorkomt. We zijn er dezen keer van gespaard gebleven, want de Bel gen hebben „ons" na harden strijd met 2—0 overwonnen, We kunnen ons troosten met de wetenschap, dat het spel onzer Zuiderburen steeds op zéér hoog peil gestaan heeft en 't dus geen schande behoeft te zijn om met de genoemde cijfers van hen te verliezen. Daarbij komt nog, daf we gelegenheid krijgen en een dergelijke gelegen heid vroeger ook meermalen wisten te benutten om revanche te nemen. Als er iemand spijt heeft, dat de Hollanders verloren hebben, dan zeker.... Antwerpen's burgemeester van Cauwelaert. Niet om voetbal, maar om politieke redenen. Tijdens het gebrui kelijke diner na den wedstrijd heeft hij kans gezien om in verband met de gehouden match het Nederlandsch- Belgisch Verdrag er met de haren bij te sleepen. Daarover zuilen we maar niet veel zeggen. Als voorbeeld van de wijze, waarop dc zeer democratische wethouders onzer groote gemeenten de werkeloos heid willen bestrijden, diene in aan sluiting op hetgeen we de vorige week schreven, nog het volgende Wanneer een werkelooze uit Drenthe in zijn provincie aan ontginnings- arbeid gezet wordt, ontvangt hij daar voor 15 gulden per week. Een Amsterdammer of Rotterdammer zal voor hetzelfde werk ontvangen 15 gulden van zijn gemeente plus f 4.50 reisgeld en van het Rijk nóg eens 15 galden, te samen f 34 50 Dat heet „productieve" werkverschaffing 1 Tot welke grootsche mogelijkheden de radio nog voeren kan, is deze week weer gebleken uit het bericht, dat een amateur in Indië d.w.z. in ons Oost—Indië radio-muziek heeft opgevangen, door Philips te Eindhoven uitgezonden. Als eertijds een familielid naar Indië ging, was het, of men hem voor goed verloor. Zijn tegenwoordig afstanden echter nog wel van beteekenis? De reis naar Indië wordt, dank zij nieuwe machines op de schepen, een speciaal—trein Rotterdam—Marseille, vliegdiensten e.d. steeds bekort. Straks komt een directe telefonische verbinding met onze koloniën tot stand en binnen een afzienbaar aantal jaren men kan daar haast zeker van zijn zal de techniek weer genoegzaam vooruitgang geboekt hebben om het mogelijk te maken, dat vader en moeder in patria, j gezeten in de huiskamer, een gezellig praatje maken met zoon lief, die zich, dank zij die fechnische vorderingen, op zijn afgelegen post niet meer zal vervelen en aldus ontkomen aan aide geestelijke en moreele nadeelen, aan verveling verbonden. De Eerste Kamer kluift voort aan het Nederlandsch—Belgisch Verdrag, waarover de helft van het aantal leden in diepzinnige betoogen hun meening wenschen kenbaar te maken, tot gruwzame verveling van hen, die al die wijsheid moeten aanhooren. Immers, er wordt absoluut niets nieuws ver kondigd, 't zijn alle herkauwde argu menten. Den voorstanders van het Verdrag moet het wel angstig te moede zijn, dat het bijna uitsluitend tegenstanders van het Verdrag zijn. die wat te zeggen hebben, maar men ver- gete niet, dat de voorstanders niet anders doen kunnen dan een passieve rol spelen. Argumenteeren Is voor hen onmogelijk, omdat er. zuiver zakelijk beschouwd, inderdaad weinig of niets voor het Verdrag te zeggen valt. Het gaat er slechts om, of men in het be lang van een vriendschappelijke ont wikkeling der betrekkingen met onze Zuiderburen en dezer vrienden de ge vraagde offers wil brengen of niet. Wie daartoe bereid is, zegt .ja" en daarmee uit. Objectiviteit in deze zaak is blijk baar volledig zoek, óók in de pers. „De Telegraaf" hoont in haar overzich ten de tegenstanders van het Verdrag en Lugstrtitscke Courant Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per past door bet geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. Prijs der Advertentiën 20 cent per regel; minimum 1,50. By contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Advertentiën moeten Woensdag en Vrydag des morgens om uiteriyk 9 uur in ons bezit zyn. van „DE ECHO VAN EBT ZEIDEN OF 41) Hy had gehoopt, zyn vader door die be kentenis, waartoe de omstandigheden hem dwongen, te winnenmaar hy had zich vergist. Hoe verontwaardigd deze ook was, scheen hy als van een zwaar gewicht ver lost te zyn, toen hy met een spottenden blik in de oogen sprak: Wel, wel, gy bemint haar? Dat vind ik alleraardigst, ik maak u myn compli ment. myn zoon, men zegt dat zy zeer schoon is. Vader, viel Gaston hem byna dreigend in de rede, ik bemin haar, heb ik u gezegd, vergeet dat niet. Ik heb gezworen Ta, ta, ta, riep de markies, gy z.yt wel overdreven. Heeft een barer voorva deren niet eens een markiezin de Clameran in het verderf gestort? Nu zyn wy quitte. Wel, wel, gy bemint haar By de gedachtenis myuer moeder en op uw naam zweer ik, dat zy myn vrouw zal worden. Waariyk, riep de markies nu verbit terd, durft gy op dien toon te spreken? Nooit, hoort gy het goed, nooit zult gy van my toestemming hebben. Gy weet wat de eer van ons huis my waard is. Welnu, ik zou u liever gevangen en veroordeeld zien, dan als den man van die Gaston antwoordde: Welnu, vader, uw wil aal geschieden, laten zy my gevnn- gen nemen en met my doen wat 7.ij willen het is my onverschillig. Ik wil geen le ven zonder hoop leiden. Neem uw sieraden terug, ik zal die niet noodig hebben. Zonder twyfel zou er een hevig tooneel tusschen vader en zoon gevolgd zyn, als de deur der kamer niet driftig geopend werd. Alle bedienden stormden naar bin nen. De gendarmes, riepen zij, daar zyn de gendarmes. By dat bericht sprong de markies op en bleef rechtop staandoor al de opwindin gen van het laatste uur was zyn jicht ge weken. —Hier by my op Clameran gendar mes! Die brutaliteit zullen wy betaald zet ten. Jelui moet my helpen. Ja, ja, antwoordden de bedienden, weg, weg met de gendarmerie! Gelukkfg behield Louis op dat oogenblik, waarop allen het hoofd verloren, zyn tegen woordigheid van geest. Weerstand bieden zou dwaasheid zyn, zei hy. wy zullen hen vanavond misschien terugdryven, maar morgen zullen zy in grooter getal terugkomen. Dat is waar, zei de oude markies op bitteren toon, Louis heeft geiyk. De gen darmerie is machtig. Zyn zy niet brutaal genoeg, my, als ik op de jacht ben, naar myn pas te vragen. Mij een Clameran. i Waar zyn zy? vroeg Louis. By het hek, antwoordde la Verdure, een der stalknechtenhoort mynheer dat vreeselyk leven niet, dat zy met hun sabels maken? Dan moet Gaston door de deur van den moestuin vluchten. Die is bewaakt, mynheer, riep la Ver- dure wanhopig uit, en de kleine tuindeur ook. Het is een heel regiment. Het gerucht van Lazets dood had zich nauwelyks verbreid, of Tarascon was in rep en roer. Niet alleen de gendarmerie was te paarcf gestegen om den moordenaar gevangen te nemen, maar buitendien was er nog een afdeeling huzaren op weg ge gaan. Een twintigtal jongelui uit de stad volgden ook nog de gewapende macht. Dus, zei de markies, in het uur des gevaars al zyn gedachten verzamelende, dus zy» wy ingesloten. Geen middel om te ontkomen, zuchtte Jean. Dat zullen wy eens zien, riep de mar kies, wie niet sterk is moet slim wezen. Luistert allen, gy Louis, gaat met la Ver- dure naar de stallen en ieder gaat op een der beste paarden zitten, houdt zich klaar, maar maakt zoo weinig leven als mogelyk is. Gy Louis, ga naar de tuindeur, gy la Verdure, naar het hek. Gy anderen, gaat allen aan een andere deur staan, klaar om die te openen. Als ik een pistool afschiet, moeten alle deuren tegeiyk geopend wor den, Louis en la Verdure ï-yden dan vlug weg en doen alle mogelyke moeite om de gendarmerie op hun spoor te krygen. 1 Nu, ik zal hen laten hollen, bevestigde la Verdure. In dien tyd zal Gaston met behulp van Jean over den muur klimmen, langs liet water loopen tot aan het huisje van Pi- lorel, den vissclier, dat is een oude matroos van de republiek, een dappere, die ons ge negen is, hy zal Gaston in zyn boot ne men en eens op de Rhone, hebben zy nie mand meer te vreezen dan God. Hebt gy my allen begrepen? Gaat dan. Toen hy met zyn zoon alleen was, liet hij de sieraden, die Gaston op de tafel ge legd had, in een zyden beurs giyden en zyn armen openend,, zei hy, zich met moeite goed houdend Kom hier myn zoon, opdat ik u zegene. Gaston aarzelde. Kom hier, herhaalde de markies, ik wil u voor liet laatst omhelzen. Red u, Gas ton, red uwen naam en dangy weet, dat ik u liefheb. Neem deze sieraden. Gedurende een minuut hielden vader en zoon elkander omarmd, beiden evenzeer be wogen, maar zy hoorden duideiyk het ru moer, dat hy liet hek steeds luider werd. Ga nu, zei de heer de Clameran, en een paar kleine pistolen van den muur ne mende, gaf hy dié aan Gaston, met de woor dendeze tot uw verdediging. Ongelukkigerwyzo ging Gaston, nadat hy zyn vader verlaten had, niet dadeiyk naar beneden. Meer dan ooit verlangde by Valentine weer te zien en hy overlegde, hoe hy af scheid van haar zou kunnen nemen. Hy dacht dat Pilorels bootje wel even voor den tuin de la Verberie kou aanleggen. Hy nam dus nog een minuut van zyn kostbaren tyd af, om naar zfo'n kamer te gaan, én aan zyn raam het licht tc laten schynen, dat zyn komst aan Valentine moest melden. Iiy deed meer. hy wachtte op het antwoord. Maar kom toch, mynheer Gaston, riep Jean, die er niets van begreep, kom toch in 's hemels naam, of gy z.yt verloren. Eindelyk liep hy hard naar heneden. Hy was pas in de gang, toen het pistoolschot, het teeken dat de oude markies gaf, weer klonk. Bijna tegeiykertyd hoorde men het yze- ren hek opengaan en het gekletter van de sabels der gendarmes en huzaren, den galop van eenige paarden, en van alle kanten in het park en op de groote binnenplaats vree selyk vloeken en schreeuwen. De oude markies stond tegen een ven ster geleund, het zweet op zyn voorhoofd, zoo angstig dat hy l>yna geen adem kon halen en wachtte den afloop van dit tooneel af, waarby het leven van zyn oudsten zoon op het spel stond. Zyn maatregelen waren uiterst doel treffend. Zooals hy gedacht had. gelukte het Louis en la Verduïe door te dringen en hard weg te ryden, de een rechts, de ander links, ietier door een dozyn soldaten ncliter- volgd. Daar zy beiden uitstekende ruiters waren, zouden hun vervolgers groote moeite hebben, hen in te halen. Gaston zou dus gered zyn, als het toeval was het slechts toeval? zich er niet mee gemoeid had. Op honderd meters afstand van het kasteel begon Louis' paard te steigeren en viel, zyn ruiter neerwerpend. Dadelijk was hy door de gendarmes en vrywilligers om ringd, die hem als den tweeden zoon van mynheer de Clameran herkenden. Dat is de moordenaar niet, riep een der jongelui uit de stad, gauw terug, men wil ons misleiden. Zy kwamen werkeiyk terug en juist bytyds, om by het zwakke licht der maan, waar op dit oogenblik geen wolken voor waren, Gaston over den muur te zien klimmen. Dat is onze man, riep de brigadier der gendarmerie, past nu op, allen vooruit in galop! Dn zy gaven hun paarden de sporen en sloegen den weg in, dien zy' Gaston hadden zien nemen. Op een met hout beplanten en ongeiyken grond, kan een vlugge voetganger, als hy zyn koelbloedigheid tenminste bewaart, ge- inakkeiyk aan verschillende ruiters ontko men, en het terrein naast het park was dan al zeer voordeelig voor Gaston. Hy bevond zich in uitgestrekte meekrap- velden iedereen weet, dat de cultuur van die kostbare wortels, die drie jaar moeten groeien, groeven van 00 ft 70 centimeter diepte noodig hebben. De paarden konden dus niet hard loopen en zich nauwciyks staande houden. Die ostaiuligheid hield de gendarmes, die aan hun paarden gehecht zyn, terug. Slechts vier huzaren waagden zich tever geefs. Gaston had, van groeve tot groeve springend, weldra een groot eind afgelegd en was nu in een land, dat niet ontgonnen en slechts met dunne kastanjeboompjes beplant was. Hoe meer kans de vluchteling had, des te levendiger werd de vervolging voortge zet. De ruiters gaven elkaar moed, spoor den elkaar aan, telkens een schreeuw ui tend tot waarschuwing, als Gaston het eene bosclije verliet, om naar een ander te loo pen. Maar hy kende het land te goed, om te wanhopen. Hy wist dat hy spoedig in oen distelveld zou komen en herinnerde zich, dat die twee velden door een breede en diepe gracht gescheiden waren. Hy dacht, als hy zich daarin wierp ver borgen te zyn, en dat hy daar al lang door kon loopen, terwyl zy hem tusschen de hoornen zouden zoeken. Maar hy dacht niet aan den regen der laatste dagen; toen hy er kwam stond de gracht vol water. Ontmoedigd, maar niet uit het veld ge slagen, wilde hy juist een aanloop nemen om er over te springen, toen hy aan de an dere zyde drie ruiters zag staan. Het wa ren de gendarmes, die om de velden heen gereden waren, denkende dat zy hem op het vlakke distelveld gemakkeiyker zouden achterhalen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1927 | | pagina 1