Zomersproeten
Sprutol. Bij alle Drogist
den gek te houden (De fee valt hem
haastig in de rede, hij luistert aandachtig toe).
{ee. Neen, neen, integendeel, ik ben ge
komen om jou wijs te maken. Het leven is
zo0 zwart niet als jij het afschildert en het
Dan antwoordt de fee in zang en de man
nen en de meisjes om beurten in zang en
tegenzang waarin zij
elkander vertellen wat
die oude sukkel van het leven gelooft en wat
zij ervan verwachten afgewisseld door spon-
qeüikgaat "jou niet'voorbij. Jij ontloopt hettaan aanheffen van een steeds wisselenden
oeluk door altijd van alles den zwarten kant koorzang.
8C - Wanneer de fee de menigte verzoekt heen
op te zoeken
oude. Den zwarten kant, juffie Heb jij
"al eens een witten schoenmaker gezien
e fee. Ik bedoel geen witten schoenmaker,
jij ziet alles zwart, al is het nog zoo wit.
e oude. Mooi.... (hij blijft zwijgend staren),
e fee. Den jij nu wel eens ooit blij geweest
e oude. Blij Waar zou een schoenmaker
nou blij gemaakt mee kunnen worden?
e fee. Waarom juist een schoenmaker
e oude. Een schoenmaker is geen mensch
e fee. Zie je wel, dat je alles zwart ziet!
e oude. Ik niet, 't is me nogal een vak
e fee. Een mooi vak
e oude. Je kan er nooit wat in bereiken,
e fee. Jij niet, jij keek te zwart(De laatste
woorden zegt zij hard en met nadruk, ter
wijl zij zich tot hem overbuigt. De oude
staat op en wil de fee de kamer uit drin
gen).
ie oude. Ik riep
rust. (Hij vangt
de fee nadert,
luistert toe).
Hoe zullen de menschen ooit
kennen mijn zorgen,
Die doornen en distels op mijn
levenspad,
Nu kom jij verscherpen die vlijmende
punten,
Alsof jij daarmede een levensdoel hadt.
Ik zeg je ga henen en laat mij met rust.
Ik riep je toch niet, wat ik ook heb
misdreven,
Praatjes en spot ben ik niet op belust.
Zoo iets kan men alleen van feeën
beleven.
o
Ach, wat moet ik
te gaan moeten er zes achter blijven, zij moe-
ten vertellen waarom zij blij zijn.
Zingende gaan dan de overigen af.
Op een zooden-bank tegenover den oude
gaan zij zitten, voor een pretmaker is er
geen plaats meer maar geen nood de oude
moet omschikken dan komt hij naast hem
zitten.
Dan vangt één der meisjes aan te zingen
terwijl zij vrijmoedig den naast haar zittenden de„ levensstrijd. Wanneer dan het
gezel bij den schouder 9rlJPt vojje koor weer invalt,
Kom laat ons een liedje zingen,
Want die fee, die keert niet weer.
Wij kennen een schoon verhaal
Ook menigmaal zeer donkere tijden bracht,
Een lieve tyoeder werd een kind ontnomen,
Een trouwe Vader bracht zijn zoon naar
l't graf,
Neen 't leven neemt, van wat het heeft
[gegeven,
Ook vaak het eerst, het allerbeste af.
Daarom, daarom, hoe denker is het leven,
Vanaf de wieg tot aan het zwijgend graf.
Dan antwoordt één der gezellen
Ook juist in die donkere tijden,
Brak het licht van boven weer door,
En kwam na leed verblijden,
Zoo bleef de kar in 't spoor,
en in weder twaalf coupletten wordt den oude
duidelijk gemaakt, dat het leed er niet is om
ons neer te slaan, maar öm ons sterk te
je toch niet, laat me met
aan te zingen, terwijl hij
maar zij ontwijkt hem en
zwoegen en zorgen
en slaven
En loopen en draven en wat is het end?
Eerst ziek nog en dan wordt je
netjes begraven
En zeggen de menschen „was dat
me een vent"
Nu dacht jij, mijn praatjes, die
neemt hij wel aan,
Ach, ga toch heen, wil mijn kamer
verlaten,
Laat mij maar alleen, heb jij me
verstaan
Ik laat me door jou, noch door
iemand bepraten
De oude gaat na het zingen weer zitten
als bij het begin, de fee legt weer de hand
op zijn schouder en zegt verontschuldigend
De fee. Ik ben niet gekomen om je te plagen
lk kwam om je wijs te maken en te be
keeren.
De oude. Laat mij maar met rust, ik heb
niets meer te verwachten.
De fee. Toch wel! (Zij spreekt met overtui
ging die laatste woorden en vervolgt met
aandrang)
Als je met mij meegaat naar het bosch
zal ik je laten zien, hoe het leven geleefd
moet worden. Ik zal je weer vroolijk maken
De oude. Dat kun je toch niet
De fee. Dat zul je eens zien. Ik roep ze zoo
van hun werk, knapen en meisjes, mannen
en vrouwen, die allemaal lust in den arbeid
en vreugde in het leven hebben, maar dan
moet je met mij meegaan.
De oude. Waar naar toe
De fee. Naar het bosch.
De oude. Naar het bosch
De fee. Ja, daar komen ze om even te rusten
en dan vertellen ze elkaar, hoe het leven is.
De oude. Zij behoeven mij niets te vertellen.
De fee. Kom, ga nu mee, in deze dompige
Immer wordt je vanzelf al treurig. Kom nou,
kom
Zij troont hem mede, de kamer uit: en
het scherm valt.
Het tweede Tooneel speelt in het bosch.
Als het scherm opgaat staat op een open
plek de oude schoenmaker. Hij kijkt linksen
rechts, weet niet wat te denken als in een
droom staart hij in de verte. Dan zegt hij als
in wanhoop«was nu dat aardige meisje er
maar«. Hij heeft dit nauwelijks gezegd of de
fee verschijnt hem weer. Zij dwingt hem
vriendelijk te gaan zitten op een boomstronk
en terwijl zij hem vriendelijk toeroept:
Zij komen, zij komen, komen van alle kanten
de boschnimfen en 16 in luchtige witte
kleedjes en met bloemengetooide meisjes dan
sen met de fee als leidster hun schoonste
dansen.
Allengskens komen er meerderen, mannen
en vrouwen en tot een vijftigtal vol is. De
meisjes in het wit met kleurige schorten, de
mannen in witten kiel en lederen voorschoot
Zij zingen in koor, als het dansen een eind
genomen heeft:
Dat zingen wij allemaal.
De mannen nemen den zang over alsof hun
iets te binnen schiet.
De mannen. Ja, dat gaat wel, laat ons zingen,
Van den Baas en van zijn Vrouw,
Van hun huw'lijkstrouw.
De pretmaker. En werken van wat heb ik
me jou.
Allen tikkend op den grond:
Liefde en geluk, j
Zorgen en druk,
Alles, alles hoort in 't stuk.
De oude staat op en in verwondering vraagt
hij
De oude. Maar mag ik jullie dan ook
eventjes iets vragen,
Wie is je baas, wie is, wie is zijn vrouw
Ken ik ze? Zag ik ze ooit mijn
levensdagen
Kom, zeg mij, zeg mij dat eens even,
gauw
De mannen. A. van Schijndel en zijn vrouwtje
en de koninklijke zaak, Dat zijn ze alle drie.
De pretmaker tot den oude met potsierlijke
beweging, als wilde hij te kennen geven,
„en wat zeg je daar nu van".
De pretmaker. O sol la, sol, re mi
De meisjes. Hou nu op jij, jij moet zwijgen,
jij bederft ons heele lied,
De mannen. Ach, hinder hem maar niet,
Hij doet ons geen verdriet.
Allen, de maat tikkend op den grond
Vreugd' en geluk,
Zorgen en druk,
Pret en droefheid hoort in 't stuk.
Te midden van de pret komt plotseling een
oud moedertje door het bosch en blijft voor
het zestal stilstaan.
De schrijver heeft met dit oude moedertje
bedoeld den ernst des levens te typeeren, dié
alles toch den ondergrond vormen moet
Het groot gebouw aan
Kom gaan wij,
In de rij,
O, zoo blij
En zoo vrij,
Roept de fee,
Wij gaan mee,
Op haar beê
Past geen nee(n).
Levensvfeugd
En geneugt,
Wat verheugt,
Past der jeugd.
In dit oord
Ongestoord,
Klinke voort
Wat bekoort.
Zonneschijn,
Teer en rein,
Ons gemoed
Kaatst Uw gloed.
Wie zit daar
In elkaar?
Oud en stram,
Boos en gram.
Lieve fee,
Deel ons mee,
Wat die man
Deren kan
Hij moet voort
Uit dit oord,
Ons gezang
Maakt hem bang.
Stilstaand zingt zij zacht voor zich uit:
Bij het snellen van mijn jaren is
mijn jeugd lang voorb.ij,
Wat lijkt dit kort geleên,
Waar ging die tijd toch heen
Als een nevel in den morgen steeg,
als was 't ijle lucht
Mijn tijd in sneller vlucht,
Als was hij leed beducht,
Naar het verleên
Haastiger heen,
Naar wat nimmer keert of wendt.
Gedurende het tusschenspel staat zij weer
in gedachten en strijkt weer langs haar voor
hoofd, dan bevestigend knikkend, zingt zij
verder
Als ik in kommervolle droeve dagen,
Gedenk hoe ruw zoo'n stormtijd
wezen kon,
Dan rees bij 't duister van een nacht
vol vragen.
O, God! het troostend licht van Uwe zon.
Dan berustend en vertrouwend):
Aan den avond van mijn leven, kleurt
haar goud ook mijn pad
Ach, hoor mijn stille bêe,
Deel van dien glans mij meê.
Laat de dagen die nog komen, in
Uw licht stil vergaan,
In 't diepst van mijn gemoed,
Schijnt Uwe liefdegloed.
Straal uit met kracht,
Voor 's levens nacht,
Vrêe en liefde eeuwig schenkt!
Dan verdwijnt zij even stil als zij gekomen
is en in 12 verzen in zang en tegenzang ver
tellen zij van den patroon en zijn werk en
als de oude eindelijk gemelijk invalt:
Wat vraag jij, hoe' onnoozel,
Hij heeft steeds geluk gehad.
Als een mensch maar geluk genoeg heeft,
Dan baant zich van zelf zijn pad.
De ernstige, de pretmaker, de jonggezel
stuiven op en zingen tegelijk met de jóngens
en meisjes die zijn toe komen loopen, nadat
zij als om strijd gevraagd hebben Wat Wat
Neen oude kniesoor, klets maar niet,
Wat zou jij daar van we'en,
Kom hoor naar ons en naar ons lied,
En wil dit niet vergeten.
Het werd den Baas niet thuis gebracht,
Geluk en voorspoed, lust en kracht,
En ijver, trouw en moed
En bruischend Hollandsch bloed,
Dat waren zijn gezellen!
Dan neemt het koor in volle kracht den
zang over en in de volgende coupletten wordt
al verder van het leven en werken gezongen
maar de oude is niet gauw te overtuigen
Onder meer zingt hij als het koor zwijgt
Wat spreekt gij mij van voorspoed, lust
[en ijver,
Van lust en moed, vooruitgang en van kracht,
Maar weet gij niet, dat levens duistere
[drijven,
Zoo staat als voorbeeld van een werkzaam
lieven,
Waalwijks breede
[straat,
En honderdvoudig wordt daar werk gegeven,
Aan vrouw en man, aan meisje en jongmaat.
Hoevelen mochten een kwarteeuw dienst
[gedenken,
Hoevelen volgden hunnen vader op
Wat ook het leven verder hen mag schenken,
Zij zijn tevreê, hun werk staat aan den top.
En wat gebeurt, of mogelijk kan gebeuren,
De last is licht, zij nemen 'm vroolijk op.
Zoo gaan wij door en zullen overwinnen
Op alles wat een prettig leven stoort,
En schiet ons soms een vroolijk lied te
[binnen,
Dan zingen wij een zang die't hart bekoort.
O, schoone tijd van jongen vroolijk leven,
O, schoone tijd van plechtig avondrood
Die werkt met lust die wordt den vreê
[gegeven,
Die houdt zelfs moed bij dreigen van
[den nood.
Zoo zullen wij er meer en meer naar
[streven,
Verheugd van zin, Van Schijndels zaak
[blijv' groot.
Dan geeft de oude zich schoorvoetend ge
wonnen, vooral ook omdat de meisjes op
hem aandringen en wederom het feestlied
van de vreugde aanheffen met een daverend
slot: Hoog de vreugd.
Het derde tooneel speelt weer in de woon
kamer, weer voelt de oude zich verdrietig en
alleen, weer zingt hij zijn troosteloos lied
maar als de fee bij hem binnen komt
en hem vraagt of hij nu nog niet genezen is
dan zegt hij, ja genezen wel maar.... voorbij.
Dan belooft zij hem nog veel vreugde, hij
moet genieten van het oogenblik dat God te
genieten geeft en niet zoo zwart meer kijken,
en mag mee naar een bruiloft. Naar de
bruiloft van den Heer Van Schijndel en als
plotseling allen zijn komen binnenstormen
dan grijpt hij de fee bij den arm en zingt
uit volle borst het feestlied mede dat de
anderen aanheffen.
A.s. Donderdag (Hemelvaartsdag)
des namiddags half tien hoopt in de
Geref kerk alhier op te treden Ds.
H. L. Both van Arnhem.
J.l Donderdagavond kwamen de
eden en donateurs der Kortbalveree-
niging „N. E O." alhier in de zaal
van den Chr. Volksbond alhier in feest-
vergadering bijeen, ter herdenking van
het twee-jarig bestaan. De zaal was
goed bezet.
De Voorzitter van „N.E, O.* opende
de vergadering en heette de aanwezi
gen welkom. Secretaris en penning
meester brachten vervolgens hunne
jaarverslagen uit, waaiuit bleek dat
de vereeniging tevreden kan zijn.
Hierna werd een begin gemaakt met
de afwerking van het rijk verzorgde
teestprogramma. waarop een 25 tal
nummers, voordrachten en zang voor
kwamen. De nummers werden alle
uitnemend ten gehoore gebracht.
Bijzonder vielén oa in den smaak
„Boer Hannes voor de Radio", „De
twee gesnapten" en „Blauwe Jan".
Ondertusschen werden de aanwezigen
getracteerd op chocolademelk, koek,
enz.
Donderdag (Hemelvaartsdag) gaat
onze Korfbalvereeniging „N. E O."
naar Geertruidenberg om aldaar deel
te nemen aan de serie-wedstrijden,
uitgeschreven door de Kortbalvereen.
B L. E. I aldaar. N. E. O. speelt
tegen B. K. C uit Breda te half één.
-WASPIK. Door Gedeputeerde Staten
is de rekening dezer gemeente over
het dienstjaar 1925 vastgesteld als
volgt
Ontvangsten gewone dienst
f 73 679.435
Uitgaven gewone dienst f 75.427 51
Nadeelig slot f 1.748 075
Ontvangsten Kapitaal-
dienst f 218 117.74
Uitgaven Kapitaaldier.st f 213 038 93
Batig slot f 5.078 81
Zaterdagavond bracht de hUumo-
nie „Volksvlijt en Volksvermaak" eene
serenade bij de nieuw benoemde raads
leden.
Door de WerkliedenvereenTging
„St. Joseph" alhier zal in de maand
Juli worden deelgenomen aan het
Congres te Nijmegen.
Bij de te Hilversum gehouden
verloting ten behoeve der Politievak-
school viel aan onzen dorpsgenoot S.
een rijwiel en aan A. K. een vulpen
houder ten deel.
Onze vroegere dorpsgenoot F.
C. M. Conradi S. J. is geslaagd voor
het doctoraal examen in de klassieke
letteren.
Openbare vergadering van den
Raad dezer gemeente op Vrijdag den
INGEZONDEN STUKKEN
Twee kinderen, die bij een me
dicus te Hamburg op bezoek waren,
zijn uit een raam van de vierde ver
dieping gevallen. Het eene kind was
op slag dood, terwijl het andere kort,
na de overbrenging in het ziekenhuis 27en Mei 1927 oes namiddags ten
Af. van Huiten.
Uw rapport aangaande de woningen
van Helmond en uw bevindingen daar
omtrent ontvangen. Mijns inziens heeft
dit rapport voor mij niet veel beteeke*
nis, wijl door U geheel andere wonin
gen bezichtigd zijn dan door mij lk
heb de woningen bezichtigd van de
bouwvereeniging „De Hoop" en U
gemeentewoningen Ik ben voorgelicht
door den heer L. de Vries, architect,
en U door een deskundig gemeente
ambtenaar. Uw rapport en bezoek aan
Helmond heeft aldus voor mij ook geen
waarde
F. C. ROX.
Waalwijk, 20 Mei.
is overleden.
In tegenwoordigheid van den
rijkspresident, den rijksweerminister
en den chef der marine is Zondag het
gedenkteeken voor de 3000 cadetten,
die tijdens den wereldoorlog aan het
Zuidelijk front zijn gevallen, plechtig
in de kadettenschool te Llchterfelde
onthuld.
Gisteravond zijn twee knaapjes
die op den Klarendaalschen weg te Arn
hem speelden, toen zij plotseling de
straat overstaken, door een auto aan
gereden. Na bij de omwonenden bin
nengebracht te zijn, bleek één hunner
geen letsel te hebben bekomen, ter-
Burge
6 ure.
Aan de orde is
1 Mededeelingen.
2 Rekening en Begrooting
lijk Armbestuur.
3 Vaststelling percentage plaatselijke
belastingen.
4 Aanvrage om gelden voor aan
schaffing van leermiddelen voor d<
Christelijke Bijzondere School.
5 Benoeming schattingscommisie.
6 Wijziging Bouwverordening.
7 Wijziging regeling wedde ambte
naren.
8 Verzoek verkoop grond aan M
van lersel.
9 Vaststeling verordening op d
wijl het andere knaapje, de vierjarige strafverordeningen.
W.H. L overleden bleek.
GEMENGD NIEUWS.
BINNENLAND.
Naar ons van bevoegde zijde
wordt verzekerd, is de mededeehng
van het persbureau V D. niet juist,
dat een wetsontwerp te wachten zou
zijn tot verhooging van den wijn
accijns, in verband met moeilijkheden
die in het buitenland aan den invoer
van Nederlandsche artikelen in den
weg worden gelegd. Weliswaar ligtdit
reeds eenige jaren op het departement
van Financiën een. voorontwerp der
verhooging van den wijnaccijns gereed,
doch de eventueele indiening daarvan
zal van omstandighedenafhangen.dat
de eventueele verhooging van den
wijnaccijns echter zal geschiede bij
wijze van retorsie, werd ons als ge
heel onjuist gekwalificeerd.
SPRANG-CAPELLE (V.m. Sprang),
Uitslag Gemeenteraadsverkiezing.
Uitgebracht 2167 geldige stemmen
Kiesdeeler 197.
Lijst l 131 stemmen (C.H. Sprang).
2 32 st. (S G. P
3 389 st. (C.H. en A.R. Capelle).
4 561' st. (A. R. Sprang).
5 129 st. (Arbeiderspartij).
6 925 st. (Neutrale lijst Capelle
Vrijh. Capelle en Sprang)
Gekozen zijn: lijst 3 J.v.d. Hoeven
en H. Kerst.
Lijst 4 G J. van Willigenburg, M
Zwart en G.. Vos.
Lijst 6 R. Middelkoop, J.Oerlemansi
A. M. Verheijden. Jac. Rijken, A. L. j
Sneep en J. Mjchaël.
10 Wijziging begrooting 1926.
EETHEN. Voor den Raad dezer gt
meente zijn gekozen de leden:
J. v. d Schans te Drongelen, C.
Donker te Drongelen, Adr Vos
8abiloniënbroek, W Lankhaar te Bab
loniënbroek. D van Buuren Meeuwei
G. v. d. Beek te Genderen, J. van de
deuvel te Genderen.
De heer W. Branderhorst, wetho
der, werd niet herkozen In den Ra
«omen 2 nieuwe leden n.l. C.
Donker en W. Lankhaar.
's HERTOGENBOSCH. De gevree
de belastingverhoogirg zal niet b
hoeven te worden doorgevoerd.
B. en W. stellen voor het vermeni
vuldigingscljfer voor het dienst ja
1927-1928 vast te stellen op 2 1
het voorstel is bovendien inbegrep
een belangrijke subsidie aan het Bede
lingsfonds en een extra afschrijving
de werkverschaffing tot een bedrag v
f15000.
Ingezonden Mededeelingen.
dwijnen spoedig door eei
vc
een
de spijs voor jong en oud.
bij
zelf was fel verlicht en iedere minuut war
den er vuurpijlen afgestoken. Om tien mi
nuten over tienen werd er het gerucht van
een motor gehoord en de opwinding van de
in spanning wachtende menigte nam toe.
Enkele minuten later werd de „Spirit of
Saint Louis" waargenomen op een hoogte
van ongeveer 300 meter. Lindbergh kondigde
zijn komst aan door een lichtsignaal te ge
ven en vloog driemaal rond het vliegveld,
waarna liij een uitstekende landing deed.
Het vliegtuig kwam tot stilstand op het
westelijke uiteinde van het veld.
Op dit oogenblik barstte de menigte los
in een donderend welkomgeroep; zij stortte
zich over het veld uit, waarbij de afzetting
van politie en soldaten omver werd geloo-
pen en stormde naar het vliegtuig met den
weerloozen man er in. Draad-versperringen,
ijzeren hekken gingen omver en menschen
werden onder den voet geloopen.
Lindbergh werd uit zijn vliegtuig getrok
ken en was overgeleverd aan een uitzinni
ge menschenmassa en slechts dank zij het
zeer pootige optreden van enkele Fransche
vliegers en soldaten, van wie dei laatste hun
geweerkolven wisten te gebruiken, kon do
doodelijk vermoeide jonge vlieger in vei
liglieid gebracht worden. Een komieke ver
gissing heeft hierbij nog een handje geliol
pen. Een Amerikaan in de menigte, dlclit
bij Lindbergh's vliegtuig, werd voor den
vlieger aangezienhij werd op de schouders
genomen en in triomf naar het kantoor van
den vliegveld-commandant gedragen. Lind
bergh kon in dien tijd weggesmokkeld wor
den naar het bureau van de Fransche
luchtvaart-vereeniging, waar een ontroe
rende ontvangst plaats had. Herhaaldelijk
omhelsden de aanwezige Fransche vliegers
hun jongen makker en nadat ook Herrick,
de Amerikaansclie gezant en de Fransche
minister van Luchtvaart hem hadden be
groet, kon Lindbergh, als Franscli vlieger
vermomd, langs een omweg naar Parijs
worden gevoerd.
Helaas was do ijver van souvenirjagers
zóó groot, dat de Spirit of Saint Louis
daarvan te lijden kreeg. Ondanks alle po
gingen van de politie en de soldaten ontza
gen die al te geestdriftigen zich niet stuk
ken aluminium van het vliegtuig af te ruk
ken en ook de vleugels moesten het ont
gelden.
Voor het verblijf van den commandant van
het vliegveld werd een hartstochtelijke be
tooging gehouden. De menigte wilde Lind
bergh, dien zij daar binnen waande, zien.
Herrick, de Amerikaansclie gezant, ver
scheen toen op het balcon en trachtte de
menigte toe te spreken, maar deze. bleef om
den vlieger roepen. In antwoord hierop
toonde de gezant Lindbergh's vliegershelm
aan de menigte, die hierop in een donderend
hoezee-geroep uitbarstte. Nog kwam er
echter aan de wilde tooneelen van geest
drift geen einde. Men wilde nu binnendrin
gen in het gebouw waar de Amerikaansclie
gezant zich ophield, steeds in de meening,
'dat de reeds lang naar Parijs vertrokken
vlieger zicli daar nog ophield. Ituiten vlo
gen aan scherven. Ten slotte gelukte het
toch de politie de orde te handhaven. Tal
van menschen hieven echter tot het aan
breken van den dag op het vliegveld, nog
steeds hopend iets van Lindbergh te zien te
krijgen.
Er schijnen tien menschen bij het ge
drang op het vliegveld te zijn gekwetst, van
wie twee ernstig.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
In aansluiting op liet reeds door ons
gebulletiueerde omtrent de vlucht van Lind
bergh nog liet volgende:
Aankomst en geestdrift te Parijs.
Wat de 22-jarige Lindbergh heeft vol
bracht: alleen in een broos vliegtoestel den
Oceaan over te staken, men kan niet ont
kennen, dat het. machtig tot de verbeelding
spreekt.
Reeds nu wordt te verstaan gegeven, dat
Lindbergh, steunend op een soort instinct
als een postduif, is er reeds gezegd
heeft volbracht, wat anderen, na lange,
zorgvuldige, wetenschappelijke voorberei
ding niet is mogen gelukken. Wö herinne
ren'er aan, dat in de heldhaftige dagen toen
Blériot het. Kanaal dorst overvliegen, de
zelfde opmerkingen zijn gemaakt. Onge
twijfeld zal uit Lindbergh's Oceaanvluclit
voor de ontwikkeling van liet- vliegwezen
groote leering zfjn te trekken. Voor liet
oogenblik is de rmenschheid in bewondering
voor hetgeen de jonge Amerikaan heeft vol
bracht.
Welk een ontvangst is Lindbergh te i n-
reis bereid! Ja men heeft er den koenen
vlieger benauwdo oogenblikken mee be
zorgd. De hulde van Parijs, dat na den te
genslag den Fruüsclien vliegers overkomen,
niet deze poging om den Oceaan over «e
vliegen met welhaast grooter hartstochte
lijkheid had meegeleefd, is grandioos ge
weest. Er was één vraag, die de millioenen-
stad bezighieldzou Lindbergh slagen
Hoewel Lindbergh niet vóór Zaterdag
avond lialf e\f op het vliegveld "van Bourget
werd verwacht, waren reeds in den namid
dag de menschen daarheen gestroomd. Hui"
aantal was er weldra tot meer dan oO.OOO
aangegroeid-
De avond van Zaterdag was mooi. ge.n
wolken en Bflna geen wind. Lang vóór den
voorgeschreven ttjd wierpen de lichttorens
op het vliegveld hun licht uit en toen bet
duister was gevallen zwiepten
lichten langs d»>u donkeren hemel
de zoek-
Het veld
VLUGKOKEND HAVERMOUT