Zomersproeten Sprutol. Bij alle Drogist den gek te houden (De fee valt hem haastig in de rede, hij luistert aandachtig toe). {ee. Neen, neen, integendeel, ik ben ge komen om jou wijs te maken. Het leven is zo0 zwart niet als jij het afschildert en het Dan antwoordt de fee in zang en de man nen en de meisjes om beurten in zang en tegenzang waarin zij elkander vertellen wat die oude sukkel van het leven gelooft en wat zij ervan verwachten afgewisseld door spon- qeüikgaat "jou niet'voorbij. Jij ontloopt hettaan aanheffen van een steeds wisselenden oeluk door altijd van alles den zwarten kant koorzang. 8C - Wanneer de fee de menigte verzoekt heen op te zoeken oude. Den zwarten kant, juffie Heb jij "al eens een witten schoenmaker gezien e fee. Ik bedoel geen witten schoenmaker, jij ziet alles zwart, al is het nog zoo wit. e oude. Mooi.... (hij blijft zwijgend staren), e fee. Den jij nu wel eens ooit blij geweest e oude. Blij Waar zou een schoenmaker nou blij gemaakt mee kunnen worden? e fee. Waarom juist een schoenmaker e oude. Een schoenmaker is geen mensch e fee. Zie je wel, dat je alles zwart ziet! e oude. Ik niet, 't is me nogal een vak e fee. Een mooi vak e oude. Je kan er nooit wat in bereiken, e fee. Jij niet, jij keek te zwart(De laatste woorden zegt zij hard en met nadruk, ter wijl zij zich tot hem overbuigt. De oude staat op en wil de fee de kamer uit drin gen). ie oude. Ik riep rust. (Hij vangt de fee nadert, luistert toe). Hoe zullen de menschen ooit kennen mijn zorgen, Die doornen en distels op mijn levenspad, Nu kom jij verscherpen die vlijmende punten, Alsof jij daarmede een levensdoel hadt. Ik zeg je ga henen en laat mij met rust. Ik riep je toch niet, wat ik ook heb misdreven, Praatjes en spot ben ik niet op belust. Zoo iets kan men alleen van feeën beleven. o Ach, wat moet ik te gaan moeten er zes achter blijven, zij moe- ten vertellen waarom zij blij zijn. Zingende gaan dan de overigen af. Op een zooden-bank tegenover den oude gaan zij zitten, voor een pretmaker is er geen plaats meer maar geen nood de oude moet omschikken dan komt hij naast hem zitten. Dan vangt één der meisjes aan te zingen terwijl zij vrijmoedig den naast haar zittenden de„ levensstrijd. Wanneer dan het gezel bij den schouder 9rlJPt vojje koor weer invalt, Kom laat ons een liedje zingen, Want die fee, die keert niet weer. Wij kennen een schoon verhaal Ook menigmaal zeer donkere tijden bracht, Een lieve tyoeder werd een kind ontnomen, Een trouwe Vader bracht zijn zoon naar l't graf, Neen 't leven neemt, van wat het heeft [gegeven, Ook vaak het eerst, het allerbeste af. Daarom, daarom, hoe denker is het leven, Vanaf de wieg tot aan het zwijgend graf. Dan antwoordt één der gezellen Ook juist in die donkere tijden, Brak het licht van boven weer door, En kwam na leed verblijden, Zoo bleef de kar in 't spoor, en in weder twaalf coupletten wordt den oude duidelijk gemaakt, dat het leed er niet is om ons neer te slaan, maar öm ons sterk te je toch niet, laat me met aan te zingen, terwijl hij maar zij ontwijkt hem en zwoegen en zorgen en slaven En loopen en draven en wat is het end? Eerst ziek nog en dan wordt je netjes begraven En zeggen de menschen „was dat me een vent" Nu dacht jij, mijn praatjes, die neemt hij wel aan, Ach, ga toch heen, wil mijn kamer verlaten, Laat mij maar alleen, heb jij me verstaan Ik laat me door jou, noch door iemand bepraten De oude gaat na het zingen weer zitten als bij het begin, de fee legt weer de hand op zijn schouder en zegt verontschuldigend De fee. Ik ben niet gekomen om je te plagen lk kwam om je wijs te maken en te be keeren. De oude. Laat mij maar met rust, ik heb niets meer te verwachten. De fee. Toch wel! (Zij spreekt met overtui ging die laatste woorden en vervolgt met aandrang) Als je met mij meegaat naar het bosch zal ik je laten zien, hoe het leven geleefd moet worden. Ik zal je weer vroolijk maken De oude. Dat kun je toch niet De fee. Dat zul je eens zien. Ik roep ze zoo van hun werk, knapen en meisjes, mannen en vrouwen, die allemaal lust in den arbeid en vreugde in het leven hebben, maar dan moet je met mij meegaan. De oude. Waar naar toe De fee. Naar het bosch. De oude. Naar het bosch De fee. Ja, daar komen ze om even te rusten en dan vertellen ze elkaar, hoe het leven is. De oude. Zij behoeven mij niets te vertellen. De fee. Kom, ga nu mee, in deze dompige Immer wordt je vanzelf al treurig. Kom nou, kom Zij troont hem mede, de kamer uit: en het scherm valt. Het tweede Tooneel speelt in het bosch. Als het scherm opgaat staat op een open plek de oude schoenmaker. Hij kijkt linksen rechts, weet niet wat te denken als in een droom staart hij in de verte. Dan zegt hij als in wanhoop«was nu dat aardige meisje er maar«. Hij heeft dit nauwelijks gezegd of de fee verschijnt hem weer. Zij dwingt hem vriendelijk te gaan zitten op een boomstronk en terwijl zij hem vriendelijk toeroept: Zij komen, zij komen, komen van alle kanten de boschnimfen en 16 in luchtige witte kleedjes en met bloemengetooide meisjes dan sen met de fee als leidster hun schoonste dansen. Allengskens komen er meerderen, mannen en vrouwen en tot een vijftigtal vol is. De meisjes in het wit met kleurige schorten, de mannen in witten kiel en lederen voorschoot Zij zingen in koor, als het dansen een eind genomen heeft: Dat zingen wij allemaal. De mannen nemen den zang over alsof hun iets te binnen schiet. De mannen. Ja, dat gaat wel, laat ons zingen, Van den Baas en van zijn Vrouw, Van hun huw'lijkstrouw. De pretmaker. En werken van wat heb ik me jou. Allen tikkend op den grond: Liefde en geluk, j Zorgen en druk, Alles, alles hoort in 't stuk. De oude staat op en in verwondering vraagt hij De oude. Maar mag ik jullie dan ook eventjes iets vragen, Wie is je baas, wie is, wie is zijn vrouw Ken ik ze? Zag ik ze ooit mijn levensdagen Kom, zeg mij, zeg mij dat eens even, gauw De mannen. A. van Schijndel en zijn vrouwtje en de koninklijke zaak, Dat zijn ze alle drie. De pretmaker tot den oude met potsierlijke beweging, als wilde hij te kennen geven, „en wat zeg je daar nu van". De pretmaker. O sol la, sol, re mi De meisjes. Hou nu op jij, jij moet zwijgen, jij bederft ons heele lied, De mannen. Ach, hinder hem maar niet, Hij doet ons geen verdriet. Allen, de maat tikkend op den grond Vreugd' en geluk, Zorgen en druk, Pret en droefheid hoort in 't stuk. Te midden van de pret komt plotseling een oud moedertje door het bosch en blijft voor het zestal stilstaan. De schrijver heeft met dit oude moedertje bedoeld den ernst des levens te typeeren, dié alles toch den ondergrond vormen moet Het groot gebouw aan Kom gaan wij, In de rij, O, zoo blij En zoo vrij, Roept de fee, Wij gaan mee, Op haar beê Past geen nee(n). Levensvfeugd En geneugt, Wat verheugt, Past der jeugd. In dit oord Ongestoord, Klinke voort Wat bekoort. Zonneschijn, Teer en rein, Ons gemoed Kaatst Uw gloed. Wie zit daar In elkaar? Oud en stram, Boos en gram. Lieve fee, Deel ons mee, Wat die man Deren kan Hij moet voort Uit dit oord, Ons gezang Maakt hem bang. Stilstaand zingt zij zacht voor zich uit: Bij het snellen van mijn jaren is mijn jeugd lang voorb.ij, Wat lijkt dit kort geleên, Waar ging die tijd toch heen Als een nevel in den morgen steeg, als was 't ijle lucht Mijn tijd in sneller vlucht, Als was hij leed beducht, Naar het verleên Haastiger heen, Naar wat nimmer keert of wendt. Gedurende het tusschenspel staat zij weer in gedachten en strijkt weer langs haar voor hoofd, dan bevestigend knikkend, zingt zij verder Als ik in kommervolle droeve dagen, Gedenk hoe ruw zoo'n stormtijd wezen kon, Dan rees bij 't duister van een nacht vol vragen. O, God! het troostend licht van Uwe zon. Dan berustend en vertrouwend): Aan den avond van mijn leven, kleurt haar goud ook mijn pad Ach, hoor mijn stille bêe, Deel van dien glans mij meê. Laat de dagen die nog komen, in Uw licht stil vergaan, In 't diepst van mijn gemoed, Schijnt Uwe liefdegloed. Straal uit met kracht, Voor 's levens nacht, Vrêe en liefde eeuwig schenkt! Dan verdwijnt zij even stil als zij gekomen is en in 12 verzen in zang en tegenzang ver tellen zij van den patroon en zijn werk en als de oude eindelijk gemelijk invalt: Wat vraag jij, hoe' onnoozel, Hij heeft steeds geluk gehad. Als een mensch maar geluk genoeg heeft, Dan baant zich van zelf zijn pad. De ernstige, de pretmaker, de jonggezel stuiven op en zingen tegelijk met de jóngens en meisjes die zijn toe komen loopen, nadat zij als om strijd gevraagd hebben Wat Wat Neen oude kniesoor, klets maar niet, Wat zou jij daar van we'en, Kom hoor naar ons en naar ons lied, En wil dit niet vergeten. Het werd den Baas niet thuis gebracht, Geluk en voorspoed, lust en kracht, En ijver, trouw en moed En bruischend Hollandsch bloed, Dat waren zijn gezellen! Dan neemt het koor in volle kracht den zang over en in de volgende coupletten wordt al verder van het leven en werken gezongen maar de oude is niet gauw te overtuigen Onder meer zingt hij als het koor zwijgt Wat spreekt gij mij van voorspoed, lust [en ijver, Van lust en moed, vooruitgang en van kracht, Maar weet gij niet, dat levens duistere [drijven, Zoo staat als voorbeeld van een werkzaam lieven, Waalwijks breede [straat, En honderdvoudig wordt daar werk gegeven, Aan vrouw en man, aan meisje en jongmaat. Hoevelen mochten een kwarteeuw dienst [gedenken, Hoevelen volgden hunnen vader op Wat ook het leven verder hen mag schenken, Zij zijn tevreê, hun werk staat aan den top. En wat gebeurt, of mogelijk kan gebeuren, De last is licht, zij nemen 'm vroolijk op. Zoo gaan wij door en zullen overwinnen Op alles wat een prettig leven stoort, En schiet ons soms een vroolijk lied te [binnen, Dan zingen wij een zang die't hart bekoort. O, schoone tijd van jongen vroolijk leven, O, schoone tijd van plechtig avondrood Die werkt met lust die wordt den vreê [gegeven, Die houdt zelfs moed bij dreigen van [den nood. Zoo zullen wij er meer en meer naar [streven, Verheugd van zin, Van Schijndels zaak [blijv' groot. Dan geeft de oude zich schoorvoetend ge wonnen, vooral ook omdat de meisjes op hem aandringen en wederom het feestlied van de vreugde aanheffen met een daverend slot: Hoog de vreugd. Het derde tooneel speelt weer in de woon kamer, weer voelt de oude zich verdrietig en alleen, weer zingt hij zijn troosteloos lied maar als de fee bij hem binnen komt en hem vraagt of hij nu nog niet genezen is dan zegt hij, ja genezen wel maar.... voorbij. Dan belooft zij hem nog veel vreugde, hij moet genieten van het oogenblik dat God te genieten geeft en niet zoo zwart meer kijken, en mag mee naar een bruiloft. Naar de bruiloft van den Heer Van Schijndel en als plotseling allen zijn komen binnenstormen dan grijpt hij de fee bij den arm en zingt uit volle borst het feestlied mede dat de anderen aanheffen. A.s. Donderdag (Hemelvaartsdag) des namiddags half tien hoopt in de Geref kerk alhier op te treden Ds. H. L. Both van Arnhem. J.l Donderdagavond kwamen de eden en donateurs der Kortbalveree- niging „N. E O." alhier in de zaal van den Chr. Volksbond alhier in feest- vergadering bijeen, ter herdenking van het twee-jarig bestaan. De zaal was goed bezet. De Voorzitter van „N.E, O.* opende de vergadering en heette de aanwezi gen welkom. Secretaris en penning meester brachten vervolgens hunne jaarverslagen uit, waaiuit bleek dat de vereeniging tevreden kan zijn. Hierna werd een begin gemaakt met de afwerking van het rijk verzorgde teestprogramma. waarop een 25 tal nummers, voordrachten en zang voor kwamen. De nummers werden alle uitnemend ten gehoore gebracht. Bijzonder vielén oa in den smaak „Boer Hannes voor de Radio", „De twee gesnapten" en „Blauwe Jan". Ondertusschen werden de aanwezigen getracteerd op chocolademelk, koek, enz. Donderdag (Hemelvaartsdag) gaat onze Korfbalvereeniging „N. E O." naar Geertruidenberg om aldaar deel te nemen aan de serie-wedstrijden, uitgeschreven door de Kortbalvereen. B L. E. I aldaar. N. E. O. speelt tegen B. K. C uit Breda te half één. -WASPIK. Door Gedeputeerde Staten is de rekening dezer gemeente over het dienstjaar 1925 vastgesteld als volgt Ontvangsten gewone dienst f 73 679.435 Uitgaven gewone dienst f 75.427 51 Nadeelig slot f 1.748 075 Ontvangsten Kapitaal- dienst f 218 117.74 Uitgaven Kapitaaldier.st f 213 038 93 Batig slot f 5.078 81 Zaterdagavond bracht de hUumo- nie „Volksvlijt en Volksvermaak" eene serenade bij de nieuw benoemde raads leden. Door de WerkliedenvereenTging „St. Joseph" alhier zal in de maand Juli worden deelgenomen aan het Congres te Nijmegen. Bij de te Hilversum gehouden verloting ten behoeve der Politievak- school viel aan onzen dorpsgenoot S. een rijwiel en aan A. K. een vulpen houder ten deel. Onze vroegere dorpsgenoot F. C. M. Conradi S. J. is geslaagd voor het doctoraal examen in de klassieke letteren. Openbare vergadering van den Raad dezer gemeente op Vrijdag den INGEZONDEN STUKKEN Twee kinderen, die bij een me dicus te Hamburg op bezoek waren, zijn uit een raam van de vierde ver dieping gevallen. Het eene kind was op slag dood, terwijl het andere kort, na de overbrenging in het ziekenhuis 27en Mei 1927 oes namiddags ten Af. van Huiten. Uw rapport aangaande de woningen van Helmond en uw bevindingen daar omtrent ontvangen. Mijns inziens heeft dit rapport voor mij niet veel beteeke* nis, wijl door U geheel andere wonin gen bezichtigd zijn dan door mij lk heb de woningen bezichtigd van de bouwvereeniging „De Hoop" en U gemeentewoningen Ik ben voorgelicht door den heer L. de Vries, architect, en U door een deskundig gemeente ambtenaar. Uw rapport en bezoek aan Helmond heeft aldus voor mij ook geen waarde F. C. ROX. Waalwijk, 20 Mei. is overleden. In tegenwoordigheid van den rijkspresident, den rijksweerminister en den chef der marine is Zondag het gedenkteeken voor de 3000 cadetten, die tijdens den wereldoorlog aan het Zuidelijk front zijn gevallen, plechtig in de kadettenschool te Llchterfelde onthuld. Gisteravond zijn twee knaapjes die op den Klarendaalschen weg te Arn hem speelden, toen zij plotseling de straat overstaken, door een auto aan gereden. Na bij de omwonenden bin nengebracht te zijn, bleek één hunner geen letsel te hebben bekomen, ter- Burge 6 ure. Aan de orde is 1 Mededeelingen. 2 Rekening en Begrooting lijk Armbestuur. 3 Vaststelling percentage plaatselijke belastingen. 4 Aanvrage om gelden voor aan schaffing van leermiddelen voor d< Christelijke Bijzondere School. 5 Benoeming schattingscommisie. 6 Wijziging Bouwverordening. 7 Wijziging regeling wedde ambte naren. 8 Verzoek verkoop grond aan M van lersel. 9 Vaststeling verordening op d wijl het andere knaapje, de vierjarige strafverordeningen. W.H. L overleden bleek. GEMENGD NIEUWS. BINNENLAND. Naar ons van bevoegde zijde wordt verzekerd, is de mededeehng van het persbureau V D. niet juist, dat een wetsontwerp te wachten zou zijn tot verhooging van den wijn accijns, in verband met moeilijkheden die in het buitenland aan den invoer van Nederlandsche artikelen in den weg worden gelegd. Weliswaar ligtdit reeds eenige jaren op het departement van Financiën een. voorontwerp der verhooging van den wijnaccijns gereed, doch de eventueele indiening daarvan zal van omstandighedenafhangen.dat de eventueele verhooging van den wijnaccijns echter zal geschiede bij wijze van retorsie, werd ons als ge heel onjuist gekwalificeerd. SPRANG-CAPELLE (V.m. Sprang), Uitslag Gemeenteraadsverkiezing. Uitgebracht 2167 geldige stemmen Kiesdeeler 197. Lijst l 131 stemmen (C.H. Sprang). 2 32 st. (S G. P 3 389 st. (C.H. en A.R. Capelle). 4 561' st. (A. R. Sprang). 5 129 st. (Arbeiderspartij). 6 925 st. (Neutrale lijst Capelle Vrijh. Capelle en Sprang) Gekozen zijn: lijst 3 J.v.d. Hoeven en H. Kerst. Lijst 4 G J. van Willigenburg, M Zwart en G.. Vos. Lijst 6 R. Middelkoop, J.Oerlemansi A. M. Verheijden. Jac. Rijken, A. L. j Sneep en J. Mjchaël. 10 Wijziging begrooting 1926. EETHEN. Voor den Raad dezer gt meente zijn gekozen de leden: J. v. d Schans te Drongelen, C. Donker te Drongelen, Adr Vos 8abiloniënbroek, W Lankhaar te Bab loniënbroek. D van Buuren Meeuwei G. v. d. Beek te Genderen, J. van de deuvel te Genderen. De heer W. Branderhorst, wetho der, werd niet herkozen In den Ra «omen 2 nieuwe leden n.l. C. Donker en W. Lankhaar. 's HERTOGENBOSCH. De gevree de belastingverhoogirg zal niet b hoeven te worden doorgevoerd. B. en W. stellen voor het vermeni vuldigingscljfer voor het dienst ja 1927-1928 vast te stellen op 2 1 het voorstel is bovendien inbegrep een belangrijke subsidie aan het Bede lingsfonds en een extra afschrijving de werkverschaffing tot een bedrag v f15000. Ingezonden Mededeelingen. dwijnen spoedig door eei vc een de spijs voor jong en oud. bij zelf was fel verlicht en iedere minuut war den er vuurpijlen afgestoken. Om tien mi nuten over tienen werd er het gerucht van een motor gehoord en de opwinding van de in spanning wachtende menigte nam toe. Enkele minuten later werd de „Spirit of Saint Louis" waargenomen op een hoogte van ongeveer 300 meter. Lindbergh kondigde zijn komst aan door een lichtsignaal te ge ven en vloog driemaal rond het vliegveld, waarna liij een uitstekende landing deed. Het vliegtuig kwam tot stilstand op het westelijke uiteinde van het veld. Op dit oogenblik barstte de menigte los in een donderend welkomgeroep; zij stortte zich over het veld uit, waarbij de afzetting van politie en soldaten omver werd geloo- pen en stormde naar het vliegtuig met den weerloozen man er in. Draad-versperringen, ijzeren hekken gingen omver en menschen werden onder den voet geloopen. Lindbergh werd uit zijn vliegtuig getrok ken en was overgeleverd aan een uitzinni ge menschenmassa en slechts dank zij het zeer pootige optreden van enkele Fransche vliegers en soldaten, van wie dei laatste hun geweerkolven wisten te gebruiken, kon do doodelijk vermoeide jonge vlieger in vei liglieid gebracht worden. Een komieke ver gissing heeft hierbij nog een handje geliol pen. Een Amerikaan in de menigte, dlclit bij Lindbergh's vliegtuig, werd voor den vlieger aangezienhij werd op de schouders genomen en in triomf naar het kantoor van den vliegveld-commandant gedragen. Lind bergh kon in dien tijd weggesmokkeld wor den naar het bureau van de Fransche luchtvaart-vereeniging, waar een ontroe rende ontvangst plaats had. Herhaaldelijk omhelsden de aanwezige Fransche vliegers hun jongen makker en nadat ook Herrick, de Amerikaansclie gezant en de Fransche minister van Luchtvaart hem hadden be groet, kon Lindbergh, als Franscli vlieger vermomd, langs een omweg naar Parijs worden gevoerd. Helaas was do ijver van souvenirjagers zóó groot, dat de Spirit of Saint Louis daarvan te lijden kreeg. Ondanks alle po gingen van de politie en de soldaten ontza gen die al te geestdriftigen zich niet stuk ken aluminium van het vliegtuig af te ruk ken en ook de vleugels moesten het ont gelden. Voor het verblijf van den commandant van het vliegveld werd een hartstochtelijke be tooging gehouden. De menigte wilde Lind bergh, dien zij daar binnen waande, zien. Herrick, de Amerikaansclie gezant, ver scheen toen op het balcon en trachtte de menigte toe te spreken, maar deze. bleef om den vlieger roepen. In antwoord hierop toonde de gezant Lindbergh's vliegershelm aan de menigte, die hierop in een donderend hoezee-geroep uitbarstte. Nog kwam er echter aan de wilde tooneelen van geest drift geen einde. Men wilde nu binnendrin gen in het gebouw waar de Amerikaansclie gezant zich ophield, steeds in de meening, 'dat de reeds lang naar Parijs vertrokken vlieger zicli daar nog ophield. Ituiten vlo gen aan scherven. Ten slotte gelukte het toch de politie de orde te handhaven. Tal van menschen hieven echter tot het aan breken van den dag op het vliegveld, nog steeds hopend iets van Lindbergh te zien te krijgen. Er schijnen tien menschen bij het ge drang op het vliegveld te zijn gekwetst, van wie twee ernstig. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) In aansluiting op liet reeds door ons gebulletiueerde omtrent de vlucht van Lind bergh nog liet volgende: Aankomst en geestdrift te Parijs. Wat de 22-jarige Lindbergh heeft vol bracht: alleen in een broos vliegtoestel den Oceaan over te staken, men kan niet ont kennen, dat het. machtig tot de verbeelding spreekt. Reeds nu wordt te verstaan gegeven, dat Lindbergh, steunend op een soort instinct als een postduif, is er reeds gezegd heeft volbracht, wat anderen, na lange, zorgvuldige, wetenschappelijke voorberei ding niet is mogen gelukken. Wö herinne ren'er aan, dat in de heldhaftige dagen toen Blériot het. Kanaal dorst overvliegen, de zelfde opmerkingen zijn gemaakt. Onge twijfeld zal uit Lindbergh's Oceaanvluclit voor de ontwikkeling van liet- vliegwezen groote leering zfjn te trekken. Voor liet oogenblik is de rmenschheid in bewondering voor hetgeen de jonge Amerikaan heeft vol bracht. Welk een ontvangst is Lindbergh te i n- reis bereid! Ja men heeft er den koenen vlieger benauwdo oogenblikken mee be zorgd. De hulde van Parijs, dat na den te genslag den Fruüsclien vliegers overkomen, niet deze poging om den Oceaan over «e vliegen met welhaast grooter hartstochte lijkheid had meegeleefd, is grandioos ge weest. Er was één vraag, die de millioenen- stad bezighieldzou Lindbergh slagen Hoewel Lindbergh niet vóór Zaterdag avond lialf e\f op het vliegveld "van Bourget werd verwacht, waren reeds in den namid dag de menschen daarheen gestroomd. Hui" aantal was er weldra tot meer dan oO.OOO aangegroeid- De avond van Zaterdag was mooi. ge.n wolken en Bflna geen wind. Lang vóór den voorgeschreven ttjd wierpen de lichttorens op het vliegveld hun licht uit en toen bet duister was gevallen zwiepten lichten langs d»>u donkeren hemel de zoek- Het veld VLUGKOKEND HAVERMOUT

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1927 | | pagina 3