Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
F
I
De lm van Dee Bankier
De G. I, M. K.
MGOPDBRABAT1D
FEUILLETON
WAAI WLÏftf
DODRER.WING
NUMMER 40.
WOENSDAG 8 JUNI 1927.
50e JAARGANG.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN,
Telefoon No, 88, Telegr.-Adre»ECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
EERSTE BLAD,
Zaterdag.
Daar was dan eindelijk de groote
dag voor Kaatsheuvel aangebroken.
Na maandenlange voorbereiding, van
hoofd- en sub comités, brak met den
5en Juni, het groote jubelfeest der
beide jubileerende harmonieën „Eu-
phonia" en „Apollo" aan en terwijl men
op het uitgestrekte feestterrein nog
druk doende was de laatste hand te
leggen aan de versiering, de verlich
ting, enz., zag men van steeds meer
huizen de nationale driekleur uitsteken
en leek het of de geheele gemeente
met ongeduld op dit moment gewacht
had en behoefte gevoelde om spontaan
uiting te geven aan haar medeleven
en haar vreugde dat eindelijk de lang
verbeide feestdagen, waarvan men te
recht zulke groote verwachtingen koes
terde, waren gekomen.
Het heerlijke Juni-zonnetje, over
welks komst men zich na het wispel-
turige weer der laatste dagen, ernstig
bezorgd had gemaakt, was ook present
en droeg er niet weinig toe bij de
feestelijke stemming der ingezetenen
nog te verhoogen.
Reeds lang voor den aanvang
heerschte er een gezellige drukte vooral
in de Hoofdstraat in de omgeving van
het feestterrein. Deftig gekleede en
hoog-gehoede comité leden liepen be
drijvig heen en weer, verschillende
aan het festival deelnemende gezel
schappen, begaven zich naar de ver
zamelplaats op de markt, waar even-
eens reeds een hoop volk op de
been was.
Hier stelde zich de stoet op.
Voorop gingen de zwaar met me
dailles behangen vaandels der beide
jubileerende gezelschappen broederlijk
naast elkander, symboliseerend de
eenheid waarmede dit grootsche feest
werd gevierd. Daarachter het hoofd
comité, sub-comités, Euphonia, Apollo,
en verder de aan het festival deelne
mende gezelschappen.
Na een korte muzikale wandeling
door Peperstraat en Hoofdstraat be
reikte men door de keurige ingangs
poort het schitterend gelegen, uitge
strekte feestterrein.
Het feestterrein.
Reeds aanstonds bij het betreden
van het terrein voelt men zich^ in een
andere atmosfeer geplaatst, 't Is er
volop kermis. Tal van vermakelijk
heden hebben er standplaats gevonden.
Men vindt er een Lunapark, Circus
ent, Caroussel, Schommel, Schiettent,
werptent, alle soorten kramen en niet
te vergeten den IJsco-wagen. Het
loofd-amusement vormt wel de groote
cabaret-dancing tent die een opper
vlakte heeftvan niet minder dan 700 M2.
_r zijn twee fraaie kiosken opgesteld,
wat de afwerking van het overladen
jrogramma bespoedigt, want terwijl
anders veel tijd verloren gaat met het
op- en afgaan van de deelnemende
gezelschappen, het opruimen of plaat
sen van de lessenaars, enz. kan nu
elk volgend gezelschap reeds op de
andere kiosk gereed zitten en dus
beginnen als het voorgaande heeft af
gewerkt.
Een drietal ruime consumptie-tenten
met keurig ingerichte wel voorziene
buffetten en een staf van bedienden
zorgen voor de noodige verfrissching
of voor versterking van den inwendi
gen mensch.
Een auto-park met afzonderlijken
ngang. een goed ingerichte bergplaats
voor r(wielen, een tent voor het secre-
ariaat, kortom aan geheel de inrich-
ing en accommodatie van 't -{- 25000
M2 groote feestterrein is de meeste
zorg besteed.
Tientallen grootere en kleinere lustig
wapperende vlaggen, verhoogen nog
den feestelijken aanblik en als bij avond
de duizenden electrische lichtjes zijn
ontstoken, dan biedt het geheel een
tooverachtig schouwspel.
De opening.
Zoodra de stoet op het terrein tot
vóór de groote cabaret-tent is gemar
cheerd, plaatst het hoofdcomité zich
vóór den ingang der tent, terwijl alle
aanwezigen zich daarvóór in een groo-
ten kring opstellen.
De voorzitter van het hoofdcomité,
de heer M, A. v. d. Wee neemt dan
het woord en spreekt als volgt:
Het Hoofdcomité der Internationale
Muziekfeesten, ter openbare viering
OF
van het 50-jarig -bestaan van het
Koninklijk Muziekgezelschap .Eupho
nia" en van het 40 jarig bestaan der
Koninklijke Erk. Harmonie .Apollo",
roept U bij deze opening een hartelijk
welkom toe.
Dit welkom wenschen wij niet te
verstaan als een bloote formaliteit,
doch evenals gij in deze aanwezig
heid Uwe sympathie voor onze mu
ziekgezelschappen hebt wilien neder-
leggen, wenschen wij daarin te zien
het bewijs dat gij met sympathieke
gevoelens opgaat om dit feest te
vieren, en om aldus aan onze
harmonieën de hulde te brengen welke
haar zoo ten volle toekomt.
Als zoodanig dan ook Uwe aanwe
zigheid beschouwend, doet het ons
genoegen dit feest te mogen openen
in tegenwoordigheid van onzen Eere-
Voorzitter, den Edelachtbaren heer
Burgemeester, die aan de muziek
steeds een goed hart heeft toegedra
gen, in tegenwoordigheid van de
besturen en leden der jubileerende har
monieën, die den durf hunner muzi
kale ontwikkeling in dit grootsche
festival hebben willen neerleggen, in
de tegenwoordigheid van de leden
der Commissiën, die zich hebben
ingespannen om dit feest te maken
tot wat het geworden is. Naast U
allen verder in de tegenwoordigheid
van de besturen en leden der deel
nemende gezelschappen, die in hunne
deelname de uiting hunner cordiale
gevoelens willen uitdrukken.
En wanneer ik aan dit welkomst
woord een hartelijk woord van dank
mag verbinden voor allen die op
eenigerlei wijze tot dit feest hebben
medegewerkt, dan zal mij niemand
euvel duiden dat ik meer in het bij
zonder dank breng aan onzen alge-
meenen secretaris, die 2ljn volle
krachten, zijn groote organisatorische
talenten aan dit feest heeft gegeven.
in de medewerking welke onsaller-
wege con amore is geworden, mogen
de harmonieën een blijk van genegen
heid zien, overtuigd als zij tevens
mogen zijn dat hun werken en stre
ven door de bevolking wordt gewaar
deerd.
En wij, voor zoover staande buiten
het verband Uwer vereenigingen, slui
ten ons bij die waardeering zoo gaarne
en ten volle aan, in het volle gevoel
dat onze gedachten in den meest
breeden kring worden gedragen.
Met dit festival vieren wij dan het
50- en 40-jarig bestaan onzer zoo
wijd bekende muziekgezelschappen.
Heb ik reeds vroeger gelegenheid ge
had onze harmonieën daarmede geluk
te wenschen, hun den welgemeenden
dank der bevolking over te brengen,
dan past het ons niet minder daar
aan ook thans nogmaals uiting te
geven, nu de burgerij zich in al haar
geledingen gaat opmaken om dit feest
te vieren. En bij ons volk sluiten zich
zoovele gezelschappen van buiten aan,
als om hun instrumentale en vocale
stemmen te mengen in de hulde,
welke U in deze dagen bij de luister
rijke viering van Uw bestaan wordt
gebracht.
In de 50 en 40 jaren van Uw be-
staan zijt gij ik heb U dit vroeger
reeds gezegd steeds de bron ge
weest, waarin de bevolking haar ver
maak zocht en vond, waart gij de
vereenigingen die met het volk samen
leefden om daarmede ook geheel op
te groeien, wist gij de kunst op te
voeren tot een steeds hooger peil en
waart gij de brengers van ontwikke
ling aan zoovele jongemannen die in
Uw muziek vermaak ontspanning
zochten.
Waart gij derhalve in zoovelerlei
opzicht de poëzie van het leven, dan
past het ons zeker U daarvoor op
dezen openingsdag onze hulde te
brengen, daarbij onze erkentelijkheid
te voegen voor alles wat gij gedurende
Uw bestaan voor ons*zijt geweest,
wat gij voor ons hebt gedaan.
Ik zal daarover niet meer uitwijden,
doch wel mag ik U de verzekering
geven dat deze gevoelens door ons
ten volle zijn neergelegd in het feest
dat wij thans gaat vieren.
Wanneer dit feest In gelijke mate
door U wordt opgevat om daarin het
beginsel van wederhoorigheid neer
te leggen, dan hopen wij dat gij
daarin een spoorslag moogt vinden
om op den weg welke gij tot heden
hebt bewandeld, voort te gaan. Daar
mede bedoelen wij speciaal dat de
harmonieën met ons zullen blijven
samenleven om de poëzie, waarvan
ik zooeven sprak, steeds rondom ons
te blijven verspreiden.
En wanneer dan deze poëzie aaa
de magische kunst zal blijven ver
bonden, dan zullen wij blijvend aan
spraak mogen maken op de voort-
urende ontwikkeling Uwer muzikale
ennis, welke wij U op dezen dag
zeer gaarne van harte toewenschen.
Het is met dezen wensch dat ik de
Muziekfeesten wil inleiden.
Ik hoop dan dat dit festival een
waardige uiting moge zijn van onze
hulde bij de herdenking van Uw zoo
roemrijk 50 en 40 jarig bestaan niets
zal ons meer genoegen doen dan dat
deze feesten mogen slagen, zullen
strekken tot heil, zegen, bloei, voor
uitgang en ontwikkeling onzer jubi
leerende harmonieën.
Een daverend applaus volgde op
deze keurige openingsrede.
Hierna stelden de diverse corpsen
zich vóór de kiosk op tot het uitvoe
ren der door den heer P. B. Bisse-
ink, directeur van Apolio. gecompo
neerde festival-marsch „Groet aan
Kaatsheuvel".
De componist die zelf de directie
voerde nam met de comité leden op
de kiosk plaats. De uitvoering van
deze marsch was af in elk opzicht.
De vele muzikanten vormden een keu
rig geheel, terwijl de festival-marsch
zelf een knap stukje compositie mag
genoemd worden, een van het begin
tot het einde goed doorwerkte marsch
met verrassend slagwerk en een op
gewekte melodie.
He Echo van het Zuiden,
Waalwpstbe en Langstraatsfhe Courant,
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 8 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Prijs der Advertentiën
20 cent per regel; minimum 1,50.
BIJ contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
zijn.
van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN'
MAAiaCMAPpy VAN VERZEKERING OP NET LEVEN
«4)
Als mtjn broeder dieii brief in banden
had gekresen, had ik mij uit de voeten moe
ten maken.
Maar al was het gevaar uitgesteld, ver
loren was hij toch vroeg of laat, waut het
was uiet voor goed uit den weg geruimd.
Gaston zou nog een dag of acht op ant
woord wachten en dan zeker nogmaals
schrijven.
Lafourcade zou dan verwonderd dadelijk
antwoorden, dus in het gunstigste geval
had Louis nog slechts een dag of twaalf
voor zich.
En het grootste gevaar was, dat die ezel
naar Parijs ging; wanneer hij den naam
Olameran hij den bankier uitsprak, was al
les verloren. Gaston werd intusschen onge
duldig en riep:
Komt ge baast?
Ja. antwoordde Louis en na den brief
in een geheime lade van zijn koffer te heb
ben geborgen, ging liij naar beneden.
Iltl was vast besloten geld te leenen en
dan naar Amerika te vluchten. Raoul moest
er zich dan maar, zoo goed en zoo kwaad
als het ging, uit zien te redden.
Het speet hem wel, de mooiste zaak uit
zijn leven le moeten opgeven, maar een wij
ze man verzet zich niet tegen het noodlot,
doch trekt van de omstandigheden op de
beste wijze partij.
Den volgenden' dag, toen hij tegen het val
len van den avond met Gaston op den weg
naar Oloron wandelde, verzon hij een ge
schiedenis, die eindigde met een voorschot
van 20.000 francs te vragen.
Zij wandelden langzaam, arm in arm, toen
zij op ongeveer een mijl van de fabriek een
jongmensch ontmoetten, die als een werk
man gekleed was en groette.
Louis verschrok zoo, dat Gaston voelde,
hoe zijn broeder een schok door de leden
voer.
Wat scheelt u? vroeg by verwonderd.
Niets, ik stootte mün voet tegen een
steen, wat my pyn deed.
Hy loog, en bet trillen zyner stem liad
dit aan Gaston moeten verraden.
Iiy was hevig ontroerd, want in dien
jongen man bad liy Raoul de Lagors her
kend.
Van dit oogenblik was Louis als verplet-,
terd. De verrassing, een onwillekeurige
schrik verlamde hem en belette hem te
spreken. Iiy zweeg dus. Hy liep met z.yn
broeder over den stoffigen w^g, maar als
een automaat.
Het scheen of hy luisterde en hy luister
de misschien ook, doch verstond niets en
antwoordde nu en dan werktuigiyk zonder
te weten waarop.
Als toestemmend antwoord gaf liyja,
waarlyk, stellig, misschien, maar wist vol
strekt niet wat liy zeide.
Terwyl de strikste noodzakeiykheid Lou
is aan Gastons zyde gekluisterd hield, volg
den zdjn gedachten den jongen man, dien zy
ontmoet hadden.
Hoe kwam Raoul in Oloron? Wat kwam
hy er doen? Waarom verborg hy zich in een
werkmanspak?
Sedert een week had Louis byna dage-
lyks aan Raoul geschreven, maar nooit ant
woord ontvangen. Die stilte, die hy eerst
zoo natnuriyk had gevonden, was hem nu
vreemd en onverklaarbaar.
Zou er te Parys onverwachts iets gebeurd
_z.yn? Zou er een stuk van het net, waarin
"liy mevrouw Fauvel gelokt had, gesprongen
zyn? Zou Raoul op de vlucht zyn en hem
komen zeggen, dat alles verloren was.
Toen vroeg hy zich af, of een byzondere
gelykenis hem niet misleid had? Was het
wel zyn handlanger, die liy gezien had?
Dat hy den man niet kon naloopen, om
hem te ondervragen. Zyn angst, de angst der
onzekerheid, steeg iedere minuut en werd
ondragelyk. Gelukkig voelde Gaston zich
dien avond vermoeid. Iiy wilde'vroeger als
gewoonlyk naar huls" en begaf zich naar
zyn kamer.
Louis was dus eindeiyk vry.
Hy stak een sigaar op en ging uit. den
bediende zeggend, niet op hem te wachten.
IIy begreep, dat, zoo het Raoul geweest
was, deze wel om het huis zou dwalen en
wachten tot hy kwam. En hy bedroog zich
niet.
Louis had nauweiyks honderd passen ge
daan, of opeens schoot een man uit 't struik
gewas en stond voor hem. De nacht was
helder, Louis herkende Raoul.
Wat is er gaande? vroeg hij. zyn on-
jeduld niet langer kunnende bedwingen,
wat is er gebeurd?
Niets.
Wat, dreigt niets in Parijs?
In het geheel niet; om beter te zeggen,
zonder uw hespotteiyken yver zou alles he
ter gaan.
Louis uitte een woedenden kreet:
Wat komt gd dan hier doen? Wie heeft
u toegestaan uw post te verlaten, op gevaar
af ons verlies in de hand te werken?
Dat is myn zaak, zei Raoul zoo kalm
mogeiyk.
Plotseling vatte Louis den jongen man
heet en sprak met een ruwe stem, die het
gevaar hem gaf
Ge zult me de redenea jan uw dwaas
gedrag geven.
Zonder groote moeite, met een kracht, die
men nooit by hem verwacht; had, rukte Ra
oul zich los en sprak zoo uitdagend rnoge-
Itfk: t
Een beetje zachter hoor, ik wil niet
zoo ruw behandeld worden, of ik zal ant
woorden, en hy nam een revolver uit zyn
zak.
Rechtvaardig u, riep Louis of
Of wat? Zie el- eens en voor altyd van
af, my bang te maken. Ik wil u antwoor
den, maar niet hier midden op dien weg en
by dien maueschyn; hoe weet ge, dat men
ons niet bespiedt? Kom mee.
zy sprongen over het 9lootje aan den kant
van den weg en liepen dwars door de vel
den. zich om de maisplauten niet bekomme
rende. die zy vertrapten.
Toen) zy een eind.van den weg verwyderd
waren, begon Raoul:
Zoo, waarde oom. nu zal ik u zeggen,
waarom ik hier1 ben. Ik heb uw brieven ont
vangen, gelezen en herlezen. Gy lieht voor
zichtig willen zyn, dat begryp ik, maar te-
geiykertyd z.yt gy zoo geheimzinnig ge
weest,, dat ik u niet begreep.
Van alles wat ge geschreven hebt, kon ik
maar één ding opmaken, dat ons een groot
gevaar dreigde.
Ongelukkige, reden te meer om op uw
hoede te zyn.
Goed geredeneerd, maar waarde en
moedige oom, voor dat ik het gevaar weer
stand biedt, wil ik weten, waarin dat be
staat. Ik ben mans genoeg om te weten,
welk gevaar ik loop.
Heb ik u niet gezegd, rustig te z.yu?
Raoul maakte de ooiyke beweging van
een Paryschen straatjongen, die over do
goedgeloovigheid van een naleven burger
spot: dus ik zou u ten volle moeten ver
trouwen.
Natuiiriykna alles wat ik voor u ge
daan heb, is uw twyfel bespotteiyk.
Wie is u in Londen wezen halen, toen ge
niet wist, wat te beginnen? Ik...? Wie heeft
u een familienaam gegeven, aan u, die noch
familie, noch naam had? Ik...? Wie werkt
op dit oogenblik, om ons een toekomst te
bezorgen?
Weer ik en altyd ik.
Om goed te kunnen luisteren, had Raoul
een zeer erstige houding aangenomen.
Prachtig, zei hy nu, schitterendWaar
om bewyst ge niet, dat ge u voor my opge
offerd liebt? Ge hebt my zeker niet noodig
gehad, toen ge my kwaamt halen, hé. Ja
wel, beweer je nog dat ge de edelmoedigste
en onbaatzuchtigste der menschen zyt.
Clameran zweeg, hy vreesde door zyn
toorn meegesleept te worden.
Maar, vervolgde Raoul, genoeg van die
kinderpraatjes. Ik hén gekomen omdat ik u
ken en omdat ik het vertrouwen in u lieh,
dat ik moet hebben. Als het u gelegen
kwam, my in den steek te laten, zoudt ge
geen oogenblik aarzelen.
In geval van gevaar zoudt ge u alleen
redden en uw neefje aan zyn lot overlaten.
Spreek maar niet tegen, het is heel natuur-
lyk en ik zou het in uwe plaats ook doen.
Alleen, onthoud het wel. men speelt niet on
gestraft met my. En nu weet ge waar het
op staat en ik verzoek u. my te willen in
lichten.
Louis begreep, dat men met zulk een ka
meraad moet oppassen. In plaats van hoos
te worden, vertelde hy hem kort en duide-
iyk wat hy in Oloron beleefd had. Hij
sprak, in alles de waarheid, behalve wat zyn
broeders rykdom betrof, dien hij zoo klein
mogeiyk maakte.
Toen hy zyn verhaal eindigde, zei Raoul
Welnu, dat ziet er goed voor ons uit.
En hoe hoopt ge u daar uit te redden?
Ja, als gy my niet verraadt.
Ik heb nog nooit iemand verraden,
markies, hoort ge dat? maar hoe wlit ge
dab aanleggen?
Dat weet ik nog niet, maar ik voel dat
ik wel een middel zal weten le vinden, dal
moet. Gy kunt dus weer rustig vertrekken.
Gy loopt in Parys geen enkel gevaar, ter-
wyi ik hier Gaston bewaak.
Raoul dacht even na en zei toenGeen
enkel gevaar, zyt ge daar zoo zeker van?
Duivels, wy hebben mevrouw Fauvel
zoo in onze macht, dat zy nooit iets tegen
ons zal durven zeggen. Als zy de waarheid,
alleen u en my hekend, ook wist, zou zy nog
zwygen.-
Dat is waar, zei Raoul. ernstig gewor
den, voor haar vrees ik niet.
Voor wie dan?
Een andere vyandin, oompje, een on-
verzoeniyke vijandin, Madeleine.
Clameran maakte een verachteiyke bewe
ging en zei
O, die!
Ge telt haar niet mee? vervolgde Ra
oul, met vaste overtuiging sprekend, maar
ge vergist u. Zij heeft zich voor haar tante
opgeofferd, maar niet van alles afstand ge
daan.
(Wordt vervolgd.)