Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Natuur en techniek. F I 5 Co. De Vrouw van Deo Bankier. 'wïwsfï? FRISO-BAAI Week-Revue. FEUILLETON NUMMER 47. ZATERDAG 11 JUNI 1927. 50e JAARGANG. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN, Telefoon No, 38, Telegr.-Adre»ECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. 't Is inderdaad buitengewoon, zooals de techniek in de jongste eeuw, maar in het bijzonder in de laatste tientallen jaren, gevorderd is. Menschelijk ver nuft boekt overwinning op overwin ning op de wetten der natuurgroote vrachtmonsters doorklieven de lucht, die toch zooveel lichter is dan de ge vaarten, die het dragen moet; geen onweer of storm vermag die monsters tegen te gaan. Wel verzet de natuur zich hardnekkig en betwist ze den menschen de overwinning, doch voor een oogenblik slechts. Nog zijn de lijken van een Nungesser en Coli niet gevonden, of over het onbekende graf van deze pionniers stevenen andere luchtmonsters, door èndere menschen- hand geleid en hun is de overwinning, luidruchtig gevierd door een in span ning wachtende menschheid. De tech niek, product van menschelijk vernuft, - overwint de natuur. Ook op ander gebied. Radio-golven doorkruisen in een nauw gevlochten, onzichtbaar net, den aardbodem en verbinden de menschen met elkaar, die door diepe zeëen, hooggebergten of woeste vlakten gescheiden zijn. Neen, we laten ons niet meer scheiden alle machten zullen wijken voor ons vernuft; aan ons is de overwinning. Zou het waar zijn. In ieder geval is onze overwinning nog geen definitieve, want op sombere wijze laat de natuur zich op de meest onverwachte oogenblikken nog gelden. Terwijl de kreten van vreugde over Lindbergh's succes door de lucht daverden, joeg een alles vernietigende storm over ons land, over een groote uitgestrektheid alles verwoestende, wat door menschenhand was opgebouwd, dood en verderf zaaiende. Op zulke momenten verzucht de mensch neen, we zijn er nog niet. Al is onze geest vernuftig, we kunnen nóch te genhouden, nóch leiden de Hand, die geeft en tuchtigt, die het goede be stiert of het kwade gedoogt. Wat meenen we in onze verwaten heid? Dat we overwinningen behalen op de natuur. Elke natuurkracht is geweldig en op zich zelve in staat de menschheid te vernietigen Dat deze niettemin aan zulk lot ontsnapt, vindt haar verkla ring ten slotte slechts in het feit. dat de schepping een samenstel van allerlei natuurkrachten is, die tegen elkander ingaan, elkanders werking ten deele opheffen en te samen de sfeer vormen, die aan onze levensvoorwaarden vol- doet. Qrijpen we nu met onze technische praktijken niet te eigenwijs in, in dat fijne raderwerk? We weten het niet, slechts de uitkomst kan het ons leeren. Wat wij „vinden" of „uitvinden" is tenslotte niets nieuws, de natuur kende het al lang. Hoe wonderbaarlijk leek ons de vinding der electriciteit. Toch leerden latere onderzoekingen, dat heel de lucht als 't ware met electriciteit geladen was, ja, dat electriciteit voor komt in al wat leeft. Nu zijn we met deze natuurkracht aan het „spelen" gegaan. Met machtige machines ver wekken we zelve die kracht en 't is ook met electriciteit, dat we de lucht golvingen versterken en voortstuwen, die het gesproken woord, muziek enz. over de aarde ronddragen. Onze proe ven „lukken" schitterend en voort gaan we op den weg, dien we inge nieus gevonden achten. Denken we echter wel eens aan het gevaar, dat ons ingrijpen in de wetten en ordeningen der natuur, het even wicht daarin verstoren kan En zal onze techniek de gevolgen daarvan kunnen voorkomen of herstellen? Er zijn vele dingen, die ons doen afvragen, of er in de wereld niet veel aan het veranderen is. Een tijd geleden werden In onzen rustigen Nederland- schen bodem aardschokken waarge nomen. Een cycloon was eertijds voor ons iets ongehoords; we kenden dat natuurverschijnsel slechts uit de boe ken en wisten, dat het zich in tropi sche gewesten soms voordeed. Nu echter heeft een cycloon al tweemaal ons land geteisterd. Wat winter Is, weten we niet meer en zomers schijnen al evenzeer uit den tijd. Hagel en kou teisteren ons in een tijd, waarin we vroeger zelfs geen strooien hoed op ons hoofd konden velen en in z. g. wintermaanden botten de boomen. Er zijn geleerden, die er om lachen, als er gewaarschuwd wordt, dat we met onze nieuwigheden de natuur trotseeren, maar er zijn ook zeer ver dienstelijke mannen, die het wel er kennen willen, dat de wetenschap ten slotte nog te ontwetend is om te kun nen uitmaken, in hoeverre we met onze techniek de natuurlijke orde ver storen. Dat alles kan geen reden nog zijn om niet mede de menschelijke weten schap te dienen. Maar nimmer mogen we hoovaardig worden op ons kun nen en als we juichen over een nieuwen triomf, dan zullen we goed doen onze vreugdekreet te doen ver gezeld gaan van de stille beê, dat hetgeen menschenhand gewrocht heeft, passen moge in het bestel van Hem, Die de machtige elementen leidt, terug houdt of voortstuwt, naar Hij ter wille der menschheid ontwierp en regelde. Een overmatig zelfvertrouwen zou wel eens kunnen voeren naar het tijd stip, waarop we tot de erkenning komen, dat we terug moeten met onze wetenschap en techniek, omdat we te diep hebben ingegrepen in de wetten van het natuurlijk en goddelijk bestel. Binnenland. Neen, het zijn geen mooie of zelfs maar blijde Pinksterdagen geweest. Daar was de druk van het sombere en gure weer; daar was ook de ellen de, gezaaid op sommige plaatsen ten tweeden maledoor een cycloon, die een nijvere en welvarende streek verwoestend en vernielend doortrok ken had. Er gebeuren bijna dagelijks rampen op de wereld, maar de mensch voelt eigen leed altijd het hevigst en daarom was de deernis met den kom mer van een deel van ons eigen volk, algemeen. Niet steeds uit die deernis zich op even gelukkige wijzewat in wezen slechts nieuwsgierigheid is, zien we b.v. gaarne voor medelijden aan. Zoo hadden de bezitters van auto's en andere middelen van vervoer zich al opgemaakt om de tallooze liefhebbers gedurende de Pinksterdagen naar het rampgebied te vervoeren, maar niet ongelukkig heeft het gure weerde uitvoering der plannen voor een groot deel verijdeld, 't ls dwaas om voor vijftig gulden te gaan vertoeren om onze nieuwsgierigheid te bevredigen en dan met een half onwillig gebaar een gulden op een schaal te leggen. Er is weer veel, héél veel noodig, om het geslagen leed eenigszins te her stellen. Welnu, als we allen eens 50°/o afzonderen voor het cycloon-gebied, van het geld, dat we met Pinksteren verteerd zouden hebben, als de dagen mooi geweest warerï, dan zal daardoor een Andere zon, van troost en geluk schijnen in de gezinnen, die zoo zwaar getroffen werden. Hoe vaak hebben we geen geld over voor dingen, die wel heel goed mis schien, maar toch minder noodzakelijk zijn. Voor de Olympische spelen b.v brachten we enthousiast een paar millioen bijeen en 'tziet er naar uit dat het.... weggeworpen geldis. We wezen er reeds eerder op, dat die Olympische spelen, die in ons land gehouden moesten en zouden worden omdat daarmee onze nationale eer gemoeid heette te zijn, een fiasco dreigen te worden, omdat het Olym pisch Voetbaltournooi in gevaar is, het eenige onderdeel van het program, dat geld in het laadje brengt, Dat gevaar is nog meer naderbij gekomen. Een bericht uit Helsingfors, van den Twee den Pinksterdag, verluidde, dat he congres van de F.I.F.A,, d.i. de inter- Best er? nief duur 50-40-35-30 ctJ per/4 pond N.V. Douwe Esberfs Tabaksfabrieken- nationale voetbalorganisatie, besloten ïad, géén toestemming te geven tot het deelnemen aan het tournooi, als de amateurs definitie van het congres te Rome niet werd aanvaard, d.w.z. wanneer niet alle spelers mede werden uitgesloten, die nè October 1925 ver goeding voor loonderving hebben ont vangen, Dat besluit kon slechts geno men worden door de overheerschende positie der Engelschen in de organi satie, maar daar in de meeste landen andere amateursbepalingen gelden, is het thans zoo goed als zeker, dat het voetbaltournooi een mislukking wordt en de Nederlanders, die het millioenen- fonds bijeenbrachten, naar hun geld kunnen fluiten, terwijl ook de ontzag lijke kosten van het in aanbouw zijnde nieuwe stadion te Amsterdam, een onproductieve uitgave zullen blijken. ls het nu nóg geen tijd, dat de over heid zich met het geval bemoeien gaat Het geld is op het oogenblik te zeer benoodigd in ons land dan dat toe gelaten kan worden, dat het cp de boven vermelde wijze wordt wegge smeten. Wie meenen mocht, dat we te pes simistisch zien, herleze maar eens met welke uitroepen De Telegraaf het bericht beoordeelt, het blad, dat 2 jaar geleden zoo'n reclame maakte, ©m de mlllioenen ter garantie van den financieelen opzet, bijeen te krijgen. „Het Olympisch Voetbaltournooi in gevaar", heet het boven het bericht. En verder lezen we nog: „Ziedaar het even korte, als verontrustende be richt". Tenslotte„Intusschen is nog niet alles verloren. Met goeden wil is mogelijk en hopelijk nog wel iets te bereiken". „Jawel, mogelijk wel. Maar met die millioenen was op het oogenblik in het geteisterde gebied zeker iets te bereiken, dlles zelfs ADVERTEEREN DOET VERKOOPEN. Waalwljksclie en l.angslraatsrkr Courant, Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rtjk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. PrÖ9 der Advertentiën 20 cent per regel; minimum 1,50. By contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Advertentiën moeten Woensdag en Vrydag des morgens om ulteriyk 9 uur in ons bezit zyn. van „DE EOHO VAN EBT ZEIDEN". OF f,5) Zy beeft beloofd uw vrouw te worden Prosper zyn ontsla gegeven, die, tussclien twee haakjes gezegd, op weg is te sterven, maar zy lieeft daarom alle hoop nog niet opgegeven. Ge houdt haar voor zwak, vreesachtig en naief. nietwaar? Een degelyke vergissing. Zy is sterk en kan de stoutmoedigste ge dachten hebben, liet ongeluk zal haar wys maken. Zij bemint, en de vrouw, die bemint, ver dedigt. haar liefde evenals een tygerin haar jongen. Daar schuilt het gevaar Zy heeft 500000 francs bruidschat. Ja, en tegen vyf procent is dat voor ieder 12500 francs. Maar als ge verstandig zyt, doet ge afstand van Madeleine. Nooit, verstaat ge, riep Clameran, nooit! Nu zy ryk( is trouw ik haar, maar al was ze doodarm, zou ik haar nog nemen. liet is niet haar bruidschat, dien ik wil, Raoul, neen. liaar zelf, haar alleen, ik bemin liaar. Raoul scheen over de verklaring van zyn oom verstomd, liy deed drie stappen achter waarts en hief de armen ten hemel, als tee- ken eener groote verbazing. Iloe is het mogelyk, gy bemint Made leine, gy, gy? Ja, antwoordde Louis achterdochtig, vindt ge dat zoo buitengewoon vreemd? O neen, in het geheel niet. Alleen ver klaart die liefde my de verrassende wyzi- gingen in uw gedrag. Als ge Madeleine be mint, waarde oom. blyft ons niets meer le doen dan, ons over te geven. En waarom? Omdat men, waar de liefde in het spel is. het hoofd verliest. Dat is de gewone stel regel. Alle edelmoedige verliefden verliezen hun veldslagen. Er zal een dag komen, waar op ge ons voor een glimlach van Madeleine verkoopen zult. Zy is onze vyaiulin, zij is slim en bespiedt, ons. Met een lach, te luid om echt te zyn, viel Louis zyn neef in de rede: Wat vat ge toch ineens vuur. Haat u die verrukkelyke Madeleine soms? Zy zal ons verpletteren. Wees oprecht. Zyt gy* wel heel zeker, dat ge haar ook niet bemint? De nacht was zoo helder, dat Louis den woedenden trek kon waarnemen, die over Raoul's gelaat vloog. Ik heb nooit iets anders dan baargeld bemind, antwoordde hy. Welnu, waarover beklaagt gy u dan? Geef ik er u de helft niet van? Ge zult hot geld hebben zonder de vrouw,, de lusten zon der de lasten. Ik ben de vyftig nog niet voorby, zei Raoul verwaand. Genoeg, vervolgde Louis, het is immers sedert; den dag. dat ik u aan uw ellende ont trok, afgesproken, dat ik uw meester zou blyven. Pardon, ge vergeet dat myn leven, of ten minste myne vrijheid op het spel staat. Nog langen tyd overlegden zy wat hun to doen stond en het was over twaalven, toen Louis er over dacht, dat hy, zoo hy nog la ter, naar huis ging, zich weer in nieuwe ge varen zou storten. Ik ben het met u een9, zei hy tot Ra oul, dat de zaken zoo staan, dat er een be sluit moet worden genomen. Maar ik kan op staanden voet zoo maar niet beslissen. Morgen op dit uur zal ik, u myn plan rnede- deelen. Het zy zoo, tot morgen. Wee9 voorzichtig. Ik geloof, dat myn costuum u genoeg hewyst, dat ik mty niet gaarne laat zien. Ik hel> liet in Parijs zoo slim aangelegd, dat ik wed dat niemand kan bewyzen, dat Ik Vé9inet Verlaten heb. Ik heb de voorzich tigheid zoo ver uitgebreid, dat ik derde klasse reisde, waar men waarlyk niet ge- makkeiyk zit. Nu, goeden nacht, ik ga naar myn herberg. By die woorden verwy derde Raoul zich. niet vermoedend, welken argwaan liy by Louis achterliet. Tydens zyn avontuurlyk leven had Cla meran genoeg zaakjes geregeld om precies te weten, in hoeverre hy op een handlanger als Raoul kon vertrouwen. Schurken zyn eerlyk op hun manier, dat is bekend. Sommigen stellen hun recht schapenheid zelfs boven die van eeriyke lieden, maar zy is na de daad nooit moer wat ze voor dien tyd was. Op het] oogenblik der verdeeling verryzen (1e moeilykheden. Clamerans wantrouwende geest voorzag reeds duizenderlei twisten. Waarom, vroeg liy zich af, heeft Ra- oud zich zoo zorgvuldig verborgen gehouden om hierheen te komen? Waarom die voor zichtigheid in Parys? Zou hy hy in een val lokken? Ik heb hem wel in handen, maar van den anderen kant hang ik van zyn ge nade af. Al die brieven die ik hem schreef, zyn be wyzen tegen my. Zou hij er aan denken, zich van my te ontdoen? Om alleen d vruchten onzer onderneming te plukken? Dien nacht sloot Louis geen oog. maar 's morgens had hy een besluit genomen en met ongeduld wachtte hy op den avond. Hy was zoo verlangend er mee klaar te komen, en was zoo ingespannen, dat hy zich dien dag onmogelyk kon voordoen zoo als den vooraf gaanden. Zyn broeder, die hem treurig en stil vond, vroeg hem dan ook telkens, wat hy had. Scheelt u iets, verbergt ge me Iets? Eindelyk kwam de avond en Louis kon naar Raoul gaan, dien hy op het veld, waar zy den vorigen avond geweest waren, roo- kend op het gras vond liggen. Nu, vroeg Raoul opstaande, zyt ge ein delyk besloten? Ja, ik* heb twee plannen, waarvan ik het gevolg voor onfeilbaar boud. Ik luister. Louis scheen zich te bedenken, hoe hy liet best zyn gedachten het kortst en liet duUle- ïykst zou inkleeden en begon toen: Myn eerste plan hangt van uwe 'be stemming af. wat zoudt ge er van zeggen als ik u voorsloeg van de zaak af te zien? —i Zoudt ge er in toestemmen, te verdwy* nen, Frankryk te verlaten en naar Londen terug te keeren. als ik u een groote som geld gaf? Eerst weten hoeveel? Ik kan u 150.000 francs geven. Raoul haalde de schouders op. Geachte oom, ik zie met verdriet, dat ge my niet kent, neen, nog niet half. Gy spot met my. gy waagt het maar, en (lat is noch edelmoedig, noch handig. Niet edel moedig, omdat gy u niet aan onze afspraak houdt, niet handig, en bedenk het wel, om dat ik even sterk ben als gy zyt. Ik begryp u niet. Des te erger, ik begryp my en dat is vol doende. O, ik ken u, ik heb u met de oogen van het eigenbelang gadegeslagen, ik door zie u wel! Als gy me zoo maar 150.000 frs. biedt, kunt gy zelf een millioen krygen. Clameran probeerde een verontwaardigde beweging te maken, als een miskend eerlyk man. Gy vergist u deeriyk, zei hy. Neen, ik beoordeel de toekomst naar het verleden. Wat heb Ik van de sommen, die ik me vrouw Fauvel tegen myn wil afperste, ge kregen? Nauwelyks een tiende deel. Maar wy hebben een reservefonds. Dat in uwe handen is, waarde oom, dat is waar, zoodat gy, als er morgen lont geroken wordt, de kas zoudt kunnen redden, terwyl ik byf gebrek aan geld met de politie in aanraking zou komen. Die verwy ten maakten Louis weer boos. Ondankbare, sprak hy, ondankbare. Bravo, riep Raoul uit, dat is 't ware woord, maar nu scherts ter zijde, wilt gy dat ik u bewys dat ge mij bedriegt? Als gy kunt. Gy hebt my gezegd, dat uw broeder slechts een matig vermogentje bezat. Welnu Gaston heeft minstens 60.000 francs rente. Ontken niet. Wat is zyn eigendom hier waard? 300,000 francs. Hoeveel heeft hy by den heer Fauvel? 400.000 francs. En ls dit alles wat hy bezit? Neen, want de ontvanger te Oloron is belast effecten voor hem te koo- pen. Gy ziet dat ik myn tyd niet verloren heb laten gaan. Dit alles was zoo nauwkeurig opgemaakt, dat Louis niet kon antwoorden. Alle duivels, ging Raoul voort als-men hevelen wil, moet men zyn krachten ken nen. (Jy hebt, of beter ,wy hebben het mooi ste zaakje der wereld onder de handen ge had, wat lieht gy er mede gedaan? Ik geloof toch... Wat? Dat alles verloren is. Ja. dat ge loof ik ook en alleen door uw eigen schuld. Men kan de gebeurtenissen niet beve len. Zeker, als men maar krachtig is. Do onnoozelen wachten het toeval af, de knap pen bereiden het voor. Wat hebben we afge sproken, toon gy my in Londen kwanmt ha len? Wij zouden mevrouw Fauvel kalmpjes vragen, ons een beetje te helpenden als zy dat deed, zouden wy zeer vriendeiyk tegen liaar zyn. Wat is eer echter gebeurd? Uit vrees, niet genoeg van haar te zullen ha.en, hebt gy my de arme vrouw zoo laten kwel len, dat zy er niet meer uit weet te komen. Het was voorzichtig snel te handelen. ZooIs het ook om snel te handelen, dat gy het plan opgevat hebt met Madelei ne te" trouwen? Sinds dien dag heeft me vrouw Fauvel haar in het geheim moeten inwyden en nu ondersteunt zy haar tante met raad en daad, waarschuwt haar voor ons. Zy zou er haar toe brengen, alles anu liaar man te bekennen of misschien wel aan den prefect van politie, dit zou my niets verwonderen. Ik bemin haar... Ja, dat hebt ge my al gezegd. Maar dat beteekent niets, wy verwarren ons hei den in een zaak, zonder haar te kennen of bestudeerd te hebben. Slechts de domooren, waarde oom, stellen zich na een begane fout met de laffe ver ontschuldiging tevredenals ik het maar ge weten had. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1927 | | pagina 1