Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen
i
r.
uu
Vem
FEUILLETON
DOOP..ëR.VAR1N("
NUMMER 55
ZATERDAG 16 JULI 1927
50e JAARGANG.
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door bet gebeele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Talefooa No. 38. Telegr-Adre.ECHO.
Prijs der Advertentlön
'20 cent per regel; minimum 1,50.
Bij contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
zijn.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD
COLIJN'S REDE!
De Till). Courant geelt de volgende
stads-film:
Het buitenland zorgt, dat zijn tol
muren zóó hoog zijn, dat de Neder-
landsche producten, zoowel die van in
dustrie, als akkerbouw er nergens m
kunnen. En wij zelf heffen zoo weinig
invoerrechten, dat de buitenlandschc
goederen met succes op onze binnen-
landsche markten gegooid kunnen
worden.
Snapt ge het lezer? En weet ge nu
waarom het „zoo slecht gaat" in onze
fabrieken?
Wat aan dat alles te doen?
Er zijn twee wegen;
Ie. Help our-self
De ingewijde lezer kent de veclitmid-
delen. Handelsverdragen en wederkee-
righeidstarieven. Retorsiemaatregelen
Bij het onderling handelsverkeer tot
leuze verheven het: voor wat, hooit
wat
Wij laten de Spaansche appelsienen
voor niks binnen; mits onze texticl-
goederen, schoenen ot' Voltlampen on-
gehinderd «ver de Pyreneeën worden
gelaten
Gesnapt lezer?
Het tweede middel is: Propageeren
het internationaal vrijhandels-verkeer.
Het internationale vrije handelsver
keer
We zweren er bij, als Pythagora s
leerlingen bij het woord van den
„meester"
Internationale vrij ruilverkeei
Wat zilveren klank hebben die
woorden!
Wat grootsche illusies openen zij
roe rog steeds
Ouepfteer£y(c!
ons
Wat 'n volkeren-verbroedering!
Nu en in der eeuwigheid
Op de conferentie te Genève is de
eerste poging gedaan om dezen ideaal
toestand nog eens klaar aan de verte
genwoordigers van de 50 aanwezige
mogenheden in te scherpen
En met instemming moge ik dan
ook hier even de zinsneden herhalen,
die in een der resoluties staat neerge
schreven en waarin nog 'ns uitdruk
kelijk wordt gestipuleerd, hoe alleen
verlaging van tol-tarieven van liever
lede weer een uitweg kan bieden aan
de oeconomische rampen, die de
samenleving teisteren
Ziehier:
„Handelsbelemmeringen in den in
ternationalen zin van liet woord zijn de
zoodanige willekeurige nationale be
lemmeringen van het vrije verkeer
van goederen, kapitaal en diensten,
welke niet alleen den handel en den
handelslieden in den weg staan, maar
daarnaast een meest economische pro
ductie en distributie van goederen
kapitaal en diensten ten nadeele van
alle volkeren onmogelijk maken. Zij
moeten onvermijdelijk leiden tol een
verlaging van den levensstandaard.
Bij de productie van alle soorten
van goederen is er een eenheid van
maximale nuttigheid. Bij de distributie
is er een markt van maximale nuttig
heid. Elke belemmering, die over de
geheele wereld het samenvallen van
deze twee in den weg staat, is een han
delsbelemmering in den breeden zin,
waarin het Congres dit woord opvat.
Handel en verkeer zijn geen doel op
zichzelf. Zij zijn slechts een middel tot
een doel. De algemeene welvaart is het
doel. Het is in dezen zin en met het
oog op hel welzijn van alle groepen
der bevolking in alle landen, dat het
Congres zijn conclusies geïnterpreteerd
wenscht te zien".
Maar nu?
Wat moeten wij Nederlanders nu
doen?
Ik zou zeggenHet eerste middel zoo
stevig mogelijk voor onszelf in practijk
brengen, maar tegelijk medehelpen
aan het vestigen van de overtuiging,
dat internationaal naar tariefverlaging
moet worden gestreefd.
Voor de eerste stelling, n.l. die van
de „self-help" heeft de liberale oeco-
noonr prof. Bruins op het Congres te
Stockholm brandstof aangedragen,
toen hij er op wees, dat Nederland, in
het midden der vorige eeuw, „de in
Engeland tot ontplooiing gekomen be
ginselen van het politieke en econo
mische liberalisme in zijn toenmaligen
vorm vroeger en completer heeft over
genomen dan andere landen".
Maar, dat er sindsdien veel in de
wereld is veranderd
Juist, professor, zeer juist! Twintig
plus!
Waarom Nederland dan toch aan het
beginsel zoo lang trouw bleef?
van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN
OF
74
En hoe meer het beslissende uur
naderde, des te meer verzwakte zijn
eerst zoo sterke wilskracht. Louis ver
liet hem niet meer en spiegelde hem
aanhoudend de weelde der toekomst
voor, hoe hij aan zijn ij delheid zou
kunnen voldoen; hij was steeds bij
hem, verblindde hem en warmde hem
telkens weer op nieuw op.
Hij had het gesprek tussclien Raoul
en mevrouw Fauvel gereed gemaakt en
liet het hem zoo dikwijls herhalen, als
of hij op het tooneel moest optreden,
want hij beweerde, dat Raoul goed in
zijn rol moest doordringen.
Doch hoe vaak Louis dat verblin
dende cijfer 500.000 francs liet hooren,
hoe luider Raouls geweten in opstand
kwam, en op den bepaalden Maandag-
avond tegen zes uur, had hij kracht
noch moed, zoodat hij zich af vroeg ol
hij, zelfs indien hij wilde, wel zou kun
nen gehoorzamen.
Zijt gij bang? vroeg Louis, die
met angst zijn innerlijken tweestrijd
had gadegeslagen.
Ja, antwoordde Raoul, ja ik hel)
niet zoo'n wreeden wil als gij. Ja, ik
ben bang
Hoedat, mijn vriend? Dal is niet
mogelijk. Kom, kom moed gehouden!
Nu bang, op 't laatste oogenblik, nu
wij haast aan, ons doel zijn(«ij zijl
slechts wat zenuwachtig, een glas
Bourgogne zal je opknappen!
Zij ginnen een bekend restaurant op
den boulevard binnen, waar zij dik
wijls kwamen, en zetten zich in een af
zonderlijk kamertje neer. Maar Louis
was tevergeefs vroolijk, hij kon zijn
metgezel niet opknappen.
Raoul bleek en treurig, terwijl de an
der over zijn angst spotte en slechts
over een bittere pil sprak, die hij te
slikken had. Raoul, die inzag, dat hij
noodzakelijk gehoorzamen moest, wil
de zich dronken maken,, en met dit
doel dronk hij twee flesschen wijn na
elkander uit, maar die met opzet ver
kregen dronkenschap bedroog zijn
hoop, de wijn verraadde hem en hij
werd met nog meer woede en afkeer
vervuld.
Het sloeg acht uur. Het is tijd zei
Louis.
Raoul werd doodsbleek hij klapper-
tande, hij wilde opstaan, maar kon
niet, zijn knieën knikten.
Ach, ik kan niet, riep hij vol
smart en woede uit.
Clamerans oogen fonkelden. Al zijn
plannen zouden dus in duigen vallen!
Maar daar hij begreep, dat de minste
uitbarsting alles zou bederven, o\ ei-
won hij zijn toorn. Heftig trok hij aan
het schellekoord en bestelde den daar
op verschijnenden kellner een tlesch
port en een flesch rum.
Toen hij het verlangde had, vulde
hij een groot glas met een mengsel uit
de twee flesschen en reikte het Raoul
over; drink dit, zei hij.
Deze ledigde het glas in een teug en
zijn wangen kleurden zich vluchtig:
hij stond op, sloeg met de vuist op
tafel en riep: Laat ons gaan!
Nauwelijks waren zij echter op straat
of zijn door den alcohol opgewekte
energie verliet hem weer en hij moest
Clameran's arm nemen om niet te val
len.
Als hij maar eens binnen is, gaat
alles goed, dacht deze die Raoul genoeg
kende, om te weten, dat zijn rol hem
dan geheel mee zou sleepen. Onderweg
zei hijdenk vooral goed aan onze
afspraak en hoe ge de kamer binnen
komt; daar hangt alles van af. Hebt
go uw pistool in uw zak?
Ja, ja. Laat mij met rust.
Clameran was blij dat hij met Raoul
mee was gegaan, want voor de deur
van mijnheer Fauvel werd hij opnieuw
week gestemd.
Die arme vrouw! riep hij uit, en
die arme jongen, wien ik gisteren de
hand drukte verloren vernietigd
ha het is te laf te laf.
Kom zei Clameran verachtelijk,
zou ik mij in u bedrogen hebben? Nu
ge geen honger meer hebt, wilt ge wel
braaf blijven, lie?
Maar Raoul had zijn wilskracht weer
teruggevonden en schelde aan: Is
mijn tante thuis? vroeg hij aan den
huisknecht.
Mevrouw is alleen in het kleine
zaaltje "naast haar kamer, antwoordde
deze en Raoul ging naar boven.
Professor Bruins legt dat zoo uit:
„Dat niettemin Nederland tot he
den aan het eenmaal aanvaarde stel
sel van handelspolitiek in hoofdzaak
is trouw gebleven, is te verklaren,
doordat dit stelsel zich bovendien
het best aansluit aan de economische
structuur van het land. Handelsland
bij uitnemendheid, gelegen aan de
monding van voorname waterwegen,
zonder veel grondstoffen, met een
grootendeels op export aangewezen
agrarische productie is het begrij
pelijk, dat de factoren voor een vrij
zinnige handslspolitiek pleiten".
Maar dan begint professor in eens
kijk te krijgen op de werkelijkheid......
Op de harde, droeve werkelijkheid.
Die ons, ons werk ontsteelt!
Die onze welvaart knot!
Die Brabant, het nijvere, werkzame
Brabant, bezig is terug te stooten in
den toestand van malaise, waarin deze
thans bloeiende gewesten, nog ver
keerden op het einde der 18e eeuw!
Zoo sprak hij
„Bij de sterke stijging der bevol
king is in den lateren tijd een toe
nemende ontwikkeling in industri-
eele richting te bespeuren, waardoor
het aantal bedrijven, dat in een groei-
phase verkeert, waarin een voor
sprong op het beperkte Nederland-
sche afzetgebied voor hen van veel
beteekenis zou zijn, grooter is dan
voorheen. Van deze en van het be
drijf, dat uit zijn aard op de binnen-
ïandsche markt is aangewezen, gaat
een streven uit tot het opvoeren der
invoerrechten. Echter zonder succes.
Niet altijd was het gemakkelijk bij
de vrijzinnige handelspolitiek te vol
harden. Dikwijls komt een gevoel
van wrevel op, wanneer men rond
om zich de tariefmuren voortdurend
hooger ziet optrekken, terwijl men
zelf voor het vreemde product de
grenzen openlaat. En deze gevoelens
versterken zich, wanneer bij onder
handelingen over handelstractaten
aan den dag treedt, hoe moeilijk het
is van andere landen concessies te
verkrijgen, die ver blijven beneden
hetgeen ons vrijzinnig tarief reeds
automatisch geeft".
Ge bemerkt lezer, het wil er maar
niet goed uitUit den mond van
XX.
dezen slaaf der liberaal-oeconomisclie
vrijhandelswijsheden
Maar. wie door de regels heen weet
te lezen, die voelt het, dat ook dezen
hooggeleerde de feiten te machtig wor
den
Zoo kan het inderdaad niet langer!
Professor Bruins erkent het met
bloedend hart!
'De grootste eiken beginnen te schud
den!
In dit verband is zeer belangrijk de
rede van ond-Minister Colijn.
Ik veroorloof mij, daaraan straks
nog een en ander toe te voegen.
Vandaag moge ik alleen dit met
vreugde constateeren:
Colijn is een onzer vrienden in den
strijd, voor „bescherming" van onzen
levensarbeid.
ABONNEERT U op dit Blad,
dat U het nieuws uit de Lang
straat en Omgeving het UIT
GEBREIDST geeft.
Clameran's aanbeveling, om er aan
te denken, hoe hij de kamer zou bin
nentreden, was overbodig geweest,
want Raoul zag zoo bleek en ontsteld,
en zijn oogen hadden zulk een ver
schrikte uitdrukking, dat -mevrouw
Fauvel een kreet slaakte en riep:
Raoul, welk ongeluk is u over
komen?
Hij huiverde, zijn geheele lichaam
trilde, maar tegelijkertijd helderde zijn
geest op. Louis had zich niet vergist,
zijn neef ging in zijn rol op en nu
keerde zijn zekerheid terug, zijn schur-
kennatuur nam de overhand.
Het ongeluk, wat mij overkomen
is, antwoordde hij, zal het laatste zijn.
Nog nooit had mevrouw Fauvel hein
zoo gezien, bleek en ontdaan stond zij
voor hem, en hem aanziende, alsof zij
zijn ziel doorgronden wilde, sprak zij:
Wat is er Raoul, antwoord mij.
Hij stootte haar zachtjes terug en
zei met een gesmoorde stem: Er is,
dat ik mijn vader onwaardig ben.
Een beweging van haar hoofd,
scheen dien zin als onwaar te willen
verklaren.
O, vervolgde hij, ik ken en ver
oordeel mij zelf. Niemand zal mij mijn
gedrag meer kunnen verwijten dan
mijn geweten. Ik ben niet slecht gebo
ren, en toch ben ik een ellendige gek.
Er zijn uren waarop ik niet meer weet
wat ik doe. O! als ik een moeder had
gehad om mij op te voeden, zou ik nu
niet zoo ongelukkig zijn. Maar d°or
vreemden groot gebracht, aan mijzelf
overgelaten, zonder een goeden raad
gever gaf ik mij aan mijn hartstoch
ten over. Arm, zonder andere bronnen
dan uw ondersteuning, heb ik de be
hoeften en ondeugden van de zonen
eens millionairs. Helaas! nadat ik hier
bij u geweest was, begon mijn onge
luk en uwe genegenheid, die mij de
eenige gelukkige dagen bezorgd heeft,
kon mij niet van den slechten weg af
houden. Ik die zooveel geleden heb,
ontbering gekend en zelfs honger ge
voeld heb, liet mij door de u toege
stane weelde verblinden. Ik wierp mij
op het genoegen, als een dronkaard op
den drank, die er lang van beroofd
was.
Raoul sprak zoo overtuigend en mee-
sleepend, dat mevrauw Fauvel er niet
aan dacht hem in de rede te vallen. Zij
luisterde angstig en durfde niets te
vragen. Raoul ging voort: Ja ik ben
een dwaas geweest; het geluk is langs
mij heen gegaan en ik heb de hand niet
uitgestrekt om het te grijpen. Ik heb
de werkelijkheid teruggestooten, om
een hersenschim na te jagen. Ik, die
alles had moeten doen, om uwe goed
heid te vergelden, heb u de wreedste
slagen toegebracht, u verdriet aange
daan en diep ongelukkig gemaakt. Bij
u was het geluk, ik zie dit heelaas te
laat in.
Hij zweeg, als verpletterde die be
kentenis hem en baadde in tranen.
Het is nooit te laat, zich te bekee-
ren, zei mevrouw Fauvel zachtjes.
Wordt vervolgd.
«n Uigslratsrkf Courant