geval zijn, daar het Quickbestuur er
in is geslaagd een prachtige serie
tegenstanders te vinden en zullen in
het geheel zes clubs aan het tournooi
deelnemen om te trachten door de
grootste overwinning op Quick te be
halen in het bezit te komen van den
Miss Blanchebeker. In tegenstelling
met andere jaren zullen echter telkens
pas 's weeks vóór eiken wedstrijd de
diverse tegenstanders worden bekend
gemaakt met 't oog op het interessante
van de ontmoetingen.
Ook het 2e elftal van Quick speelt
een tournooi om een prachtige beker,
eveneens zes wedstrijden en telkens
ook op dezelfde Zondagen als het le
elftal om half drie. Voor a s. Zondag
staat voor beide elftallen reeds een
prachtige ontmoeting vastgesteld.
Het 2e elftal speelt om 12 uur om
den Quickbeker tegen de Bossche Boys
Quick I speelt om half drie tegen den
Oostelijke 2e klasser „Eendracht" uit
Arnhem. A s. Zaterdag komen wij
hierop nader terug.
w. s. c.
A. s. Zondag 24 dezer zal W. S. C.
op haar terrein alhier een wedstrijd
spelen tegen de bekende Gorinchem-
sche vereeniging „Unitas."
HEUSDEN.
Zondag werd hier gespeeld door
Juliana I tegen H.V.V. I uit Haarsteeg.
De eerste won met 4—1 bij de rust
was de stand 0—0.
SPRANG.
Korfbal.
Onze Korfbalvereniging N. E. O.
speelde jl. Zaterdagmiddag te Tilburg
'n vriendschappelijken wedstrijd tegen
de Korfbalvereeniging „Quick" aldaar
en wist na een spannenden wedstrijd
weer te winnen, thans met 3—1.
De Internationale Marathon te Breda»
Om de „Modern" en „Beurs" Bekers.
De Bredasche Korfbai en Athletiek
vereeniging „S. K. C." ontving van de
Kon. „N.A. U." bericht dat deze Inter
nationale sportgebeurtenis op 14
Augustus kan plaats hebben.
Inschrijvingsbiljetten zijn reeds ver
zonden.
Voorathleten, dieeventueel mochten
vergeten werden, zij medegedeeld, dat
het correspondentie adres is
P. Smit, Frans Heilaars, 16 Breda.
Genoemde heer is tevens bereid
alle gewenschte inlichtingen te ver
schaffen. Nog is. behalve de reeds
aangekondigde prijzen, een prachtige
zilveren beker geschonken door een
sportliefhebber.
VERVOLG
PROVINCIAAL NIEUWS.
Rationalisatie der Schoenindustrie.
Nu de rationalisatie der industrie
door een besluit der economische
conferentie te Genève den regeerin
gen wordt aanbevolen, kan het van
nut zijn na te gaan, welk standpunt
door de Nederlandsche industrie ten
dezen wordt ingenomen.
Als punt van uitgang nemen wij
daarvoor een onlangs gepubliceerd
verslag van een onderhoud met den
Secretaris der K. v. K. voor de Lang
straat, naar aanleiding der liquidatie
van de Stoomschoenfabriek „Hollan-
dia":
Ofschoon de in- en uitvoercijfers
van lederen schoenen bedroegen
1925 invoer 908.276 paar;
uitvoer 271.699 paar
1926 invoer 936.478 paar;
uitvoer 309.131 paar
zoodat een vooruitgang valt te consta-
teeren, wordt toch niet ontkend, dat
de weinige geanimeerdheid in de
schoenindustrie het liquidatiebesluit
wel zal hebben bevorderd en verhaast.
Er zijn namelijk omstandigheden, die
haar stempel zouden drukken op de
huidige toestanden in de industrie,
namelijk de tariefverhoogingen van
het buitenland en de hooge productie
kosten. Als reden voor het laatste
werd opgegeven de beperkte werktijd,
vooral nu met den toenemenden in
vloed der mode, de schoenindustrie
meer en meer het karakter van een
seizoenbedrijf gaat innemen.
Voorts wordt geklaagd over concur
rentie op de binnenlandsche markt
door een chronisch teveel aan schoen
winkels en de daaruit voortvloeiende
leveringsfaciliteiten. De zwakke positie
van een zeer groot deel der schoen
winkeliers werd genoemd de kanker
voor de Langstraatsche schoenindu
strie.
Wat kan nu tegenover deze be
schouwingen geplaatst worden
Wat de uitvoerbelemmeringen be
treft, moet toegegeven worden, dat
een Europeesche tolunie noodzakelijk
is om crises in de productie te ver
mijden, zooals in het rapport staat van
Internationale Comité der Euro-
het
peesche tolunie. Door de moderne
productiewijze, waarin specialisatie en
arbeidsverdeeling hoe langer hoe meer
op den voorgrond treden, zijn de vol-
159.288 paar
293.148
199,712
183.843
keren van Europa op wederzijdsche
hulp aangewezen. Een imperialistische
politiek maakt de eigen productie duur
en vermindert de koopkracht der bur-
gers.
Met verwondering vraagt men zich j
echter af, waarom, als Nederland zich
gespecialiseerd heeft in de schoen
industrie, bijkans een millioen paar
leeren schoenen uit het buitenland
moeten worden aangevoerd, een aantal
driemaal zoo groot als de uitvoer. De
invoer van andere schoensoorten (n.a.g.)
is zelfs voor 1925: 2017.361 paar;
1926: 2183.673 paar en voor schoe
nen geheel of voor het grootste deel
uit rubber gemaakt: 1925: 1611.387
paar; 1926: 1270.693 paar.
De invoercijfers voor leeren schoe
nen voor 1926 verdeeld over de ver
schillende landen zijn:
Duitschland
België
Groot-Britannië
Tsjecho-Slowakije
om slechts de voornaamste te noemen.
Wij willen rekening houden met
de valuta-loonen onzer Oostelijke en
Zuidelijke buurstaten, doch blijkbaar
is prijs niet de eenige maatstaf bij het
koopen van schoenwerk, want anders
zou de Langstraat reeds lang heele-
maal geliquideerd zijn en de Engel-
sche schoenen, waarvan er bijna
200.000 ingevoerd werden, zijn toch
zeker niet goedkooper dan de Neder
landsche. Is het niet mogelijk, dat
onze schoenfabrikanten zich wat al te
langzaam aanpassen aan de Euro
peesche en Amerikaansche mode,
althans wat betreft de heerenschoenen
Toen indertijd de schoenen met
hooge neuzen in het buitenland al
jaren lang niet meer gedragen werden,
kwamen ze hier nog geregeld op de
markt. En nu in Amerika de schoenen
nog bijna uitsluitend met rubberhakken
worden gedragen, zijn ze hier niet eens
overal te krijgen.
Het publiek vraagt er nog niet
naar? Waarom worden ze dan uit het
buitenland ingevoerd. Bovendien is
het niet alleen de taak van den fabri
kant te voldoen aan een bestaande
vraag, maar om te zorgen voorvraag.
Bij een rationeele productie wacht
men de koopers niet af, maar schept
vraag, middels goede advertentiën, in
den vorm van met redenen omkleede
betoogen. Niet op den winkelier rust
de plicht om de kooplust van het
publiek te wekken voor een bepaald
artikel, doch op den fabrikant.
Ofschoon in de laatste jaren een
of twee schoenmerken af en toe ge
adverteerd werden, zal toch blijken,
dat de kosten, verbonden aan een
rationeele distributie, op den duur te
hoog zijn om door kleine fabrieken
gedragen te worden. En een fabriek
met 200 werklieden is een kleine fa
briek. Maar waarom vereenigen vele
kleine fabrieken zich niet tot één
groote Of waarom niet gezamenlijk
eenige standaard-schoenkwaliteiten
vastgesteld voor de meest gevraagde
soorten, onder controle van een bond
van schoenfabrikanten, waarvan elk
der aangeslotenen slechts één stan
daardsoort voor heeren of één nieuwe
modesoort voor dames maakt.
Een stempel van zulk een bond
zou dezelfde uitwerking hebben als
bijvoorbeeld het rijksbotercontröle-
merk. Het zou het publiek vertrou
wen geven en de schoenen>zouden
gemeenschappelijk geadverteerd kun
nen worden, hetgeen een groote bespa
ring aan kosten mee zou brengen.
De Iersche linnenindustrie verkreeg
door een gemeenschappelijke reclame
campagne een zeer grooten afzet, niet
alleen in Engeland, maar ook in Cana
da en de Vereenigde Staten, terwijl de
kosten hiervoor slechts '/a °/o yan den
omzet bedroegen. Concurrentie moet
plaats maken voor coöperatie, willen
wij op den duur niet verdrongen
worden door de moderne productie-
en afzetmethoden van het buitenland.
Concurreerend moeten de prijzen
van het product blijven, doch niet
ten koste van de kwaliteit noch van
het arbeidsloon. Evenals slechts die
winkeliers het vertrouwen van het
publiek winnen die waar leveren, waar
over men later geen spijt heeft ze
gekocht te hebben, kunnen ook alleen
die fabrikanten zich verzekeren van een
toenemende vraag, welke geen schijn-
mooie waar leveren. En voor de hand
having der kwaliteit is een fabrieks
merk, dat geadverteerd wordt de beste
waarborg.
De arbeidsloonen zijn reeds zoo
laag, dat zij zonder gevaar voor staking
niet nog meer gedrukt kunnen wor
den. De eenige weg, die de industriee-
len daarom als mogelijkheid zien om
tot lagere productiekosten te komen, is
verlenging van arbeidsuur. Er bestaat
echter nog een andere weg, n.l. ratio
naliseering der industrie, verhooging
van de productiviteit van den arbei
der niet door hem langer te doen
werken, noch door hem af te beulen
doch door hem volgens een bepaalde
methode te leeren werken, de kortste
de beste, de meest efficiente, met uit
schakeling van alle onnoodige hand
bewegingen, van alle belemmeringen
en van allen omslag.
Alleen in een grootbedrijf is massa
productie mogelijk en alleen bij massa
productie zijn lage productiekosten te
bereiken, die niet op het arbeidsloon
drukken of den werktijd verlengen.
Tot voor kort sprak men in plaats
van rationalisatie nog van het Taylor-
stelsel. Dit stelsel dat al een veertig
jaar oud is, heeft echter in den loop
der tijden zoodanige wijzigingen onder
gaan, dat voor elk bedrijf een apart
systeem noodig is. De bezwaren vroe
ger tegen het Taylorstelsel aangevoerd,
zijn daarom geheel uit den tijd.
Wil de fabrikant op eftenciente
wijze produceeren, dan moet hij zich
specialiseeren, dan moet hij den werk
man leeren op een andere, een
betere, de beste wijze te werken en
dan zal deze zijn productiekracht
zoodanig zien vermeerderen, dat hij
om hooger loon vraagt. Het komt
ïem toe, want de iabrikant ziet zijn
winstmarge abnormaal stijgenhet
moet hem zells van den aanvang af
toegezegd worden. Langzaam te begin
nen met eenige der beste werklieden
moet het systeem zorgvuldig voorbe
reid worden en als de werkman dan
ziet, dat de nieuwe wijze van werken
niet meer inspanning vergt en hij er
meer door verdient, zal hij zijn wan
trouwen laten varen.
Gunt den werkman toch zijn hooger
oon, want hierdoor en dit is het
cardinale punt vermeerdert men
zijn koopkracht. Laten wij nooit ver
geten dat de loontrekker tevens ver-
Druiker is. Stel den arbeider in staat
om meer te verdienen en vanzelf zal
hij meer gaan koopen. Er ontstaat
meer vraag, niet alleen naar noodza
kelijke gebruikswaren, zooals schoenen,
maar naar alle artikelen. Dingen die
vroeger luxe waren voor den arbeider
worden nu levensbehoefte. GrooterS
vraag werkt massa-productie in de
hand en massaproductie heeft prijs
verlaging tengevolgeprijsverlaging
weer vermeerderde vraag enz. tot het
verzadigingspunt bereikt is, tot er
algemeene welvaart heerscht. En de
eerste stap daartoe is coöperatie en
de tweede efficiency in productie- en
verkoopmethoden. Door verbetering
der verkoopmethoden, door de hulp
aan de winkeliers gegeven bij het
beheer van hun bedrijf zal ook die
kanker voor de Langstraatsche
schoenindustrie" namelijk de zwakke
positie van een zeer groot deel der
schoenwinkeliers verdwijnen. Want
ook de winkelier moet efficient leeren
worden en -zij, die hier het meeste
belang bij hebben, de fabrikanten,
dienen hem daarbij te helpen. Te
gemakkelijke leveringsfaciliteiten kun
nen vermeden worden door coöperatie
in de plaats te stellen van onderlinge
concurrentie der schoenfabrikanten.
De Staat heeft gezorgd voor de belan
gen van den arbeider; laat hij nu ook
zorgen voor de behartiging der belan
gen van producent en consument. Het
belang van den fabrikant brengt mee,
dat de hoogere doonen en kortere
werktijden rendeerend moeten worden
gemaakt en daar het particulier initia
tief in dit opzicht gefaald heeft, is het
de taak der Regeering door voorlich
ting de industrieelen te brengen tot
coöperatie, normalisatie en weten
schappelijke bedrijfsleiding.
Dat is hetgeen de Regeering in de
Vereenigde Staten doet; dat is de
wijze van bezuiniging, die Herbert
Hoover er invoerde bezuiniging niet
op salarissen en loonen, maar op tijd,
materiaal en arbeid. Dat is het regee-
ringsbeleid, hetwelk gevoerd heeft tot
de fabelachtige welvaart in Amerika.
Zoo moet het zijn, en zoo kan het
hier ook worden, als wij maar eerst
willen begrijpen, dat een ieder het
beste zijn eigen belangen dient door
de belangen te behartigen dergenen
van wie hij afhankelijk is, wat voor
den industrieel beteekenthet perso
neel, de afnemers en het publiek.
„He profits most who serves best
zegt de Rotarian. Niet „wat kan ik
aan U verdienen", maar „wat kan ik
voor U doen", dat is het standpunt
van den rationeelen zakenman.
Overgenomen uit
Handelsberichten1
Waar moet men een fabriek bouwen
(Lezing gehouden op 23 Mei 1927
door den heer Karl. Hittel, schoen
fabrikant te Tilburg, voor de leerlingen
der Rijksschool voor Leerlooiers en
Schoenmakers te Waalwijk.)
Wanneer het er op aan komt, de
plaats te kiezen, waar de fabriek ver
rijzen zal, moet men daarbij uiterst
voorzichtig te werk gaan, wijl men
een eenmaal gebouwde fabriek zoo
maar niet om een haverklap kan laten
staan.
Een fabriek, die hare bestemming
mist, is te vergelijken met een schip
dat op een woelige zee niet aan de
gestelde eischen voldoet. In beide
gevallen kan men daaraan niets meer
veranderen. Voor korten tijd was ik
in de gelegenheid een boek te lezen,
dat juist deze zaak oehandelt, en naar
aanleiding van een Amenkaansch Con
gres in 1920. het licht zag-
Hoewel dit in zeven hoofdstukken
ingedeelde boek de fabrieken in het
algemeen behandelt, geloof ik toch,
dat veel daaruit ook op de schoenfa
brieken van toepassing is, De zeven
daarin behandelde punten zijn.
1. De bronnen, waaruit men de
grondstoffen betrekt.
2. Afzetgebied, handelspolitiek, vrij
handel.
3. Kracht, 4 Klimaat 5 Werkkrach
ten 6 Kapitaal 7 Historische stand
plaats.
Hieraan zou men nog kunnen toe
voegen Gelegenheid voor machine
reparaties, de mogelijkheid om de fabriek
uit te breiden of te vergrootenbrand-
blusch mogelijkheden, in de stad, voor
stad of provincie.
Punt I.
De bronnen, waaruit men de grond
stoffen betrekt.
Dit punt komt eigenlijk voor de
schoenfabrieken minder in aanmer
king, terwijl het bij suikerfabrieken,
steenbakkerijen, yzergieteryen van het
hoogste belang is.
Toch speelt ook bij de schoenfa
brieken, de aanvoer van de grond
stoffen een rol. Men dient hier te letten
op den afstand van de fabriek naar
den spoorweg op den aard van het
vervoer, of het per spoor, ofperc-chip
moet geschieden, of er slechts ééne,
dan wel meerdere concurreerende
vervoermaatschappijen zijn, of onder
weg overlaadstatlons zijn, of de wegen
naar of vanaf de plaats vlak dan wel
heuvelachtig zijn. Kunnen b. v. de
grondstoffen, waartoe ook kolen voor
de stoommachine behooren, per schip
aangevoerd worden, terwijl voor dat
schip de mogelijkheid bestaat van
andere ter plaatse aanwezige fabrieken
bij terugvaart retourvrachten te laden,
dan spreekt hel als van zelf, dat
daardoor de vrachtkosten aanzienlijk
verminderd kunnen worden Onder
deze omstandigheden zou het vervoer
slechts 1/3 deel bedragen van de kosten
per spoorweg.
De vrachten per spoor stijgen reeds,
wanneer het materiaal eens of meer
malen onderweg moet overgeladen
worden. En het is vooral een groot
onderscheid, zoo over de laatste 1U -15
K. M. het transport per z. g. „kleine
spoor" moet geschieden. Die enkele
Kilometers kosten vaak meer dan de
daaraan voorafgaande 1C0 of zelfs nog
meer K. M. Ook maakt het een groot
onderscheid uif of de wegen naar of
van de fabriek oneffen, misschien zelf
steil zijn, daar in dusdanig geval som
tijds maar met halve capaciteiten ge
laden kan worden. Of men voor den
aanvoer van de grondstoffen of voor de
verzending der afgewerkte artikelen
20 cent dan wel f 1.00 per KG moet
betalen, maakt een belangrijk verschil
uit, vooral als men dit over een vol
jaar berekent.
Dit geldt ook voor het aanschaffen
van onderdeelen voor de machines.
Moet men hierop eenige dagen wachten,
dan dient men, teneinde storingen te
voorkomen, daarvan een groote voor
raad bij de hand te hebben. Die voor
raad vertegenwoordigt bij grootere
fabrieken reeds een belangrijke som,
die men, tot op zekere hoogte, als
dood kapitaal beschouwen kan. Dit ver
lies zou voorkomen kunnen worden,
wanneer men de zekerheid had, dat
ieder gewenscht onderdeel, binnen
eenige uren, desnood binnen een
half uur uit eeri filiale der machine
fabriek, ter plaatse aanwezig kon zijn.
Zoo ook met Fantasie—Leder, dat
vooral op den huidigen dag bij het
modeschoeisel zoo'n voorname rol
speelt. Hebben één of meerdere han-
delaars of vertegenwoordigers een ma
gazijn ter plaatse, waaruit men terstond
het benoodigde leder betrekken kan,
zoodat de binnengekomen orders
schier oogenblikkelijk in bewerking
genomen kunnen worden, dan betee
kent zulks een groot voordeel, een
grooten voorsprong op den concurrent,
die eerst zijn waren per brief of telegram
bestellen moet.
Deze laatste toch verliest tijd en
geld. Menige fabriek heeft naam ge
maakt door de snelle wijze, waarop zij
hare bestellingen wist uit te voeren;
door spoed, vereenigd met stiptheid,
verwierf zij klanten van den concur
rent, die te ver van den leverancier der
benoodigde materialen verwijderd zat.
Punt II.
Afzetgebied v. h. gereede artikel.
Handelspolitiek.
Vrij handelstaat.
Hier zou men het volgende kunnen
opmerken
Zoo mogelijk wone men dicht bij
de plaats, waar het gereede artikel zijn
afzet vindt, teneinde transporten tot
een minimum te reduceeren.
Van bijzonder belang is het geen
land te kiezen, dat vrijhandel heeft,
terwijl de daar rondom liggende stalen
door hooge tolmuren zien tegen de
buitenlanasche concurrentie gevrij
waard hebben.
Dit toch is dubbel gevaarlijk. Niet
alleen is daardoor iedere export uitge
sloten, maar staan ook voor oen import
de deuren wijd open, omreden de
buitenlandsche concurrentie dat ge
deelte van het gereede labrikaat, dat
in eigen lana gten afzet vindt, in het
vrijhandelsland onder brengt, desnoods
zonder winst, wanneer er maar mede
bereikt wordt, dat de onkosten der
totale prouuciie verminderen. Daarbij
komt nog, dat verscheidene Staten
uitvoerpremiën betalen waardoor het
mogelijk wordt beneden dezen zellkos-
tenuen prijs te verkoopen.
Even zou ik hier nog kunnen aan
halen, wat eigenlijk een van zelfspre
kend iets is. dat men in Holland b.v.
ai heel moeilijk bergschoeisel en in
Griekenland sneeuwschoenen maken
kan.
Onder heel bijzondere omstandig
heden zou zulks wel eens mogelijk
kunnen zijn, toch dient men het voor
en tegen nauwkeurig te overwegen,
alvorens tot een fabrikatie van derge
lijke artikelen te besluiten, lri ieder
geval zou men daarbij onvoorwaarde
lijk als regel moiAen vaststellen, alleen
te leveren in groote hoeveelheden en
na voldoenden leveringstijd, anders zou
het kunnen gebeuren, dat men na eerst
groote kosten voor den aankoop van
machines en gereedschappen gemaakt
te hebben, na lU jaar zonder orders
zit. Dan zou men een jaar, nog langer
zelfs, voor eigen land moeten werken,
om.de schade in het buitenland gele
den, in te halen,
Punt III. Kracht.
Hierin moet van te voren reeds over
wogen, dat men gebonden is aan de
éénmaal gekozen plaats en men dus
alleen dat soort kracht gebruiken kan,
welke op die plaats het goedkoopst is.
In Holland b.v. loopen de prijzen
voor electrischen stroom op verschei
dene plaaatsen ver uit elkaar. Moeten
sommige fabrieken 30 a 35 ct. per
Kl.w. betalen, er zijn er ook, die met
8 cent en nog minder klaar komen.
Moet men 30 cent betalen, dan is
het voordeeliger een zuiggasmotor aan
te schaffen. Kost de stroom echter maar
7 of 8 cent dan is natuurlijk electrische
kracht verkieslijker, temeer wijl men
daarbij geen (of slechts zeer weinig)
bijkosten heeft. Het allervoordeeligst
echter blijft waterkracht in verbinding
met dynamo's.
GEMENGD NIEUWST
Zondagmiddag omstreeks vier
uur heeft onder de gemeente Jaarsveld
een ernsiig ongeluk plaats gehad, waar
bij drie kinderen om het leven zijn
gekomen. Een aantal kinderen was aan
den overkant van de rivier aan het
baden. Op zeker oogenblik hoorde de
veldwachter van Levmond om hulp
roepen. Hij zag een aantal kinderen
die, toen hij zich in een roeiboot be
gaf en de rivier overstak, vluchten.
Toen hij op de plaats kwam, waar de
kinderen gestaan hadden, ontdekte hij
drie pakjes kleeren. Bij onderzoek bleek
dat drie der kinderen, die hier gebaad
hadden, waren verdronken de 9-jarige
Kool en de 12- en 16 jarige broers
Molenaar. Het schijnt dat een der kin
deren dreigde door de rivier te worden
medegesleurd en om hulp heeft ge
roepen, waarop de beide anderen hem
hebben willen helpen. Hand in hand
zijn zij de rivier ingegaan, met het
gevolg, dat ook zij door den stroom
zijn meegesleurd. Gisteravond en van
morgen is naar de lijken gedregd,
doch tot nu toe tevergeefs.
Nader wordt gemeld, dat in het ge
heel zeven jongens uit Jaarsveld aan
het baden waren De 16 jarige Mole
naar trachtte om een krib heen te
zwemmen. Buiten de krib was de
stroom evenwel veel sterker en is de
rivier diep, zoodat hij spoedig in de
diepte verdween. De beide anderen,
die hem aan de hand vasthielden, trok
hij mee de diepte in.
Hedenmiddag te ongeveer vijf
uur heeft een zekere H, in de Hint
hamerstraat te 's-Bosch een chauffeur
lastig gevallen. Toen de politie hem
hiervoor arresteerde, heeft hij in het
posthuis, waarnaar hij werd overge
bracht, op het oogenblik, dat de aan
dacht der twee agenten werd afgeleid,
een der agenten bij de keel gegrepen,
op den grond geworpen en gepoogd
hem te wurgen, terwijl de andere agent
met een zwaren stoel dusdanig werd
toegetakeld, dat hij zijn kameraad niet
onmiddellijk kon hulp bieden.
Bij het gevecht dal ontstond en
waarbij de onderliggende agent het
zwaar te verantwoorden had werd de
andere agent genoodzaakt van zijn
wapenen gebruik te maken. De arres
tant kreeg zoo'n hevigen slag met den
sabel, dat hij in het gasthuis verbon
den moest worden.
Het geheele meubilair van het post
huis werd vernield.
H. staat als een woesteling bekend.
j. K. HAPPÉ.