geval zijn, daar het Quickbestuur er in is geslaagd een prachtige serie tegenstanders te vinden en zullen in het geheel zes clubs aan het tournooi deelnemen om te trachten door de grootste overwinning op Quick te be halen in het bezit te komen van den Miss Blanchebeker. In tegenstelling met andere jaren zullen echter telkens pas 's weeks vóór eiken wedstrijd de diverse tegenstanders worden bekend gemaakt met 't oog op het interessante van de ontmoetingen. Ook het 2e elftal van Quick speelt een tournooi om een prachtige beker, eveneens zes wedstrijden en telkens ook op dezelfde Zondagen als het le elftal om half drie. Voor a s. Zondag staat voor beide elftallen reeds een prachtige ontmoeting vastgesteld. Het 2e elftal speelt om 12 uur om den Quickbeker tegen de Bossche Boys Quick I speelt om half drie tegen den Oostelijke 2e klasser „Eendracht" uit Arnhem. A s. Zaterdag komen wij hierop nader terug. w. s. c. A. s. Zondag 24 dezer zal W. S. C. op haar terrein alhier een wedstrijd spelen tegen de bekende Gorinchem- sche vereeniging „Unitas." HEUSDEN. Zondag werd hier gespeeld door Juliana I tegen H.V.V. I uit Haarsteeg. De eerste won met 4—1 bij de rust was de stand 0—0. SPRANG. Korfbal. Onze Korfbalvereniging N. E. O. speelde jl. Zaterdagmiddag te Tilburg 'n vriendschappelijken wedstrijd tegen de Korfbalvereeniging „Quick" aldaar en wist na een spannenden wedstrijd weer te winnen, thans met 3—1. De Internationale Marathon te Breda» Om de „Modern" en „Beurs" Bekers. De Bredasche Korfbai en Athletiek vereeniging „S. K. C." ontving van de Kon. „N.A. U." bericht dat deze Inter nationale sportgebeurtenis op 14 Augustus kan plaats hebben. Inschrijvingsbiljetten zijn reeds ver zonden. Voorathleten, dieeventueel mochten vergeten werden, zij medegedeeld, dat het correspondentie adres is P. Smit, Frans Heilaars, 16 Breda. Genoemde heer is tevens bereid alle gewenschte inlichtingen te ver schaffen. Nog is. behalve de reeds aangekondigde prijzen, een prachtige zilveren beker geschonken door een sportliefhebber. VERVOLG PROVINCIAAL NIEUWS. Rationalisatie der Schoenindustrie. Nu de rationalisatie der industrie door een besluit der economische conferentie te Genève den regeerin gen wordt aanbevolen, kan het van nut zijn na te gaan, welk standpunt door de Nederlandsche industrie ten dezen wordt ingenomen. Als punt van uitgang nemen wij daarvoor een onlangs gepubliceerd verslag van een onderhoud met den Secretaris der K. v. K. voor de Lang straat, naar aanleiding der liquidatie van de Stoomschoenfabriek „Hollan- dia": Ofschoon de in- en uitvoercijfers van lederen schoenen bedroegen 1925 invoer 908.276 paar; uitvoer 271.699 paar 1926 invoer 936.478 paar; uitvoer 309.131 paar zoodat een vooruitgang valt te consta- teeren, wordt toch niet ontkend, dat de weinige geanimeerdheid in de schoenindustrie het liquidatiebesluit wel zal hebben bevorderd en verhaast. Er zijn namelijk omstandigheden, die haar stempel zouden drukken op de huidige toestanden in de industrie, namelijk de tariefverhoogingen van het buitenland en de hooge productie kosten. Als reden voor het laatste werd opgegeven de beperkte werktijd, vooral nu met den toenemenden in vloed der mode, de schoenindustrie meer en meer het karakter van een seizoenbedrijf gaat innemen. Voorts wordt geklaagd over concur rentie op de binnenlandsche markt door een chronisch teveel aan schoen winkels en de daaruit voortvloeiende leveringsfaciliteiten. De zwakke positie van een zeer groot deel der schoen winkeliers werd genoemd de kanker voor de Langstraatsche schoenindu strie. Wat kan nu tegenover deze be schouwingen geplaatst worden Wat de uitvoerbelemmeringen be treft, moet toegegeven worden, dat een Europeesche tolunie noodzakelijk is om crises in de productie te ver mijden, zooals in het rapport staat van Internationale Comité der Euro- het peesche tolunie. Door de moderne productiewijze, waarin specialisatie en arbeidsverdeeling hoe langer hoe meer op den voorgrond treden, zijn de vol- 159.288 paar 293.148 199,712 183.843 keren van Europa op wederzijdsche hulp aangewezen. Een imperialistische politiek maakt de eigen productie duur en vermindert de koopkracht der bur- gers. Met verwondering vraagt men zich j echter af, waarom, als Nederland zich gespecialiseerd heeft in de schoen industrie, bijkans een millioen paar leeren schoenen uit het buitenland moeten worden aangevoerd, een aantal driemaal zoo groot als de uitvoer. De invoer van andere schoensoorten (n.a.g.) is zelfs voor 1925: 2017.361 paar; 1926: 2183.673 paar en voor schoe nen geheel of voor het grootste deel uit rubber gemaakt: 1925: 1611.387 paar; 1926: 1270.693 paar. De invoercijfers voor leeren schoe nen voor 1926 verdeeld over de ver schillende landen zijn: Duitschland België Groot-Britannië Tsjecho-Slowakije om slechts de voornaamste te noemen. Wij willen rekening houden met de valuta-loonen onzer Oostelijke en Zuidelijke buurstaten, doch blijkbaar is prijs niet de eenige maatstaf bij het koopen van schoenwerk, want anders zou de Langstraat reeds lang heele- maal geliquideerd zijn en de Engel- sche schoenen, waarvan er bijna 200.000 ingevoerd werden, zijn toch zeker niet goedkooper dan de Neder landsche. Is het niet mogelijk, dat onze schoenfabrikanten zich wat al te langzaam aanpassen aan de Euro peesche en Amerikaansche mode, althans wat betreft de heerenschoenen Toen indertijd de schoenen met hooge neuzen in het buitenland al jaren lang niet meer gedragen werden, kwamen ze hier nog geregeld op de markt. En nu in Amerika de schoenen nog bijna uitsluitend met rubberhakken worden gedragen, zijn ze hier niet eens overal te krijgen. Het publiek vraagt er nog niet naar? Waarom worden ze dan uit het buitenland ingevoerd. Bovendien is het niet alleen de taak van den fabri kant te voldoen aan een bestaande vraag, maar om te zorgen voorvraag. Bij een rationeele productie wacht men de koopers niet af, maar schept vraag, middels goede advertentiën, in den vorm van met redenen omkleede betoogen. Niet op den winkelier rust de plicht om de kooplust van het publiek te wekken voor een bepaald artikel, doch op den fabrikant. Ofschoon in de laatste jaren een of twee schoenmerken af en toe ge adverteerd werden, zal toch blijken, dat de kosten, verbonden aan een rationeele distributie, op den duur te hoog zijn om door kleine fabrieken gedragen te worden. En een fabriek met 200 werklieden is een kleine fa briek. Maar waarom vereenigen vele kleine fabrieken zich niet tot één groote Of waarom niet gezamenlijk eenige standaard-schoenkwaliteiten vastgesteld voor de meest gevraagde soorten, onder controle van een bond van schoenfabrikanten, waarvan elk der aangeslotenen slechts één stan daardsoort voor heeren of één nieuwe modesoort voor dames maakt. Een stempel van zulk een bond zou dezelfde uitwerking hebben als bijvoorbeeld het rijksbotercontröle- merk. Het zou het publiek vertrou wen geven en de schoenen>zouden gemeenschappelijk geadverteerd kun nen worden, hetgeen een groote bespa ring aan kosten mee zou brengen. De Iersche linnenindustrie verkreeg door een gemeenschappelijke reclame campagne een zeer grooten afzet, niet alleen in Engeland, maar ook in Cana da en de Vereenigde Staten, terwijl de kosten hiervoor slechts '/a °/o yan den omzet bedroegen. Concurrentie moet plaats maken voor coöperatie, willen wij op den duur niet verdrongen worden door de moderne productie- en afzetmethoden van het buitenland. Concurreerend moeten de prijzen van het product blijven, doch niet ten koste van de kwaliteit noch van het arbeidsloon. Evenals slechts die winkeliers het vertrouwen van het publiek winnen die waar leveren, waar over men later geen spijt heeft ze gekocht te hebben, kunnen ook alleen die fabrikanten zich verzekeren van een toenemende vraag, welke geen schijn- mooie waar leveren. En voor de hand having der kwaliteit is een fabrieks merk, dat geadverteerd wordt de beste waarborg. De arbeidsloonen zijn reeds zoo laag, dat zij zonder gevaar voor staking niet nog meer gedrukt kunnen wor den. De eenige weg, die de industriee- len daarom als mogelijkheid zien om tot lagere productiekosten te komen, is verlenging van arbeidsuur. Er bestaat echter nog een andere weg, n.l. ratio naliseering der industrie, verhooging van de productiviteit van den arbei der niet door hem langer te doen werken, noch door hem af te beulen doch door hem volgens een bepaalde methode te leeren werken, de kortste de beste, de meest efficiente, met uit schakeling van alle onnoodige hand bewegingen, van alle belemmeringen en van allen omslag. Alleen in een grootbedrijf is massa productie mogelijk en alleen bij massa productie zijn lage productiekosten te bereiken, die niet op het arbeidsloon drukken of den werktijd verlengen. Tot voor kort sprak men in plaats van rationalisatie nog van het Taylor- stelsel. Dit stelsel dat al een veertig jaar oud is, heeft echter in den loop der tijden zoodanige wijzigingen onder gaan, dat voor elk bedrijf een apart systeem noodig is. De bezwaren vroe ger tegen het Taylorstelsel aangevoerd, zijn daarom geheel uit den tijd. Wil de fabrikant op eftenciente wijze produceeren, dan moet hij zich specialiseeren, dan moet hij den werk man leeren op een andere, een betere, de beste wijze te werken en dan zal deze zijn productiekracht zoodanig zien vermeerderen, dat hij om hooger loon vraagt. Het komt ïem toe, want de iabrikant ziet zijn winstmarge abnormaal stijgenhet moet hem zells van den aanvang af toegezegd worden. Langzaam te begin nen met eenige der beste werklieden moet het systeem zorgvuldig voorbe reid worden en als de werkman dan ziet, dat de nieuwe wijze van werken niet meer inspanning vergt en hij er meer door verdient, zal hij zijn wan trouwen laten varen. Gunt den werkman toch zijn hooger oon, want hierdoor en dit is het cardinale punt vermeerdert men zijn koopkracht. Laten wij nooit ver geten dat de loontrekker tevens ver- Druiker is. Stel den arbeider in staat om meer te verdienen en vanzelf zal hij meer gaan koopen. Er ontstaat meer vraag, niet alleen naar noodza kelijke gebruikswaren, zooals schoenen, maar naar alle artikelen. Dingen die vroeger luxe waren voor den arbeider worden nu levensbehoefte. GrooterS vraag werkt massa-productie in de hand en massaproductie heeft prijs verlaging tengevolgeprijsverlaging weer vermeerderde vraag enz. tot het verzadigingspunt bereikt is, tot er algemeene welvaart heerscht. En de eerste stap daartoe is coöperatie en de tweede efficiency in productie- en verkoopmethoden. Door verbetering der verkoopmethoden, door de hulp aan de winkeliers gegeven bij het beheer van hun bedrijf zal ook die kanker voor de Langstraatsche schoenindustrie" namelijk de zwakke positie van een zeer groot deel der schoenwinkeliers verdwijnen. Want ook de winkelier moet efficient leeren worden en -zij, die hier het meeste belang bij hebben, de fabrikanten, dienen hem daarbij te helpen. Te gemakkelijke leveringsfaciliteiten kun nen vermeden worden door coöperatie in de plaats te stellen van onderlinge concurrentie der schoenfabrikanten. De Staat heeft gezorgd voor de belan gen van den arbeider; laat hij nu ook zorgen voor de behartiging der belan gen van producent en consument. Het belang van den fabrikant brengt mee, dat de hoogere doonen en kortere werktijden rendeerend moeten worden gemaakt en daar het particulier initia tief in dit opzicht gefaald heeft, is het de taak der Regeering door voorlich ting de industrieelen te brengen tot coöperatie, normalisatie en weten schappelijke bedrijfsleiding. Dat is hetgeen de Regeering in de Vereenigde Staten doet; dat is de wijze van bezuiniging, die Herbert Hoover er invoerde bezuiniging niet op salarissen en loonen, maar op tijd, materiaal en arbeid. Dat is het regee- ringsbeleid, hetwelk gevoerd heeft tot de fabelachtige welvaart in Amerika. Zoo moet het zijn, en zoo kan het hier ook worden, als wij maar eerst willen begrijpen, dat een ieder het beste zijn eigen belangen dient door de belangen te behartigen dergenen van wie hij afhankelijk is, wat voor den industrieel beteekenthet perso neel, de afnemers en het publiek. „He profits most who serves best zegt de Rotarian. Niet „wat kan ik aan U verdienen", maar „wat kan ik voor U doen", dat is het standpunt van den rationeelen zakenman. Overgenomen uit Handelsberichten1 Waar moet men een fabriek bouwen (Lezing gehouden op 23 Mei 1927 door den heer Karl. Hittel, schoen fabrikant te Tilburg, voor de leerlingen der Rijksschool voor Leerlooiers en Schoenmakers te Waalwijk.) Wanneer het er op aan komt, de plaats te kiezen, waar de fabriek ver rijzen zal, moet men daarbij uiterst voorzichtig te werk gaan, wijl men een eenmaal gebouwde fabriek zoo maar niet om een haverklap kan laten staan. Een fabriek, die hare bestemming mist, is te vergelijken met een schip dat op een woelige zee niet aan de gestelde eischen voldoet. In beide gevallen kan men daaraan niets meer veranderen. Voor korten tijd was ik in de gelegenheid een boek te lezen, dat juist deze zaak oehandelt, en naar aanleiding van een Amenkaansch Con gres in 1920. het licht zag- Hoewel dit in zeven hoofdstukken ingedeelde boek de fabrieken in het algemeen behandelt, geloof ik toch, dat veel daaruit ook op de schoenfa brieken van toepassing is, De zeven daarin behandelde punten zijn. 1. De bronnen, waaruit men de grondstoffen betrekt. 2. Afzetgebied, handelspolitiek, vrij handel. 3. Kracht, 4 Klimaat 5 Werkkrach ten 6 Kapitaal 7 Historische stand plaats. Hieraan zou men nog kunnen toe voegen Gelegenheid voor machine reparaties, de mogelijkheid om de fabriek uit te breiden of te vergrootenbrand- blusch mogelijkheden, in de stad, voor stad of provincie. Punt I. De bronnen, waaruit men de grond stoffen betrekt. Dit punt komt eigenlijk voor de schoenfabrieken minder in aanmer king, terwijl het bij suikerfabrieken, steenbakkerijen, yzergieteryen van het hoogste belang is. Toch speelt ook bij de schoenfa brieken, de aanvoer van de grond stoffen een rol. Men dient hier te letten op den afstand van de fabriek naar den spoorweg op den aard van het vervoer, of het per spoor, ofperc-chip moet geschieden, of er slechts ééne, dan wel meerdere concurreerende vervoermaatschappijen zijn, of onder weg overlaadstatlons zijn, of de wegen naar of vanaf de plaats vlak dan wel heuvelachtig zijn. Kunnen b. v. de grondstoffen, waartoe ook kolen voor de stoommachine behooren, per schip aangevoerd worden, terwijl voor dat schip de mogelijkheid bestaat van andere ter plaatse aanwezige fabrieken bij terugvaart retourvrachten te laden, dan spreekt hel als van zelf, dat daardoor de vrachtkosten aanzienlijk verminderd kunnen worden Onder deze omstandigheden zou het vervoer slechts 1/3 deel bedragen van de kosten per spoorweg. De vrachten per spoor stijgen reeds, wanneer het materiaal eens of meer malen onderweg moet overgeladen worden. En het is vooral een groot onderscheid, zoo over de laatste 1U -15 K. M. het transport per z. g. „kleine spoor" moet geschieden. Die enkele Kilometers kosten vaak meer dan de daaraan voorafgaande 1C0 of zelfs nog meer K. M. Ook maakt het een groot onderscheid uif of de wegen naar of van de fabriek oneffen, misschien zelf steil zijn, daar in dusdanig geval som tijds maar met halve capaciteiten ge laden kan worden. Of men voor den aanvoer van de grondstoffen of voor de verzending der afgewerkte artikelen 20 cent dan wel f 1.00 per KG moet betalen, maakt een belangrijk verschil uit, vooral als men dit over een vol jaar berekent. Dit geldt ook voor het aanschaffen van onderdeelen voor de machines. Moet men hierop eenige dagen wachten, dan dient men, teneinde storingen te voorkomen, daarvan een groote voor raad bij de hand te hebben. Die voor raad vertegenwoordigt bij grootere fabrieken reeds een belangrijke som, die men, tot op zekere hoogte, als dood kapitaal beschouwen kan. Dit ver lies zou voorkomen kunnen worden, wanneer men de zekerheid had, dat ieder gewenscht onderdeel, binnen eenige uren, desnood binnen een half uur uit eeri filiale der machine fabriek, ter plaatse aanwezig kon zijn. Zoo ook met Fantasie—Leder, dat vooral op den huidigen dag bij het modeschoeisel zoo'n voorname rol speelt. Hebben één of meerdere han- delaars of vertegenwoordigers een ma gazijn ter plaatse, waaruit men terstond het benoodigde leder betrekken kan, zoodat de binnengekomen orders schier oogenblikkelijk in bewerking genomen kunnen worden, dan betee kent zulks een groot voordeel, een grooten voorsprong op den concurrent, die eerst zijn waren per brief of telegram bestellen moet. Deze laatste toch verliest tijd en geld. Menige fabriek heeft naam ge maakt door de snelle wijze, waarop zij hare bestellingen wist uit te voeren; door spoed, vereenigd met stiptheid, verwierf zij klanten van den concur rent, die te ver van den leverancier der benoodigde materialen verwijderd zat. Punt II. Afzetgebied v. h. gereede artikel. Handelspolitiek. Vrij handelstaat. Hier zou men het volgende kunnen opmerken Zoo mogelijk wone men dicht bij de plaats, waar het gereede artikel zijn afzet vindt, teneinde transporten tot een minimum te reduceeren. Van bijzonder belang is het geen land te kiezen, dat vrijhandel heeft, terwijl de daar rondom liggende stalen door hooge tolmuren zien tegen de buitenlanasche concurrentie gevrij waard hebben. Dit toch is dubbel gevaarlijk. Niet alleen is daardoor iedere export uitge sloten, maar staan ook voor oen import de deuren wijd open, omreden de buitenlandsche concurrentie dat ge deelte van het gereede labrikaat, dat in eigen lana gten afzet vindt, in het vrijhandelsland onder brengt, desnoods zonder winst, wanneer er maar mede bereikt wordt, dat de onkosten der totale prouuciie verminderen. Daarbij komt nog, dat verscheidene Staten uitvoerpremiën betalen waardoor het mogelijk wordt beneden dezen zellkos- tenuen prijs te verkoopen. Even zou ik hier nog kunnen aan halen, wat eigenlijk een van zelfspre kend iets is. dat men in Holland b.v. ai heel moeilijk bergschoeisel en in Griekenland sneeuwschoenen maken kan. Onder heel bijzondere omstandig heden zou zulks wel eens mogelijk kunnen zijn, toch dient men het voor en tegen nauwkeurig te overwegen, alvorens tot een fabrikatie van derge lijke artikelen te besluiten, lri ieder geval zou men daarbij onvoorwaarde lijk als regel moiAen vaststellen, alleen te leveren in groote hoeveelheden en na voldoenden leveringstijd, anders zou het kunnen gebeuren, dat men na eerst groote kosten voor den aankoop van machines en gereedschappen gemaakt te hebben, na lU jaar zonder orders zit. Dan zou men een jaar, nog langer zelfs, voor eigen land moeten werken, om.de schade in het buitenland gele den, in te halen, Punt III. Kracht. Hierin moet van te voren reeds over wogen, dat men gebonden is aan de éénmaal gekozen plaats en men dus alleen dat soort kracht gebruiken kan, welke op die plaats het goedkoopst is. In Holland b.v. loopen de prijzen voor electrischen stroom op verschei dene plaaatsen ver uit elkaar. Moeten sommige fabrieken 30 a 35 ct. per Kl.w. betalen, er zijn er ook, die met 8 cent en nog minder klaar komen. Moet men 30 cent betalen, dan is het voordeeliger een zuiggasmotor aan te schaffen. Kost de stroom echter maar 7 of 8 cent dan is natuurlijk electrische kracht verkieslijker, temeer wijl men daarbij geen (of slechts zeer weinig) bijkosten heeft. Het allervoordeeligst echter blijft waterkracht in verbinding met dynamo's. GEMENGD NIEUWST Zondagmiddag omstreeks vier uur heeft onder de gemeente Jaarsveld een ernsiig ongeluk plaats gehad, waar bij drie kinderen om het leven zijn gekomen. Een aantal kinderen was aan den overkant van de rivier aan het baden. Op zeker oogenblik hoorde de veldwachter van Levmond om hulp roepen. Hij zag een aantal kinderen die, toen hij zich in een roeiboot be gaf en de rivier overstak, vluchten. Toen hij op de plaats kwam, waar de kinderen gestaan hadden, ontdekte hij drie pakjes kleeren. Bij onderzoek bleek dat drie der kinderen, die hier gebaad hadden, waren verdronken de 9-jarige Kool en de 12- en 16 jarige broers Molenaar. Het schijnt dat een der kin deren dreigde door de rivier te worden medegesleurd en om hulp heeft ge roepen, waarop de beide anderen hem hebben willen helpen. Hand in hand zijn zij de rivier ingegaan, met het gevolg, dat ook zij door den stroom zijn meegesleurd. Gisteravond en van morgen is naar de lijken gedregd, doch tot nu toe tevergeefs. Nader wordt gemeld, dat in het ge heel zeven jongens uit Jaarsveld aan het baden waren De 16 jarige Mole naar trachtte om een krib heen te zwemmen. Buiten de krib was de stroom evenwel veel sterker en is de rivier diep, zoodat hij spoedig in de diepte verdween. De beide anderen, die hem aan de hand vasthielden, trok hij mee de diepte in. Hedenmiddag te ongeveer vijf uur heeft een zekere H, in de Hint hamerstraat te 's-Bosch een chauffeur lastig gevallen. Toen de politie hem hiervoor arresteerde, heeft hij in het posthuis, waarnaar hij werd overge bracht, op het oogenblik, dat de aan dacht der twee agenten werd afgeleid, een der agenten bij de keel gegrepen, op den grond geworpen en gepoogd hem te wurgen, terwijl de andere agent met een zwaren stoel dusdanig werd toegetakeld, dat hij zijn kameraad niet onmiddellijk kon hulp bieden. Bij het gevecht dal ontstond en waarbij de onderliggende agent het zwaar te verantwoorden had werd de andere agent genoodzaakt van zijn wapenen gebruik te maken. De arres tant kreeg zoo'n hevigen slag met den sabel, dat hij in het gasthuis verbon den moest worden. Het geheele meubilair van het post huis werd vernield. H. staat als een woesteling bekend. j. K. HAPPÉ.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1927 | | pagina 3