CIGARETTES ORANGE 2 ct. ROUGE 3 ct. BLEU 21 ct VERT 31 ei hoofd en gelaat. De verslagene was een krachtig gespierd persoon. Dr. Houben uit Teteringen had mede de schouwing verricht en kwam tot dezelfde conclusie als vorige deskun dige. j Getuige I). de Jonge, chef veldwach- ter te Raamsdonksveer had versplinte- ringen aan het raamkozijn geconsta teerd. Van Schijndel was een gevaarlijk j mensch, vooral wanneer hij dronken I was. Ook op zedelijk gebied stond ver- slagene niet hoog. De beide verdachten staan gunstig bekend en maken nooit misbruik van sterken drank. Getuige A. Moons, burgemeester der gemeente Raamsdonksveer kende den verslagene uit de politie-rapporten als een brute lastige kerel, die gaarne vocht en zelfs de politie niet met rust liet. Toen hij de beide verdachten het eerste verhoor afnam kreeg hij niet den indruk dat ze het plan hadden Van Schijndel te dooden. Getuige S. Kloone, agent van politie had verslagene rond 7 uur ontmoet en hem in de richting van zijn woning ge stuurd, daar hij dronken was. Des avonds 0111 10 uur hoorde getuige die in de Kerkstraat surveilleerde in de Groenesteeg vrouwen gillen. Hij ging kijken en zag verslagene en eenige andere personen zeer ongewonden. Wederom geleidde hij hem naar zijn woning. Om 11 uur ging hij het slui tingsuur aanzeggen en toen kwam hij vader en zoon O tegen. De zooh zeide dat hij Van Schijndel doodgeslagen had, samen met zijn vader. Ze waren beiden zeer zenuwachtig en gejaagd. Getuige ging naar de plaats waar Van Schijndel moest liggen en stuurde den zoon per rijwiel naar den chef. Deze kwam ook ter plaatse. De versla gene lag dood in de nabijheid van het raam van de woning van verdachten met het ijzeren gebint naast hem. Getuige is toen om een dokter en een brancard gegaan. Ook hij vond dat verslagene een lastig persoon was. Met de verdachten had hij nooit last ge had. Getuige Ma. van Pelt, huisvrouw van A. O. werd als getuige a décharge ge hoord met gesloten deuren. Verdachte A. O. vertelde dan hoe hij den verslagene die dronken was mee naar huis had gebracht. Deze wilde echter weer weg. De vrouw van ver dachte was er bij en toen deze in vei ligheid was ging ook verdachte naar huis. Hij sloot de blinden en het raam en nauwelijks hiermede klaar zijnde hoorde hij Van Schijndel komen die binnen wou. Dit was tegen den zin van verdachte en met een schop hield hij de deur gesloten, terwijl zijn vader de hand op den deurklink hield. Toen ver slagene zag dat het zoo niet lukte pro beerde hij met den ijzeren balk de ramen te forcceren. Verdachte hield toen het kozijn tegen dat dreigde naar binnen te worden gestooten. Ook bracht hij zijn kinderen in veiligheid. Toen het kozijn naar binnen gedrukt werd liep hij zinneloos naar buiten en sloeg er op niet wetende of hij raakte en hoe dikwijls hij sloeg. Hij riep zijn vader te hulp en deze kwam met een mestvork en slak zonder te weten of hij Van Schijndel raakte. Ze waren beiden buiten bezinning toen ze naar buiten liepen. De officier had alleen toebrengen van zwaar lichamelijk letsel ten laste gelegd om dat uit het rapport der dok ters bleek dat niet de slagen en steken den dood hebben veroorzaakt, doch de val van den ijzeren balk op de borst van den verslagene. Was dit niet het geval dan had hij doodslag of zwaar .lichamelijk letsel den dood tengevolge hebbende ten laste moeten leggen. Ver dachten hadden echter wel het plan zwaar lichamelijk letsel toe te brengen gezien de wapenen die ze namen. Een beroep op noodweer ging volgens spr. niet op. Hij eischte tegen beide twee maanden gevangenisstraf. Mr. Mertens, verdediger van beide verdachten beriep zich wel op nood weer. Er was een wederrechtelijke oogenblikkelijke aanranding, want als verslagene binnen was gekomen was er wat anders gebeurd. Verdachten handelden in drift en ter verdediging van hun eigen lijf en eigendom. De aanvaller was een sterke kerel en daar om kon men niet zeggen „leg alsje blieft dat ijzer weg", maar moest men een zeer verdedigend wapen hebben. Beide verdachten handelden uit nood weer en wisten niet meer wat ze deden. Hier kunnen dus wel degelijk nood weer en noodweer-exepties gelden. Ook legde de vader van den verslagene een zeer gunstige verklaring af voor de verdachten. De president bepaalde de uitspraak op 2G Juli. ABONNEERT U op dit Blad, dat U het nieuws uit de Lang straat en Omgeving het UIT GEBREIDST geeft. GROOTVADER. Diep weggedoken in de helderwitte kussens ligt Wimke, met gesloten oogen. terwijl z'n magere doorzichtige handjes, gevouwen op 't dek rusten. Af en toe doet hij de oogjes open en kijkt naar de deur, alsot hij iemand verwacht. En als hij dan niets ziet, sluit hij ze weer met 'n lichten zucht. Op eens richt hij zich half in z'n bedje op, en luistert. In de verte hoort hij 't regelmatig getik van een stokje op de steenen van de gang. Groot vader komt! 'n Blijde lach vliegt over z'n bleek gezichtje. De deur gaat open. en Grootvader 'n oude, grijze man, komt binnen. Blij steekt Wimke hem z'n handje toe. „Zoo kleine vent, hoe gaat't ermee" is de vriendelijke vraag van Groot vader. „O Opa, ik mag misschien de volgende week even op, vindt U 't niet fijn?", juicht 't ventje, terwijl hij z'n blij-schitterende oogjes op groot vader vestigt. Even vliegt 'n droeve trek over 't oude, verrimpelde gezicht van Grootvader, die wel beter weet. Maar dan lacht ook hij, en is blij met z'n kleinkind. „Dan zal je scheepje af moeten zijn vent, en zullen we aan 't varen moe ten in den vijver, is 't niet vraagt opa. „O fijn, opa. fijn 1", juicht Wimke, die rechtop is gaan zitten en in de handjes klapt van pret. Maar dan valt hij terug in de kussens, vermoeid door de al te groote inspanning, en schut de oogen. Bezorgt kijkt de oude man naar 't teere ventje voor zich. Hij weet, dat 't met Wimke op een einde loopt. Daarom kon hij straks niet zoo plotseling blfl zijn, toen zijn jongen hem vertelde, wanneer hij op mochf. Hij weet, dat voor Wimke's ziekte geen kruid gewassen is. Lang zaam kwijnt 't ventje wtg en opa ziet maar al te goed hoe zijn krachten met den dag afnemen. Wimke heeft zich weer opgericht, maar met zachte hand drukt opa hem terug in de kussens. „Kalm blijven ventje, je niet zoo druk maken, dat is niet goed voor mijn jongen hé! Zal opa 't scheepje eens krijgen?" praat de oude man, terwijl hij uit de kast 'n klein half afgewerkt bootje te voorschijn haalt. De zeilen alleen nog maar, hé jon gen, zegt opa, en dan nog de naam er op. Moet 't „Wimke" heeten Goed hoor met heeie mooie letters komt 't er op te staan, en dan zeggen de men- schen „Wimke gaat met „Wimke" varen" hé. 't Ventje lacht om Grootvaders grap. Dan is weer al z'n aandacht op 't scheepje gevestigd. Grootvader voelt zich ook weer kleine jongen en leven dig vertelt hij, van toen hij zelf nog n klein Wimke was, èn ook scheep jes maakte, om te gaan varen. Wim ke's oogjes schitteren blij, en 'n zacht blosje kleurt z'n bieeke wangetjes. „Ziezoo, de zeilen zijn klaar l'zegt opa, terwijl hij Wimke 't scheepje voorhoudt. „Nu nog de naam. Hier is al verfl" Na 'n half uurtje houdt 't overgelukkige ventje 'n lief scheepje in de hoogte. Zijn groote, bruine kij kers stralen van blijdschap. Ook opa is blij, en lacht om de pret van z'n jongen. „Nu moet Wimke nog eens wat slapen. Straks komt opa weer kijken. Wei te rusten m'n jongen, zegt Groot vader, terwijl hij de kamer verlaat. Maar Wimke slaapt niet. Koortsig woelt hij rond in z'n bedje, grijpt naar 't scheepje, dat op tafel staat, praat over varen, over den vijver Bezorgd buigt de zuster, die even is komen kijken, zich over 't zieke jon getje heen. 't Is niet goed met hem, ze ziet 't wel. Zou ze den dokter even laten roepen? Wacht, eerst even mijn- heer vragen. Vlug loopt ze de gang door, naar de achterkamer, waar Grootvader de krant zit te lezen. Verschrikt kijkt hij op, als de zuster zoo haastig binnenkomt. Direct wordt de dokter gewaarschuwd, en Groot vader ijlt naar de ziekenkamer. Daar ligt z'n kleine jongen, en kent z'n opa niet meer. Hij blijft onrustig woelen en wartaal spreken. Groot vaders oogen worden vochtig, Teeder neemt hij 't heete koortshandje, in z'n bevende, rimpelige hand. Er wordt gebeld! De dokter..,, 'n Oogenblikje later staat hij met 'n ernstig gezicht voor 't bedje van z'n kleine patiënt. Hij heeft niets te zeggen. Grootvader ziet wel, dat z'n kleine sterven gaat. Nog vaster omklemt hij 't kleine handje, en met 'n snik komt het van z'n lippen: „Wim m'n Wimke, ken je opa niet meer?" Heel even slaat 't ventje z'n oogjes op. „Dag Grootvader, 't scheepje" murmelt hij. Grootvader laat zich 't scheepje overreiken en legt'tin Wim ke's arm. Weer lacht 't ventje en sluit z'n oogjes, nu voor goed. Wezenloos staart de oude man naar dien kleinen engel daar voor hem. Hij kan niet schreien nu, moet al maar kijken naar dat ventje daar, dat nu een engeltje is. Het dringt niet tot hem door dat hij z'n Wimke verloren heeft. Met 'n glimlach neemt, hij 't scheepje weg nit den arm van den kleine doode, en gaat er mee naar buiten, naar den vijver. Voorzichtig legt hij 't op 't water en laat't zacht jes voortdrijven. Met 't touwtje in de hand staat hij aan den kant, terwijl hij zacht voor zich heen mompelt „Wimke gaat met Wimke varen". MARIE v. D. BROEK. Het aantal schoenfabrieken met krachtwerktuigen bedraagt 25, met een personeel van 2099, het aantal leder- fabrieken 8, met een personeel van 286 man. Het aantal arbeiders, dat uit na burige gemeenten hier arbeid verricht nam nog steeds toe. Alleen het aantal forcnsaal belastingplichtigen beloopt rond de 500. In den loop van het jaar kwam een vrij belangrijke uitbreiding tot stand aan een der grootste schoenfabrieken, een cartonnagefabriek - werd uitge breid, terwijl werd opgericht een fa briek tot het vervaardigen van campe- reurs en andere fournituren voor de schoenindustrie. Behalve de schoen- en lederfabrie- ken zijn nog de volgende door kracht werktuigen gedreven ondernemingen gevestigd2 cartonnagefabrieken, 1 chemische fabriek, in hoofdzaak producten voor de schoenindustrie 2 boekdrukkerijen, 2 houten-hakken- fabrieken, 1 meubelfabriek, 1 rietmeu belfabriek, 2 machinefabrieken, 1 ta baksfabriek, 2 timmerfabrieken, 1 gas fabriek. Voor den neringdoenden midden stand gaf de toestand reden tot tevre denheid. De ruimere werkgelegenheid in de schoen- en lederindustrie spie gelde zich af in ruimere inkoopen. Wat de slagerijen betreft bleef de gunstige toestand ten aanzien van de veeprijzen aanhouden. Door naar verhouding hooge vleeschprijzen blijft er ruimte voor een behoorlijke winstmarge. Ook voor de broodbakkerijen gaf de ver houding tusschen brood- en meelprij- zen reden tot tevredenheid, in de bouwbedrijven was over het algemeen voldoende werk. Het aantal nieuwge bouwde woonhuizen bedroeg 41. Door de stichting van een R. K. Midden- standsvereeniging is het verband der middenstanders, dat geruimen tijd verbroken is geweest, weer hersteld. Een proef alleen ie noodig om hun superioriteit boven alle andere sigaretten te bewijzen. VERVOLG PROVINCIAAL NIEUWS. Uit het Jaarverslag der Kamer van Koophandel en Fabrieken te Waalwijk. WAALWIJK. Hoofdbronnen van beslaan blijven voor deze gemeente vormen de schoen- en lederindustrie met de aan beide industrieën verwante bedrijven. Het jaar 1926 was voor de schoen en lederindustrie gunstiger dan het voorafgaande jaar. In ons verslag over dat jaar memoreerden wij reeds de op leving, die tegen de jaarwisseling in de schoenindustrie kon worden gecon stateerd, een opleving, die zeker op rekening kan worden gesteld van de uitwerking van de roemrijke Interna tionale tentoonstelling voor de Schoen en Lederindustrie, die in 1925 hier werd gehouden. Het geheele jaar door bleef een animeerende drukte heer- schen en in de periode dat, sinds ook in de schoenindustrie de mode haar invloed op de productie doet gelden, de slapte pleegt in te treden, bleef het aantal orders ruimer vloeien dan an dere jaren liet geval was. De jaarlijksche telling der perso neelsbezetting der schoenfabrieken toonde dan ook een vermeerdering aan van ruim 20 pCt. Ook voor de lederindustrie en in het bijzonder de oxerlederindustrie was het jaar 1926 gunstiger dan het vooraf gaande; ook hier nam de personeels sterkte toe. De valuta-concurrentie door de de preciatie van de Fransche en Belgische munt heeft een oogenblik ernstig voor deze industrie gedreigd, doch gelukkig bleef de inflatieperiode niet lang aan houden. Voor de overlederindustrie gaf vooral het tweede halfjaar een toene mende drukte met een levendigen ex port. 1926 zette in met een bij de arbeids beurs ingeschreven aantal werkzoe kenden groot 93. Dit getal liep tegen het midden van het jaar terug tot 20 om weer geleidelijk op te loopen tot 85 in September als hoogste aantal in geschrevenen, dat tegen het einde van het jaar weer terugliep tot 71. Op het programma zijn reeds verschil lende punten geplaatst die, komen zij tot uitvoering, de middenstandsonder- nemingen zeer van dienst zullen zijn. Wat liet marktwezen betreft zijn de weekmarkten van geen beteekenis meer, alleen de jaarmarkten blijven steeds een druk bezoek trekken. Het autobusverkeer neemt nog steeds toe. Door de Tramwegmaat- scliappij „Hollandsche Buurtspoorwe gen" is naast haren tramweg een auto- busdienst ingesteld, zoodat de verbin ding van Waalwijk met 's-Hertogen- boscli wordt gevormd door twee auto busdiensten, een tramweg en den spoorweg; de verbinding met Tilburg door twee autobusdiensten en een tramweg. In voorbereiding is een auto busverbinding GorinchemWaalwijk KaatsheuvelDongen (Stat. Reijen). Over het algemeen is het verkeer uit naburige gemeenten naar Waalwijk toegenomen. In Waalwijk zijn verschillende open bare instellingen gevestigd waardoor het verkeer wordt aangetrokken, als de Kamer van Koophandel, het Kanton gerecht, Inspectie en Ontvangkantoor der Directe Belastingen, Keurings dienst van vee en vleesch e.d.; verder dragen daartoe bij de verschillende on derwijsinstellingen als de Rijksschool voor Leerlooiers en schoenmakers met daaraan verbonden proefstation ten bate der lederindustrie, de Hoogere Handelsschool, de Middelbare Han delsavondschool, de Vakteekenschool, de Nuts Uloschool en ten slotte de ont spanningsgelegenheden die vooral op de Zaterdagen en op de Zondagen een levendig verkeer in de gemeente bren gen. WASPIK. De toestand van den middenstand werd evenals in 1925 niet verbeterd, zoodat de kleine zaken slechts met de grootste moeite in stand konden blijven. De verhouding tusschen werkgevers en werknemers is steeds goed geweest; stakingen of uitsluitingen kwamen niet voor. Verkeersmiddelen bezit de gemeen te voldoende in spoor- en waterwegen. Geregelde diensten worden onderhou den door beurtschippers op Rotterdam en Dordrecht. De voerlieden onderhou den de diensten met omliggende ge meenten. De beide markten werden in het af- geloopen jaar druk bezocht; de handel in vee was beter dan in 1925. Nijverheid bestaat uit scheepsbouw, lederindustrie en landbouw. De scheepsbouw kon evenals vorige jaren met volle capaciteiten werken; onge veer 2UÜ arbeiders vinden daar gere geld, werk. De schoenmakerijen maak ten moeilijke tijden mede, in het afge- loopen jaar werd bijna geregeld met halve weken gewerkt. In de leerlooie rijen was zoo goed als niets te doen. In deze industrie werkten nog slechts enkele arbeiders. Met den landbouw ging liet in het afgeloopen jaar vrij goed; door de meerdere opbrengst der landbouwproducten zijn de meeste landbouwbedrijven rendabel. WAAR MOET MEN EEN FABRIEK BOUWEN? Punt IV. Klimaat. Dit punt heelt voor Midden-Europa eigenlijk weinig te beteekenen, daar het klimaat overal draaglijk is. Men zou hierbij echter kunnen op werken, dat het klimaat grooteren invloed op het arbeidsvermogen der werklieden heeft. Punt V. Werkkrachten. Dit punt is wel het voornaamste, reden waarom wij het in twee deelen zullen spliisen I. Zijn er een voldoend aantal werklui. II. De geschiktheid der werklui, a. wat betreft het kwantum, b. wat betreft de kwaliteit. I. Een plaats waar genoeg geschoolde arbeiders zijn, geeft direct een waar borg voor goed werk. Moeten de arbeiders echter eerst onderricht wor den, dan kan men dit aan het fabri kaat zeer goed merken. De kosten voor het aanleeren maken een factor uit, die gewoonlijk onderschat wordt, zoo dat in zoo goed als alle gevallen een grooterof kleiner fiasco geleden wordt. Door dat aanleeren heett men steeds rekening te houden met retourzen dingen, hoe goed men overigens zijn best doet. Deze retouren werpen niet alleen geen winst af, maar zij berokkenen ook nog groote schade, omdat zij boven dien bij de clientèle een zeker wan trouwen wekken, dat slechts met de grootste moeite uitgeroeid kan worden. Heeft men bij de oprichting eener fabriek geschoolde krachten, dan is het vastgestelde kwantum veel eerder te bereiken. In het tegenovergestelde geval echter worden de onkosten beduidend ver groot. Vooral de schoenfabrikatie, die op de bekwaamheid der werklui maar al te zeer aangewezen is, en welke veel speciaal-arbeiaers noodig heeft, mag zich dus bij de keuze der standplaats voor de fabriek, wel eens ernstig af vragen, of een voldoend aantal speciaal- arbeiders ter harer beschikking staat, die bij ziekten of welke omstandigheden ook, de ledige plaatsen direct kunnen aanvullen, zoodat er van bedrijfsstoring geen sprake behoeft te zijn. II. Aangaande de bekwaamheid der werklui valt ook nog op te merken of ter plaatse gelijksoortig schoeisel ver vaardigd wordt, want op een plaats waar b.v. alleen stapelartikelen en zwaar schoeisel gefabriceerd worden, <an luxe schoeisel al heel slecht in aanmerking komen. De kwaliteit van dit laatste zou ge wis veel te wenschen overlaten. Het omgekeerde geval zou evenmin oed zijn, wijl de loonen dan te hoog zouden blijken. Verder dient men er - op te letten, of de gekozen plaats tot de le of 5e loonklasse behoort, want het onderscheid hierin is te groot óm er geen rekening mede te houden. Punt VI. Kapitaal. Gelijk algemeen gebruikelijk, werkt iedere onderneming meer of minder met Bank- of Privaat-Instellingen en wel om twee redenen: I. Omdat men meestal niet vol doende benoodigd kapitaal heeft, en II. Omdat het winstpercentage grooter is, ook al moet men voor het geleende kapitaal interest betalen. Nu zijn er verscheidene Staten of Steden, welke renteloos of wel tegen zeer matige vergoeding kapitalen ter beschikking stellen. Weer andere ge ven een tijd lang een jaarlijksche sub sidie, of wel verscheidene jaren vrij dom van belasting. Ook zijn er die gratis bouwgrond schenken. Die Sta ten of Steden hebben hierbij de vol gende bedoeling. I. Zij krijgen daardoor meer werk en arbeiders. II. Er behoeft dan minder van bui ten ingevoerd te worden, wijl het eigen land een gedeelte van het benoo- digde produceert. LAURENS

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1927 | | pagina 6