DEEM HET»
FRISO-BAAI
in komt de r
ONS VRAGENHOEKIE.
No. 09. Zaterdag 3 September 1927. 50e Jrg.
TWEEDE BLAD.
Abonneert U thans op dit blad dan
ontvangt U de nummers tot 1 Oct.
gratis.
Dit blad geeft van elke plaats in de
Langstraat en Omgeving het meeste
en het beste.
GEMEENTERAAD.
EETHEN.
Openbare vergadering van den Raad
dezer gemeente, op 29 Aug. 1927, des
n.m. 4 uur.
Voorzitter de heer D. F. Brune.
Secretaris de heer D. A. van der
Schans.
Aanwezig: W. G. J. Branderhorst,
G. v. d. Beek L. Gzn., J. P. Smits en
J. A. van der Schans.
Afwezig: D. van Buuren, J. van den
Heuvel en A. Vos Czn.
De Voorzitter opent de vergadering
de secretaris leest het formuliergebed,
terwijl de notulen der vorige vergade
ring onveranderd worden vastgesteld.
Aan de orde
1. Voorloopige vaststelling gemeen
terekening.
De heer Smits brengt namens de
in de vorige vergadering benoemde
Commissie van onderzoek verslag uit
en zegt, dat het onderzoek der reke
ning geen aanleiding tot op- of aan
merkingen heeft gegeven. Zij wordt
daarop met algemeene stemmen voor-
loopig vastgesteld, wat den gewonen
dienst betreft in ontvangst op f 38718.76
en in uitgaaf op 41232.25, sluitende
alzoo met een nadeelig slot van
f2513.76, den kapitaaldienst in ont
vangst op f 84.45 en in uitgaaf op
nihil, sluitende alzoo met een batig
slot van f84.45.
De Wethouders onthielden zich in
gevolge artikel 220 der Gemeentewet
van medestemmen.
De heer Smits merkt nog op, dat
op de posten, betreffende belooning
van doctoren en vroedvrouwen, aan
merkelijk kan worden bezuinigd. Naar
zijn meening is het heel goed mogelijk
met medewerking van burgerlijke en
kerkelijke armbesturen in de gemeente
een dokter te benoemen. Spreker acht
dan tevens oprichting van een consul
tatiebureau mogelijk, terwijl de uitga
ven voor geneeskundige armenzorg
op deze manier minder zullen bedragen.
De Voorzitter zegt toe, hier de noo-
dige aandacht aan te zullen schenken.
2. Rondvraag.
Daar geen der leden iets voor de
rondvraag heeft, zegt de Voorzitter het
volgende
Tenzij bijzondere omstandigheden
zich voordoen, vergadert de Raad in
zijn tegenwoordige samenstelling niet
meer en is deze vergadering de laatste
die door Branderhorst en Smits wordt
bijgewoond, ik meen daarom te spre
ken naar de meening en met de in
stemming der vergadering, als ik de
beide aftredende leden dank zeg voor
wat zij in het belang der gemeente
deden. Zij gaven hun beste krachten
aan het algemeen belang, waren U
zult het erkennen de meest trouwe
bezoekers der Raadsvergaderingen en
hebben, al waren nu en dan de mee
ningen en persoonlijke inzichten ver
deeld, getoond en erkend, dat het
gemeentebelang niet is gediend door
persoonlijkheden en fitterijen, maar
door kalm en rustig overleg, waarbij
ieders meening recht heeft op waar
deering.
Na vele jaren raadslid en eenige
jaren wethouder te zijn geweest, gaat
Smits ons verlaten, geheel overeen
komstig eigen verlangen, hij stelde
zich niet herkiesbaar.
Anders is het met Branderhorst, hij
is, tot veler verwondering, niet her
kozen en heeft de waarheid onder
vonden van het spreekwoord, dat zegt,
dat ondank 's werelds loon is.
Bijna 25 jaar was hij raadslid en
bijna even zoolang Wethouder en in
al die jaren deed gij, Branderhorst,
wat men van U mocht verwachten.
Oneerlijkheid, onrechtvaardigheid,
partijdigheid, verkwisting of onbe
kwaamheid waren niet de kenmerken
van Uw spreken en doen. Ook gij hadt
evenmin als Smits, een blad voor Uw
mond als spreken naar Uwe meening
plicht was, maar gij hebt eveneens
gaarne Uwe meening voor een andere
gegeven, wanneer een betere gedaehte
naar voren werd gebracht. Ik hoop en
vertrouw, dat ge niet gevallen zijt als
gevolg van een strooibiljet, dat iemand
in de verkiezingsdagen durfde rond
zenden, een strooibiljet, dat niet voort
kwam uit een edel karakter, dat dingen
inhield, die buiten het publiek om-
gaan, dat getuigt van onkunde met
wettelijke voorschriften, dat een leugen
behelsde, in de hoop, dat het publiek,
dat voor goede munt zou aannemen
en gelooven, dat inderdaad het ge
meentebelang beoogd was.
De samensteller, die zijn naam zorg
vuldig verzweeg, behoeft zich geen
seconde te verheugen over het resul
taat van zijn met te qualificeeren werk,
want andere omstandigheden, mis
schien gebreken, die nog aan de Kies
wet kleven, zijn oorzaak, dat gij niet
zijt herkozen, niettegenstaande gij
verdiend hebt, dat men U opnieuw
een raadszetel had bezorgd.
Ik dank de beide aftredende leden
voor den steun, dien ik persoonlijk
van U ondervinden mocht, blijf op
Uwe vriendschap rekenen en wensch
U in Uw ambteloos leven niets dan
goeds.
De Heer Branderhorst dankt den
Voorzitter voor de hem toegesproken
woorden.
Niets meer aan de orde zijnde, sluit
de Voorzitter de vergadering.
BINNENLAND.
DE NEDERL. HANDELSPOLITIEK.
Een adres van den R.K. N. B. T. B.
Door den R. K. Nederlandschen Boe-
ren- en Tuindersbond werd in zijn
Woensdag te Boxtel gehouden alge-
meene vergadering besloten zich met biy'khaar heeft.
geen einde aan de verhooging te zien;
onlangs nog werd door een tariefno
velle het invoerrecht op aardappelen
verdubbeld, dat op varkensvleesch en
suiker belangrijk verhoogd. Noorwegen
verhoogde eenige maanden geleden
plotseling zijn tarief zóó, dat hierdoor
de uitvoer van verschillende land- en
tuinbouwproducten voortaan onmoge
lijk is. In Frankrijk is een ontwerp tot
wijziging van het douanetarief aanhan
gig, dat de invoerrechten op tal van
land- en tuinbouwproducten aanzien
lijk verhoogt. Amerika, dat in dezen
een zeer bijzondere positie inneemt,
vaardigt vrijwel naar believen invoer
verboden uit en heeft in de Fordney
Mac Cumber Tariff Bill een middel om
de concurrentie van welk buitenlandsch
artikel ook eenvoudig onmogelijk te
maken, zoodat dit land een voortdu
rend gevaar oplevert.
Naast deze rcchtstreeksche bemoei
lijkingen moeten onrechtstreeksche
worden genoemd w.o. wij vooral ver
staan invoerbelemmeringen, uitgevaar
digd op grond van vermeende gevaren
van gezondheidkundigen aard zoo
als de Amerikaansche Quarantines,
het Engelsch verbod van invoer van
I versch vleesch en verder indirecte
I pogingen, om het buitenlandsche pro-
duct ten behoeve van het binnenland-
sche te weren, welke strekking o.m.
I de Engelsche Merchandise Marks
Agricultural Produce Act 1923
Best en niet duur
5Ö-4O-35-30 et.'
per Jè pond
TabaXsfabrieke n
ecu request te wenden tot den Minis
terraad, waarin er op gewezen wordt
dat de Nederlandsche land- en tuin- j
bouw zich gedurende de laatste halve
eeuw steeds verder ontwikkeld heeft in
de richting van specialisatie der pro
ductie. Het gevolg is, dat er van tal van
producten, w.o. de belangrijkste, veel
meer wordt voortgebracht dan het ver
bruik in ons eigen land eisclit. Dit
overschot, uitmakende gemiddeld on
geveer 35 procent der totale land- en
tuinbouwproductie, moet worden uit
gevoerd.
Nu blijkt de laatste jaren in toene
mende mate, dat deze uitvoer schro
melijk wordt bemoeilijkt, zoo recht
streeks door de hooge en veelal zelfs
prohibitieve douanetarieven, welke
steeds meer landen heffen bij den in
voer van buitenlardsche producten.
Uit de officieele statistieken blijkt
welk een sterken terugslag het j
Duitsche tarief van invoerrechten reeds j
heeft gehad op den uitvoer van land- en
tuinbouwproducten. En nog is daar
Tegen deze rechtstreeksche en on
rechtstreeksche belemmering van on
zen uitvoer bezit Nederland geen enkel
middel vanj verweer noch van pre
ventieven noch van repressicven aard.
Bij het afsluiten van handelsverdra
gen bezit onze Regeering geen enkel
middel, om druk uit te oefenen op de
andere verdragsluitende partij. Daar
wij niets concreets aan te bieden heb
ben staan wij voor de keuze geen ver
drag te sluiten of te aanvaarden wat
de andere partij ons voorstelt. Een on
derhandeling overeenkomstig het be
ginsel der wederkeerigheid is onmo
gelijk.
Deze toestand van weerloosheid nu
is onhoudbaar, stelt onzen uitvoer
ieder oogenblik bloot aan de grootste
gevaren en schept daarenboven een
verlammende onzekerheid voor het
land- en tuinbouwbedrijf.
Ondanks het feit, dat er een stroo
ming in Europa schijnt te ontstaan
tegen de stelselmatige verhoogingen
der tarieven door de verschillende lan
den, wordt de toestand met den dag
dreigender voor weerlooze landen als
het onze. Geheel in het midden latende,
welke de gevolgen in de toekomst zul
len zijn van de Internationale Econo
mische Conferentie te Genève zou het
vermetel zijn de daar gemaakte afspra
ken anders te beschouwen' dan als
wenschen, die wellicht in de toekomst
eens in vervulling zullen gaan. In dit
verband mogen wij de woorden, ge
sproken door den Italiaanschen afge
vaardigde ter conferentie en die ook,
mutatis mutandis, voor ons land kun
nen gelden, tot de onze maken; wij zijn
bereid tot een volledige internationale
samenwerking, maar verplicht onze
nationale belangen krachtig te be
schermen, zoolang die internationale
samenwerking o.m. ten opzichte van
de bewegingsvrijheid van goederen en
waren niet bestaat of nog zoo onvol
maakt is als thans. In denzelfden zin
liet de Nederlandsche afgevaardigde,
de heer Col ij n, zich uit in een persge-
sprek te Genève en zeide o.a. „dat
wanneer geen enkel land zich gedraagt
zooals het behoort, dan ook een Neder-
landsch Staatsman zich kan afvragen,
of de Nederlandsche traditioneele han
delspolitiek desniettemin maar steeds
moet blijven gehandhaafd".
De bond is van meening, dat de Re
geering spoedig moet ingrijpen en
door een onverwijlde voorbereiding
van een dubbel tarief van invoerrech
ten zich de middelen behoort te doen
ter beschikking stellen, die het moge
lijk maken om bij de regeling der han
delsbetrekkingen met het buitenland
het beginsel der wederkeerigheid in
toepassing te brengen.
De bond vertrouwt dat de ministers
aan deze aangelegenheid hun volle aan
dacht zullen willen geven en aan de
weerloosheid van Nederland op han
delspolitiek terrein ten spoedigste een
einde zullen willen maken.
Lieve Nichtjes en Neefjes.
't Is er een tijdje wat rustig ge
weest in ons hoekje. Dal heeft zijn
reden. Ik meende n.l. goed te doen
jullie vacantie niet te storen. Maar
dat is nu voorbij, geloof ik. We gaan,
na zooveel weken van rust en ont
spanning weer dapper aan den arbeid.
De boeken en schriften worden
weer voor den dag gehaald enook
aan ons hoekje moet er nu weer ge
werkt worden.
We zullen over eenige weken dan
ook beginnen met een grooten raad
selwedstrijd uit te schrijven. Als ik
de mooie prijzen zie welke hiervoor
zijn uitgeloofd, dan kan 't niet anders
of onze wedstrijd wordt ook ditmaal
weer een groot succes.
Ik hoop straks veel oude gezichten
terug te zien, maar daarnaast ook een
rij nieuwe nichtjes en neefjes. Vooral
vertrouw ik ditmaal vast op de be
langstelling van de jeugd buiten
Waalwijk.
We spreken hierover nog wel eens
nader hél
Verschillende Neefjes en Nichtjes
hebben gedurende hunne vacantie
toch ook nog om ons hoekje gedacht
en.... aan Oom Wim.
Van eenige jongelui ontving ik
mooie ansichtkaarten. Hiervoor harte
lijk dank. Dan zijn er een paar jon
gens en meisjes die me een aantal
vragen hebben opgezonden om te be
antwoorden. Ja vriend Cupido, ze ko
men wel hoorl Ik ben hierover zeer
in mijn schik, want zoo'n vragen-
hoekje brengt een aangename en leer-
zame afwisseling.
Nu hoop ik dat velen het voorbeeld
van Neef Piet zullen volgen. Naarge
lang de vragen binnen komen, zal ik
ze beantwoorden.
Wie schrijft me deze week eens
En nu tot de volgende week.
Uw aller
OOM WIM.
Met 'n beklemd gemoed
naar school.
't Is nog vroeg in den morgen, on
geveer zes uur. De stralen van 't
heldere, schitterende zomerzonnetje
dringen, ondanks gordijnen en over
gordijnen, heel brutaal binnen in 't
kamertje, waar Wim de Vries nog
rustig op één oor ligt. En hoè 't zon
netje zich ook moeite geeft om sla
pende Wim uit „Morpheus'armen" te
rukken, 't jongeheertje laat rustig
„Gods zonnetje in Gods kamertje
schijnen" en maft doorMaar wat
de groote, machtige zon niet vermag,
wordt uitgewerkt door 't kleine, nietige
wekkertje, dat hardnekkig ratelt, tot
er beweging komt onder 't deken
hoopje, In 'n oogwenk staat Wim nu
voor z'n bed. Vlug kruisjes gemaakt,
kousen en schoenen aangetrokken,
zich flink gewasschen, 'n oogenblikje
met 't heele hoofd onder water en
proestend en snuivend tast Wim naar
den handdoek en wrijft zich tot hij
blinkt. Hij grijpt naar de kam die,
(door ouderdom of slechte behande
ling?) nog maar de helft vanz'noor-
spronkelp aantal tanden telt, „harkt"
z'n kuif op, en frisch en blozend
knielt Wim neer, om z'n morgengebed
te bidden, 'n Lustig deuntje fluitend
stommelt hij de trap af. Beneden in
den gang valt z'n oog op z'n school-
tasch, die, als 'n verschoppeling, in'n
hoekje van de parapluie-standaardligt.
't Zien van die schooltasch, wekt in
hem de herinnering op aan de gebeur
tenissen van den vorigen dag en
de vroolijke lach op z'n gezicht ver
dwijnt. De oorzaak daarvan? O, Wim
moest den vorigen dag schoolblijven,
maar terwijl meester even de jongens
wegbrengt tot aan de poort, deser
teert onze schavuit. Over de minder
aangename gevolgen, die daaraan vast
zitten, denkt Wim liever niet Maar
nu „Jonge, jonge, dat 'k daar niet
eer aangedacht hebt", zucht Wim,
Meester zal ook raar opgekeken heb
ben gisteren, toen hij zag, dat de
vogel gevlogen was. Stom ook van
meester om de deur open te laten
staanEnfin 't is nou gebeurd 1"
Geen zorgen voor den tijd, vindt Wim.
't Duurt nog 'n uur voordat hij weer
bij meester op de schoolbanken zit,
dusnu nog maar niet getreurd.
En onbezorgd fluit Wim weer door.
Hij gaat naar de huiskamer, zegt Pa
en Moe goeden morgen, verslindt 'n
portie boterhammen en gaat dan op
weg naar de kerk, om de kindermis
bij te wonen. Onderweg zit hem die
historie van den vorigen avond toch
wel wat dwars. Wat zou meester er
van zeggen Maar vooruit, om daar
nou 'n eeuw van te voren over te
loopen philosofeeren, daar heb je nou
net niks aan, vindt Wim.
Onder de H. Mis is hij toch niet
zoo aandachtig als anders. Telkens
betrapt hij er zich op, dat hij, in plaats
van met O. L. Heer, met die weg-
loopers geschiedenis bezig is. Hoe hij
ook z'n best doet om niet verstrooid
te zijn, 't wil niet lukken. Wim sluit
z'n boekje en gaat 't heele geval nog
eens na. Mooi was 't in ieder geval
toch niet van hem geweest, gisteravond.
Meester vertrouwde hem toch 1 Hij
had moeten blijven zitten. Bovendien
had hij toen z'n straf toch heusch wel
verdiend 1 En Wim, de ondeugende
maar in-godsdienstige Wim, vraagt
O. L. Heer om vergiffenis en in den
eenvoud van z'ndiep-voelend jongens
hart belooft hij Hem, de straf die hij
nu krijgen zal, zonder „mopperen en
leelijke gezichten" aan te nemen. Zie-
zoo, dat is in orde met O. L. Heer en
nu kan Wim weer bidden ookl
De H. Mis is uit. De jongens ver
zamelen zich op 't kerkplein en on
middellijk is Wim omringd door 'n heel
regiment soortgenooten, die zich vroo-
lijk maken over Wims „euveldaad
Wim is nog wat teruggetrokken en
één van de jongens vraagt spottend,
of hij soms bang van meester is. Wim
kleurtEn 't duiveltje aan z'n linker
oor praat al z'n mooie voornemens
van in de kerk weg en Wim pocht en
bluft, dat 't hem niks schelen kan,
en dat 't meesters eigen stomme
schuld is. Dan had hij de deur maar
moeten sluiten 1De jongens be
wonderen Wim, die zoo durft en niet
bang is voor straf
De school komt in 't zicht en Wim
wordt weer stiller, 'n Onbehaaglijk
gevoel komt over hem. Hij verwijt zich
z'n opsnijderij van zooeven, waarvan
hij immers toch niets meende I Na
tuurlijk zou meester boos zijn 1 Hij zal
straf geven! Wat moet Wim doen?
Z'n mooie voornemens van straks ten
uitvoer brengen, of zich groot houden
voor de jongens en doen alsof't langs
z'n kouwe kleeren afloopt. Wim mop
pert, is boos, boos op meester, op de
jongens, op zichzelf, op iedereen en
alles en met 'n gemelijk gezicht gaat
hij de schoolpoort in.
M. v. D. B.
Waarom kan men door een rol
gordijn wel naar buiten en niet
van buiten naar binnen zien
BESTE OOM WIM.
Deze week deed ik een eigenaardige
ontdekking. Ik stond in onze tuinka
mer voor 't raam waarvoor vader 't
rolgordijn naar beneden had gelaten.
U weet wel wat ik met een rolgordijn
bedoel, zoo'n gordijn n.l. dat bestaat
uit zeer dicht bijeen geplaatste latjes.
Ik zag van uit de kamer door het gor
dijn mijn zusje in den tuin spelen.
Toen zij vlak voor het venster
kwam staan en naar binnen tuurde
vroeg ze mij of vader ook in de kamer
was. Dat vond ik een gekke vraag,
want ze zag toch zelf naar binnen.
Ik zei haar dat ze 't toch zelf kon
zien dat vader niet in de kamer was.
Maar ze zei dat ze niet naar binnen
kon kijken door de latjes. Daar kre
gen we toen ruzie over. Ik ging zelf
naar buiten en probeerde naar binnen
te zien, maar wat gek, ik zag niets.
Kunt U mij nou zeggen hoe 't komt
dat men door een rolgordijn wel naar
buiten en niet van buiten naar binnen
kan zien.
Uw neefje
PIET.
Antwoord aan Neef Piet.
Wel Piet, ik ben blij dat je die ont
dekking gedaan hebt. Ik wilde wel,
dat er meer jongens en meisjes waren
die zooveel aandacht schonken aan
dagelijksche dingen. Maar ik zal dat
geval van jou wel eens verklaren.
De verklaring van dit feit ligt in
twee verschijnselen.
Ten eerste is het zeer natuurlijk, dat
men door de smalle openingen van
het gordijn naar buiten ziet, daar de
lichtstralen door niets worden tegen
gehouden. Het omgekeerde is onmo
gelijk, want de lichtstralen, die door
het vertrek worden uitgezonden zijn
veel zwakker dan die, welke van bui
ten komen, en iemand die b.v. op
straat is en verblind wordt door de
lichtstralen van buiten, kan de licht
stralen die van binnen komen niet
onderscheiden, daar de pupil van het
oog hiervoor een te kleine opening
heelt. Men weet, dat 's avonds, als
de kamer verlicht is, het omgekeerde
plaats heeft.
Wanneer voorts een lichtstraal den
rand van een hinderpaal passeert, on
dergaat hij een soort afwijking, de
straalbreking. Wanneer lichtstralen
dus door de smalle openingen van
het rolgordijn gaan, ondergaan zij
deze straalbreking, waardoor zij de
neiging verkrijgen, om om den hin
derpaal, in dit geval de latjes van het
rolgordijn heen te draaien.
De dikte dezer latjes wordt dien
tengevolge schijnbaar geringer, en wel
zoodanig, dat zij nog slechts dunne,
zwarte draden lijken, die men, om
zoo te zeggen, niet meer ziet. Hier
aan dient te worden toegevoegd, dat
het oog zich automatisch instelt op
de buitenwereld, en dat het beeld
dezer draden dientengevolge ver
vloeit.
n n n O I <1 O I I /A M (li M
N.V.Douwe Egberts
IV
y/\
n