Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. i i 1 VflH EEN STAM. FEUILLETON NUMMER 72 WOENSDAG 14 SEPTEMBER 1927. 50e JAARGANG. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. twee bladen. EERSTE BLAD. GEMEENTERAAD. OUDHEUSDEN. gehouden te Elshout op Dinsdag 6 Sept. j. 1. des nam. 2 uur. De Voorzitter, Burgemeester Fr. v Liempt opent in tegenwoordigheid van alle nieuw benoemde raadsleden de vergadering en brengt punt 1 van de te behandelen agenda aan de orde Beeëdiging nieuwbenoemde leden van den Raad. De benoemde raadsleden leggen in handen van den Burgemeester de vereischte eeden af. Daarna wenschte deVoorz. meteen hartelijk woord de aftredende leden geluk met hunne herbenoeming en riep een welkom toe aan het nieuw gekozen raadslid den heer C. Spren- gers, en hoopte dat de leden steeds getrouw zullen blijven aan den door hen afgelegden eed, en dat zij voort durend eensgezind en eendrachtig mogen samenwerken om de belangen der gemeente te behartigen; terwijl hij den wensch uitte, dat de aange name verhouding, welke steeds tus- schen de leden onderling heeft bestaan, behouden zal blijven. De heer Sprengers bedankte in vloeiende welgekozen woorden den Voorz. voor diens woorden en gaf te kennen dat hij als raadslid alles zal trachten aan te wenden om den groei en bloei der gemeente te bevorderen en de belangen der ge meente en die der gemeentenaren te behartigen. Spreker betreurde het dat men in de verkiezingsdagen zijn per soon niet had ontzien om hem socia listische neigingen toe te schrijven en dat zelfs twee leden, die met hem aan deze groene tafel gezeten zijn, die insuniatles gretig ter hand hebben genomen om zijn candidatuur te bestrij den. Tegen dergelijke verkiezingsma noeuvres moet spr. protesteeren. Om evenwel een zeker bewijs te geven, dat hij geen socialist is of socialisti sche neigingen gevoelt, verzoekt hij den Voorzitter om in het vervolg maat regelen te willen treffen en te nemen dat op verjaardagen van het vorstelijk huis, en wel vooral op den verjaardag van H. M. de Koningin de nationale vlag van het gemeentehuis te Elshout wordt uitgehangen,want anders zou men ook wel eens kunnen uitstrooien dat zij die op het raadhuis te Elshout zetelen ook socialisten waren of socia listische neigingen gevoelden. De Voorzitter antwoordde den heer Sprengers dat dergelijke praatjes en verdachtmakingen meermalen in ver kiezingstijden rondgestrooid worden hij persoonlijk hechtte daar niet de mtnste waarde aanimmers, toen de heer Sprengers gekozen was, heeft hij op de lijst welke hij ambsthalve aan hoogerhand moest verstrekken omtrent de richting van de nieuw gekozen raadsleden achter zijn naam ingevuld: Roomsch-Katholiek. Nu, de verkiezingen echter achter den rug zijn, vertrouwde hij dan ook dat die praatjes wel weer spoedig zullen ver dwenen zijn. Wat het vlaggen op Koninginnedag betrof, was een onwillekeurig verzuim, daar de vlag der gemeente indertijd uitgeleend was aan Haarsteeg, maar dat deze nimmer terugontvangen is geworden. Andere jaren stond spr. de vlag van zijn huis aan het gemeente huis af, doch dit jaar was toevallig deze vlag niet ten zijnen huize aan wezig; maar in het vervolg zal voor een vlag gezorgd worden. Met welk antwoord de heer Sprengers en alle leden genoegen namen. Punt 2. Verkiezing van 2 Wethou ders. De heer Sprengers en Brok wer den door den Voorzitter als stemopne- mers aangewezen. Bij de eerste stemming werden op den heer W. Klijn vier stemmen uit gebracht, terwijl drie in blanco werden ingeleverd, zoodat de heer Klijn werd gekozen, die deze benoeming aan nam. Bij de tweede stemming verwierf de heer L. van Herpt vier stemmen, terwijl de andere drie in blanco werden ingeleverd, zoodat de heer van Herpt gekozen werd, die zijne benoeming eveneens aannam. De Voorzitter wenschte beide Wet houders geluk met hunne benoeming en hoopte dat hij met hen eendrachtig in het belang der gemeente zou kunnen samenwerken. Beide wethouders bedankten den Voorz. voor diens woorden en den raad voor het hen geschonken ver trouwen. Punt III. Aanbieding gemeente-be grooting voor 1928. De Voorzitter deelt mede dat deze begrooting sluit in ontvangst en uitgaaf met een bedrag van f 20800 en deze bij de leden zal doen circuleeren; dat voor hen. die zulks wenschen, de memorie van toelichting, die eigenlijk voor Qed. St. bestemd is ter inzage ligt. Hij verzocht de leden, die soms eenige op of aanmerkingen mochten hebben, deze met hem. voorzitter, te bespreken, vóór de te houden verga dering ter goedkeuring van de be grooting, daar hierdoor veel tijd en lange, breedvoerige notulen bespaard worden. Hierover werd door niemand het woord gevoerd. Punt IV. Wijziging der begrooting 1927. De Voorzitter deelt hieromtrent me de, dat deze wijziging in verband staat met een vordering van het Rijk ten behoeve van het Werkloozen onder steuningsfonds over '22, '23 en '24 en ten laste dezer gemeente, waarbij het Rijk zich zeer welwillend tegenover deze gemeente heeft betoondbene vens eene verhooging van f 10 op den post uitgetrokken voor den heer -> Lathouwers, aan hem toegekend voor verricht schrijfwerk, welke verhoogin gen grootendeels gedekt wordendoor de uitkeering van het Rijk aan deze gemeente wegens haar aandeel in de door het Rijk geinde belastingen. Nadat de heer v. Herpt, wethouder, opgemerkt had dat in de begrooting 1927 den heer Lathouwers reeds f 20.— was toegekend had hierover geen verdere bespreking plaats en wordt de voorgestelde wijziging goedgekeurd. Rondvraag. De heer Sprengers vroeg het woord om den Voorzitter eenige inlichtingen le verzoeken omtrent het door hem doen innen der gelden van de honden belasting. volgens eene blijkbare nieuwe verordening op de heffing dier be lasting. Spreker had nooit iets omtrent eene nieuwe verordening op de hon denbelasting vernomen of gelezen, daarom verzoekt hij den Voorzitter wel te willen mededeelen of die verorde ning reeds afgekondigd is en of daarbij de wettelijke weg is gevolgd om deze verordening van kracht te doen zijn. De Voorzitter antwoordde den heer Sprengers, dat op deze verordening de vereischte goedkeuring nog niet was verkregen, doch deze bepaald eerst daags verwacht kan worden. Ten gerieve en ter tegemoetkoming van houders van losloopende honden heeft hij nu reeds die belasting doen innen, omdat zij die deze belasting niet wilden betalen, ruimschoots den tijd hadden om hun honden op te ruimen en alzoo niet meer belasting plichtig waren, wat bij latere inning, na bekomen goedkeuring dier veror dening niet meer het geval zou kunnen zijn. Spreker erkent dat deze inning niet correct is. doch wel practisch trouwens heeft hij alleen in het belang van houders van honden gehandeld. Wethouder van Herpt vroeg na deze mededeeling of de stukken reeds ter goedkeuring waren verzonden, waarop de Voorz. hem antwoordde, dat hij zelf als wethouder die stukken inder tijd had onderteekend en dat hij (Burgemeester), daarna dedesbetreffen de stukken ter goedkeuring had op gezonden. De heer Sprengers bedankte den Voorzitter voor zijn antwoord. Niets meer aan de orde zijnde sloot de Voorzitter tegen half drie deze vergadering, en uitte den wensch dat ook in het vervolg alle vergaderingdn een zoo rustig en kalm verloop mogen hebben als deze, want door eendrach tig samen te werken worden de be langen dezer gemeente het beste be hartigd !Nbl. v. H. BINNENLAND. Tegen ongeorganiseerde drukkerijen. Het hoofdbestuur van den Ned. R. K. Qrafischen Bond zegt in een schrij ven aan de R. K. organisaties te De venter, nog herhaaldelijk te moeten constateeren, dat Katholieke vereeni- gingen of vereenigingen van Katho lieken hun druk- en bindwerk laten maken bijongeorganiseerde drukkerijen en binderijen, ondanks het feit, dat de Bond nu reeds eenige tientallen jaren den onverbiddelijken strijd tegen het ongeorganiseerd bedrijf voert. Het kan trouwens niet anders, aldus genoemd hoofdbestuur, dan aan de geheele arbeidersbeweging ten goede komen, als de organisaties van ar beiders, hetzij deze stands- of vakor ganisaties zijn, of dat zij sport, tooneel muziek, zang of welk ander doel ook nastreven, haar in haar pogen steunen, de arbeidsvoorwaarden op peil te houden, wat alleen mogelijk is, indien wij onze bedrijfsgemeenschap weten sterk te houden. Elk ongeorganiseerd bedrijf, hoe klein ook, vormt een be dreiging voor de arbeidsvoorwaarden. Ook de besturen van andere R. K. organisaties, als: middenstand, kies- vereeniging, boerenbond enz. hebben, zoo wordt betoogd, belang bij een goed geordend grafisch bedrijf. Voor middenstand en boerenbond is een arbeidersklasse, welke een redelijk bestaan heeft van groot belang, want dat komt dan ook aan de andere klassen ten goede. Invoer Ned. vee in Zwitserland weer toegestaan, Bij besluit van 5 September j.l. heeft de Zwitsersche regeering het verbod van invoer van Nederlandsch slachtvee (runderen, geiten, schapen en varkens) ingetrokken. Van 10 September af zullen weder invoervergunningen binnen de grenzen van het toegestane contingent worden verleend. Vermindering van Belastingdruk. Het financieele beleid, door Minister Wultljksrkf ffi Lingstnitseht Courant Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. Prjjs der AdvertentiSn 20 cent per regel; minimum 1,50. BH contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Ad verten tiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. DIT NUMMER BESTAAT UIT van „DE ECHO VAN EET ZUIDEN". Vrij bewerkt naar den roman van Louise B. B. EERSTE HOOFDSTUK. 1) Het was op de .Tang-tse-Kiang, de Fran- sche mailboot, het ochtenduur vóór zeve nen, door de heeren zoo op prys gesteld. Het uurtje, waarop de dames nog niet aan dek verschijnenhet oogenblik van de mor genkoffie, de zeewaterdouches en de non chalante morgenkleeding. Daar was een lichte spanning waar te ne men onder de heeren op het dek; men ver wachtte iets dien vroegen ochtend. Zoo nu en dan boog zich een passagier over de ver schansing en tuurde een oogenblik recht vooruit. Steeds hoofdschuddend kwam hij terug. Een jonge Franschman toonde zich onrustiger dan de anderenhij verliet de verschansing bijna niet. Eindelijk riep hij, met uitgestrekten vinger vooruit wijzende en met verhoogden blos: AhEnfin, voilh MarseilleTenex, la bas, ce point doré dans l'air... e'est Notre Dame de la Garde!... Ze traden allen met eenigen haast naar de verschansing, om het eerste wat men van Marseille het einddoel der reis te zien kreeg: het vergulde beeld der hoog ge legen kerk, dat als een heel klein „point doré" glansde in de verte, te ontdekken in den lichten morgennevel, dien de horizon nog bewasemde. Ook Huibert van Maldeghem, die hoe wel de jongste van het gezelschap op het weerklinken van den uitroep van den en thousiasten Marseillaan ..land in zicht", luier dan een van allen in een langen Sin- gapoerschen stoel lag uitgestrekt, vloog overeind. Ook hij wilde de eerste impulsie van allen volgen en naar de Verschansing ijlen. Maar half opgericht, viel zijn oog op het rustbed naast zich. Daar lag, tot aan den hals met een plaid bedekt, een man, nauwelijks ouder dan Huibert. Twee groote donkere oogen, schitterend als lichtende vonken in een donkere ruimte, bewefcerj alleen, dat er in dit beweginglooze lichaam met het aschbleeke gelaat, nog leven was. Iluibert ving den onrustigen blik op uit de sprekende oogen en door plotseling medelijden bewogen liet hij zich terug vallen in zijn stoel. Hij begreep, welke ge dachten en gevoelens er moesten omgaan in den man, die als ondergeschikt employé bij een der factorijen te Tonkin werkzaam, by een overval van piraten gewond was en wien nu nog juist genoeg leven gelaten was om bij zijn ouders in Frankrijk te gaan sterven. Huibert had hem herhaaldelijk ge durende de reis bijgestaan in het vreeselijk lijden, dat onherroepelijk zijn jong leven sloopte. Hoe menigmaal was al kermend de klacht hem van de lippen ontsnapt„O, als mijn arme ouders mij nog maar terug mo gen zien!" En nu... de reis was zoo goed als geëin digd dfu'ir, in de verte, doemde de blanke stad al meer op uit zee. Comment... Marseille? Ah, enfin En koortsiger, schitterender nog werd het licht dier bewegelijke, donkere oogen. Hui bert raadde en begreep de gedachten van den gewondelevendig opgewonden voor beiden, riep hij uit: „Oui, monsieur, c'est Marseille. Enfin, le voilit, ce clier pays... la patrie... la France, votre France... Vive 1 la France!" En bq elk dier uitroepen wierp lifj jube lend, zonder op te staan, zyn karmozijn rood mutsje in de hoogte. Maar de muts was licht, de landwind zette door, Huib's laatste worp was te onstuimig en het hoofddekseltje waaide over boord. Zyn geestdrift was oogenblikkeiyk bedaard en hij zag zyn hoofdsieraad na met het beteu terde gezicht van een ouden man, die zijn pruik verliest en nu met zyn kaal hoofd in den wind blijft staan. De andere heeren lachten, vooral om het beteuterde gezicht van Huib, die zeer op het met zyde en gouddraad bewerkte mutsje van Bombay's maaksel gesteld was. Ily had zoo dikwijls voor den spiegel het effect van het gloed volle roode laken op zyn lichtblond haar bewonderd en gemeend een overweldigen den indruk er mede te zullen maken bij zyn vier nichtjes van Maldeghem in Den Haag, en nu... daar dreef het statig weg, rustend op het zacht deinende blauwgroene water der Middellandsche Zee, als een vreemde, tooverachtige scharlaken zeebloem... Werkelijk, hy kon dat lachen niet goed velen en zyn gehumeurdheid vermeerderde nog, toen een lang, mager heer, die by de verschansing stond, en die niettegenstaande zyn strak, geel gezicht en zyn vermoeide fletse oogen, geleek op den blozenden Hui bert van Maldeghem, zich tot dezen wendde en op afkeurenden toon, als met vaderlijk gezag, zeide: „Dat komt er van, altijd die onbesuisde opgewondenheid Huibert kruiste zijn armen over de borst, plooide zyn mond tot een minachtenden gryns, maar hield het driftig woord op zijn lippen terug, toen zijn blik als by toeval weer viel op den verminkten man. Hij las in diens oogen, dat het geheele voorvalletje ook hem vermaakt had, en verheugd over het sprankje levensvreugd, hem onwille keurig bezorgd, zeide hy goedig lachend „Bah, soit, ce sera mon salut reconnaissant ft notre Sainte Dame de la Garde, la gra- cieuse protectrice des navigateurs de cette mer En door dien uitroep bracht hy niet al leen een verheugde schittering in de oogen van den gewonde, maar maakte zich ook den jongen Marseillaan tot vriend, die het eerst zyn vaderstad met zulk een biyden uitroep ontdekt had. Want, of Huib wilde of niet, liy moest van den laatste een don kerblauwe fez aannemen, die hem letteriyk opgedrongen werd in ruil voor het verloren mutsje. Binnen het uur zou men Marseille berei ken. Er was een groote drukte aan boord. Men vergat te ontbyten. iedereen ging aan het pakken. Huibert had het „ontzettend" druk. Iiy was een van die sanguinische mensclien, die hun gemoedsbewegingen luide lucht ge ven en iedereen in hunne omgeving doen medeleven in hun emotie. Na druk bezig te zyn geweest met koffers te laten ophalen, fooien uitdeelen en afscheid nemen, ging ook hy ten laatste naar zyn hut, warm en met een kleur van bezigen yver. Hy vond er Wolfgang, zyn vyftien jaar ouderen half broeder, die er reeds alles omver gehaald had, zonder veel orde te kunnen brengen in den chaos van bagage, alom verspreid. Wolf. wat doe je nu? riep de jongste en zyn toon klonk bezorgd, afkeurend. Waarom laat je toch niet alles aan mij over, je zult je nog te veel vermoeien. Blyf dfu'ir maar staan, zoo hinder je me niet, en geef me nu alles maar aan, dan zal ik wel pakken. Al was je niet ziekelyk. dan zou dit toch wel het beste zyn, want je mag een knappe bol wezen, van pakken dit weet ik al lang heb je geen flauw besef O, komt daar het zee-officierenblufje weer bovennatuuriyk, niemand is practi- scher dan jullie, hé? Natuuriyk. lachte Huib, komaan, eerst maar jouw koffer; reik me nu al je linnen goed toe, dat moet onderaan. En in den bak, geheel boven, komt je uniform, vooral de schouderpassanten, de fouragères en je kepi met dien mooien breeden gouden kapiteins- rand er om. Als ze je nu maar niet houden voor portier van een groot hotel Zeg eens, aliasje, geen critiek, hé? Waarom die uniform, die ik nooit draag, zoo bovenop? Heet dat practisch? O. kortzichtige landratAl dat goud moet de oogen der douanen verblinden, vat je. We zyn niet in Europa gekomen om uren zoek te brengen in een duf douanenkantoor. Nu moet al dat blinkende ons een vltig: „passez, passez, monsieur" bezorgen. Dou anen en gendarmen zyn als vrouweneen uniform maakt hun het hart week. Het eenige, wat je op een burger voor hebt!... Al wat je zoo dadelyk noodig kunt hebben, Wolf. doe ik, zooals je ziet, in het valies. Dus behoef je vooreerst niet in den koffer te komen, als je soms in het hotel wat noo dig mocht hebben. Wees vooral voorzichtig by het uitpakken, want je krygt de boel er nooit zoo in Wat zou dat, pedant vlerkje, zoo lang jy. myn adjudant, by me bent. Huibert, voor den koffer geknield, hief zyn prettig en opgewekt gezicht naar zijn broeder op: „Dat is het juist, oudste, ik ga vooreerst niet met je mee. Wat is dat nu weer voor een mal idee? De boot ga?t immers niet verder. Neen... maar... Och, zie je, hernam Huib verlegen, toen de anderen zooeven haastig weg liepen, bleef die arme gewonde Didier zoo verlaten achter. Toen bleef ik nog even en vroeg hem of iemand hem van boord zou komen halen of wachtte te Mar seille. „Niemand", zeide hy. Zyn ouders zyn reeds bejaarde menschen, die ergens in het Noorden buiten wonen. Zyn vader ls sukkelend, niet in staat zulk een lange reis heen en terug te maken en zyn moeder kan haar man niet verlaten. Ily moet zien er zelf te komen. Welk een liopelooze toestand hé? Stel je voor, hy moet niet alleen van boord gebracht worden, maar nog byna een dag reizen voor liy thuis is en dat met een lichaam, dat bewegingloos moet gehouden worden, willen de pynen drageiyk zyn. Zyn oppasser en een paar matrozen zul len hem voor fooien van boord naar een aotel brengen. Ik vind het zoo treurig, zoo iemand overgeleverd te zien aan misschien goedhartig, maar toch ruw volk. Ik werd zoo bang, dat zy hem als een colli behan delen zouden, en daarom stelde ik voor, by hem te biyven, om over de geheele manoeu vre het toezicht te houden en te helpen. „Ge hebt toch meer aan een vriendenhand, dan aan een matrozenknuist", zei ik, voor hot eerst in onzen omgang aan boord 't worod „vriend" gebruikende. O, Wolf, je had dien dankbaren blik uit die zwarte oogen moeten zienDie Franschen, ze biyven tot aan hun stervensuur de slaven van overdreven vor men. De arme drommel prevelde zoowaar nog eenige beleefde tegenwerpingen en ik zag toch aan zyn gezicht, hoe innig biyde en verlicht hy zich gevoelde door myn aan bod en daarom heb ik hem gezegd, dat ik by myn voorstel bleef. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1927 | | pagina 1